Obsessie

We ontdekken vaak in ons dagelijks leven dat we dingen doen die we niet willen doen, dingen tegen onze wil in en tegengesteld aan onze idealen. Soms herkennen we dat die en die vriend ons heeft verleid een handeling te verrichten die wij anders niet hadden verricht en we schrijven hem de verdienste of de schande toe van het resultaat ervan. Het kan zijn omdat onze liefde voor hem zo groot is dat we ons zijn woord ter harte nemen, of we het er daar nu mee eens zijn of niet, of we kunnen zo onder de macht van iemand zijn dat we niet anders kunnen dan te handelen zoals hij dat wil.

Af en toe voelen we ons geneigd iets te doen waar we schijnbaar geen enkele reden toe hebben. Dit is tengevolge van de stille invloed van de een of andere persoon die op ons inwerkt zonder enig gesproken woord en die ons aanzet dat te doen waarvan wij denken dat het zijn wens is.

Soms maken de gedachten en de gemoedstoestanden van de mind van iemand anders zo´n sterke indruk op ons, of hij nu wel of niet aanwezig is, in overeenstemming met de mate van zijn macht, dat zijn gesteldheid naar ons wordt overgedragen. We lachen soms zonder reden bij het zien van de intensiteit van het lachen van iemand anders en we voelen ons zonder enige reden verdrietig wanneer we in contact zijn met iemand die vol verdriet is. Wij vervullen de wens van iemand anders, niet wetend dat hij zo´n wens had, soms zelfs voordat hij het zelf weet.

Het gebeurt ook weleens dat we een verlangen voelen om vis te eten en ontdekken dat de kok juist die schotel heeft bereid waaraan we aan het denken waren; soms denken we aan een vriend en gebeurt het die vriend ons komt bezoeken. Dat soort gevallen zijn bewijzen van stille suggestie, de innerlijke invloed die bewust of onbewust wordt gestuurd. Soms zijn we onder de invloed van de mind en het denken van iemand anders, op een ander moment kan iemand onder onze invloed zijn; dat hangt af van de positieve of negatieve toestand van de wil.

Er zijn twee soorten suggestie; uitgesproken bevel en suggestie door het denken. Iemand die een machtige mind heeft, heeft vaak niet de bedoeling om te bevelen of te suggeren, en toch wordt elk woord uitgesproken door de machtigen en gedacht door de meestermind vervuld. ´Het gesproken woord en de verrichte handeling´, is de voltooiing die door de Yogi´s Siddhi wordt genoemd en degene die zo zijn voltooid worden door de soefi´s Sahib-e Dil genoemd.

Hypnose en mesmerisme zijn een soort obsessie voor ofwel een goed ofwel een slecht doeleinde.

De zwarte magiërs laten zes verschillende bezweringen werkzaam zijn: moord, fascinatie, scheiding, onrust, marteling, achtervolging. Dezelfde bezweringen worden ook gesmeed door de slechte ziel wier bezigheid het is om kwaad te doen op de aarde. Dit volbrengt zij alleen door middel van obsessie. Degenen die zijn onderworpen aan haar invloed ervaren het een of andere van deze slechte effecten.

Dit alles is gedeeltelijke obsessie. Duizenden van zulke invloeden komen en gaan als de bewegende beelden op het witte gordijn van de mind van de mens en het gebeurt zelden dat het effect langer duurt; als dat het geval is dan noemen mensen het obsessie.

De invloed van de doden is hetzelfde als de invloed van de levenden, maar nog sterker. Hun spirit werpt zijn reflectie op de spiegel van de mind van de mens en de mens handelt zoals de spirit wenst, de hele tijd door wetend dat zijn wensen anders zijn dan de wensen van de spirit. De intensiteit van spirit-obsessie is veel groter dan die van de invloed van een levende persoon; want de levenden zijn zelf onderworpen aan invloeden en obsessies en hun eigen zelf is een obsessie voor hen, de verscheidene beelden van hun eigen leven reflecterend op hun ziel; maar de spirits, uit wie de last van het uiterlijke bestaan is verwijderd, zijn veel machtiger, vrijer en meer geneigd anderen te obsederen.

Een misdaad wordt frequent begaan door iemand onder de invloed van een ander. Iemand met een slechte gedachte aan wraak of de wens om iemand te vermoorden wordt door juist de concentratie van zijn slechte gedachte zo zwak dat hij het niet zelf kan doen. Dan kan hij bewust of onbewust door de intensiteit van zijn verlangen de suggestie om het te doen overdragen op iemand anders. De ander is onschuldig aan het slechte verlangen en heeft zo de kracht om het te volbrengen. Dit wordt vaak bij anarchisten gezien; onder anarchisten zijn mensen die alleen de daad plannen en er zijn andere mensen die ze uitvoeren.

Er zijn twee soorten obsessie: de ene is wanneer de ziel haar kwaliteiten overbrengt aan een ander; de andere is wanneer een ziel een ander de een of andere daad laat verrichten; dit kan zowel goed als slecht zijn. In India hebben we dit vaak met slangen gezien. De ziel focust zichzelf op de slang en vervolgens zal de slang een drang voelen om een bepaald iemand te gaan bijten.

Als de invloed van een levend persoon al zo groot is, is de obsessie van een dood iemand, van een spirit, nog veel groter. De dode persoon heeft geen ander middel van expressie en daarom maakt hij zich meester van een zwak iemand, van een zwakke mind en overheerst die. Het is niet zo dat de ziel het lichaam binnengaat; de ziel is veel te groot om dat te doen; maar zij reflecteert zichzelf op de andere ziel. Een spirit focust zichzelf op de ziel van een ander; de grotere macht houdt de mindere macht vast.

Als iemand vol boosheid, vol haat tegen zijn vijand deze wereld heeft verlaten en de vijand kwaad wil doen dan kan hij geen vrede vinden. Als iemand de aarde met wraakgevoelens verlaat zal hij zijn wraak willen volbrengen. Hij is rusteloos en zoekt naar het een of andere middel om zijn wens te vervullen. De negatieve ziel, geschikt voor zijn doel, ontvangt zijn impressie; niet de postieve ziel, maar degene die zwak is in lichaam of mind. De evenwichtigen en de krachtigen gooien zullke invloeden van zich af; zij worden niet gemakkelijk beïnvloed.

Een spirit kan voor een goed of voor een slecht doeleinde obsederen. Als een moeder sterft voordat zij in staat is geweest om een kind op te voeden en al haar gedachten en haar gehele affectie in het kind zijn gecentreerd, kan ze een van de familieleden obsederen die zich dan geneigd zal voelen om het kind bij zich te nemen en er alles wat hij maar kan voor te doen.

Dat kan gebeuren in het geval van zielsmaatjes. Vooral in het Oosten wordt dit vaak gezien, waar een man een meid of vrouw kan liefhebben die hij maar een keer heeft gezien en er geen kans is dat hij haar ooit weer zal zien. Dan, als hij sterft, kan zij geobsedeerd raken. Zij kan aan niets anders meer denken dan aan zijn gedachte en zij raakt half dood en raakt vaak in trance. Het hoeft niet zo te zijn dat zij veel van hem hield, maar zijn gedachte obsedeert haar en zij voelt slechts zijn gesteldheid.

De discipelen van Khwaja Nizam-ud-Din Wali, een grote heilige uit Delhi, zaten eens te wachten totdat hij zou komen om over een diepzinnig en moeilijke kwestie te spreken, toen tot hun verbazing zij zijn bediende de kamer in zagen komen die op de stoel van de murshid ging zitten. Vervolgens kwam Nizam-ud-Din binnen, maakte een diepe buiging voor de bediende en ging op de stoel voor hem zitten. De bediene begon te praten en praatte een tijdje, terwijl hij enige zeer subtiele en diepe kwesties uitlegde. Toen kwam er een verandering over zijn gezicht, keek hij rond en rende in grote verwarring de kamer uit. Nadien vertelde Nizam-ud-Din zijn discipelen dat hij zijn murshid had gevraagd om een antwoord op de een of andere moeilijke kwestie en dat het onderwerp zo complex was dat de murshid een menselijke vorm nodig had teneinde het exact uit te leggen en dat was de reden waarom hij via de bediende had gesproken.

Ik heb een grote interesse in dit onderwerp. Als jongen bestudeerde ik het uit nieuwsgierigheid heel veel. Ik ben altijd gegaan naar plaatsen waar geobsedeerde mensen te vinden waren en ik heb een paar erg vreemde en opmerkelijke gevallen van obsessie gezien. Een ervan bevond zich in een Parsi-gezin. Daar was een jonge dame die soms een keer per dag en soms twee of drie keer per dag van stemming wisselde en in het Arabisch en het Perzisch sprak; en ze sprak over filosofie en metafysica die haar nooit waren onderricht. Zij werd zo sterk geobsedeerd dat zij er niet meer om gaf om tegen haar vader, moeder, broers of zussen of wie dan ook te spreken; noch ging ze ooit uit. Zij had altijd wierook in haar kamer branden en leidde een zeer teruggetrokken leven. Zij brachten geleerde mensen om met haar te spreken en zij discussiëerde met hen als een groot filosoof en won elk dispuut. Vervolgens plachtte zij het weer helemaal te vergeten. In Sekunderabad was er een jongen die Telagu liederen zong. Hij had ze nooit geleerd, omdat Telagu niet daar onder de moslims wordt gesproken. Soms zong hij veel liederen en vervolgens kon hij er even later geen een zingen.

Veel mensen die zijn geobsedeerd gaan naar Ujjaia in Centraal-India om geheald te worden bij de tombe van een Soefi, Miran Datar, een heilige die in zijn leven vele gevallen van obsessie heeft genezen en dit zelfs na zijn dood is blijven doen. Ik bezocht deze plaats ooit. Op de trappen van zijn tombe zat een man die kalm en bedachtzaam leek. Hij was aan het bidden. Ik sprak met hem. Als ik had geweten dat hij geobsedeerd was, had ik niet tegen hem gesproken, maar ik wist het niet. Ik vroeg hem: ´Waarom bent u hier?´ Hij antwoordde: ´Stel mij niet zo´n vraag?´. Ik vroeg: ´Waarom niet?´ Hij antwoordde: ´Omdat ik bang ben. Nu ik dicht bij deze tombe ben heb ik weinig kracht om u te antwoorden; als ik hier niet zou zijn dan kon ik zelfs dat niet´. Hij vertelde me dat hij een winkelier was geweest op de een of andere Britse lijndienst die heen en weer voer tussen Bombay en Londen. Op een dag had hij op zee een vreemd gevoel en was hij niet in staat om ook maar iets te doen. Na die tijd zou deze macht hem vaak in beslag nemen en kon hij niet doen wat hij wilde doen. Op bepaalde momenten wilde hij eten maar kon het niet; op andere momenten als hij niet wilde eten moest hij dat toch doen. Hij werd behoorlijk zwak. Hij vertelde het de scheepsdoktor, maar die kon niets voor hem doen. Vervolgens ging hij naar veel andere doktoren, maar geen enkele doktor kon hem helpen. Ten slotte ging hij naar de tombe van Miran Datar om te kijken of hij daar wat verlichting kon vinden.

Toen ik bij de tombe van Miran Datar was, kwam de Prins van Kheralu ernaartoe, een zeer knappe jongen van een jaar of twaalf, dertien, vergezeld door adjudanten te velde en bedienden. Hij werd daarnaartoe gebracht om genezen te worden. Er begon een conversatie waarvan wij slechts het gedeelte dat door de prins werd gesproken konden verstaan van wie de woorden werkelijk die van de spirit waren die hem obsedeerde. Hij zei: ´Ik zal hem niet verlaten. Ik vind hem zo aardig. Hij was in het woud aan het schieten en hij kwam dicht in de buurt van de boom waarin ik zat. Geef me geen zweepslagen, Miran, ik ben zijn beschermer, ik zal hem niet verlaten. Miran, geef me geen zweepslagen´. De prins begon te rennen, sprong hoog in de lucht en toonde elk teken dat hij zwaar met de zweep ervan langs kreeg. Hij rende maar steeds om de tombe heen, en sprong elke keer dat de onzichtbare zweep de spirit raakte, op. Ten slotte viel hij uitgeput neer en tilden zijn bedienden hem onmiddellijk op en droegen ze hem weg.

Toen ik naar de westerse wereld kwam, was ik benieuwd of alleen wij in het Oosten zo veel mensen hebben die zijn bezeten of dat er ook in het Westen mensen zouden zijn die zijn bezeten. Zij vertelden me: ´Als iemand hier zo´n toestand zou laten zien dan zouden we hem in een psychiatrische instelling stoppen. Als u zulke gevallen zoals u ze benoemd wilt zien dan dien u daarnaartoe te gaan´. Ik ging ernaartoe en ontdekte dat er daar velen waren die gek waren en ook velen die bezeten waren. Ik wilde wat experimenten uitproberen om de invloed uit te bannen, maar de doktoren stonden me dat niet toe, omdat zij een medisch diploma wensten, dat ik helaas niet bezat.

Vervolgens namen ze me mee naar het laboratorium waar zij hersenen ontleedden en ze lieten me zien dat deze man een bepaalde plek in zijn brein had dat vergaan was en dat hij daardoor gek was en een andere man had een gat in zijn schedel en derhalve werd ook hij gek. Ik vroeg hen of het het verval was dat de gekte veroorzaakte of dat de gekte het verval veroorzaakte. In eerste instantie waren ze verbaasd, maar vervolgens dachten ze dat er wel iets in mijn filosofie zou kunnen zitten.

Volgens het gezichtspunt van de mysticus bevindt de oorzaak zich meestal van binnen. De hitte komt door de koorts, de koorts komt niet door de hitte. Huilen vindt niet plaats voordat er verdriet is. Het verdriet komt eerst en dat veroorzaakt dat er tranen vloeien.

Een Arabier die zijn kameel kwijt was, hoorde, nadat hij er overal naar had gezocht, dat de kameel zich in de stal van de Sherif van Mekka bevond. Hij ging naar de Sherif en zei: ´Mij is verteld dat mijn vrouwtjes-kameel die ik kwijt ben geraakt aan u is verkocht en zich in uw stal bevindt´. De Sherif vroeg hem: ´Hoe kun jij jouw kameel herkennen? Heeft ze bepaalde kenmerken?´ De Arabier antwoordde: ´Ze heeft twee zwarte kentekens op haar hart´. De Sherif was verbaasd dit te horen en vroeg zich af hoe de Arabier kon weten over het hart van zijn kameel; en om zeker te zijn van de waarheid werd de kameel opengesneden en werden er twee zwarte plekken op haar hart gevonden. De Sherif vroeg: ´Hoe kon u weten dat uw kameel deze twee zwarte kentekens op haar hart had?´ De Arabier antwoordde: ´Mijn kameel was twee keer in groot verdriet; zij heeft twee keer een veulen verloren; zij keek op en slaakte een diepe zucht en ik wist dat er elke keer een zwart kenteken werd achtergelaten op haar hart´.

Ik heb gezien dat er in het Westen velen lijden door zulke invloeden, maar doordat de wetenschap de overwinnaar van de religie is, wordt het uitdrijven van duivels, zo vaak vermeld in de Bijbel, heden meestal slechts als bijgeloof beschouwd.

Het Oosten is daarentegen naar de andere extreme kant gegaan. Er zijn daar veel gevallen van ziekten die naar degenen worden gebracht die duivels uitdrijven en deze mensen interpreteren elke ziekte als de invloed van een spirit om maar zo veel mogelijk patienten te krijgen.

Er zijn echter twee voordelen in deze gedragslijn. Het eerste voordeel is dat de patient denkt dat de ziekte zich niet binnenin hemzelf bevindt, maar een uiterlijke invloed is die zal ophouden wanneer die wordt uitgedreven. Dit weerhoudt hem ervan zijn ziekte te serieus te nemen, want juist de gedachte aan het hebben van een ziekte die in het lichaam is geworteld kan vaak tot zijn dood leiden. In plaats daarvan, hoe ernstig de ziekte ook moge zijn, zal de patient de impressie hebben dat het een spirit is die uitgedreven kan worden; en deze overtuiging kan hem herstellen.

Het tweede voordeel is dat een wijs iemand, terwijl hij net doet alsof hij de spirits uitdrijft, de patient ertoe kan aanzetten om de geheimen van zijn hart prijs te geven – de een of andere verborgen gedachte of het een of andere verborgen gevoel die hem ziek hebben gemaakt. Hij is niet in staat geweest erover te praten, ingeperkt door de situatie waarin hij werd geplaatst, maar wanneer het vergif wordt losgelaten kan de patient gemakkelijk genezen worden. Fakirs werken vaak op deze manier.

Vrouwen kunnen vaak vanwege de strikte gewoonten en omgangsvormen van hun land en religie niet het geheim van hun wanhoop tegen iemand vertellen en dus houden ze het vergiftigde zaadje in hun hart tot aan hun dood en dit vreet hen van binnenuit op. Velen hebben verlangens gehad die niet verworven konden worden, aanvallen van jaloezie die niet verklaard konden worden, hartepijn die niet hersteld kon worden. Al deze gevallen laten zich op uiterlijke wijze zien als een lichamelijke ziekte, die doktoren proberen te genezen met chemische voorschriften, maar de wortel blijft bestaan. Dit behandeling is als vergif van binnen vermengd met vergif van buiten; het resultaat is zonder twijfel over het algemeen de dood.

Zodra het geheim van de patient aan de healer bekend is, heeft hij daadwerkelijk een succesvolle operatie verricht in het onzichtbare hart en heeft hij alle vergiftigde substantie weggenomen die de ziekte veroorzaakte en de patient tot zijn dood leidde. Hij bevrijdt hem vervolgens hiervan door woorden van troost, door wierook, door muziek, door de recitatie van de namen van God en door op het hart van de bezetene zijn eigen wijsheid en vroomheid te reflecteren. Er zijn er ongetwijfeld maar weinig, zelfs in het Oosten, die de juiste behandeling zouden kunnen geven; en meestal zijn er ware duivels onder degenen die het beroep uitoefenen om duivels uit te drijven.

CONCLUSIE

Ik heb goed en kwaad gekend, zonde en deugd, het juiste en het verkeerde; ik heb oordelen geveld en er zijn oordelen over mij geveld; ik ben door geboorte en dood heen gegaan, door vreugde en pijn, door de hemel en de hel; en wat ik me uiteindelijk realiseer, is dat ik in alles ben en dat alles in mij is.