Stadia op het pad van zelf-verwerkelijking

We zien dat er in de woorden van filosofen, mystici, wijze mannen, denkers en profeten groot belang wordt gehecht aan zelf-verwerkelijking. Als ik zou moeten uitleggen wat zelf-verwerkelijking is dan zou ik zeggen dat de eerste stap naar zelf-verwerkelijking God-verwerkelijking is. Degene die God verwerkelijkt verwerkelijkt uiteindelijk zichzelf, maar degene die zelf verwerkelijkt verwerkelijkt nooit God. En dat is tegenwoordig het probleem met degenen die op intellectuele wijze naar spirituele waarheid zoeken. Zij lezen veel boeken over occultisme en over mystiek; en wat ze het meest benadrukt vinden is zelf-verwerkelijking. Vervolgens denken ze dat wat hen te doen staat het verwerven van die zelf-verwerkelijking is en dat ze net zo goed God weg kunnen laten. In werkelijkheid echter is God de sleutel tot spirituele volmaaktheid. God is de opstap naar zelf-verwerkelijking, God is de manier die zich uitbreidt over de kennis van de gehele schepping; en als God wordt weggelaten dan kan er niets worden bereikt. Er is tegenwoordig een verkeerde methode in gebruik in veel zogenaamde cultussen. Een methode die een mislukking blijkt te zijn en die eruit bestaat om de beginneling op het spirituele pad te leren zeggen: ´ik ben God´: een gedachteloze frase, een woord van aanmatiging, een gedachte die geen fundament heeft. Het leidt hem slechts naar onwetendheid. Voor de profeten, de denkers en de wijze mannen die hun volgelingen het ideaal van God onderrichtten, had het een betekenis, een doel. Maar tegenwoordig herkennen mensen deze niet en omdat ze graag een weg binnendoor willen vinden laten ze het belangrijkste weg teneinde tot de verwerkelijking van het zelf te komen.

Er ging ooit een man naar een chinese wijze man en vroeg hem: ´Ik wil de occulte wetten leren. Wilt u me onderrichten?´ De wijze man antwoordde: ´Je bent gekomen om mij te vragen je iets te onderrichten, maar wij hebben zo veel missionarissen in China die ons komen onderrichten´. De man zei: ´Wij hebben kennis over God, maar ik ben naar u gekomen om u over occulte wetten te vragen´. De wijze man zei: ´Als je kennis over God hebt dan heb je niets anders meer nodig. God is alles wat er gekend moet worden. Als je Hem kent ken je alles´.

In deze wereld van commercialisering is er een gerichtheid, een onbewuste gerichtheid, zelfs voor iemand die de spirituele waarheid wil promoten, om maaltijden te verzorgen die naar de smaak van de mensen zijn. Er is, ofwel vanwege een commerciëel instinct ofwel met het verlangen om succes te hebben, een gerichtheid om tegemoet te komen aan wat mensen willen. Als mensen het Gods-ideaal beu lijken te zijn dan geven de mensen die die gerichtheid bezitten hen occultisme; zij noemen dat occultisme of mystiek, omdat het Gods-ideaal zo eenvoudig lijkt. En aangezien er overal een mode voor is, is er ook zelfs een mode in geloofsovertuiging. De mens denkt dat het ideaal van God ouderwets is, dat het iets van het verleden is. Teneinde een nieuwe mode te creëren verlaat hij de methode die de koninklijke weg was betreden door alle wijze en bedachtzame mensen van alle tijden, de methode die de mens zeker naar volmaaktheid zal voeren. Veiligheid en succes zijn op dat pad verzekerd.

Er kan iemand zijn die devoot is en die een eenvoudig geloof heeft, die religieus is en in God gelooft, die Hem de Rechter, de Schepper, de Onderhouder, de Beschermer, de Meester van het Laatste Oordeel, de Heer, de Vergever enz. noemt. En een ander, misschien een intellectueel die filosofie heeft bestudeerd, die zegt: ´God is alles, alles is God. God is abstract en het abstracte is God´.

In feite is het zo dat de een een God heeft, al is het alleen maar in zijn verbeelding, en dat de ander geen God heeft; hij heeft alleen het abstracte. Hij noemt het God omdat de anderen God zeggen, maar in zijn mind heeft hij slechts het abstracte. Wanneer jij bijvoorbeeld ´ruimte´ zegt, dan wordt er geen persoonlijkheid aan verbonden, wordt er geen intelligentie in erkend, geen vorm, geen onderscheiden individualiteit of persoonlijkheid. Met tijd is dat hetzelfde. Wanneer je over tijd spreekt stel je je niet voor dat dat iets of iemand is. Je zegt dat het tijd is, wat betekent dat je voor je gemak een conceptie hebt gemaakt. Iemand die zegt dat het abstracte God is, heeft geen God. Hiermee zeg ik niet dat de een of de ander gelijk heeft; wat ik wil uitleggen is dat vanuit een mentaal gezichtspunt de een een God heeft, zelfs als het slechts een God van zijn verbeelding is, maar dat de ander geen God heeft, of hij dat nu wel of niet toegeeft. Beiden hebben gelijk en hebben vergissen zich. De een bevindt zich aan het begin en de ander bevindt zich aan het einde. Degene die met het einde begint zal bij het begin eindigen; en degene die bij het begin begint zal bij het einde eindigen.

We kunnen denken, waarom scheppen we in dit korte leven voor onszelf een soort illusie, waarom zouden we alleen maar op het einde bij de waarheid uitkomen? Waarom beginnen we daar niet mee? Als de waarheid echter zodanig zou zijn dat er in woorden over zou kunnen worden gesproken dan zou ik de eerste zijn om die je te geven. Waarheid is iets wat ontdekt dient te worden; we moeten onszelf voorbereiden om die te verwerkelijken en die voorbereiding wordt religie, occultisme of mystiek genoemd. Hoe we het ook noemen, het is een voorbereiding. We bereiden onszelf door de een of andere methode voor teneinde uiteindelijk de waarheid te verwerkelijken; en de beste methode, die alle denkers en wijzen mannen hebben gevolgd, is de methode van God.

De volgende kwestie is geloof in God. Er zijn vier stadia van geloof in God. Elk stadium is net zo essentieel en belangrijk als de andere. En als je niet van stadium naar stadium gaat, je geleidelijk aan ontwikkelend in de richting van de verwerkelijking van God, dan kom je nergens bij uit. Er dient in gedachten gehouden te worden dat geloof een sport op de ladder is. Geloof is het middel, niet het einddoel. Die voert naar verwerkelijking; het is niet zo dat wij voorwaarts gaan in de richting van een geloof. Als de voet van iemand op de ladder wordt vastgepind dan is dat niet het doel; het doel is dat hij de ladder sport voor sport omhoog klimt. Als hij op de ladder stilstaat dan dwarsboomt hij het doel waarvoor hij op het spirituele pad reist. Degenen die in een specifieke geloofsovertuiging, in een religie, in God, in het hiernamaals, in de ziel, in een bepaald dogma geloven worden derhalve ongetwijfeld door hun geloof gezegend en denken dat zij iets hebben; als ze daar echter blijven dan zal er geen vooruitgang zijn. Als het enig noodzakelijke zou zijn het hebben van een religieuze overtuiging dan zouden duizenden en miljoenen mensen op de wereld die tegenwoordig een bepaalde religieuze overtuiging hebben, de meest geavanceerde mensen kunnen zijn. Maar dat zijn ze niet. Zij gaan jaar na jaar door met het geloven in iets waarin mensen misschien generaties lang hebben geloofd en toch blijven ze er mee doorgaan en blijven daar staan net zoals iemand die op een trap staat, wat niet een plek is die voor hem is gemaakt om daar te staan maar op te beklimmen. Wanneer hij daar staat komt hij nergens toe.

Het eerste geloof is het massa-geloof. Als iemand zegt: ´Er is een God´, dan herhaalt iedereen na hem: ´Ja, er is een God´. Je zou kunnen denken dat tegenwoordig, in dit stadium van de beschaving, mensen te ver gevorderd zijn om massa-geloven te hebben, maar dat zou een grote vergissing zijn. Mensen zijn tegenwoordig hetzelfde als duizend jaar geleden, misschien wel slechter als het aankomt op spirituele kwesties. Iemand die in een land ´de man van de dag´ wordt genoemd, wordt voor zolang als het duurt door he hele land gesteund; duizenden en miljoenen tillen hem op, houden hem omhoog; maar voor hoe lang? Totdat sommigen die nog machtiger zijn, zeggen: ´Nee, dat is niet zo´. Dan laat het hele land hem vallen.

Vlak voor de eerste Wereldoorlog bezocht ik Rusland. In elke winkel zag je een foto van de Tsaar en de Tsarina, hooggeacht. Het was iets heiligs voor het volk. Er werd een religieus ideaal verbonden aan de keizer daar hij het Hoofd van de Kerk was. En zij werden gewoonlijk vervuld met vreugde als zij de Tsaar en de Tsarina zagen voorbijgaan in de straat; het was een religieuze opheffing voor hen. Niet lang daarna echter hielden ze processies in de straten waarin ze bij elke stap de emblemen van de tsaar kapotmaakten. Het kostte hen slechts een seconde om hun geloofsovertuiging te veranderen. Waarom? Omdat het een massa-geloof was.

Het is een zeer machtig geloof. Het verandert landen. Het gooit ze naar beneden en tilt ze op; het brengt oorlog. Maar wat is het nu helemaal? Een gek geloof. En toch zal niemand dat toegeven. Als je het een individu vraagt dan antwoordt hij: ´Ik ben niet één van hen´. Toch bewegen ze allemaal samen als er een impuls naar het goede of naar het slechte komt.

Vervolgens is er een tweede stadium in de richting van geloof en dat is het geloof in een autoriteit, zoals bij mensen ten tijde van een dictatuur. Zij geloven in een leider. Zij zeggen: ´Ik zal niet geloven in de gewone man, in mijn buren of in mijn collega´s; ik geloof in die man die ik vertrouw´. Dit geloof is een stap hoger, omdat het een geloof in iemand is die je vertrouwt. Wanneer iemand zegt: ´Ik ben een Christen´, dat betekent dat een geloof in Jezus Christus en zijn lering. Het is een geloof in de een of ander, niet in een abstractie. Je zou kunnen denken dat mensen tegenwoordig niet in autoriteit geloven, maar dat is niet zo. Iedereen accepteert bijvoorbeeld een ontdekking die door een wetenschapper is gedaan voordat ze daarover inlichtingen hebben ingewonnen. Inlichtingen komen achteraf. Wanneer iemand naar voren treedt en zegt dat hij iets heeft ontdekt, accepteert iedereen dat. Misschien produceert een andere wetenschapper iets anders wat je kunt geloven, maar degene die iets met autoriteit zegt wordt door de menigte geloofd.

Dan is er een derde stadium van geloof, een verder stadium, en dit geloof maakt de mens nog grootser. Het is het geloof van de rede en het betekent dat je niet in enige autoriteit gelooft noch in wat ieder ander gelooft, maar dat je het hebt beredeneerd; dat je er de rede in zit. Dit geloof is nog sterker; want van de geloven die ik heb eerder heb uitgelegd kun je geen bewijs leveren, maar in dit geval kan iemand opstaan en zeggen: ´Ja, ik heb het beredeneerd´.

Dit heeft echter ook zijn beperking. Daar de rede de slaaf van de mind is is de rede net zo veranderlijk als het weer; de rede gehoorzaamt onze impressies. Als we een impuls voelen om iemand te beledigen of om met hem te vechten dan kunnen we er veel redenen voor produceren. Het kan zijn dat er achteraf tegengestelde redenen zijn; maar op het moment dat we deze impuls voelen, juist of verkeerd, is er altijd een reden die die impuls ondersteunt. Hebben de criminelen die in de gevangenis zijn gestopt zonder een reden misdaden begaan? Nee, zij hadden ook een reden. Die past misschien niet binnen de wet, die stelt de gemeenschap niet tevreden, maar als we het hun vragen, hebben ze een reden. De reden die we vandaag hebben kan misschien volgende week veranderen, maar desalniettemin laat dit derde geloof ons met de benen op de grond staan, als het dan niet voor altijd is dan toch voor dat moment; en het geeft ons een grotere macht om ons geloof te verdedigen.

En vervolgens is er dan een vierde geloof. Dat geloof is een geloof van innerlijke overtuiging, die boven de rede staat. Er bevindt zich een gevoel voor innerlijke overtuiging in de mens dat gedurende een bepaalde periode in het leven niet wordt ontdekt; maar er komt een tijd waarop het wordt ontdekt; en dat is een gezegende dag. Dan stijgt er een idee op, een idee dat geen enkele rede kapot kan maken, een gevoel dat niet een voorbijgaand gevoel is maar een innerlijke overtuiging. Hoe hoog het idee ook mag zijn, je lijkt een getuige van dat idee te zijn; je bent zo sterk, zo vol vertrouwen als iemand die het met zijn eigen ogen heeft gezien. Je kunt overtuigd raken van ideëen die zo subtiel zijn dat ze zelfs niet in woorden uitgedrukt kunnen worden en je bent er meer van overtuigd dan wanneer je ze met eigen ogen had gezien. Het is dit geloof dat door de soefis en Perzische mystici Iman wordt genoemd, wat innerlijke overtuiging betekent.

Ik herinner me de zegening die mijn spirituele leraar, mijn murshid, mij gewoonlijk elke keer als ik afscheid van hem nam, gaf. En die zegening was: ´Moge jouw Iman wordt versterkt´. In die tijd had ik niet nagedacht over het woord Iman; integendeel, ik dacht als jonge man: is mijn geloof zo zwak dat mijn leraar ervan eist dat het sterker wordt? Ik had er de voorkeur aan gegeven als hij had gezegd: moge je verlicht worden of mogen je machten groot zijn of moge je invloed zich verspreiden of moge je hoger en hoger stijgen of wordt volmaakt. Maar dit eenvoudige iets, moge je geloof versterkt worden, wat betekende dat? Ik gaf geen kritiek maar ik dacht heel diep over het onderwerp na. Uiteindelijk kwam ik tot het besef dat er geen waardevollere en belangrijkere zegening bestaat dan deze. Want elke zegening is verbonden aan een innerlijke overtuiging. Als er geen innerlijke overtuiging is, is er niets. Het gehiem van healing, het mysterie van het evolueren, de macht van alle verwervingen en de weg naar spirituele verwerkelijking komen allemaal voort uit het versterken van dat geloof dat een innerlijke overtuiging is, zodat niets dat ooit kan veranderen.

En nu komen we opnieuw uit bij de kwestie van God. Omdat dit een belangrijke kwestie is dienen we dat eerst in onze mind helder te maken voordat we een verdere stap in de spirituele vooruitgang zetten. Omdat het analyseren van God het onttronen van God betekent is het het best om er zo min mogelijk over te praten; tegelijkertijd echter moeten de zoekers naar waarheid die het spirituele pad met open ogen willen betreden en van wie het intellect naar kennis hongert, er iets over weten.

Er bestaat een hebreeuws verhaal dat Mozes ooit in de buurt van de oever van een rivier aan het lopen was. Hij zag een herdersjongen die tegen zichzelf aan het praten was. Mozes raakte geïnteresseerd en bleef staan om te luisteren naar wat hij aan het zeggen was. De herdersjongen zei: ´O God, ik heb zo veel over U gehoord. U bent zo prachtig, U bent zo lieflijk, U bent zo vriendelijk, dat als U ooit naar mij toe zou komen ik U zou kleden met mijn mantel en ik dag en nach over U zou waken; ik zou U beschermen tegen de wrede dieren van dit woud en in zou U baden in deze rivier en U alle goede dingen brengen, melk en karnemelk. Ik zou U speciaal brood brengen; ik houd zoveel van U. Ik zou een ander niet toestaan ook maar een blik op U te werpen. Ik zou de hele tijd vlak bij U zijn. Ik houd zoveel van U! Mocht ik U maar één keer zien, God, dan zou ik alles geven wat ik had!´ Mozes zei: ´Wat ben jij aan het zeggen!´ De jongen keek Mozes aan en trilde uit angst. ´Heb ik iets verkeerds gedaan?´, vroeg hij. Mozes antwoordde: ´God, de Beschermer van alle wezens, jij denkt eraan Hem te beschermen, Hem brood te geven? Hij geeft het hele universum brood. Je zegt dat je Hem in de rivier zou baden. Hij is het zuiverste van alles. En hoe kun je zeggen dat je Hem zult beschermen, Hij die alle wezens beschermt?´ En de jongen trilde. Hij dacht, wat heb ik voor verschrikkelijks gedaan! Hij leek verloren te zijn. Maar toen Mozes een paar stappen verder deed kwam er een stem: ´Mozes, wat heb je gedaan! Wij zonden jou om onze vrienden tot Ons te brengen en nu heb je er een van ons afgescheiden. Het maakt niet uit hoe hij over Ons denkt, hij dacht evengoed aan Ons. Je moet hem over Ons laten denken zoals hij over Ons denkt; je had je niet met hem moeten bemoeien!´ Iedereen heeft zijn eigen voorstelling van God. Het is het beste om iedereen aan zijn eigen voorstelling over te laten.

In ons dagelijks leven kunnen we iemand haten van wie een ander toch houdt. Wij kunnen bekritiseren en diegene kan door iemand anders geprezen worden. Als dit zo is dan is de conceptie van iedereen anders. Dezelfde persoon wordt door de een als heilige gezien en door de ander als Satan. De God die we kennen, of kunnen kennen, is niets anders dan onze conceptie, een beeld dat we voor ons zelf, ons eigen gebruik, van God hebben gemaakt. Het is de grootste fout die iemand kan maken om zich te bemoeien met de conceptie van God die iemand anders erop nahoudt of om te denken dat een ander dezelfde conceptie van God moet hebben als die hijzelf erop nahoudt. Dat is onmogelijk. Veel verschillende schilders hebben een beeltenis van Christus geschilderd en toch is elke beeltenis anders. En daar wij elke schilder toestaan om zijn eigen conceptie van God te hebben moeten we ook ieder ander toestaan zijn eigen conceptie van God te hebben.

We hoeven de Chinezen, Grieken en Indiërs uit de oudheid niet kwalijk te nemen dat ze in veel goden geloofden. Veel goden is nog te weinig. In werkelijkheid heeft iedere persoon op zich een eigen God. Bovendien zijn alle verschillende concepties in werkelijkheid niets anders dan bedekkingen over één God. Laat hen God met allerlei namen benoemen of aan Hem denken met welke voorstelling ze ook maar van Hem hebben: tenslotte is het het hoogste ideaal. En het ideaal van een ieder is net zo hoog als zijn voorstelling dat ideaal kan maken. Iemand opdringen dat God abstract, vormloos en zuiver is en dat God naamloos is helpt die persoon niet om zich te ontwikkelen; want de eerste stap op het pad van God is je een conceptie van God te maken. Dat de wijzen van alle tijden soms een klein standbeeldje hebben gemaakt en dat een god of godin hebben genoemd is eenvoudigweg om de zoekers naar God te helpen. Zij zeiden: ´Hier is God; hier is een tempel. Kom daar naartoe´. En tegen degenen die daar niet tevreden mee waren, zeiden ze: ´Loop tweehonderd keer om de tempel heen voordat je er naar binnen gaat en dan zul je gezegend worden´. Wanneer de aanbidder moe werd raakte hij vanzelf geëxalteerd omdat hij op het pad van God liep.

Maar, kun je je afvragen, als we iedereen zijn specifieke voorstelling of ideaal van God laten, zal hij dan vooruitgaan en op een dag uitkomen bij de verwerkelijking van het zelf dat de hoogste verwerving is die door alle grote leraren van de mensheid is onderricht? Het antwoord is ja. Er zijn drie stadia op de weg naar spirituele volmaaktheid. Degenen die zich niet bewust zijn van de mogelijkheid van spirituele volmaaktheid begaan een grote vergissing wanneer ze zeggen dat de mens onvolmaakt is en niet volmaakt kan worden. Zij vergissen zich omdat ze alleen maar de mens in de mens hebben gezien. Zij hebben niet God in de mens gezien. Christus heeft gezegd: ´Wees volmaakt gelijk uw Vader in de hemel´. Dit laat zien dat er de mogelijkheid tot volmaaktheid is. Het is ook waar dat de mens niet volmaakt kan worden, maar de mens is niet alleen mens; in de mens is God er ook. Daarom zoekt het God-deel in de mens naar volmaaktheid ook al blijft de mens onvolmaakt. Daar is de wereld voor geschapen. De mens is hier op aarde voor dit ene doel, dat hij die spirit van God in hem te voorschijn brengt en zo zijn eigen volmaaktheid ontdekt.

De drie stadia in de richting van deze volmaaktheid zijn als volgt. Het eerste stadium is God zo groots en volmaakt te maken als jouw verbeelding kan. Teneinde de mens te helpen God in zichzelf te vervolmaken hebben leraren verscheidene gebeden gegeven, de gebeden tot God, Hem de Rechter, de Vergever, de meest Barmhartige, de meest Betrouwbare, de meest Prachtige en de meest Liefhebbende noemend. Al deze eigenschappen zijn onze beperkte concepties. God is groter dan wat we over Hem kunnen zeggen. En wanneer we door al deze concepties en door onze verbeelding God zo groot maken als we maar kunnen dan dient toch begrepen te worden dat God niet groter gemaakt kan worden dan Hij is. We kunnen God niet behagen door Hem groot te maken, maar door God groot te maken bereiken we zelf een bepaalde grootheid; onze visie wordt ruimer, onze spirit verdiept zich en ons ideaal reikt hoger. Wij creëren een grotere visie, een ruimere horizon, voor onze eigen verruiming. Derhalve moeten we door middel van gebed, door lofprijzing en door contemplatie proberen God zo groot te maken als we ons maar voor kunnen stellen.

De waarheid hierachter is dat iemand die goede kanten in anderen ziet en wil toevoegen waaraan het anderen ontbreekt, elke dag nobeler wordt. Door anderen nobel te maken, door het goede over anderen te denken, wordt hij zelf nobeler en beter dan degenen van wie hij het goede denkt; en degene die het kwade over anderen denkt raakt mettertijd verknipt, want hij bedekt het goede in hem en produceert zo de visie van het kwade. Derhalve is het eerste stadium en de eerste plicht van elke zoeker naar waarheid God voor zijn eigen bestwil zo groot mogelijk te maken omdat hij een ideaal binnenin zichzelf aan het maken is; hij is binnenin zichzelf datgene aan het bouwen wat hem groot zal maken.

Het tweede stadium is het werk van het hart. Het eerste is van het hoofd. God op intellectuele wijze groot maken, met denken en verbeelding, is in werkelijkheid het werk van een schilder, maar nog belangrijker is het werk van het hart.

In ons dagelijks leven zien we het fenomeen van liefde. De eerste les die liefde ons leert, is: ´Ik ben niet; gij zijt´. Het eerste waaraan we moeten denken is onszelf te verwijderen uit onze mind en te denken aan degene die we liefhebben. Tot het moment waarop we hierbij uitkomen, blijft het woord liefde slechts een woord in het woordenboek. Veel mensen praten over liefde maar slechts heel weinig mensen kennen de liefde. Is liefde een tijdverdrijf, een amusement, een tragedie; is het een opvoering? De eerste les van de liefde is opoffering, dienstbaarheid, zelf-verloochening.

Er is een klein verhaaltje over een boerenmeisje dat door een vel liep waarop een moslim aan het bidden was. De wet was dat niemand een plaats voorbij mocht lopen waar iemand aan het bidden was. Na een poos keerde deze meid terug over deze weg en de man zei: ´Meisje, wat heb jij vandaag iets verschrikkelijks gedaan!´ Zij was geschokt en vroeg: ´Wat heb ik gedaan?´ Hij antwoordde: ´Je bent hierlangs gekomen! Dat is een grote zonde. Ik was aan het bidden, aan God aan het denken!´ Zij zei: ´Was u aan God aan het denken? Ik was op weg naar mijn vriend! Ik heb u niet gezien; hoe heeft u mij kunnen zien terwijl u aan God aan het denken was?´

Je ogen sluiten voor gebed wil nog niet zeggen dat je liefde voor God produceert. Dat is het tweede stadium in spirituele verwerkelijking; waarin je in het denken aan God je jezelf begint te verliezen net zoals de minnaar het denken aan het zelf verliest bij het denken aan de geliefde.

En het derde stadium is weer anders. In het derde stadium wordt de geliefde het zelf en bestaat het zelf niet meer. Want dan blijft het zelf zoals wij denken dat het is niet meer over; het zelf wordt wat het in werkelijkheid is. En die verwerkelijking wordt zelf-verwerkelijking genoemd.