Degenen die in geestverschijningen geloven verliezen vaak hun balans en gaan daar zo ver in dat het beoefenen van spiritisme een manie wordt, want het is altijd interessant om geest-verhalen te vertellen en om ernaar te luisteren. De verteller heeft een neiging om het verhaal te overdrijven, om het interessanter te maken en de verbazing van de luisteraar op te wekken en een eenvoudige luisteraar heeft soms een neiging om zich appels voor peren te laten verkopen.
Er is een welbekend geval dat in India is gebeurd waar geesten onder vrienden werden bediscussiëerd. Een van hen zei: ´Ik geloof niet in dat soort zaken. Ik ben bereid om een halve nacht op het kerkhof te gaan zitten als jullie dat willen´. Zijn vrienden zeiden hem dat ze hem niet zouden geloven tenzij hij dat zou doen. Hij ging diezelfde nacht op het kerkhof zitten. De halve nacht bracht hij door in de poging alle dreigingen die zijn verbeelding voor zijn ogen produceerde te vermijden tijdens die donkere nacht op het kerkhof. Toen de tijd voorbij was, en hij naar zijn vrienden aan het teruglopen was raakte zijn robe verstrikt in wat doornstruiken die daar groeiden. Hij dacht dat een spirit hem zeker had gepakt. Hij viel neer en was geschokt door angst en ´s morgens werd hij dood aangetroffen.
Vijanden van een huiseigenaar verspreiden vaak geruchten dat het in het huis spookt, zodat hij niet in staat is een huurder te krijgen. Soms maken zogenaamde spiritisten, die er hun levenswerk van hebben gemaakt, er naar beste kunnen een zo interessant mogelijk toneelspel van door hier en daar wat kloppen op de deur te regelen, door de stoelen en de tafels op te tillen door een schikking van draden, door effecten van licht en donker te produceren met fosfor; zij maken misbruik van de eenvoudigen van geest. Sommigen pretenderen boodschappen uit of naar de spirit-wereld te brengen, en bedriegen veel oprechte zoekers in deze aangelegenheden. Velen voeren hun twijfelachtige doeleinden uit door het houden van spirit-bijeenkomsten. Dit alles jaagt materialistische mensen, mensen die niet geloven in de spirit, nog verder weg van de kennis van het verfijndere bestaan, terwijl de zogenaamde spiritisten vaak zo helemaal in beslag worden genomen door hun hobby dat ze zich nooit hun eigen spirit realiseren.
In het gewone leven ervaren we twee niveaus, het fysieke niveau waarin we via de ogen, oren en alle organen van het lichaam ervaren; en het mentale niveau, het niveau van het denken en het voelen. Wanneer we slapen en al onze organen aan het rusten zijn zien we onszelf net zoals we verschijnen als we wakker zijn in verscheidene omgevingen. Dit laat ons zien dat we een ander wezen hebben naast dit fysieke wezen en andere ogen naast deze ogen. Terwijl we aan het dromen zijn is de droom reëel voor ons. Wanneer we wakker worden denken we: ´Ik was daar en nu ben ik hier. Als hetgeen ik in de droom heb gezien waar is geweest, dan zou dat alles er nu ook nog zijn nu ik wakker ben; maar het is allemaal weg´. Wij onderscheiden de droom als een droom door het contrast ervan met de waaktoestand.
Terwijl we dromen en er iemand ons komt vertellen dat het een droom is, dat het niet echt is, dan geloven we hem niet. Of als iemand ons vertelt dat het een droom is, dan zeggen we: ´Nee, het is helemaal echt, ik zie de dingen om me heen´. Dit is een expressie die we gebruiken met betrekking tot het verleden, als we zeggen: ´Het is nu allemaal een droom´.
Wanneer iemand na de dood nog steeds verlangt naar aardse genietingen, bevindt hij zich in een slechte toestand, omdat hij niet het fysieke lichaam bezit waarmee hij die genietingen kan ervaren. Hij is als een cricket-speler of een football-speler die zijn armen heeft verloren: hij wil graag spelen, maar hij heeft geen armen; of een zanger van wie de keel is geopereerd: hij zal graag willen zingen, maar hij kan het niet omdat zijn stem is verdwenen.
Wanneer het fysieke niveau van iemand is afgepakt, dan blijft de droom over als werkelijkheid, omdat er geen contrast is om het anderszins te bewijzen en deze toestand van bestaan wordt Mithal genoemd. Hij kan nu niet op de aarde ervaren omdat hij zijn fysieke middelen heeft verloren. Alle impressies die hij op aarde heeft verzameld zijn zijn wereld. Het is de aard van de mind om zoveel mogelijk impressies als hij maar kan te verzamelen. Vanuit deze opslagplaats worden de beeltenissen die hij ziet gevormd. Wij dromen niet over wat we niet kennen, over wat we niet gezien hebben. De slager ziet de hele dag vlees en ´s nachts droomt hij niet over zuivel maar over vlees.
Niet alleen in het Westen maar ook in het Oosten worden soms die verschijningen van de overledenen die komen om te communiceren, om te waarschuwen, om met iemand te spreken die hen dierbaar is, spirits genoemd. Het woord is in werkelijkheid niet gepast. De spirit is de essentie, de ziel die aan gindse zijde verwijlt. Maar laten we het accepteren, daar het woord zo algemeen wordt gebruikt. Deze zogenaamde spirits zijn niet de ziel in haar eentje, maar de ziel samen met de mind; dat wil zeggen, alles wat er overblijft van het uiterlijke zelf na de dood van het lichaam.
Het komt weleens voor dat geesten die zo graag het leven van deze wereld willen ervaren, zichzelf tot op een bepaalde hoogte substantieel maken. Zij kunnen zichzelf niet zo concreet maken als dat wij dat zijn; anders zouden ze hier kunnen leven. Maar tot op een bepaalde hoogte kunnen ze dat wel door de elementen eromheen, de ether of de lucht, te activeren.
Wanneer mensen een geest zien is dat gedeeltelijk illusie en gedeeltelijk kan het zijn dat zij het werkelijk zien. Wanneer de innerlijke ogen zien, denken deze uiterlijke ogen dat zij zien. Maar als zij de geest proberen aan te raken, er is niets aanwezig. Dus het actuele zelf van de spirit kan zichzelf laten zien in de mist; maar waar, kun je je afvragen, krijgt ze de kleren vandaan waarin ze verschijnt of iets wat ze in haar hand vast kan houden? Het antwoord is dat het de impressie van zichzelf is die de spirit vasthoudt die zich spiegelt in de ziel van de toeschouwer, zodat hij door zijn concrete illusie de aanwezigheid ervan net zo positief voelt alsof hij het met eigen ogen zou zien.
De doden voelen het denken, de goede wensen van de levenden. Gebed en religieuze riten focussen de mind van de levenden op die van de doden, zodat de doden geholpen kunnen worden door de levenden of de levenden gezegend kunnen worden door een heilige spirit.
Onder de Hindoes en de moslims bestaat er de gewoonte om voedsel, parfum of wierook te offeren aan de doden. Als iemand ons komt bezoeken en wij hem voedsel, of wat hem ook maar genoegen doet, voor zetten wordt dat gewaardeerd. Zo is het ook met de doden. Zij genieten doordat wij eten, doordat wij het parfum ruiken, omdat ook al genieten ze niet van het actuele ding dat wij op tafel zetten toch de impressie van onze mind, de vreugde die het schenkt, zichzelf spiegelt op hun ziel.
De dode persoon raakt meer geïnteresseerd in de dingen die tot de mind spreken dan in de materialistische bevredigingen. Derhalve worden wanneer het voedsel, de drank en het parfum worden geofferd de heilige namen, de soera´s van de Koran voor hen gelezen zodat hun intelligentie ook wordt bevredigd.
Teneinde het bestaan van de spirit te kennen dienen we zelf in de spirit en voorbij de materie te leven. Als een persoon iemand verliest die hij heel erg heeft liefgehad en in wie hij helemaal is opgenomen en hij rondloopt verzonken in de gedachte aan die persoon dan zal hij dood zijn voor de wereld om hem heen en dan voelt hij overal waar hij heen gaat, in de menigte, in de jungle, de aanwezigheid van die persoon, omdat hij zelf in zijn ogen niet meer bestaat.
Onze connectie met de wezens op aarde is veel sterker omdat we ons bewust zijn van ons aardse leven. We denken aan onze vrienden die we zien en sympathiseren met hen; we denken echter veel minder aan degenen die zijn heengegaan en aan wat hun toestand nu zou kunnen zijn. Degenen die op andere niveaus leven denken ook steeds minder aan ons. Er kan een band zijn tussen een moeder en een kind of tussen een minnaar en zijn geliefde, maar normaal gesproken is er geen contact tussen de levenden en de doden.
Met betrekking tot het één-worden met de spirit, wat een subtiel onderwerp is, zal ik zeggen dat het beter is om meer band te hebben met de wezens die op aarde leven dan om bezeten te zijn door de wens om mensen aan de andere kant van het leven te ontmoeten. Het is de bedoeling dat we hier evolueren en door helemaal in beslag te zijn genomen door degenen die zijn heengegaan worden we weggehaald van het leven waarvan het de bedoeling is dat we dat hebben; en we leven op aarde alsof we dood waren. Mensen die op zoek zijn naar spirits hebben een doodse expressie op hun gezicht.
Een devotie hebben voor de onsterfelijke en heilige wezens die zijn heengegaan is toegestaan omdat zij levendiger zijn dan de levenden en levendiger zijn dan de doden.
Er zijn spirits die we naar ons toetrekken door onze liefde voor hen, door ons verlangen naar hun aanwezigheid. We worden in het leven omgeven door onze vrienden, door degenen die we aardig vinden, die we door onze affectie naar ons toe trekken. En we trekken ook de spirits naar ons toe door onze liefde. Deze zijn gewoonlijk van een hogere soort, deze murshids en profeten roepen we voor hulp, voor leiding, aan. Soms zijn er visioenen van de murshids, de hogere wezens; deze komen naar de ingewijde. Zij komen om bij alle moeilijkheden te gidsen en te helpen. Iemand die helemaal in beslag is genomen door de gedachte aan een profeet of een murshid kan zo in hem verloren raken dat als hij hem aanroept bij een moeilijkheid, degene die hij aanroept altijd zal komen en hem zal helpen. Devotie hebben voor een murshid of een profeet die is heengegaan is beter dan om zijn hulp in te roepen bij elke moeilijkheid die we mogen hebben, want God Almachtig is het dichtst bij ons en is voldoende om ons te helpen bij al onze moeilijkheden. Er is geen meditatie van iemand, levend of spirit, nodig. Natuurlijk kunnen we, net zoals we in het leven afhankelijk zijn van elkaars hulp, ook op het hogere niveau als de hulp van de een of andere heilige spirit aan ons wordt verleend, die accepteren, maar alleen als het wezen van God in alles wordt gerealiseerd; waar de hulp ook vandaan komt, die komt van God.
Ik heb veel ervaringen gehad van het visioen van mijn murshid en een ervan is de volgende.
We maakten eens een driedaagse reis door de jungle, op een plaats waar er een groot gevaar voor rovers was en elke nacht werden er twee of drie reizigers vermoord. Wij hadden de kleinste karavaan. Over het algemeen bestonden karavanen uit twintig wagens, maar het geval wil dat de onze slechts uit drie wagens bestond. Ik had de zeer waardevolle sieraden bij me die mij waren geschonken door de Nizam van Hyderabad en in plaats van wapens had ik muziekinstrumenten bij me. De hele nacht lang zag ik, eerst vaag, later duidelijk te onderscheiden, de vorm van mijn murshid die met de wagen mee op liep. De twee andere wagens werden aangevallen en beroofd en een paar waardeloze bundels werden meegenomen; maar mijn wagen was veilig. Dit is niet het enige voorval dat ik in mijn leven heb gehad; ik heb duizenden van dat soort ervaringen gehad.
Dieren kunnen de spirits beter zien dan wij omdat hun activiteit minder is dan de onze. Wij leven tengevolge van de zorgen en problemen van het leven en de gemakken en verleidingen van de aarde meer aan de oppervlakte, ofschoon onze intelligentie groter is dan die van de dieren. Dieren verschijnen na hun dood ook als spirits, maar gedurende een kortere periode en minder in aantal dan menselijke wezens, want zij woren niet zo in beslag genomen door het aardse leven als de mens in zijn persoon en bezittingen is.
Ik heb ooit een ervaring met een hond gehad. Toen ik midden in de nacht met een paar vrienden terugkeerde van een theater, zag ik een hond die ons volgde. Hij toonde een speciale belangstelling in ons. Een van ons die dacht dat het een straathond was sloeg hem met een stok. Op het moment dat de stok hem raakte, verdween de hond en op dat zelfde moment brak de stok. Dit gebeurde in de aanwezigheid van veel mensen. We ontdekten toen dat er een hond, een huisdier van onze familie, die zeer gesteld was op ons, zes maanden eerder was gestorven en het was de spirit van die hond die, nog steeds aan ons gehecht, aan het volgen was. Deze hond was een bijzondere hond en iets opmerkelijks aan hem was dat hij geregeld elke donderdag vastte.