De meester-mind

Allereerst: wat is de mind? Is hij de intelligentie van het brein, is het de activiteit van het brein of is hij iets anders? Wanneer iemand het woord mind beperkt tot brein dan zet hij zeker oorzaak en gevolg op hetzelfde niveau.

Er zijn twee manieren om naar dingen te kijken: de ene manier is het kijken vanuit de oorzaak naar het gevolg en de andere manier is kijken vanuit het gevolg naar de oorzaak. De eerste is als het kijken vanaf de top van de berg naar de voet ervan. De andere is als het kijken vanaf de voet van de berg naar de top. Degene die vanaf de voet kijkt kan niet zien wat er zich afspeelt op de top. Daarom volgt de mysticus de andere manier. Hij neemt waar dat iemand die een hogere waarheid onderzoekt door aan de voet van een berg te staan er soms in kan slagen te zien wat er zich op de top bevindt en toch soms ook niet. En zelfs wanneer hij ziet, ziet hij niet volledig. Het is anders wanneer iemand van de top van de berg naar de voet kijkt. En dat is de reden waarom de mysticus naar de oorzaak gaat en vanuit de oorzaak naar het gevolg kijkt.

Waar het om gaat is bij de oorzaak aan te komen. Het is gemakkelijk het eens te zijn met de lering van Jezus Christus: ´Zoek u eerst het koninkrijk van God en alles zal u worden toegevoegd´. Deze lering kan zelfs toegepast worden in het onderzoeken van het menselijke leven, want zodra je de wortel van de oorzaak bereikt kun je het licht zien en het licht gidst je. Maar wat moeilijk is is er in te stappen wanneer je je aan de buitenkant bevindt.

De mensheid heeft eeuwenlang waarheid nagestreefd en toch er is geen enkele periode in de geschiedenis van de wereld waarin enkele mensen niet de waarheid hebben verwerkelijkt. Het enige verschil is dat je zegt: ´Ik heb iets ontdekt´, en de ander zegt: ´Er is niets nieuws onder de zon´. Het gezichtspunt van de mysticus is: ´Wat ik vandaag heb gekend is al eerder gekend en zal hierna worden gekend´. Het is nooit door iedereen gekend en zal nooit door iedereen wordt gekend. Maar als het zicht scherp wordt dan zal de mens in staat zijn te zien.

Allereerst, wordt wat de meester-mind is verklaard door de macht van de spirit over de materie. Wanneer men ziet dat bergen worden doorboord door de inspanning van de mens, dat de zeëen zijn overgestoken door de mens en dat hij in de lucht vliegt dan laat dat op zich zien dat hij de meester van de schepping is.

Maar wat is de mens? Is de mens een fysiek wezen en wordt er iets anders mens genoemd? Als het fysieke wezen mens is hoe zit het dan met de olifant, die twintig keer groter is? Dan zou de olifant nog geen seconde hebben geluisterd naar wat de mens zegt en toch wanneer de mens zegt: ´Ga zitten´, dan gaat de olifant zitten; ´ga staan´, en de olifant gaat staan; ´loop´, en hij loopt. Tegelijkertijd is de olifant zich bewust van zijn zware lijf en van de kracht die hij heeft. Vervolgens zien we niet alleen de olifant, maar ook de tijger en de leeuw – de koningen van het woud zoals men ze in het Oosten noemt – waarover in het circus één mens de meester is geworden. Hoewel deze uiterst brutale dieren andere dieren blijven vermoorden en leven door de terreur die ze op andere uitoefenen, zo bewust zijn ze zich van hun kracht, is de mens toch de meester over hen geworden. Het is evident dat er iets in de mens verborgen ligt. Het woord man betekent mind en toen voor de mind de tijd aanbrak om zich te ontwikkelen ontstond de mens; het fysieke wezen was net zo lang ontwikkeld als het dierlijke wezen.

Er is ook de kwestie of iedere mens werkelijk kan beweren menselijk te zijn of wat een menselijke mind zou moeten zijn. Dit wordt getoond door het verhaal dat Diogenes op een dag in het middaguur naar de markt ging met een verlichte lantaarn en toen men hem vroeg wat hij zocht, zei: ´Een mens´. En Ghalib, een hindoestaanse dichter uit Delhi, heeft in zijn gedicht gezegd: ´In alle dingen lijkt er een moeilijkheid te liggen; het lijkt zelfs voor een mens moeilijk om te beweren een mens te zijn´.

De vraag is wat het verschil is tussen de mens en het dier? Ligt dat niet in de vorm van de mens? Maar als slechts de vorm de mens is, dan veranderen strikt genomen alle natuurlijke vormen in deze wereld zich geleidelijk aan in de menselijke vorm. Hoe meer we het leven van de vogels, insecten of van schepsels bestuderen of zelfs het koninkrijk van de planten hoe duidelijker we zullen zien hoe het gezicht van de mens is opgekomen, stap voor stap, uit de primitieve voorbereidende fasen, via al de verschillende manifestaties, totdat het als mens is verschenen. Als het dus alleen maar de vorm is die de mens uitmaakt dan zou hij nooit mind genoemd zijn. Dus is het iets wat zich voorbij de vorm bevindt dat de mens uitmaakt.

De hele kwestie wordt door Roemi uitgelegd in zijn Masnawi: ´Ons leven op aarde is als een gevangenschap, een opsluiting´. Een opsluiting waarin? In een fysiek lichaam dat het licht van de ziel bedekt. En de mind is ook hulpeloos gehecht aan het lichaam. De lichamelijke verlangens, passie, boosheid, honger, al de verschillende verlangens en behoeften maken de mind hulpeloos en maken dat de mens zich aan hen vasthoudt. Alle zorgen, angsten, depressies en wanhopen komen uit hen voort. Er is niet een enkel moment waarop de mind in staat is om op een afstand te gaan staan om zo het licht van binnenin te reflecteren, het licht van de ziel, zo beperkt is hij gemaakt door het begrensde bestaan op aarde. In werkelijkheid is dit de hele tragedie van menselijk leven.

Het enige wat de mens eraan hindert om op spirituele wijze vooruit te gaan of ten minste om vooruit te gaan in de richting van het doel waartoe hij is bestemd en wat hij verlangt te bereiken is het volgende: dat de mind zo in beslag is genomen door de eisen en verlangens van het fysieke lichaam dat hij nauwelijks de tijd heeft om zichzelf helemaal te geven aan de reflectie van het licht van de ziel.

Iemand kan zeggen: ´Ik geloof zelfs niet in zoiets als ziel aangezien er geen bewijs voor zoiets bestaat. Ik geloof niet in een hiernamaals. Ik geloof in niets spiritueels of iets hogers, slechts in wat ik zie of waarvan ik geniet in dit wereldse leven´. Maar wat dan? Je zou kunnen antwoorden: ´Je gelooft tenminste in het gelukkig-zijn. Je gelooft dat gelukkig-zijn iets is wat de moeite waard is om in het leven te verwerven. Je gelooft ook in leven. Je wilt niet sterven. Niet alleen geloof je in deze twee zaken, maar je gelooft ook in het alleen gelaten worden als je moe bent, in het met rust gelaten worden en tot rust te komen. Je gelooft in het begrijpen van dingen die je nog niet kunt begrijpen´. Hij gelooft dus in vier dingen. Hij mag dan niet in inspiratie, openbaring of enige hogere spirit die hem komt instrueren geloven, maar hij gelooft toch in het proberen te begrijpen van dingen die hem verwarren. In het zoeken naar het verwijderen van die wolk van verwarring die het licht versluiert die hem zou gidsen om precies die dingen te begrijpen die hem nu verwarren. Er bevindt zich dus een verlangen in hem om te weten te komen over iets wat hij niet kent.

In elke persoon, of hij nu spiritueel of materialistisch is en welke visie hij ook aanhangt, bevinden zich deze vier gerichtheden of verlangens: om te leven, om zijn leven te redden zelfs in die mate om het op het spel te zetten teneinde zichzelf te verdedigen tegen vermoord worden; om gelukkig te zijn, genietend van het theater, van muziek, dansen, zingen, een spel, sport, iets wat plezier schenkt; een verlangen om te weten; en een verlangen om vrede te hebben, te rusten, met rust gelaten te worden. Of hij nu wel of niet in God , in een spirit, in de hemel, in een geschrift of in het hiernamaals gelooft, hij gelooft zeker in deze vier zaken. Zij ontwikkelen zich geleidelijk aan. Als je steeds meer de manier bestudeert om deze zaken te verwerven dan wordt die studie op zich een vorm van religie. En bij de wortel van de vier zaken aankomen is spirituele volmaaktheid. Het verschil ligt alleen hierin dat de een een religieus pad volgt, de ander het pad van wijsheid en weer een ander het pad van devotie of nog weer een ander het pad van de vorm of ceremonie of aanbidding. Welke weg het ook is, het constante najagen van deze vier zaken brengt uiteindelijk de verwerving van hetzelfde doel, het doel voor elke ziel. Sommige paden leiden er sneller naartoe dan andere, dat is alles.

Als we wat meer nadenken over het verlangen naar geluk dan zien we dat hoewel elke ziel geluk, weelde, positie of macht om gelukkig te worden zoekt, zij denkt dat alles in het leven veranderlijk is. Wat voor plezier, succes of welke verwerving hij ook wint het zijn allemaal vormen van het verlangen naar geluk en deze kunnen alleen maar net als lucht worden vastgehouden. Hoe lang kun je het vasthouden? Glipt het niet altijd uit je handen, of het nu weelde of positie is? Het moeilijkste in het leven is het vast te houden wanneer je het hebt. Het is waar dat het moeilijk is om het te verwerven maar hoe veel moeilijker is het niet om het vast te houden! Duizenden mensen zijn erop uit. ´Hoe kan ik het van hem krijgen?´, vragen ze. Verwanten, vrienden, vijanden en dieven contempleren allemaal over zijn weelde. Terwijl hij het stevig vasthoudt, er zich elke dag steeds meer zorgen over makend. Dus aan de ene kant is er het geluk iets vast te houden wat niet van je zelf is en aan de andere kant het streven om datgene wat niet werkelijk tot hem behoort, wat veranderlijk en tijdelijk is, veilig te bewaren. Dit neemt hem zijn geluk af.

Alle dingen die geluk bieden lijken van tevoren een zo grote prijs. Maar, hoe veel plezier en comfort ze ook mogen bieden, wanneer het aankomt op het betalen van de prijs om ze te hebben dan begin je te begrijpen dat geen enkel comfort of plezier werkelijk de moeite waard is. Zoals Omar Khayyám zegt, wanneer de mens geluk zoekt, lijken alle pleziertjes en comfort op dat moment een zegen te zijn. Maar uiteindelijk is alles stof.

Er is een prachtig verhaal dat dit idee illustreert. In het paleis van een Moghul-koning was er eens een dienstmeid en toen zij op een dag de bedden aan het opmaken was werd ze overweldigd door het gevoel voor schoonheid van de kamer van de koning, de geur die overal hing, de ramen die openstonden en die het de koele bries toestonden om binnen te komen, zo weldadig wanneer zomers zo heet zijn als in het oosten. Ze voelde dat ze zin had om even op het bed te gaan zitten en om te ervaren hoe dat voelde. Hoe superzacht en fijn en hoe geurig, dacht ze. En ze zat daar en bespeurde vervolgens in zichzelf dat ze achterover wilde leunen tegen de kussens aan. Maar helaas viel ze in slaap. Toen kwamen de koning en de koningin toevallig binnen. Hij zei: ´Wat een brutaliteit´, en de koning was ook zeer onaangenaam verrast.

Ogenblikkelijk raakte een zweep haar rug en ze stond heel verschrikt op, keek om zich heen en begon vervolgens te glimlachen. De koning en de koningin waren verbaasd haar te zien glimlachen bij het incasseren van de zweepslag. De koningin vroeg: ´Waarom glimlach je?´ Zij antwoordde: ´O, het was een gedachte´. De koning zei: ´Vertel mij de gedachte´. Zij zei: ´De gedachte was dat het zo geurig in deze kamer was, de koele bries zo kalmerend en dit bed zo zacht en comfortabel, ik dacht dat ik het fijn zou vinden te ervaren hoe het voelde en ik viel in slaap. Misschien heb ik niet langer dan een half uur geslapen en toen kwam u en kreeg ik een zweepslag. Door een half uur daar te slapen kreeg ik met de zweep dus weet ik niet wat u zult ontvangen. U heeft hier alles bij elkaar jaren lang geslapen!´

Dit is een les. Er wordt geen plezier verworven zonder een prijs. Het kan een prijs van weelde of van tijd zijn. Het kan zelfs de prijs van het leven zijn. De mens zo in beslag genomen door zijn pleziertjes en comfort van het leven als hij is, denkt hier heel weinig aan en gaat door totdat het moment komt waarop het te laat is om hieraan te denken. Het leven is niet anders geweest dan een gevangenschap aan dit constante hunkeren naar geluk en plezier, waarvan hij ontdekt dat hij er niet van kan genieten als het komt.

Dus leert dit dat de bron van waar geluk ergens anders ligt. Niet in het bouwen van een luchtkasteel wordt comfort verkregen. Het gebouw waarin je comfort kunt verkrijgen bevindt zich in jezelf. Je zou goed kunnen denken nadat je de aard van pleziertjes hebt ontdekt: ´Uiteindelijk waren deze pleziertjes als lippen die de wijn hebben aangeraakt en die niet hebben gedronken. De wijn bevindt zich ergens anders´. Uiteindelijk echter komt zelfs de genots-zoeker bij hetzelfde doel, het doel van de waarheid.

Het derde is de constante wens om te leven. Elke vogel, elk dier, zelfs het kleinste insect op de wereld, wilt zijn leven redden zodra wij het proberen aan te raken. Het rent weg, het wil leven. Zelfs als het in de viezigheid leeft is het zijn verlangen te leven. Hoe dierbaar is het leven niet voor elk schepsel. Hoe zeer wenst iedereen niet te leven! Tegelijkertijd is er deze kracht van destructie in de vorm van ziekten en dood, die zo velen wegvegen. Toch is het de wens in elk hart om te leven. Deze gedachte onderricht dat het geheim niet ligt in het geloof in God, in de spirit of in de religie. Het is in elk hart de wens om te leven. Dit kan de mens ook vinden door binnenin zichzelf te zoeken. Het leven is binnenin hem verborgen en wanneer hij het begint te vinden dan voelt hij dat hij veilig is.

Als we over het verlangen naar begrijpen nadenken dan merken we op hoe iedereen wil leren, lezen, studeren of op elke mogelijke wijze over dingen wil leren. Het verlangen kan echter niet bevredigd worden totdat het licht dat zich binnenin bevindt wordt ontsloten door hetgeen hij kan begrijpen. We arriveren dan bij de waarheid dat alles kan worden volbracht door meesterschap van de mind. En dus komt de vraag op: ´Hoe kan je meester worden van de mind?´ Het antwoord is dat je niet de mind meester wordt totdat je de meester van je lichaam bent. Het verschil tussen een meestermind en iemand zonder meesterschap is het verschil tussen iemand die op een gezadeld paard zit en de teugels in zijn handen houdt en iemand die zonder zadel probeert het paard te berijden terwijl het paard bokt en overal naar toe gaat waar hij maar wil en de vrees bestaat dat hij hem elk moment op de grond zal gooien. Hij is niet in staat het onder controle te brengen.

Iemand kan alle verscheidene zwakheden in zichzelf beseffen en ze zeer betreuren en hij zou ze opgeven als hij dat zou kunnen. Maar hij ontdekt dat hij of hij nu wel of niet enige kleine zwakte leuk vindt, hij zichzelf niet kan weerhouden om bepaalde dingen te doen, of dat nu zwakte van mind of zwakte van handelen is. Dit laat zien dat hoewel het altijd de wens van de ziel is om de mens op het juiste pad te leiden, op het pad van deugd, op het goede pad, hij toch tegelijkertijd de controle heeft verloren en hij wordt weggevoerd door de een of andere kracht die hij niet onder controle kan krijgen. Deze zwakte van karakter wordt getoond wanneer iemand zegt: ´Ik wil niet boos zijn. Nadat ik boos ben geweest heb ik spijt, maar tegelijkertijd kan ik er niets aan doen. Ik wil anderen geen pijn doen, maar wanneer het moment er is kan ik mezelf niet helpen, dan ben ik nors´. Dan worden zelfs zonden zoals drinken, stelen of wat voor zwakte dan ook veroorzaakt door zwakte van de mind. Wanneer de mind geen controle heeft over zijn gedachten en gevoelens, wanneer die niet beheerst wordt dan gebeuren al deze dingen.

Op grond van dit alles ligt het voor de hand dat de mens twee aspecten van zijn heeft: het slaaf-aspect en het meester-aspect. Wanneer alleen het slaaf-aspect wordt gevoed en het meester-aspect niet dan verlangt het meester-aspect van zijn wezen ernaar om de meester te worden en kan dat niet. Het conflict van het leven is daarvan afhankelijk. Wanneer iemand geïnteresseerd is in het meester-aspect en meester wil worden dan wordt hij de meester over zichzelf. En hij wordt niet alleen meester over zijn gedachten, gevoelens en handelingen maar hij wordt ook meester over zijn levensaangelegenheden. Dan bevindt zich wat wij het lot noemen zich in zijn handen. Hij wordt de koning van het koninkrijk dat hem door God is geschonken. En wanneer hij in die fase is aangekomen dan komt er een nog grootsere en geëxalteerdere fase die op de volgende wijze begrepen kan worden.

We merken soms op dat iemand door de een of ander wordt gegidst en naar hem luistert of toegeeft aan hem. Waarom doet hij dit? Het antwoord is dat degene die niet toegeeft degene is die een levend meester-aspect in zich heeft. Degene die toegeeft heeft het slaaf-aspect levend in zich. Het begrijpen van dit geheim is het begrijpen van het geheim van de spirituele hiërarchie. Het is het geheim van de komst van de profeten en van de meester-mind, van wat de supermens genoemd wordt. Het beeld hiervan wordt getoond in de hindoe-symbolenleer, waar de Devatas vier handen hebben, twee handen voor het lichaam en twee voor de mind. De vier vormen een volmaakte mens. Wanneer er slechts twee uiterlijke handen zijn, materiële handen en de andere handen nog niet zijn verbonden aan de mind, dan is de mind niet aktief en kan die niet controleren. Er zijn deze vier verschillende krachten: de twee fysieke armen en de twee armen van de mind, die het leven compleet maken. De vier armen die de volmaakte mens vormen, de meester-mind.

Wanneer hij deze heeft wordt hij verantwoordelijk voor zowel zijn levensaangelegenheden als voor die van anderen. En de mensen die leiders zijn geweest van de landen, leiders van de mensheid en de mensheid hebben geleid naar het spirituele, het juiste en het religieuze pad hebben dat niet alleen via hun intellect gedaan. Nee, er bevond zich de een of andere macht achter.

Er zijn veel intellectuele mensen die van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat elke seconde van hun tijd spenderen aan het gebruik van hun slimheid en opgepoetste mind. Maar dit is slechts een activiteit. Het is niet de macht van de mind. De macht van de mind is zodanig dat de mind zonder woorden spreekt. Zonder de hulp van woorden reflecteert de mind wat er zich in deze of gene mind bevindt. Dingen die de uiterlijke armen niet kunnen volbrengen volbrengen de armen van de mind. Voor elk doel worden er middelen verworven. In de klassieke sprookjes over de djins wordt gezegd dat er ooit een dorpsleraar was die een klas aan het onderwijzen was. Onder hen bevond zich een djin, die de gestalte van een jongen had aangenomen. De dorpsleraar wist echter niet dat hij een djin was. Op een dag wilde hij iets wat zich op een afstandje bevond en hij vroeg de jongen het hem te brengen. Deze jongen reikte met zijn hand zonder op te staan en pakte het. De leraar was zo bevreesd dat hij hem de daaropvolgende dag niet wilde toelaten op de school.

Dit verhaal vertelt ons over de meester-mind. Het is niet nodig een bepaalde leeftijd te hebben om dit meesterschap te bezitten. Soms kan een kind een grotere meesterschap bezitten dan een volwassene en een grotere wil. Dat is daarom niet afhankelijk van leeftijd. ´Waar een wil is, is een weg´.

Wanneer iemand zegt: ´Pas voor me op, ik kan geen geheim bewaren. Ik kan mezelf niet beheersen, ik moet het vertellen. Ik kan hier niet mee omgaan. Ik kan dat niet onthouden´, laten al deze zwakheden een gebrek aan meesterschap van de mind zien. De meester-mind laat in alles meesterschap zien: in spreken, in luisteren, in begrijpen, in het doen van alle dingen.

Moet dit verworven worden door contemplatie, door concentratie of door meditatie? Nee, in feite is het in ons dagelijkse leven, in onze gewone dagelijkse handelingen dat we de macht van mind ontwikkelen door deze eenvoudige wet: wanneer we iets aan het doen zijn en de wens komt ´nee, ik moet gaan rusten en gaan slapen´, en we gaan rusten, dan geven we toe aan het verlangen. We gaan rusten maar ons werk is niet voltooid. Vervolgens kan iemand zeggen: ´Ik moet niet nors zijn, niet onachtzaam. Van nu af aan dien ik consideratie te hebben´. De volgende dag gebeurt er iets waarbij hij voorkomend en vriendelijk had moeten zijn, maar hij denkt: ´in dit geval maakt het niet uit. Het is iets kleins. Iets heel kleins´, en geeft toe. Het excuus snelt hem te hulp. Maar zodra hij toegeeft aan de kleinste zwakte valt hij de keer erop weer omdat de zwakte elke keer wint. Dus iedereen die meesterschap wil verwerven zal de een of andere zwakte ontdekken die op hem staat te wachten. Als het niet de ene zwakte is, is het de andere.

Degene die niet aan deze wet denkt is onoplettend. Hij kan denken dat het er niet toe doet. Dat het slechts een kleine vinger is. Maar als de vinger faalt, zal de keer erop de hand falen. En in de loop van de tijd zal hij zich in de muil van de zwakte bevinden totdat hij erdoor wordt ingeslikt. Dan is het te laat. En wanneer zijn macht is verdwenen is er geen kracht.

Wat is dus de religie van de wijze mens? Elke religie is zijn religie en toch is geen enkele religie zijn religie. Zijn religie is die van wijsheid. Hij is niet alleen de meester van de mind door al deze zaken, maar hij beoefent tegelijkertijd dit meesterschap door middel van contemplatie, door te leren hoe hij zich moet concentreren en door te leren hoe hij moet leven. Want als hij niet de meester over zijn mind wordt dan zal concentratie hem niet helpen. Hoe kan hij contemplatie onder de knie krijgen als de kleine dingen niet onder controle worden gebracht? Hoe veel mensen zeggen niet: ´Als we gaan zitten om ons te concentreren dan gaan onze minds uit naar duizend dingen. We lijken op een stoel te zitten, maar onze mind springt door de hele ruimte heen´. Waar is dan de concentratie?

Het is derhalve behulpzaam om je te concentreren en tegelijkertijd is het behulpzaam om door iemand die het pad van concentratie kent te worden gegidst, maar tegelijkertijd zal iemand niet in staat zijn dit grootse werk te volbrengen als hij de wet van meesterschap niet in zijn dagelijkse leven en bij alles wat hij doet in praktijk brengt.