Liefde

Het hoogste principe van Soefisme is: ´Ishq Allah, Ma´bud Allah´ (God is liefde, de liefhebber en de geliefde).

Toen Ahad, het enige Wezen, zich via Zijn eigen bewustzijn bewust werd van zijn Wahdat, het enige bestaan, zorgde Zijn neiging tot liefde ervoor dat Hij Zichzelf projecteerde om Zijn tweevoudige aspect, dat Hij in staat zou kunnen zijn van iemand te houden, te vestigen. Dit maakte van God de liefhebber en van de manifestatie de geliefde; de daaropvolgende omkering maakt van de manifestatie de liefhebber en van God de geliefde. Deze liefdeskracht is door verscheidene evoluties en involuties heen werkzaam geweest, die eindigen in de mens die het ultieme doel van God is. Het tweevoudige aspect van God is significant in Zát en Sifat, in spirit en materie, en in de koninkrijken van de mineralen, de planten, de dieren en de mensen, waarin de twee geslachten, mannelijk en vrouwelijk, op heldere wijze worden gerepresenteerd. Het tweevoudige aspect van God wordt door elke vorm van deze prachtige wereld gesymboliseerd. Dit gehele universum, innerlijk en uiterlijk, wordt beheerst door de liefdeskracht, die soms de oorzaak is en soms het gevolg. De producent en het product zijn één, en dat Ene is niets anders dan liefde.

´Een kerk, een tempel of een Ka´ba-steen,
Koran of Bijbel of een bot van een martelaar,
Dit alles en nog meer kan mijn hart tolereren,
Omdat mijn religie nu alleen maar Liefde is´ (Abul Ala).

Soefi´s volgen de koers van liefde en devotie om hun hoogste doel te vervullen, omdat het liefde is die de mens vanuit de wereld van de eenheid naar de wereld van de variëteit heeft gebracht en omdat dezelfde kracht hem terug kan brengen naar de wereld van eenheid vanuit die van de variëteit.

´Liefde is het universum terugbrengen tot het afzonderlijke wezen en het afzonderlijke wezen uitbreiden, zelfs tot God´ (Balzac).

Liefde is die staat van de mind waarin het bewustzijn van de liefhebber wordt ondergedompeld in dat van het object van zijn liefde; zij brengt in de liefhebber alle eigenschappen van het mens-zijn voort, zoals berusting, zelfverloochening, bescheidenheid, vriendelijkheid, tevredenheid, geduld, deugdzaamheid, kalmte, zachtheid, liefdadigheid, betrouwbaarheid, moed, waardoor de toegewijde in harmonie raakt met het Absolute. Als een van de geliefden van God wordt er een pad geëffend voor zijn hemelse reis: op het einde komt hij uit bij het een-zijn met God en wordt zijn gehele individualiteit opgelost in de oceaan van eeuwige zegen waar zelfs de conceptie van God en de mens verdwijnt.

´Ofschoon liefde een zoete gekte is
Healt zij toch alle kwalen.
Heiligen en heilige mannen zijn erdoor heen gegaan,
Liefde heeft zowel voor God als voor de mens aantrekkingskracht´.