Dat het nieuwe tijdperk niet erger kan zijn ligt erg voor de hand, want wanneer het ergste is gebeurd kan er niet iets gebeuren dat nog erger is. De ergste conditie beëindigt de cyclus en de nieuwe cyclus moet dan wel beter beginnen. Als we met een scherpe blik en met een waar gevoel voor rechtvaardigheid terugkijken dan is het duidelijk dat de wereld als individuen, gemeenschappen, landen en rassen met betrekking tot zelfzucht van kwaad tot erger is gegaan. Er is niet één religie op deze wereld wier aanhangers op het pad niet in opstand zijn tegen hun leiders. Religie heeft gaandeweg haar waarheid verloren en heeft slechts in naam overleefd. Dus kunnen we niet langer ons niet bewust zijn van onze zonden in het verleden.
Wanneer we naar raciale verschillen kijken dan zien we dat de haat van het ene ras voor een ander ras met de beschaving is toegenomen. Het einde van het vooroordeel jegens kleur, van het klassenonderscheid, van verschillen tussen het Oosten en het Westen en van de overheersing van de ene sekse over de andere sekse is nog niet in zicht; integendeel, ze nemen alleen nog maar toe.
In welke richting we ook kijken – naar de voorspoed van de handel, de grote vooruitgang in het onderwijs en de opvoeding, kunst en wetenschap – we kunnen overal de demoralisatie van de wereld zien die een einde maakt aan het ideaal van vriendschap en persoonlijke relatie. In de vooruitgang van het onderwijs en de opvoeding wordt de kennis van het doel van de ziel, het enige wat in het leven de moeite waard is, over het hoofd gezien. Onderwijs en opvoeding kwalificeren iemand om naar beste kunnen zelfzuchtig te worden en om een ander te slim af te zijn. Kunst heeft haar vrijheid van gratie en schoonheid verloren sinds haar beloning afhangt van de goedkeuring van harteloze en blinde mensen. De wetenschap is gedegenereerd juist doordat de wetenschapper zijn zicht heeft beperkt tot de objectieve wereld en het bestaan van het leven dat zich voorbij de perceptie bevindt heeft ontkend. In afwezigheid van een hoger ideaal heeft het constante najagen van materiële uitvindingen de mens gevoerd naar zulke apparaten die de wereld in brand zetten. Degenen die zich in de ban van destructie bevinden zijn zich van dit alles niet bewust; ze weten het niet totdat de wolken van duisternis zijn opgetrokken, hun harten helder zijn en hun mind zich heeft hersteld van deze bedwelming die hen verhindert te denken en te begrijpen.
De rassen zullen zich in het komende tijdperk steeds meer vermengen, zich uiteindelijk ontwikkelend in een wereldwijd ras. De landen zullen een democratische spirit ontwikkelen en zullen elk element dat hen ten opzichte van elkaar laat verbitteren, overboord gooien. Er zullen bondgenootschappen tussen landen zijn totdat er een wereldbondgenootschap van landen is, zodat geen enkel land door een ander land onderdrukt kan worden, maar alle landen in harmonie en vrede zullen werken voor een gemeenschappelijke vrede.
De wetenschap zal de geheimen van het ongeziene leven bewijzen en de kunst zal de natuur van dichtbij volgen. De mensen van alle klassen zullen overal gezien worden. Het kaste-systeem zal verdwijnen en gemeenschappen zullen hun exclusiviteit verliezen, zich allemaal met elkaar vermengend, en hun volgelingen zullen tolerant ten opzichte van elkaar zijn. De volgelingen van een religie zullen in staat zijn de bidden door het gebed van een andere religie te bidden totdat de essentiële waarheid de religie van de gehele wereld zal worden en de diversiteit van de religies er niet meer zal zijn.
Onderwijs en opvoeding zullen culmineren in de studie van het menselijke leven en het leren zal zich op die basis ontwikkelen. De handel zal universeler worden en zal op basis van een gemeenschappelijk voordeel worden gearrangeerd. Arbeid zal op gelijke voet met kapitaal staan.
Titels zullen weinig betekenis hebben. Eerbetoon zal de aandacht gaan trekken. Dweperij in geloven en geloofsovertuigingen zullen in onbruik geraken. Ritueel en ceremonie zullen een spel worden. Vrouwen zullen met de dag vrijer worden in alle aspecten van het leven en getrouwde vrouwen zullen met hun eigen naam worden aangesproken. De zonen en dochters zullen aangesproken worden met de naam van hun eigen dorp, stad of land, in plaats van met de familienaam. Geen enkele taak zal als oninteressant worden beschouwd. Geen enkele positie in het leven zal vernederend zijn. Iedereen zal zich met zichzelf bemoeien en iedereen zal met iedereen in gesprek raken zonder dat er introducties nodig zijn. De echtgenoot en de echtgenote zullen metgezellen zijn, onafhankelijk en onthecht. De kinderen zullen hun eigen voorliefdes volgen. Bediende en meester zullen dat alleen tijdens werkuren zijn en het gevoel van superioriteit en inferieuriteit tussen mensen zal verdwijnen. De medische wetenschap zal de behoefte aan chirurgie wegnemen en healing zal de plaats innemen van de medische wetenschap. Er zullen zich vanzelf nieuwe manieren van leven manifesteren, het hotel-leven zal meer aanwezig zijn dan het huiselijk leven. Grieven jegens verwanten, klachten over bedienden en kwaadspreken over buren zullen allemaal ophouden te bestaan en de wereld zal in alle aspecten van het leven verbeteren tot de dag van Gayamat, waarop alle ijdele gepraat zal verdwijnen en waarop overal de kreet ´Vrede, vrede, vrede!´ te horen zal zijn.