De ziel van de profeet vertegenwoordigt zowel de menselijke als de goddelijke. Met zijn voeten op de aarde en zijn hoofd in de hemel moet hij op het pad van het leven reizen en de rede respecteren en eerbiedigen en toch zich vastklampen aan het touw dat van de hemel af naar beneden hangt en dat hij geloof noemt, twee dingen die totaal verschillend van elkaar zijn. De wereld van variëteit met zijn talloze veranderingen dwingt hem ertoe dingen uit te kienen, terwijl de wereld van eenheid zijn onwankelbare geloof het antwoord belooft op elke eis van het leven.
Er is een soefi-uitdrukking, Akhlak-e Allah, wat de manier van doen van God betekent en deze manier van doen kan in de profetische ziel gezien worden. Niemand kent de manier van doen van God, daar God niet door aardse ogen gezien kan worden, maar als er al enig teken van God gezien kan worden dan is dat in de Gods-bewuste. En het is de volheid van het Gods-bewustzijn wat een profetische ziel schept.
Het leven van een profeet is als het leven van iemand die over een touw heenloopt: materie aan de ene kant en spirit aan de andere kant; de hemel aan de ene kant en de aarde aan de andere kant; het imperfecte zelf op reis naar perfectie en tegelijkertijd de last van talloze zielen torsend, waarvan vele zelfs nog niet geleerd hebben om op aarde te lopen. In de geschiedenis van de profeten lees je, ongeacht in welke periode ze naar de aarde kwamen, over hun worsteling in het viervoudig zijn: de worsteling met zichzelf, de worsteling met de wereld, de worsteling met vrienden en de worsteling met vijanden; en dan vragen velen zich nog af waarom een profeet een strijder moet zijn! De meeste mensen weten dat de Profeet Mohammed een strijder was, maar zijn zich niet bewust van het feit dat Mozes dezelfde ervaring had; en heel weinig mensen weten dat het leven van de profeten van India, Rama en Krishna, van begin tot einde niets anders was dan oorlogvoering. Hun geschriften staan vol met de oorlogen en veldslagen die tijdens hun gehele leven voortduurden en als er sommige profeten schijnbaar geen oorlog hoefden te voeren dan hadden ze de een of andere vorm van oorlogvoering waar ze doorheen moesten. Het bloed van de martelaren was de basis van de Kerk.
De zieners en heiligen die een kluizenaarsleven leiden zijn gelukkig vergeleken met de profeet wiens levenstaak het is zich temidden van de menigte te bevinden. Wanneer hij bekend staat als een profeet dan komen jaloezie en vooroordeel op de proppen; als hij niet bekend is kan hij maar weinig doen. Wanneer hij zich in de wereld begeeft dan slokt die wereld hem helemaal op; wanneer hij aan God denkt, trekt God hem naar zich toe. Er wordt dus van twee kanten aan zijn spirit getrokken en dit is de betekenis van het symbool van het kruis. De profeet, die God en zijn boodschap vertegenwoordigt, wordt door elke ziel getest, beproefd en geëxamineerd. Er worden duizend zoeklichtjes op hem geworpen en hij wordt niet door één maar door talloze rechters beoordeeld. Elke ziel is een rechter en heeft zijn eigen wet om hem mee te beoordelen. De mysticus is vrij om te spreken en te handelen; wat kan het hem schelen wat de mensen over hem denken? De profeet echter dient voorzichtig te zijn met wat ze denken, niet voor hemzelf, maar voor degenen die hem volgen.
Naast al deze moeilijkheden vindt hij uiteindelijk geen begrip voor zijn ideaal van dienstbaarheid in de wereld behalve in God, die als enige zijn troost is. Velen volgen de profeet, maar slechts weinigen begrijpen zijn ideaal. En dit is wat Mohammed liet zeggen: ´Ik ben kennis; Ali is de deur´. Op de eerste plaats is het uiterst moeilijk om een verheven gedachte in woorden en daden tot expressie te brengen omdat hetgeen er wordt uitgedrukt in woorden en daden slechts de oppervlakte van de gedachte is; op dezelfde manier is het heel moeilijk om diep gevoel in woorden en daden tot expressie te brengen. En zo is het ook met de boodschap van de profeet, die is vaak moeilijk in woorden om te zetten. De beste manier om een profetische boodschap te volgen, een manier die maar aan weinigen bekend is geweest, is om de manier van kijken van de profeet aan te nemen. Want het gezichtspunt van iemand kan alleen volledig begrepen worden door vanuit het gezichtspunt van diegen te kijken.
Wat wordt er van een profeet gevraagd? De profetische ziel moet uit noodzaak zo hoog stijgen dat ze de stem van God kan horen en toch dient ze tegelijkertijd zo laag te buigen dat ze elke kleine fluistering van de menselijke wezens kan horen. Zelfs het minste gebrek aan aandacht en respect voor diegenen die hun aandacht wilden trekken is in de levens van de profeten opgemerkt en bespeurd. Een profeet zijn betekent tegelijkertijd in de hemel en op de aarde leven. Het is voorbestemd dat het hart van de profeet een harp is waarvan elke snaar op de juiste toonhoogte is afgestemd opdat God er Zijn muziek op kan spelen. En het is de celestijnse muziek die de goddelijke boodschap wordt genoemd.
Dat is de reden waarom veel van de geschriften uit de oudheid Githa´s of Gatha´s werden genoemd, wat hetzelfde betekent: muziek. Het evangelie van Krishna wordt de Bhagavad Gita genoemd, wat De Hemelse Zang betekent, het Lied van God. En de Parsi´s noemden hun heilige geschrift Gatha. De joodse geschriften worden gechant wanneer ze worden gereciteerd en ook de Koran wordt in de vorm van zingen gereciteerd.
Elke musicus weet hoe moeilijk het is om zijn viool gestemd te houden, vooral wanneer die wordt geschud; maar het hart is onvergelijkbaar ontvankelijker dan raakt erg gemakkelijk ontstemd. Het is om deze reden dat de zieners en mystici de eenzaamheid opzochten en zich verre hielden van de menigte; maar de profeet wordt, door de aard van zijn taak, temidden van de menigte neergezet. Het is het probleem van het leven in de menigte dat hij op te lossen heeft; en het toch niet op intellectuele wijze op te lossen, zoals ieder ander dat wil doen, maar op spirituele wijze door dat instrument, het hart, juist afgestemd te houden op de Oneindige zodat hij het antwoord mag ontvangen op alle vragen die op elk moment van de dag opkomen.
Zo komt het dat alleen al de aanwezigheid van de profeet het antwoord op elke vraag is. Zonder een woord gesproken te hebben geeft de profeet het antwoord. Maar als een rusteloze en verwarde mind het niet kan horen dan ontvangt die mind het antwoord in woorden. Het antwoord van de profeten ontwortel elke vraag, maar het antwoord komt altijd uit het hart van de profeet zonder dat hem zelfs maar een vraag is gesteld. Want de profeet is slechts het medium tussen God en de mens; daarom komt het antwoord van God.
De Profeet beantwoordt niet een vraag omdat hij de mind leest, het is de mind van degene die de vraag stelt die op het innerlijke niveau die goddelijke bel die het hart van de profeet is, laat rinkelen. En God, die de bel hoort, antwoordt. Het antwoord komt alsof de woorden in de mond van de profeet worden gelegd. Dus hoeft de profeet niet diep na te denken over de vraag die hem wordt gesteld. De vraag trekt automatisch het antwoord uit hem. Deze regel wordt niet alleen op individuen toegepast, maar ook op de menigte. Er kunnen tegelijkertijd duizend mensen naar een profeet aan het luisteren zijn en elk een eigen vraag in de mind hebben en toch zal de vraag van een ieder beantwoord worden. Op dezelfde manier is het ware karakter van de heilige geschriften zodanig dat zelf het boek de vraag kan beantwoorden als iemand het automatisch opent om de oplossing voor een bepaald probleem te vinden. En als het boek een antwoord kan geven dan kun je meer van de profeet verwachten, want de ziel van de profeet is het levende boek. Zijn hart is het heilige geschrift.
In de uiterlijke betekenis van het woord religie wordt een vorm gegeven aan de verering van God en wordt een gemeenschap een wet gegeven om hen te helpen op harmonieuze wijze te leven. In de innerlijke betekenis van het woord religie betekent het een trap, gemaakt voor de ziel om te beklimmen en dat niveau te bereiken waar waarheid wordt verwerkelijkt. Deze beide aspecten van religie kunnen gevonden worden in de woorden en in de ziel van de profeet: zijn woorden, de wet; zijn boodschap, de wijsheid en zijn wezen, die vrede die de zoektocht van elke ziel is. God heeft Zich nooit als Zichzelf gemanifesteerd in deze wereld van variëteit waarin elk ding en elk wezen, ofschoon het een goddelijke expressie is, toch zijn beperkingen heeft. Maar als de wereld in staat is geweest om in God te geloven en God in elk wezen te erkennen dan is dat in de god-achtige, dan is dat in de ziel die God reflecteert. Met alle argumenten voor en tegen de goddelijkheid van Christus kan geen enkele oprechte gelovige in God ontkennen dat God in de persoonlijkheid van de Meester is gereflecteerd.
Er bestaan twee verschillende concepties van de profetische ziel. De ene is die van de Hindoe´s, die de profetische zielen Avatars noemen, wat incarnaties van God betekent. Zij onderscheidden de karakters van hun Avatars ook overeenkomstig hun beweringen: sommigen beweerden de Avatar of de incarnatie van Vishnu te zijn, sommigen beweerden de incarnatie van Shiva te zijn. Het idee van een profeet die een incarnatie van God was was voor het volk van India gemakkelijker te bevatten dan hem als een ander menselijk wezen te accepteren. De lange lijn van profeten van Ben Israël werden niet incarnaties genoemd, zij werden de godachtigen genoemd of degenen die met God waren verbonden. Abraham werd Habib Allah genoemd, de vriend van God. Mozes werd gezien als Kalam Allah, degene die met God communiceeert; Jezus werd Ruh Allah, de spirit van God, genoemd; Mohammed werd de Rasul Allah genoemd, de boodschapper van God.
Het verschil tussen de profeten onder de Hindoe´s en die van Ben Israël is dat de Hindoe-profeten beweerden zelf God te zijn. De reden was dat het volk van India vanwege hun filosofische evolutie bereid waren het goddelijke in de mens te accepteren. In Arabië en Palestina echter riep zelfs de profetische claim zoveel weerstand tegen de profeet op dat hun levens in gevaar waren en hun taak voor hen uiterst moeilijk uit te voeren werd.
Na degenen die goddelijkheid opeisten zin er in India hervormers geweest op wie de mensen zonder veel problemen hebben gereageerd, maar in het Midden-Oosten is het altijd moeilijk geweest en dat zal altijd zo blijven. Om deze reden vond de school van esoterie uit de oudheid, de Orde van de Soefi´s uit de oudheid, het moeilijk om onder de heerschappij van orthodoxie te bestaan. Veel grote soefi´s zijn tot slachtoffer gemaakt door de orthodoxe machten die heersten, totdat het soefisme, waarvan gezegd kan worden dat het de moeder van de komende hervorming in de religieuze wereld is geweest, door Perzië werd beschermd en uiteindelijk een nog grotere vrijheid in India vond waar de Hindoe´s het respecteerden en de moslims het zonder enig aarzelen volgden. In de huizen van de soefi´s ontmoetten volgelingen van alle religies elkaar in vriendelijkheid en in het gevoel van broederschap.
De soefi-boodschap die nu in de westerse wereld wordt gegeven is het kind van die moeder die zo veel jaar bekend is geweest als soefisme. Het verbindt de twee lijnen van de profetische missie, de Hindoe-lijn en die van Ben Israël, opdat ze het medium mogen worden om zowel het Westen als het Oosten in God en waarheid te verenigen. Het is dezelfde waarheid, dezelfde religie en hetzelfde ideaal dat de wijzen van alle tijden hebben hooggehouden. Als er al enig verschil is dan is dat slechts een verschil van vorm. De soefi-boodschap die nu wordt gegeven heeft de vorm aangenomen die voor deze tijd gepast is. Het is een boodschap zonder claim; en de groep werkers in deze boodschap en degenen die die volgen worden de Soefi-Beweging genoemd. Het is hun taak om rustig, pretentieloos, het spirituele pad te bewandelen en om God en de mensheid te dienen. Hierin ligt de voltooiing van de boodschap.
Een vraag die altijd wordt gesteld is hoe de profetische ziel de boodschap van God ontvangt, in welke vorm. Brengt de engel Gabriël die zoals dat in de geschriften van Ben Israël wordt gezegd? Komt die als een stem? Komt die in een vorm die zichtbaar is? En het antwoord is, dat alles wat erover is gezegd in de klassieke geschriften veel waarheid behelst, maar dat heel vaak sommige van de symbolische ideëen door de on-ingewijden verkeerd worden geïnterpreteerd. Het idee van Gabriël als de boodschapper is gedeeltelijk verbeelding; de ware Gabriël is die Spirit van Leiding die de ziel van de profeten is. De stem ervan is intuïtie, maar voor de aandachtige mind van de profeten is deze stem soms zo helder dat die veel luider wordt dan wat er via de oren gehoord wordt. Want in hun harten is een vermogen geproduceerd; met andere woorden, hun harten worden als koepels die elk woord weerkaatsen. Het hart van de gewone persoon geeft die echo niet, zodat de innerlijke stem onhoorbaar wordt voor je eigen ziel. Net zoals er een stem nodig is, is er ook horen nodig; zonder horen is de stem onhoorbaar. Het horen is het vermogen van het hart. Wanneer het hart als een oor wordt dan begint het de stem te horen die van binnenuit komt.
Dan is er de vraag of Gabriël zich in een bepaalde vorm voor de profeten manifesteerde. Dat is ook waar. Er is op deze wereld niets wat verstoken is van vorm behalve God die vormloos is, hoewel de vorm van sommige dingen zichtbaar is en die van andere dingen onzichtbaar. Zelfs gedachten en gevoelens hebben vormen. Je zou ze resultaten kunnen noemen, maar vorm is altijd een resultaat. Het hart dat de innerlijke stem luider kan horen dan de gesproken woorden kan zeker de vorm zien, zelfs de vorm die niet door elke ziel gezien wordt. In feite zien de ogen van de profeet een vorm, want wat het hart volledig ziet wordt ook in de ogen gereflecteerd. Het wordt niet van buitenaf maar van binnenuit gezien en toch wordt het gezien. Niet iedereen kan zo´n idee bevatten, want de meeste mensen zijn eraan gewend alleen datgene wat van buitenaf komt te zien en te horen. Maar voor de wijze mensen is het zo klaar als een klontje dat de ogen en de oren niet alleen de organen zijn waarin de impressies van het uiterlijke het leven worden gereflecteerd, maar dat er zelfs ook impressies van het leven van binnen in hen worden gereflecteerd.
Het maakt de profeet weinig uit of zijn oren horen of dat zijn hart hoort, of zijn ogen zien of dat zijn hart ziet. Hij weet dat hij hoort en ziet en dat is voldoende bewijs voor hem van een levende God. Je zou kunnen vragen of dit betekent dat God zo persoonlijk is dat Hij als een fantoom tegen iemand praat en zich manifesteert. Maar als dit zo zou zijn dan zou dat God alleen maar beperken. De onbegrensde God kan niet begrijpelijker voor ons begrensde zelf worden gemaakt tenzij Hij eerst begrensd is gemaakt. Dat begrensde ideaal wordt als een instrument, een medium van God die perfect is en die onbegrensd is.
In de overleveringen van de klassieke tijd vinden we dat er veel profeten van het verleden waren die, in een wereldse betekenis, niet geletterd waren, onder hen de Profeet Mohammed. Door velen werd hem de naam Ummi, wat ongeletterd betekent, gegeven, hoewel de Profeet volgens de ideëen van die tijd zeer goed onderlegd was in de Arabische taal. Dit laat zien dat wereldse educatie niet de profeet voortbrengt, hoewel het kan helpen om de spirituele boodschap die zijn hart ontvangt in begrijpelijkere vorm tot expressie te brengen.
We zien in de geschriften van de wereld vier verschillende vormen waarin de profetische boodschap werd gegeven: de klassieke Hindoe-vorm, die bespeurd kan worden in de geschriften van India en die werd voortgezet door Boeddha; dan de vorm van Ben Israël, die te vinden is in het Oude Testament en die je kunt volgen van de tijd van Abraham tot de tijd van Mohammed; de derde vorm is de vorm van Zarathoestra, die twee aspecten toonde: de Gayatri van de Hindoe´s en het gebed van Ben Israël; en de vierde vorm is de vorm van het Nieuwe Testament, dat het verhaal en de interpretatie van de lering van Jezus Christus biedt, en dat met elke nieuwe versie begrijpelijker is gemaakt voor de mind van de mensen in het Westen. Maar zodra een ziel dieper in deze geschriften duikt dan begint ze de ene stem binnen al deze uiterlijke vormen te beseffen en dat het dezelfde stem is die deze verschillende vormen heeft aangenomen om te beantwoorden aan de behoefte van elk tijdperk.
Wat de profeet zegt, is veel minder dan wat hij werkelijk hoort en de betekenis van wat hij zegt is veel dieper dan wat zijn uiterlijke woorden betekenen. Want de taak van de profeet is een uiterst moeilijke. Het is de poging om de wereld de gehele oceaan in een fles te presenteren. Niemand is er ooit in geslaagd dit te doen. Toch hebben ze het allemaal geprobeerd, want dat is hun lot. Mensen hebben deze flessen in ontvangst genomen als ze hen werden gegeven en hebben gezegd: ´Kijk, hier is de oceaan; ik heb de oceaan in mijn jaszak!´ Maar via wat de profeten in de geschriften hebben onderricht hebben ze alleen maar geprobeerd de wijs te wijzen; zij hebben niet het doel afgeschilderd, want niemand kan het doel in beelden vangen. Het doel bevindt zich boven alle vorm en voorbij de macht van woorden om het uit te leggen.
Degenen die baat hebben gevonden bij het leven en de boodschap van de goddelijke boodschap-dragers zijn niet noodzakelijkerwijs de volgelingen van hun boodschap, maar veeleer de nabootsers van hun leven, want zij hebben niet alleen de leer gevolgd, maar ook de leraar, die het levend voorbeeld van zijn onderricht is. Alle klassieke overleveringen van religieuze evolutie vertellen ons hoe deze mensen die zich rondom de profeten bevonden baat hebben gevonden bij deze imitatie, meer dan het volgen van de strikte wetten en het argumenteren over de verschillen tussen de wetten. Er bestaat geen geschrift waarin geen paradoxen staan; de paradox maakt de muziek van de boodschap uit. De boodschap zou rigide, als kiezelstenen zijn, als er geen tegenspraak zou zijn. Zelfs kiezelstenen zijn niet allemaal hetzelfde; hoe kunnen alle woorden dan hetzelfde betekenen? De boodschap is niets anders dan een antwoord op elke vraag, elke behoefte en elke eis van het individu en het collectieve leven.
Rumi heeft in zijn Masnavi van begin tot einde geprobeerd de natuur en het karakter van het hart van de profeet uit te leggen en hierdoor heeft hij de sleutel voor de deur gegeven die opengaat voor het profetische pad. Daarom dienen we ons op de eerste plaats bij het lezen van het een of ander geschrift in gedachten te houden dat het niet de woorden die we lezen zijn die zo belangrijk zijn, maar dat er achter verborgen is. Voor de gewone mind, die alleen maar de oppervlakte ziet, zijn de woorden van de geschriften niets anders dan eenvoudige frasen en soms lijken de ideëen eenvoudig, zelfs kinderlijk. Maar degene die probeert te ontdekken wat er zich achter de woorden bevindt, zal in de loop van de tijd ontdekken dat er een heel ruim veld van denken verborgen ligt achter elk woord dat van de lippen van de profeten is gekomen. Waarlijk, de woorden van de profeten zijn als zegels op het geheim van God.