Wat wordt er in het leven gevraagd?

Als deze vraag aan verscheidene mensen zou worden gesteld dan zou ieder wellicht een lijstje opstellen met niet minder dan duizend dingen die hij in het leven nodig heeft. En toch weet niemand zelfs nadat hij ze allemaal heeft opgeschreven zelden wat hij werkelijk nodig heeft. Wat je in het leven schijnbaar nodig hebt is niet wat je werkelijk nodig hebt, want de aard van het uiterlijke leven is illusie. Zodra je voelt dat je dit of dat nodig hebt dan zal de wereld van illusie reageren: ´Ja, je hebt me nodig, die is het specifieke ding dat je in het leven nodig hebt´, maar wanneer iemand vindt dat hij in het leven iets tekortkomt dan ziet hij alleen het uiterlijke tekort; hij vindt niet het gemis dat zich binnenin hem bevindt.

Het is ongetwijfeld zo dat waar we het meest gebrek aan hebben in het leven is om afgestemd te zijn op het eeuwige en om in ritme met het eeuwige te zijn; met andere woorden: in ritme te zijn met de levensomstandigheden en afgestemd te zijn op de bron van ons bestaan. Onze voortdurende klachten tegen alle dingen in het leven komen voort uit het niet in ritme zijn met de diverse levensomstandigheden die we tegemoet dienen te treden. En dan denken we dat als deze omstandigheden maar zouden veranderen in iets wat we wensen dat dat dan het leven gemakkelijker zou maken; maar dat is een onervaren verwachting. Als we in precies zulke omstandigheden werden geplaatst die we hadden gewenst, erin gelovend dat dat de beste zijn, dan zouden we zelfs dan niet zeggen dat we helemaal tevreden waren; we zouden zeker ook in die omstandigheid iets vinden wat er miste. Want met alle fouten, vergissingen en tekortkomingen die we in ons uiterlijke leven vinden, zien we een volmaakte hand werkzaam achter dat alles. En als we het leven een beetje meer van dichtbij zouden bekijken dan we normaal gesproken doen dan zouden we zeker ontdekken dat alle gebreken, fouten, vergissingen en onvolkomenheden ergens toe leiden, het leven zo compleet makend als de wijze hand die zich erachter bevindt, dat wenst dat het is.

Er is een Perzisch gezegde: ´De Tuinier van deze tuin van de wereld weet het beste welke plant op te kweken en welke te verwijderen´. Je zou kunnen zeggen dat dit dicht bij fatalisme uitkomt, maar ik wil je niet verder in die richting meenemen; we komen nu bij de sfeer van handelen. De mens heeft het ongetwijfeld in zijn macht om zijn levensomstandigheden zeer te veranderen als hij maar niet zijn geduld verliest voordat er een wenselijke omstandigheid wordt teweeggebracht, als zijn moed maar niet uitgeput is geraakt en als zijn hoop zich maar heeft gehandhaafd.

En nu is het de vraag hoe je één kunt worden met het ritme van het leven, met andere woorden: met de levensomstandigheden? Je levensomstandigheid en je eigen wens zijn over het algemeen twee zaken die in conflict zijn met elkaar. Als het verlangen toegeeft aan de omstandigheid dan krijgt de omstandigheid de bovenhand; en als de omstandigheid wordt overmeesterd dan heeft het verlangen zonder twijfel de bovenhand. Maar de omstandigheid is niet altijd de meester wanneer er een conflict, een worsteling, heerst; je hebt slechts voorzichtigheid nodig in het bevechten van een levensomstandigheid. Als harmonie op vreedzame wijze gevestigd kan worden dan is het beter om het vechten te vermijden, hoewel het een feit is dat degenen die meest over het leven klagen en degenen die het meest teleurgesteld zijn in het leven en het meest te kampen hebben met het leven degenen zijn die het meest met de levensomstandigheden worstelen. Daarom hoef je niet altijd een wapen te gebruiken om het-één-zijn met de levensomstandigheden te bereiken; je zou eerst moeten proberen te harmoniseren van een specifieke levensomstandigheid. De grote helden die werkelijk tijdens het leven hebben gevochten en in de ware zin van het woord de overwinning van het leven hebben behaald zijn niet degenen die tegen omstandigheden hebben gevochten; zij hebben vrede gesloten met de levensomstandigheden. Het geheim van de levens van de grote Soefis, in welk deel van de wereld ze zich ook hebben bevonden, was dat ze zowel gunstige als ongunstige omstandigheden tegemoet zijn getreden met als doel één te worden met het ritme van het leven.

Een verlangen is soms onze vriend en soms onze vijand. Verlangen raakt soms in ongunstige omstandigheden geïrriteerd en verliest zijn geduld en wil de omstandigheid breken; en in plaats van dat het de omstandigheid breekt, breekt het zichzelf. De grote zielen hebben als eerste hun hand uitgestoken naar hun ergste vijand, omdat degene die van zijn vijand een vriend maakt zal een vriend maken van zijn eigen zelf. Een omstandigheid die zo bitter als vergif is zal veranderen in nectar als we in ritme met die omstandigheid kunnen komen, als we het kunnen begrijpen, als we die omstandigheid met geduld, moed en hoop kunnen verdragen. Wanneer er een gunstige omstandigheid is zijn we heel vaak bang dat die voorbij zal gaan, maar wanneer er een tegenwerkend omstandigheid is dan denken we over het algemeen niet dat die voorbij zal gaan; we denken dat die eeuwig zal voortduren. Dit komt voort uit angst, uit irritatie, uit het verlangen om weg te komen uit deze omstandigheid en zo verliezen we zelfs de hoop, de enige bron die ons in leven houdt. Wanneer we de natuur van het leven zien en hoe alles van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat verandert, waarom zouden we dan niet de hoop koesteren dat een ongunstige omstandigheid zal veranderen in een gunstige omstandigheid? Iemand meet zich de gewoonte aan om het slechtste te verwachten. Degene die wat slechte ervaringen in zijn leven heeft opgelopen denkt altijd dat wat er ook op hem af komt niet goed zal zijn; dat niets goeds naar hem toe zal komen omdat hij ooit slechte tijden heeft meegemaakt. Hij denkt dat ieder ander een beter leven kan hebben dan hij omdat hij onder een ongunstig gesternte is geboren.

Op dezelfde manier zijn er veel fantasierijke en intelligente mensen die dag na dag de kranten lezen en altijd tot de conclusie komen dat er oorlog zal komen. Elke onbeduidende strijd waarover ze lezen geeft hen het idee dat de wereld in duigen zal vallen. Er zijn andere mensen geïnteresseerd in astrologie die verder zijn gegaan en jaar na jaar, maand na maand, het einde van de wereld verwachten. Het verschaft de mensen een onderwerp om over te praten aan de eettafel en tegelijkertijd verschaft het een shock aan degenen die wat langer dan het einde van de wereld willen leven. Veel van zulke dreigingen van de destructie van de wereld zijn voorbij, maar de profetie en verwachting blijven nog steeds bestaan en zullen voortduren. Daarom is het het beste om met geduld, met begrip en met open ogen door elke omstandigheid heen te gaan die het leven biedt en zo met elke mogelijke inspanning die we maar kunnen verrichten te proberen erboven uit te stijgen.

Het afstemmen van onszelf op het eeuwige wordt bereikt door middel van stilte, door middel van meditatie, door middel van het denken aan iets wat zich voorbij en boven alle dingen bevindt van deze sterfelijke wereld; door wat momenten van ons leven te besteden aan het denken aan het afstemmen op datgene wat de bron en het doel van ons allen is, ons realiserend dat zich enkel in die bron het geheim van ons geluk en onze vrede bevindt.

De aard van het afgestemd zijn op het eeuwige is deze: vergelijken we onze ziel met een snaar van een instrument dan is zij aan beide kanten vastgebonden; aan de ene kant bevindt zich het oneindige en aan de andere kant het eindige. Wanneer iemand zich altijd bewust is van het eindige dan wordt hij afgestemd op het eindige, terwijl degene die zich bewust is van het oneindige wordt afgestemd op het oneindige. Afgestemd zijn op het eerstgenoemde maakt ons beperkt, zwak, hopeloos en machteloos; maar door afgestemd te zijn op het laatstgenoemde verwerven we macht en kracht die ons door het leven zullen trekken in wat voor tegenwerkende omstandigheid zich ook voor moge doen.

De taak die een Soefi als zijn heilige taak beschouwt heeft niets te maken met enig specifiek geloofsovertuiging noch met enige specifieke religie; het is slechts dit eenvoudig iets: in ritme zijn met de levensomstandigheden en afgestemd zijn op het oneindige. En wanneer je vraagt hoe je kunt bereiken dat je in overeenstemming bent met het leven in plaats van bevreesd te raken door de levensomstandigheden dan is het antwoord: door het tegemoet te treden en door het scherpzinnig te observeren en door vervolgens te proberen jezelf voorlopig met die omstandigheid in harmonie te brengen, terwijl de volgende inspanning is erboven uit te stijgen als het een tegenwerkende omstandigheid is.

Een jonge Arabier was ooit eens aan het slapen op een veld en er kroop toevallig een slang over zijn handpalm en in zijn slaap hield hij de slang met alle kracht vast. De slang was hulpeloos en kon niet bijten, maar zodra de jongeman ontwaakte uit zijn slaap werd hij bevreesd bij het zien van een slang in zijn hand en liet die onmiddellijk los. En toen de slang uit zijn hand was was het eerste dat hij deed bijten. Je kunt een omstandigheid beter bestieren als die zich in je hand bevindt dan wanneer die verloren is geraakt; dan heb je de situatie niet meer in de hand. Als bijvoorbeeld iemand boos is, als hij driftig is geworden dan is het de natuurlijke neiging om hem met dezelfde munt terug te betalen. Het resultaat is een strijd, die zal culmineren in teleurstelling. Maar wanneer iemand boos is en driftig is geworden dan is hij de zwakke en dan is dat het moment waarop je hem kunt bestieren. Dat is het moment waarop de situatie zich in jouw handen bevindt, wanneer hij zwak is en jij sterk.

In ons leven op deze wereld zijn we van elkaar afhankelijk en weelde, hoe machtig die ook lijkt te zijn, is uiteindelijk niet zo machtig als die schijnt te zijn. De macht ervan is beperkt en ze neemt niet altijd de afhankelijkheid van de ene persoon van de andere persoon weg. Waar het om gaat is je omstandigheid met begrip en met complete berusting tegemoet te treden. Dus het eerste is om de omstandigheid tegemoet te treden zoals die is en het tweede is om de omstandigheid te verbeteren. Hoe meer je conflict kunt vermijden hoe beter; tegelijkertijd kunnen we niet altijd een conflict vermijden en we dienen ons er niet van weg te lopen als het naar ons toe komt. Het leven is tenslotte een strijd en we dienen bereid te zijn te strijden. Alleen dient de strijd ons niet dronken te maken zodat we de weg van vrede verliezen die als eerste in acht dient te worden genomen. We dienen niet als een bokser te zijn die altijd op zoek is naar een ander om mee te boksen.