Voorwoord

In essentie zijn alle religies één. Er is slechts één God, er is slechts één Waarheid.

Deze twee beweringen maken onderdeel uit van wat in werkelijkheid een sterke mantram of wazifa is: er is één God, er is één Meester, er is één Heilig Boek, er is één Religie, er is één Wet, er is één Broederschap, er is één Zedelijk Beginsel: Liefde; er is één Object van Lof: Schoonheid, er is één Waarheid, er is één Pad.

Dit boek kan beschouwd worden als een uitwerking van de religieuze aspecten van dit ´Lied´. De remedie voor veel van de ziekten van de wereld moet gezocht worden in het begrijpen en het respecteren van een ieders´ religieuze idealen en ideëen. In het trachten op zoek te gaan naar overeenkomst en eenheid in plaats van naar de talloze verschillen en onderscheiden. In het vinden van de gemeenschappelijke noemer en in het vinden van de levenschenkende kracht achter de verscheidene religies en hun geschriften.

Religie is een van de belangrijkste aspecten van het leven. Toch is ze vaak misbruikt. In dit nieuw tijdperk van communicatie en kennis, met een opkomend bewustzijn dat we elkaar nodig hebben en dat we boven alles de Ene levenschenkende kracht nodig hebben, kunnen we religie recht laten wedervaren en er zorg voor dragen dat ze eerder bevrijdt dan onderdrukt, eerder inspireert dan deprimeert, eerder onze last verlicht dan onze morele last vermeerdert.

Deel I presenteert de religieuze filosofie van het soefisme en de rol van religie in het leven van het individu en het leven van de gemeenschap.

Het concept God is essentieel voor religie. Het is zelfs belangrijker voor het individu, jammer genoeg heel vaak pas wanneer religie formeler dan het leven was geworden. Ze kan echter ook de mens naar opperste gelukzaligheid, vrijheid en verlichting leiden. Dit is het thema van Deel II, het God-ideaal.

Religie is via menselijke wezens tot de mensheid gekomen: meesters, heilige mannen, profeten en ook via de Spirit. In Deel III werpt Hazrat Inayat Khan een nieuw licht op veel aspecten van dit fenomeen.

In Deel IV worden de verscheidene religies en boodschappers besproken en worden hun ruime gevariëerdheid en essentiële eenheid getoond. De lezingen in dit deel schuift de waarheid in en achter alle vormen naar voren en legt hun oorsprong en betekenissen uit. Geen enkele vorm of dogma wordt verworpen, maar veeleer in een nieuw (of zeer oud, eeuwig) licht geplaatst waardoor de waarde ervan wordt verhoogd terwijl tegelijkertijd aangetoond wordt dat verschijning en formulering niet zo belangrijk zijn. Hetzelfde geldt voor Deel V waarin de symbolenleer van religieuze idealen op basis van enkele geselecteerde voorbeelden wordt besproken.
Deel VI is een prachtige culminatie van het boek waarin eerst de hoofdszaak van de goddelijke boodschap en het wezen van de boodschapper worden uitgelegd. Vervolgens wordt in ongeveer zeven hoofdstukken de rol van het universele soefisme en de bijdrage die ze aan de ontwikkeling van het individu en van de mensheid in het groot besproken.

Het boek kan worden verwelkomd als een begrijpelijke samenvatting van de religieuze aspecten van het soefisme. Het kan als gids dienen voor diegenen die, geïnteresseerd in het soefisme, meer over de houding van de soefi jegens zijn eigen of andere religies wil weten.