Spookplekken

In ons dagelijks leven wordt de invloed van de bezoekers die in ons huis komen niet alleen gevoeld in hun aanwezigheid maar blijft die zelfs achter nadat ze zijn weggegaan. Een verfijnder iemand, en natuurlijk niet iedereen, kan die voelen in de stoel waarop ze hebben gezeten, in de kamer waarin ze zijn geweest, in de hal waarin ze hebben gelopen.

Op een reis had ik ooit een kamer genomen in Kandy in Ceylon, en tijdens mijn uren van meditatie ´s avonds, terwijl ik bezig was met sacrale oefeningen, voelde ik me rusteloos en verward en kon ik geen moment mijn mind fixeren op mijn meditatie. Ik werd boos op mezelf en ging naar bed, maar mijn rusteloosheid nam toe. Ik stond vervolgens op en voelde dat ik in de kasten moest kijken. Ik wist niet waarom ik dit deed. Ik denk dat wellicht mijn innerlijke zelf me wilde gidsen naar de reden voor zo´n ongebruikelijke ervaring. Tot mijn verbazing vond ik daar een bos zwart haar, die eruitzag alsof een vrouw langere tijd haar haren bij het kammen had verzameld. Ik bracht een slechte nacht door en het eerste wat ik ´s morgens deed was de verhuurster vragen wie deze kamer voor mij had bezet. Ze zei: ´Meneer, herinner me niet aan haar. De gedachte aan haar maakt me ziek. Er woonde hier een tijdje een vrouw. Zij betaalde me nooit haar huur. Ze schold me uit, vocht met de mannen en maakte elke dag ruzie, en joeg zo al mijn huurders weg. Nu is mijn hart rustig sinds ze dit huis heeft verlaten´. Ik zei: ´Wat een schande dat u mij zo´n kamer heeft gegeven om in te vertoeven´. Zij zei: ´Meneer, ik heb u bewust die kamer gegeven, omdat u eruit zag als een goddelijke mens zodat ik er zeker van was dat deze kamer gezuiverd zou worden door uw goede invloed´. Ik kon niet anders dan haar te antwoorden met een glimlach.

Als de invloed van de levenden als zodanig is, hoe groot moet dan niet de invloed van de doden op die plekken zijn waar zij hebben gewoond en gelukkig zijn geweest, waaraan ze zijn gehecht, en waar de dood hen met kracht uit heeft weggenomen! De herinnering aan hun thuis houdt hen in het huis waarin zij hebben gewoond of op het veld waarop zij hebben gewerkt en in de clubgebouwen waarin zij van het leven hebben genoten en in de huizen van de vrienden tot wie ze worden aangetrokken.

Als de spirit tijdens zijn leven belangstelling heeft gehad in goede maaltijden dan zal hij na zijn dood altijd aanwezig zijn bij waar er maar een goede maaltijd wordt genoten. Als hij tijdens zijn leven gek is geweest op whiskey dan zal hij na zijn dood in de bar zijn waar whiskey is.

Spirits worden ook aangetrokken tot hun graf en tot het crematorium door de liefde van het lichaam waarvan zij dachten dat dat van hen zelf was, maar dat in feite slechts het instrument van ervaring was. In feite is er geen centimeter van de ruimte, op het land of op het water, die vrij is van de invloed van spirits.

Iemand die erg gesteld is geweest op bepaald gezelschap, van het gezelschap van zijn vrienden, zijn ouders, zijn broers en zussen, zal lang in dat gezelschap verblijven.

De spirits die wanhopig aan dit niveau zijn gehecht, en met name onder degenen die er nog maar net van zijn verdwenen, manifesteren zich als verschijningen aan het zicht of anders door op de deur te kloppen, te tikken op de tafels en de stoelen, objecten op te tillen en te verplaatsen ze en door te spreken. Hun stemmen vibreren in de sfeer en worden voor sommigen van ons hoorbaar. Soms hoor je zingen en schreeuwen en soms hoor je dansen op de bovenverdieping of dat er een gevecht tussen hen gaande is. Sommige spirits verschijnen aan de levenden zonder enige kleding, sommige met hun benen en voeten naar buiten gedraaid. Het eerste komt door hun lust, en ook door de ellende waar ze in het leven doorheen zijn gegaan; het laatste is te wijten aan een leven dat is geleefd in de gedachte van dualiteit en omdat zij op een dwaalspoor zijn geraakt in hun leven, zich niet houdend aan de gedachte van eenheid; hun lichaam zelf demonstreert dan hun misvormdheid.

Ik had mijn eerste ervaring met spirits toen ik een jongen was. Op een nacht werd ik wakker in het midden van de nacht en voelde een verlangen om het raam uit te kijken naar onze mooie hof bij het prachtige maanlicht dat er daar scheen. Ik ging naar het raam en terwijl ik naar buiten keek zag ik een eindje verder een man met een heiligachtige verschijning, gekleed in een lange witte robe, met lang sneeuwwit haar en baard, ik zag hem alsof ik hem in vol daglicht zag. Ik was verbaasd bij het zien van hem, me afvragend hoe het hem mogelijk was geweest onze hof binnen te komen terwijl alle deuren gesloten waren. Ondanks deze heiligachtige verschijning hield ik hem echter voor een dief, maar hoe dichter bij hij kwam hoe groter hij werd. Bij elke stap werd hij groter, totdat ik niet langer zijn hoofd kon zien en toen hij vooruit liep werd zijn gestalte een mist totdat hij als een schaduw was en plotseling uit mijn zicht verdween. Mijn haren stonden recht overeind en ik werd helemaal overdonderd door verbijstering.

Toen ik de volgende morgen mijn familie vertelde wat ik had gezien, probeerden ze er niet te veel nadruk op te leggen teneinde mij weg te houden van bijgeloof; maar anderen vertelden me dat ze vaak dit fantoom in deze wijk hadden zien verschijnen. Dit leerde me dat spirits gehecht zijn aan de plekken waarin ze geïnteresseerd zijn, net zoals wij en dat ze constant aangetrokken worden tot de plekken van hun interesse. Hun vorm is niet solide maar etherisch en kan zich uitbreiden. Dit fantoom dat ik had gezien was dat van een Pir die in de bron van onze hof had gewoond.

Een paar jaar na deze eerste ervaringen was ik aan het proberen deze impressie te vergeten en er niet in te geloven, uit angst dat die mij tot bijgeloof zou leiden. Maar op een dag, toen ik midden in de nacht toevallig aankwam bij onze cottage op het platteland vond ik een enorm groot iemand op een afstand van drie meter voor mij die een teken maakte dat hij met mij wilde worstelen op de manier waarop Indiërs dat doen, die iemand uitdagen door op hun dijen te slaan en hun armen over elkaar te slaan en op hun armen te slaan. Ik beschouwde hem vanaf het begin niet als een mens; ik dacht meteen dat hij een spirit was. In eerste instantie was ik zeer bang toen ik mijn lengte en kracht vergeleek met deze gigantische spirit. Maar ik had gehoord dat de spirits de angstige mensen inslikten dus ofschoon ik de kunst van het worstelen niet machtig was, besloot ik met hem te vechten en ik liep naar voren, helemaal voorbereid om hem een klap te geven. Bij elke stap die ik voorwaarts zette trok hij zich terug, wat mij natuurlijk de moed gaf om dichter bij hem te komen. Hij trok zich terug totdat hij tegen een muur aan stond. Ik was blij dat ik hem nu te pakken had gekregen en hem naderend gaf ik hem een harde klap die in plaats van de spirit te raken mijn hand tegen de muur aan sloeg en de spirit verdween.

De reden waarom de spirit verschijnt en toch geen solide vorm heeft is omdat die in een etherische staat bestaat en het beeld dat in deze etherische staat wordt gezien is niets anders dan de impressie van zijn vroegere lichaam toen hij op aarde was.

Onder de vele verschillende ervaringen kan ik een ervaring niet vergeten die een grote impressie op mijn mind maakte. Ik had met opzet een spookhuis gehuurd in James´ Street, Sekunderabad, ofschoon mijn vrienden me adviseerden dat niet te doen en teneinde de een of andere manifestatie te ervaren sliep ik daar alleen zonder zelfs een bediende. Na een paar dagen begon ik de ontdekken dat elke keer wanneer ik ´s avonds op de vina speelde, op mijn bed zittend, het bed geleidelijk aan begon te bewegen alsof het werd opgetild en heen en weer schommelde. Het leek snel wat te stijgen in de lucht, maar de beweging was zo zachtjes dat er geen schok was. Ik speelde met gesloten ogen en ik dacht dat dit wellicht het effect was van de verbeelding onder invloed van de muziek. Dit ging zo een tijdje door. Toen stuurde ik toevallig mijn vina ter reparatie en op een nacht hoorde ik tot mijn grote schrik een geluid alsof alle ramen van mijn huis kapot werden geslagen. Ik stond op en keek overal. De raamkozijnen waren heel en er was geen reden om te veronderstellen dat er iemand in huis zou zijn die het geluid had veroorzaakt. Dit ging zo drie dagen door en ik kon niet slapen. Ik had ´s nachts geen rust totdat mijn vina terugkwam. De spirits leken zo geïnteresseerd te zijn in mijn muziek dat zij ervan genoten en hun waardering lieten zien door mij op te tillen; toen hen niet het voedsel voor hun ziel werd gegeven kwamen ze in opstand.

Je zou je kunnen afvragen door welke macht het bed werd opgetild. Het antwoord is dat de verfijndere krachten veel machtiger izjn dan de uiterlijke krachten. Er is niets wat ze niet kunnen optillen of kunnen dragen.

Er zijn mensen die meester zijn over de spirits en hen alles wat ze maar wensen van overal vandaan laten brengen, juwelen, geld, fruit, voedsel. De spirits kunnen zelfs iemand van de ene plaats naar de andere dragen. Maar degenen die kwaad doen met behulp van een spirit, trainen die spirit in het kwade en op een dag gooit die spirit een bom van kwaad naar hen terug.

Soms brengen spirits nieuws voor degene die hun meester is. Het kan zijn dat zij van welke afstand dan ook in een tel tijd het nieuws brengen. Soms veroorzaken spirits moeilijkheden voor iemand als zij daartoe zijn gestuurd door een spiritualistische meester. Ik heb zelf een geval gezien waarin de spirits het huis van iemand in brand staken. Soms raakten zijn kleren in brand, soms werden zijn papieren verbrand, soms verdween het voedsel van de schotel waarin het was geplaatst en werd er in plaats daarvan viezigheid gevonden in de schotel.

Op mijn reis van twaalf jaar door India heen, gedurende welke ik mij bezighield met fysiek onderzoek, heb ik grootsen uitzonderlijk ervaren spiritualisten ontmoet, die in staat waren nieuws uit elk deel van de wereld te ontvangen in een tel tijd en die zelfs toekomstige gebeurtenissen konden voorspellen met behulp van een ziener-spirit. Mohammed Chehl, een eenvoudige, bescheiden man met een gewoon uiterlijk, onze grootste spiritualist in India, liet de wonderbaarlijkste fenomenen zien. Hij kon wagons loskoppelen van een trein, en liet er net zoveel achter met de locomotief als hij maar wilde. Soms koppelde hij alle wagons los wanneer de trein startte, en liet de locomotief in zijn eentje vertrekken. Hij wilde alleen maar in de derde klasse reizen. Hij vroeg gewoonlijk voor de grap mensen die in dezelfde wagon zaten om hun plaatsbewijzen te laten zien en vervolgens nam hij die, verscheurde ze en gooide ze uit het raam in hun aanwezigheid. Iedereen was boos en wilde met hem vechten. Hij zei tegen hen: ´Wie heeft jullie plaatsbewijzen gepakt? Je hebt ze bij je´. Hij zei tegen de een: ´Kijk in je tulband´, tegen de ander: ´Kijk eens in je broekzak, en tot weer een ander: ´Kijk in je schoen´, of tegen een ander: ´Je vindt die in je mouw´. Ze waren allen geamuseerd en vonden hem een wonderlijke tovenaar. Hij zei tegen hen: ´Je kunt denken dat ik jullie plaatsbewijzen heb verstopt en ze vervolgens in jullie broekzakken heb gestopt door vingervlugheid, maar wat vinden jullie hiervan?´ En hij deed zijn hand uit het raam en vroeg om een paar honderd plaatsbewijzen voor Delhi en een paar honderd voor Ajmer, en een paar honderd voor Agra en vroeg hen welke andere stations zij wilden. Toen de trein het volgende station bereikte was er een grote opwinding. De stationschef had net een telegram ontvangen dat alle plaatsbewijzen voor alle stations in een seconde tijd waren gestolen en dat niemand wist waar ze gebleven waren.

Mohammed Chehl bracht alleen zulke fenomenen voort als hij zichzelf wilde vermaken. Hij gaf nooit om algemene bekendheid of om geld. Niet kon hem verleiden om van zijn macht een show of een handel te maken. Als hij erom had gegeven om zijn grote macht in de westerse wereld te laten zien dan zou hij zijn huis met zakken vol met goud hebben kunnen vullen.