De reis naar het doel

Het woord reis kan toegepast worden op het leven. Daar het leven twee aspecten heeft kan het ofwel een reis ofwel een doel genoemd worden.

Waarom zou het leven een reis genoemd worden? Omdat er een verandering in de natuur is en een verandering van ervaring. Je gaat van de ene ervaring naar de andere, en dat is ook de betekenis van het woord reis: van de ene naar de andere plaats gaan, van de ene in de andere ervaring overgaan. Heel het uiterlijke leven is niets anders dan een opeenvolging van ervaringen, de een na de ander, dag en nacht. Dat is de reden waarom het een reis wordt genoemd.

Toch is er een deel van het leven van waaruit dit leven van veranderingen is voortgekomen. Het leven dat eeuwigdurend is, dat eeuwig is, het leven waar alle dingen naar terugkeren. En dat leven is het doel. Daarom is het leven niet alleen een reis, maar ook een doel. Het doel is het stabiele deel van het leven, de bron van het leven. Het gemanifesteerde leven genaamd schepping is de reis.

Op deze manier zien we dat er in werkelijkheid twee reizen zijn. Er is de reis vanuit het doel naar het leven in de wereld en er is de reis vanuit het leven in de wereld naar het doel. En beide reizen zijn natuurlijk. Net zoals het natuurlijk is om vanuit het eeuwige doel voort te gaan zo is het nodig om vanuit het veranderlijke leven naar het leven te gaan dat onveranderlijk is.

Wat is het meest wenselijke in het leven, het doel zoeken of verwijlen in dit veranderende leven? Het antwoord is dat het verlangen van een ieder in overeenstemming is met zijn evolutie. Datgene waar hij aan toe is is voor hem wenselijk. Melk is een wenselijk voedsel voor de baby, ander voedsel voor volwassenen. Elke fase in het leven heeft zijn eigen gepaste en wenselijke zaken. Het verlangen om een doel te bereiken dient er te voordat je het bereikt. Wanneer iemand het verlangen niet voelt is het voor hem niet nodig het te zoeken.

Alle dingen zijn de moeite waard wanneer we ze zoeken. Alleen dan waarderen we hun waarde. Alleen dan zijn we gelukkig als we ze hebben. Wij hebben de dingen die we niet kennen niet nodig en we verlangen er niet naar. We hebben ze nodig wanneer we ze kennen en ernaar verlangen.

De wet van de natuur is dat dit uiterlijke leven zich geleidelijkaan ontwikkelt, fase na fase, via rotsen, via planten, via dieren, via de mens. De diepte ervan is intelligentie, die door de mysticus ´Ilm wordt genoemd. De vreugde van het hele leven is de volheid van intelligentie en intelligentie komt tot haar volheid in het menselijke koninkrijk. In het menselijke koninkrijk hebben het leven en de primitieve intelligentie hun ogen geopend om te zien, te begrijpen en te denken. ´God sliep in het koninkrijk van de mineralen, droomde in het koninkrijk van de planten, werd wakker in het koninkrijk van de dieren en werd zich van zichzelf bewust in het koninkrijk van de mensen´. In de menselijke fase echter ontdekken we dat niet iedereen dezelfde vaardigheid van denken, begrijpen en weten heeft. Zijn denkcapaciteit onderscheidt de mens, daarom is de ware mens de denker, degene die in staat is te denken. Hoe bedachtzamer, hoe ontwaakter de mind is, hoe meer de volheid van die eigenschap in de mens wordt gevonden waarvoor de wereld werd geschapen.

Wanneer hij begint te denken dan komt de vraag op waarom dit alles werd geschapen. En het antwoord is dat al deze geleidelijke ontwikkeling naar een enkele ontwikkeling toe gaat, die van het menselijke leven. En in het menselijke leven naar de ontwikkeling van de mind. Door het hele universum heen is datgene wat werkelijk is ontwikkeld de mind, die het gebruik begint te kennen van alle dingen en alle vormen en hun geheim en de manier waarop alle dingen en alle vormen worden beheerst.

Er komt een andere vraag naar de denkende mind nadat die het geheim van alle dingen en alle vormen heeft verwerkelijkt en nadat die de manier kent waarop alle vormen en alle dingen worden gebruikt en dat is: ´Is dit genoeg? Is er niet iets anders dat de mens verlangt?´ Dan zal hij ontdekken dat er vier verschillende verlangens zijn: het verlangen om te weten, het verlangen om te beminnen en om bemind te worden, het verlangen naar vreugde en het verlangen naar vrede.

Na het geploeter van de dag is er het verlangen om te rusten en om uit de buurt van mensen te zijn. Vervolgens is er het verlangen om een bepaalde hoeveelheid plezier of vreugde te krijgen in dingen die je verrukken, zoals naar een museum of naar het theater gaan. Een ander vindt comfort en geluk in het beminnen en bemind worden. De wetenschappelijke mind die dingen wil kennen en begrijpen heeft geluk en vreugde wanneer hij ze begrijpt. Als een van deze vier afwezig is, ben je ongelukkig.

De wereld is bezig in vier verschillende soorten bezigheden. Voor de een kunnen een paar ervan afstotend en ongewenst zijn, terwijl ze de ander wenselijk toeschijnen. Iedereen heeft zijn eigen bezigheid waarin hij gelukkig schijnt te zijn, maar de bezigheid van iemand anders schijnt hem nutteloos, dwaas of ongewenst toe. In het Sanskriet worden deze bezigheden Kama, Artha, Dharma en Moksha genoemd. De bezigheid van Kama is liefde, affectie, attachment of bevlieging, in zo´n mate dat niets anders in het leven er nog toe doet of dat nu geld op positie is, niets. Kama is hetgeen hij wil. Het is zijn enige bezigheid.

Artha is de bezigheid waarin iemand geld najaagt. Hij wil rijk zijn, eigendommen bezitten, de handel laten floreren. Liefde trekt hem niet aan. Hij noemt de minnaar gek, dwaas, buiten zinnen. Hij gelooft dat iedereen hem aardig zal vinden als hij geld heeft en dat is gek is om liefde na te jagen!

Dharma is de bezigheid om plicht te vervullen. Zo iemand zegt: ´Deze dingen zijn niet juist. Het juiste is om je plicht te doen´. Wellicht is hij geïnteresseerd in zijn gezin, in de familieplicht jegens moeder, vader, vrouw of kinderen, zeggend: ´Dit is mijn deugd´. Of hij is geïnteresseerd in het volk, de natie, de arme of de rijke mensen. Hij geeft zijn leven voor alles wat hij als zijn plicht beschouwt. Hij kan een soldaat zijn, een leraar of een koopman. Maar hij voelt zich gerechtvaardigd volgens de manier waarop hij zijn plicht doet. Degene die uit is op geld denkt dat hij een dwaas is. De minnaar denkt ook dat hij een dwaas is. Voor hem is het het belangrijkste om mensen te bekeren naar zijn Kerk. Om is goed voor zijn natie, stad of dorp te doen.

De vierde bezigheid, Moksha, is weer anders. Dit betekent werken voor het paradijs, voor de hemel, voor hemelse vrede. Wat is het nut je bezig te houden met je plicht? Het enige doel is de hemel. Dat is het geluk dat je moet zoeken. Alle dingen zullen veranderen, alles zal voorbijgaan – weelde, aardse liefde – ze zijn allemaal veranderlijk. Maar het paradijs, het geluk dat je in het hiernamaals kunt krijgen na al het lijden hier, dat is onveranderlijk. Iemand die zo denkt is vroom. Hij lijdt zijn hele leven. Hij gaat door alle soorten van pijn heen. Hij is op zoek naar dat paradijs. De minnaar kan zeggen: ´Wat dwaas. Mijn paradijs bevindt zich op aarde. Mijn beminde is mijn liefde. Wat een dwaas om dit alles op te offeren en wie weet wat er hierna zal komen?´ De ander zegt echter: ´Ik kan met mijn weelde mijn eigen paradijs creëren´.

Deze vier paden zijn uiteenlopend en iedereen vindt zijn eigen pad het beste en het wijste. De soefi kijkt met tolerantie naar alle vier en weet dat er een pad voor iedereen is. Het pad van de minnaar is er voor hem, het pad voor degene die weeld zoekt is er voor hem, de zoeker naar het paradijs is zijn eigen pad aan het volgen, het is allemaal een reis. Het is eenvoudigweg zo dat er vier verschillende routes zijn waarover de reis gemaakt wordt. De soefi ziet hetzelfde doel aan het einde van elk pad. De minnaar moet de zoeker naar weelde ontmoeten en beiden moeten degene ontmoeten die zijn plicht heeft gedaan. Daarom is er aan het einde van hun reis een plaats waar ze elkaar kunnen ontmoeten. Wat maakt het uit of iemand niet over een bepaald pad is gegaan? Laat ieder de weg kiezen die bij zijn eigen temperament en aanleg hoort. Daarom maakt de soefi zich geen zorgen. Hij heeft geen voorkeur voor de een of de ander. Hij ziet de reis van het leven die gemaakt wordt langs een van deze wegen. Het gezegde van Boeddha: ´Vergeef allen´, wordt waarheid. Vergiffenis komt niet door leren, maar door het begrijpen dat het iemand toegestaan zou moeten worden om te reizen langs dat pad dat geschikt is voor zijn temperament. Laat hem reizen, indien hij met open ogen aan het reizen is.

Het belangrijkste is dat je met één enkel verlangen moet reizen. Er moet een enkel verlangen zijn: ofwel een beminde beminnen, ofwel weelde vergaren ofwel iets goeds voor de wereld van de mensheid doen ofwel het paradijs bereiken. Er moet het verlangen zijn om naar het doel te reizen. Er zijn zo veel mensen die niet weten wat het doel is of wat het is. De een denkt dat weelde het doel is, een ander denkt dat het paradijs het doel is, een derde denkt dat de beminde het doel is. Zij zien niet dat er een doel is dat zich nog verder bevindt. Zij worden van nature gedreven door het verlangen het doel te bereiken en toch zijn ze zich niet bewust van het verdere doel.

Zoals er in de Bijbel wordt gezegd: ´Zoekt u eerst het koninkrijk van God en alles zal u worden toegevoegd´. Het werkelijke verlangen is dat naar het koninkrijk van volmaaktheid, het doel van alles, maar hoe kan iemand datgene verlangen waarvan hij niet de betekenis beseft? Verlangen komt door datgene te kennen wat er verlangd wordt. Als we niet weten hoe het doel eruit ziet, hoe kunnen we er dan toe aangetrokken worden?

Roemi, de grote Perzische dichter, zegt, hierover sprekend: ´Elke ziel is een gevangene op aarde´. En deze gevangenschap bevindt zich in het begrensde fysieke lichaam, dat de mens zijn individualiteit of persoonlijkheid noemt, terwijl de natuur van de ziel vrede, vreugde en vrijheid is. In deze gevangenschap mist zij deze dingen. Dat is de reden waarom de ziel het begint te voelen, dit of dat wil: paradijs, plicht, een beminde of weelde. De rede kan suggereren: ´Dit is het´, en de ziel gaat er achteraan, maar als ze het heeft verworven, begint ze te voelen: ´Nee, dit is niet datgene wat ik wilde´.

Dit alles laat zien dat er een constant verlangen van de ziel is om haar eigen natuur te vinden. En totdat ze die vindt is ze altijd op zoek naar iets, hoewel ze niet weet wat dat is. Is het niet zo dat elk individu in deze wereld, wat zijn verlangen ook mag zijn, ongelukkig is indien hij het niet heeft verworven en het heel graag en gretig wil bereiken? Hij hunkert en lijdt en doet alles wat hij kan om het te verwerven. Maar wanneer hij geslaagd is, voelt hij zich niet gelukkig. Onmiddellijk komt er een nieuw verlangen op. Als hij er duizend heeft wil hij er een miljoen. Als hij de ene plicht heeft vervuld is er een andere en na die andere weer een andere. Zo is het ook met liefdes-affaires en ook met het paradijs. Hij zal zich nooit tevreden en verzadigd voelen omdat het in de basis niet het verlangen is waar hij zich werkelijk voor inzet. Hoewel hij over de scheidingsmuur van het verlangen klimt ziet hij zich opnieuw geconfronteerd met een nieuw verlangen. En dit op zich bewijst het feit dat er aan alle andere verlangens slechts één fundamenteel verlangen ten grondslag ligt: het verlangen naar spirituele volmaaktheid.

Je bent niet in staat op reis te gaan naar het eeuwige doel tenzij de vier verlangens en bezigheden overwonnen zijn. Op de eerste plaats beperkt het motief je tot bepaalde richtlijnen van voltooing. En het staat je niet toe iets voorbij de reikwijdte van dat specifieke motief te voltooien. Zolang iemand het verlangen heeft om iets met een specifiek motief te verwerven kan hij niet verder gaan. Dat is de reden waarom wijze mannen hebben gezegd: ´Stijg uit boven de aardse motieven. Voltooi alles wat je wilt voltooien in het leven, wat het motief ook is en vervolgens zal dat op zich je leiden naar een fase van waaruit je erboven uit kunt stijgen en boven de aardse verlangens van het lichaam uit kunt stijgen´. Ze hebben nooit gezegd: ´Stop, ga de jungle in en bekijk het leven vanuit je eigen gezichtspunt´. Ieder´s pad is er voor hemzelf. Laat iedereen de voltooing van zijn eigen verlangens bereiken zodat iedereen in staat is erboven uit te stijgen naar het eeuwige doel.

Er zijn vier verschillende paden erkend die leiden naar het verwerven van dat doel. De Yogis noemen ze Hatha Yoga, Raja Yoga, Mantra Yoga en Bhakti Yoga.

Hatha Yoga is het pad van verzaking. Dit is een vorm van zelfbeheersing, bereikt door het beoefenen van verschillende lichaamshoudingen, rustig zittend en proberend de circulatie te vertragen of een bepaalde ritme te volgen, of de zenuwen kalmerend door een bepaald soort ademhaling. Dit alles is een een proces van meesterschap van het lichaam en de mind. Soefis noemen dit meesterschap Vilayat.

Het is eerder de beoefening dan de studie die helpt bij het beheersen van de zenuwen van het lichaam, het ritme van de circulatie, het mechanisme van het lichaam. De leerlingen zijn in staat elke pulsering van het lichaam naar believen elke keer een paar seconden te stoppen. Er zijn experimenten gedaan door artsen om deze macht te verifiëren. Hoe verbazingwekken het ook mag lijken dat de uiterlijke pulsering op deze manier beheerst wordt, hoe zou het niet zijn als we nog wat dieper in het leven van de leerling konden kijken! De beheersing van de mind is zo veel groter. Woorden kunnen dat niet uitleggen. Je dient dat zelf te ervaren. De beheersing van het zelf betekent de beheersing van alles.

Wat betekent het als we iemand keer op keer zien falen, of een ander keer na keer zien slagen? Dat is slechts een kwestie van de teugels van onze aangelegenheden in onze handen hebben. Als er geen teugel is is er falen. Falen betekent dat er een gebrek aan zelfbeheersing is geweest of het nu een falen in aangelegenheden of in gezondheid is. Ziekte komt altijd als iemand de beheersing van het zelf is verloren. Om deze reden is het hoofdthema van metafysica dat Hatha Yoga van de grootste waarde is beschouwd. Alle wonderen die ooit op deze wereld bekend zijn geweest zijn verricht door degenen die in staat zijn geweest zichzelf door verzaking te beheersen en derhalve in staat zijn geweest het leven te beheersen. Hoe veel meer er ook over dit onderwerp gezegd zou kunnen worden, het zou het nooit kunnen uitdrukken. Om te beginnen wordt iemand erdoor in de war gebracht en hij vraagt zich of of hij het wel of niet zou moeten geloven. Dat is de reden waarom de leerlingen in het Oosten nooit over hun ervaringen in het spirituele leven spreken. Zij vertellen hun discipelen alleen maar het te volgen en het jarenlang te beoefenen. ´Dat zal het je duidelijk maken´, zeggen ze.

Het andere pad op de spirituele reis is dat van de Raja Yoga. Dit is het pad van het leven, door alle ervaringen van het leven heen gaan en de verantwoordelijkheden ervan te accepteren. Er zijn op dit pad vier fasen.

Brahmacharya-shrama is dat pad waarop iemand met het intellect werkt. Hij wil op de hoogte zijn van dingen, ze beredeneren en ze begrijpen. Het is de intellectuele verwerving van kennis.

Gruhastha-shrama is de verwerving van kennis via de ervaring van de verantwoordelijkheden van het leven, van het gezinsleven, van kinderen, bedienden, buren, vrienden en vijanden. Via de ervaring onder hen te leven, je plicht jegens hen te verrichten, hen lief te hebben, vriendelijk tegen hen te zijn en elke soort verantwoordelijkheid op je schouders te nemen. Via de ervaringen van het verwelkomen van de buren of van de vriend met een glimlach zelfs wanneer je je wanhopig en ongerust voelt of je je in de een of andere moeilijkheid bevindt. Dit wordt op zich een les.

Wanaprastha-shrama is de dienstbaarheid aan de wereld, aan de mensheid. Dit betekent niet alleen je eigen gezin als je verantwoordelijkheid beschouwen, maar ook je stadsgenoten, je ras, de wereld als geheel.

Sannyasa-shrama is terugtrekking, liefde voor de eenzaamheid, stilte, contemplatie en gelatenheid met betrekking tot alle dingen van deze wereld.

Door deze vier ontwikkelingsfasen wordt geleidelijk aan volmaaktheid verworven.

Mantra Yoga, in strikte zin een systeem van Yoga dat is gebaseerd op de herhaling van en de meditatie op heilige woorden, richt zich op de verwerving van volmaaktheid door middel van wijsheid, door het begrijpen van het leven en erdoorheen kunnen kijken. Het beste woord dat er voor zo iemand gebruikt kan worden is ´ziener´. Hij kijkt in het leven, in de diepte van het leven, via een persoon, via een aangelegenheid, via een ding. Hij ziet niet alleen de buitenkant, de oppervlakte, maar door middel van concentratie ziet hij door de dingen heen net zoals een fakkel die alles wat er maar gezien wordt, verlicht. Dit zien wordt Jnana genoemd. De reis door het leven heen wordt door dat middel gemaakt.

In Mantra Yoga komt iemand in aanraking met de mystiek van het geluid wanneer hij begint te zien en te begrijpen. Hij begint te zien dat hij door geluid macht wint, dat er in elke klinker, woord of compositie een bepaald effect of element is verborgen, omdat het leven en de gehele manifestatie het resultaat is van wat ´vibraties´ genoemd kan worden. De huidige wetenschapper zegt dat het leven beweging is, de mysticus zegt dat echter al duizenden jaren lang. Tegelijkertijd heeft hij gewerkt met wat de Hindoes Nada Brahma: geluid-God of vibratie-God noemen. Hij heeft met het leven gewerkt in overeenstemming met de wet van vibraties en heeft gezien wat voor een grote macht vibratie heeft. De hele Mantra Yoga wordt gebaseerd op deze wet van geluid of vibraties. Dit is echter een zeer groot onderwerp.

Bhakti Yoga is de belangrijkste yoga, vooral voor degenen die de kwaliteit van liefde en vriendelijkheid bezitten, omdat alle schoonheid die er in het leven is tenslotte is wat we liefde noemen. Daaruit komen alle deugden voort. De gehele schoonheid van het leven bevindt zich daarin en het is zoals het in een engels liedje wordt gezegd: ´The light of a whole life dies, when love is done´ (´Het licht van een heel leven sterft wanneer de liefde voorbij is´, vert.). Het licht van het leven is liefde. En wanneer het hart geen liefde bezit, leeft de mens en leeft hij niet. Vanuit een spiritueel gezichtspunt is hij dood. Wanneer het hart in slaap is, lijkt het alsof hij in dit leven dood is, want je kunt slechts via het hart liefhebben. Liefde betekent echter niet geven en nemen. Dat is slechts een handel. Het is zelfzucht. Vijf eurocent geven en een euro ontvangen is geen liefde. Het is liefde wanneer je liefhebt omwille van de liefde, wanneer je niet anders kunt dan liefhebben, je niet anders kunt doen dan liefhebben. Dan word je niet gedwongen om lief te hebben. Er bevindt zich geen deugd in. Je hebt niet lief omdat een ander liefheeft. Het is er eenvoudigweg. Dat is niets aan te doen. Het is het enige wat iemand levendig maakt. Als iemand de een liefheeft en de ander haat, wat kan hij dan over liefde weten? Kun je volledig van de een houden als je tegelijkertijd een ander nog geen blik waardig keurt? Kun je zeggen dat je iemand volledig liefhebt wanneer je het niet kunt verdragen dat hij door iemand anders ook wordt bemind? Kun je iemand haten wanneer liefde als water in je hart wordt gesprenkeld? Liefde is als het water van de Ganges. Het is op zich een loutering. Zoals de Bijbel zegt: ´God is liefde´. Wanneer er in een hart liefde wordt gewekt, wordt God daar gewekt. Wanneer iemand heeft gereids bereikt hij het doel zodra zijn hart liefde heeft bereikt.

De soefi zegt: ´De Ka´ba, de goddelijke plaats, het paradijs, is het hart van het menselijke wezen´. Dat is de reden waarom hij respect heeft voor elk hart. Elk hart is zijn Ka´ba, zijn heiligdom. Het menselijke hart is de plaats waarvoor hij buigt, want in dit hart bevindt zich God.