Er zijn mensen die met hun brein naar het leven kijken of met hun hoofd zoals zij het noemen en er zijn andere mensen die met hun hart naar het leven kijken. En er is een levensgroot verschil tussen deze twee gezichtspunten. Zo veel verschil dat een ander iets wat jij op de aarde ziet in de hemel ziet, dat een ander iets wat jij als klein ziet als iets groots ziet, dat een ander iets wat jij als beperkt ziet als onbeperkt ziet. Deze twee typen mensen worden tegengestelde polen. Niemand zal toegeven dat hij met zijn hoofd naar dingen kijkt. Iedereen zal zeggen dat hij met zijn hart naar het leven kijkt. Maar als je eens wist wat het inhield om vanuit het hart naar het leven te kijken! De meest ontwikkelde persoon in de wereld zal slechts zo ver gaan dat hij zegt: ´Ik heb nog niet geleerd om vanuit het hart naar het leven te kijken; ik zou willen weten hoe ik dat moet doen, ik zou het graag willen leren´.
Je zou kunnen zeggen dat emotionele en godsdienstige mensen in de wolken aan het vliegen zijn en dat de anderen die met rede en logica handelen op de aarde aan het staan zijn. Dit is waar. Maar op de eerste plaats rijden engelen op de wolken en als de ziel een engel-kwaliteit heeft dan zijn de wolken en niet de aarde haar sfeer. Je zou je af kunnen vragen waar dan de plaats voor praktische kant van het leven is. Maar wat is de praktische kant, zoals je het noemt, en alles waar je je zo om bekommert? En hoe lang houdt het stand, wat is het waard? Het is ongetwijfeld waar dat de mens op aarde wordt geboren om het gewicht van zijn fysieke lichaam en de behoeften ervan te dragen, een dak boven zijn hoofd en een snee brood om hem te onderhouden. Maar als de mens gelooft dat dit alles is om over na te denken dan vergist hij zich schromelijk, zijn leven wijdend aan datgene wat hij de praktische kant noemt, het praktische leven en nooit denkend aan de hemelse schat die in het hart van de mens ligt verborgen.
Het hart van de mens is als water. Het is ofwel bevroren en dan is het sneeuw of ijs ofwel water en dan is het vloeibaar. Wanneer het bevroren is is het veranderd in een kristal. Wanneer het vloeibaar is dan bevindt het zich in een conditie om te stromen en het is voor water natuurlijk om te stromen. Vervolgens zijn er twee hoofdsoorten van water: zout water en zoet water. De zee, die helemaal tevreden met zichzelf is, onthecht van alles, heeft zout water omdat hij onafhankelijk van al het andere is. Hij geeft gezondheid, geluk en genot aan degenen die erbij in de buurt zijn omdat hij niets van wie dan ook vraagt. Hij stijgt en daalt binnenin zichzelf, hij is onafhankelijk, hij is immens. En op die manier toont hij zijn perfectie. Maar met die onafhankelijke perfectie is het water ervan niet zoet. De asceet die zijn hart heeft gesloten met de perfectie van God en met de verwerkelijking van de waarheid, is als de zee: onafhankelijk, onthecht van alle dingen. Zijn aanwezigheid geneest mensen, zijn contact schenkt hen vreugde en vrede en toch is zijn persoonlijkheid net zo oninteressant voor anderen als het zoute water van de zee.
Wanneer de zee rustig is is het een genot om over hem te reizen en wanneer de zee ruw is dan is er geen ergere ziekte als zee-ziekte. De rust, de kalmte en de vrede die de machtige mind, de mind van een ziel die perfectie heeft aangeraakt is er de oorzaak van dat de mind zich voor iedereen opent, zoals de zee zichzelf neerlegt voor degenen die er met open hart overheen reizen. Schepen en boten passeren erover. Degenen die reizen genieten van het reizen over de zee. Maar wanneer de zee door storm en wind wordt verstoord dan is hij ook perfect in zijn irritatie, dan kan hij de boten en stoomschepen door elkaar schudden. En op dezelfde wijze kan de mind van de heilige man een effect hebben op alle dingen in de natuur. Die mind kan vulkaanuitbarstingen veroorzaken, die kan rampen, revoluties, allerlei soorten zaken veroorzaken wanneer eenmaal de rust ervan wordt verstoord. Zich bewust van deze kwaliteit van het hart en de grote machten kennend die door iemand die de goddelijke perfectie heeft aangeraakt worden bezeten, respecteren de mensen in het Oosten nauwgezet het genoegen en het ongenoegen van de heilige man. Zij geloven dat het irriteren van een heilige man lijkt op het irriteren van de natuur in haar geheel, dat het verstoren van zijn rust het dooreenschudden van het universum in zijn geheel betekent. Vergeleken hiermee stelt een storm op de zee maar heel weinig voor. Het hart dat perfectie heeft aangeraakt kan, als het eenmaal is verstoord, het universum in zijn geheel verstoren.
Het water van de rivier is zoet. Het is zoet omdat het wordt aangetrokken tot de zee, omdat het ernaar hunkert om de zee te bereiken. De rivier vertegenwoordigt de liefhebbende kwaliteit, een kwaliteit die op zoek is naar het object dat ze liefheeft. Een hart dat van God en Zijn perfectie houdt kan vergeleken worden met de rivier die op zoek is naar de zee. Dat is de reden waarom de persoonlijkheid van de zoeker aangenamer is dan de persoonlijkheid van degene die tevreden is met wat hij weet.
Er is weinig gevaar bij het reizen over de rivier, er is een grote vreugde in het zwemmen in de rivier en langs de oevers bevinden zich mooie landschappen om naar te kijken. En zo is het ook met de persoonlijkheid die als de rivier is. Dat continue stromen van gevoel van sympathie betekent dat de sympathie levendig is. Net zoals de rivier de bomen, de planten en de aarde erlangs helpt, zo is het ook met de vriendelijke, sympathieke persoon wiens gevoel vloeibaar is. Overal waar hij naartoe gaat neemt hij die invloed met zich mee die voedt, die zielen helpt om op te bloeien en vooruit te gaan.
En dan vind je soms kleine beekjes. Het is geen rivier, het is slechts een klein stromend beekje. Maar het is zelfs mooier om naar te kijken. Het drukt bescheidenheid, verfijndheid van karakter, schoonheid uit. Want het water ervan is zuiver. De kleine beek drukt de natuur van een onschuldig hart uit, het hart dat belet kan worden sympathiek en liefhebbend te zijn bij elke ervaring van de wereld die water bitter maakt. Bittere ervaringen hebben het niet aangeraakt en het blijft zuiver en helder. Het inspireert dichters, het brengt de componist in vervoering, het lest de dorst van de dorstigen, het is voor de schilder een onderwerp om te schilderen. Met zijn bescheidenheid heeft het zuiverheid en met zijn zuiverheid heeft het leven.
Er is ook het water van de kleine poel. Het is soms modderig, soms vies vanwege zijn bedomptheid, zijn geringe afmeting. Op dezelfde wijze heeft een bekrompen hart altijd modder in zich. Omdat het bekrompen is en omdat het niet diep genoeg is komen alle elementen van de aarde erin en nemen zijn zuiverheid weg.
Dan is er het water van de grote poel, waarin waterlelies groeien, waarin vissen zwemmen, waarin de zon wordt gereflecteerd en waarin het maanlicht een prachtig gezicht produceert, waar je zou willen gaan zitten en ernaar zou willen gaan kijken omdat het voor een ieder die kan zien de vloeibare aard van het hart laat zien, het hart dat niet is bevroren, het hart dat als water is. Het is stil, het is kalm. Aan de kant ervan zitten kan je hart rustig maken en vanwege zijn stilte kun je je reflectie erin zien.
Bronwater is uiterst healend en uiterst inspirerend omdat het van bovenaf komt en bergafwaarts stroomt. Dat is het karakter van de geïnspireerde mind. Het hart dat als een bron water uitgiet in de vorm van inspiratie, in poëzie of muziek of in de een of andere vorm, heeft schoonheid, heeft een healende kwaliteit. Het kan de zorgen, angsten, moeilijkheden en problemen wegnemen van degenen die ernaartoe komen, net als het water van de bron; het inspireert niet alleen maar het healt ook.
En er is de fontein die stijgt en in zo vele druppels naar beneden valt. Dit is door mensen gemaakt, op dezelfde manier als de persoonlijkheid ook door de mens is gemaakt. Wanneer de mens een persoonlijkheid van zichzelf heeft dan is het gevoel dat uit het hart via die persoonlijkheid opkomt als een fontein. Elke druppel die ervan af valt neemt de vorm aan van een deugd.
Het water dat vanuit de zee in de vorm van damp opstijgt in de richting van de lucht vertegenwoordigt de aspiratie van het hart. Het hart dat opwaarts aspireert, dat naar boven toe wil reiken, dat hart laat de kwaliteit van damp zien. Het is het hart van de devoot, van degene die zich altijd bewust is van het zoeken naar een hoger ideaal, het aanraken van hogere principes. Dat hart van inspiratie vormt zichzelf als wolken en stort zich uit naar beneden toe net als regen, celestijnse schoonheid brengend in de vorm van kunst, poëzie of muziek of van alles wat goed en mooi is.
Er zijn harten die lange, lange tijd blootgesteld zijn aan vuur en er komt een zwavelachtig water uit hen voort, zuiverend en healend. Want het is door vuur heen gegaan, het is door lijden heen gegaan en daarom healt het degenen die lijden.
Er zijn harten met veel verschillende kwaliteiten, net als water met verschillende chemische substanties: degenen die hebben geleden, degenen die het leven geduld heeft geleerd, degenen die hebben gecontempleerd. Zij allen vertegenwoordigen een of ander soort water dat healt en dat doen ook hun persoonlijkheden. Mensen die diepe ervaringen van het een of ander hebben gehad, van lijden, van doodsstrijd, van liefde, van haat, van eenzaamheid, van bondschap, van succes, van mislukking, hebben allen een specifieke kwaliteit, een kwaliteit die voor anderen bijzonder nuttig is. En wanneer iemand dit beseft zal hij tot de conclusie komen dat wat de bestemming van zijn leven ook heeft mogen zijn, zijn hart via zorg en pijn, via vreugde of plezier een chemische substantie heeft aangemaakt, een chemische substantie die voor een bepaald doel bestemd is, voor het nut van de mensheid en dat hij die alleen maar kan geven als hij zijn hart ontwaakt en open houdt. Wanneer het eenmaal is gesloten, wanneer het eenmaal is bevroren, dan is de mens niet langer levend. Het maakt niet uit waar hij doorheen is gegaan, want zelfs het ergste vergif kan van enig nut zijn. Er is niemand, hoe verknipt ook, die niet van nut is, als hij zich enkel maar realiseert dat de eerste voorwaarde om nuttig voor de mensheid te zijn is zijn hart open te houden.
Wat spirituele verwerving betreft, dat is iets wat we nooit via het hoofd tot ons kunnen nemen. Die kan alleen ontvangen worden via het hart. Laat twee mensen naar de leringen van een leraar luisteren, de een met zijn hart en de ander met zijn hoofd. De laatste zal denken: ´Is dat zo of is dat niet zo?´ of, ´Hoe is het als het zo is? Hoe kan het zijn en als het is, waarom is het dan?´ En er komt nooit een einde aan het waarom. Een ander echter zal met zijn hart luisteren. En terwijl hij zowel de rede als de logica tot zijn beschikking heeft heeft hij daar geen last van. Zijn hart is open en hij luistert ernaar. En de kwaliteit van het hart is zodanig dat alles wat er maar op een open hart valt onmiddellijk wordt onthuld. Wanneer je zegt: ´Ik begrijp je niet´, dan is dat net als zeggen: ´Ik heb mijn hart voor je gesloten´. Er bestaat geen andere reden om een ander niet te begrijpen. Wanneer je echter kan zeggen dat hij alles heeft begrepen dan betekent dat dat je hart open was; dat is de reden waarom je het hebt begrepen.
Dit begrip is niet afhankelijk van het hoofd. Het is afhankelijk van het hart. Door de hulp van het hoofd kun je het helderder maken, wordt het begrijpelijk en kun je het beter tot uitdrukking brengen. Maar het dient allereerst uit het hart te komen, niet uit het hoofd. Bovendien zegt iemand die alleen maar zijn hoofd gebruikt: ´Het dient zo te zijn omdat ik denk dat het zo is´, terwijl daarentegen iemand die de hart-kwaliteit bezit zegt: ´Het is zo omdat ik geloof dat het zo is´. Dat is het verschil. In de ene persoon bevindt zich twijfel, in de andere overtuiging.
In het Arabisch is er een woord dat heel moeilijk te vertalen is: Iman. Het is niet exact geloof of geloofsovertuiging. Het woord dat er het dichtste bij komt is ´overtuiging´, een overtuiging die door niets veranderd kan worden, een overtuiging die niet van buitenaf komt. Je bent altijd op zoek naar overtuiging, maar niets overtuigt en niemand overtuigt; overtuiging is iets dat vanuit je eigen hart komt en die staat boven geloof en geloofsovertuiging. Want geloofsovertuiging is het begin van hetzelfde waarvan geloof de ontwikkeling en overtuiging de culminatie is.
Spirituele verwerving is niets anders dan overtuiging. Iemand kan denken: ´Misschien is het zo´. Hij kan over de beste doctrines of over de hoogste ideëen nadenken die er bestaan, maar hij zal nog steeds denken: ´Het is zo, misschien´. Er wordt altijd ´misschien´ aan toegevoegd. Dan is er echter iemand die het woord ´misschien´ niet kan gebruiken omdat hij er niet over nadenkt. Hij kan niet zeggen: ´Het zou zo kunnen zijn´, wanneer hij weet dat het zo is. Wanneer iemand aankomt bij de fase waarin de kennis van de werkelijkheid een overtuiging wordt dan is er niets in de wereld wat dat kan veranderen. En als er al iets is om te verwerven dan is dat overtuiging die je nooit in de buitenwereld kunt vinden. Die dient op te stijgen vanuit de diepten van je eigen hart.