Het verhaal over Leila en Majnun wordt al sinds duizenden jaren in het Oosten verteld en heeft altijd een grote fascinatie uitgeoefend, want het is niet alleen een liefdesverhaal, maar ook een les in liefde; niet liefde zoals die over het algemeen door de mens wordt begrepen, maar liefde die uitstijgt boven de aarde en de hemelen.
Een jongeman die Majnun heette had vanaf zijn jeugd liefde in zijn aard laten zien, aan het oog van de zieners de tragedie van zijn leven tonend. Toen Majnun op school zat raakte hij zeer gesteld op Leila. In de loop van de tijd groeide die vonk uit tot een vlam en was Majnun niet op zijn gemak als Leila wat laat op school kwam; met zijn boek in zijn hand bleef hij maar naar de deur kijken, wat de spotters amuseerde en ieder ander daar verwarde. De vlam werd in de loop van de tijd een vuurzee en het hart van Leila werd aangewakkerd door de liefde van Majnun. Ze keken elkaar aan; zij zag alleen maar Majnun in de klas en hij zag alleen maar Leila in de klas. Bij het lezen uit het boek las Majnun de naam van Leila, in het schrijven van het dictee bedekte Leila haar blaadje met de naam van Majnun. ´Al het andere verdwijnt wanneer het denken aan de geliefde de mind van de minnaar in beslag neemt´.
Iedereen in de school fluisterde met elkaar en wees hen na. De leraren waren bezorgd en schreven de ouders van beiden dat de kinderen gek waren en heel erg op elkaar gesteld waren en dat er geen manier scheen te zijn waarop zij hun aandacht van hun liefdes-affaire, die elke mogelijkheid op vooruitgang in de studie had gestopt, konden afwenden.
Leila´s ouders haalden haar meteen van school en hielden haar zorgvuldig in de gaten. Op deze manier hielden ze haar weg van Majnun, maar wie kon Majnun van haar hart vandaan houden? Ze dacht alleen maar aan Majnun. Majnun maakte zonder haar in de onrust en rouw van zijn hart de hele school onrustig totdat zijn ouders gedwongen waren hem thuis te houden omdat er voor hem niets meer overgebleven was in de school. De ouders van Majnun bezochten artsen, waarzeggers, healers en magiërs, legden geld bij hun voeten neer en vroegen hen om enige remedie om de gedachte aan Leila uit het hart van Majnun weg te nemen. Maar hoe kon dat worden gedaan? ´Zelfs Luqman de grote arts uit de oudheid had geen geneesmiddel voor de smoorverliefden´.
Niemand heeft ooit iemand van de liefde geheald. Er kwamen vrienden, bekenden, goeddoeners, wijze adviseurs en iedereen probeerde de gedachte aan Leila uit zijn mind te verwijderen, maar het was allemaal tevergeefs. Sommigen vroegen hem: ´O Majnun, waarom heb je zoveel zorgen bij de scheiding met Leila? Zij is niet mooi. Ik kan je duizend kanppere en charmantere dames laten zien en kan je uit hen een partner laten kiezen´. Majnun antwoordde: ´O, om de schoonheid van Leila te zien zijn de ogen van Majnun nodig´.
Toen er niets meer overgebleven om te proberen, besloten de ouders van Majnun om als laatste hun toevlucht te zoeken bij de Ka´ba. Zij namen Majnun mee op de pelgrimage naar de Ka´bat-ullah. Toen zij in de buurt van de Ka´ba waren verzamelde zich een grote groep mensen om hen heen om hen te zien. De ouders gingen ieder op hun beurt om tot God te bidden en zeiden: ´O Heer, Gij zijt de genadigste en meedogendste, verleen Uw gunst aan onze enige zoon, zodat het hart van Majnun bevrijd wordt van de pijn van de liefde voor Leila´. Iedereen die daar aanwezig was luisterde hier ingespannen naar en wachtten nieuwsgierig naar wat Majnun te zeggen had. Toen werd Majnun door zijn ouders gevraagd: ´Kind, ga en bid dat de liefde voor Leila uit je hart verwijderd moge worden´. Majnun antwoordde: ´Zal ik mijn Leila ontmoeten als ik bid?´ Zij zeiden in grote teleurstelling: ´Bid, kind, wat je maar wenst te bidden´. Hij ging ernaartoe en zei: ´Ik wil mijn Leila´, en iedereen die aanwezig was, zei: ´Amen´. ´De wereld weerkaatst de roep van de minnaar´.
Toen de ouders elke manier hadden aangegrepen om Majnun te genezen van zijn gekte voor Leila dachten ze uiteindelijk dat het het beste was om de ouders van Leila te benaderen, want dit was de laatste hoop op het redden van het leven van Majnun. Zij stuurden een boodschap naar de ouders van Leila, die een ander geloof aanhingen en lieten zeggen: ´We hebben gedaan wat we konden om Majnun de gedachte aan Leila af te nemen, maar tot dusverre zijn we er niet in geslaagd, noch rest er enige hoop op succes behalve een en dat is uw toestemming voor een huwelijk´. Zij antwoordden op hun beurt: ´Hoewel het ons blootstelt aan de woede van ons volk, lijkt Leila nog voor geen moment de gedachte aan Majnun los te laten en vanaf dat we haar van school hebben gehaald is ze aan het wegkwijnen. Daarom zouden we het geen probleem mogen vinden om Leila als bruid aan Majnun te geven, als we ervan overtuigd zouden zijn dat hij gezond zou zijn´.
Bij het horen hiervan waren de ouders van Majnun zeer verheugd en adviseerden ze Majnun zich verstandig te gedragen zodat de ouders van Leila geen aanleiding zouden hebben om hem ervan te verdenken dat hij gek zou zijn. Majnun stemde in om alles te doen wat zijn ouders maar wensten, als hij maar zijn Leila kon ontmoeten. Zij gingen, zoals dat de gewoonte is in het Oosten, in processie naar het huis van de bruid, waar een speciale zetel werd voorbereid voor de bruidegom, die werd bedekt met slingers van bloemen. Maar omdat men in het Oosten zegt dat de goden tegen minnaars zijn, stond het lot deze perfecte minnaars niet het geluk om samen te zijn toe. De hond die Leila gewoonlijk vergezelde naar school kwam toevallig de kamer waar zij zaten binnen. Zodra Majnun deze hond zag barstte zijn emotie los. Hij kon niet in de hoge zetel zitten en naar de hond kijken. Hij rende naar de hond toe en kuste zijn poten en deed alle bloemenslingers om de nek van de hond. Dit was geen enkel teken van eerbied of aanbidding die Majnun deze hond niet verleende. ´Het stof van het verblijf van de geliefde is de aarde van de Ka´ba voor de minnaar´. Dit gedrag bewees eenvoudigweg dat hij gek was. Net zoals de taal van de liefde nonsens is voor de liefdelozen, zo werd de daad van Majnun door de aanwezigen als pure gekte beschouwd. Ze waren allen hooglijk teleurgesteld en Majnun werd mee terug naar huis genomen en de ouders van Leila weigerden hun goedkeuring voor het huwelijk.
Deze volslagen teleurstelling maakte de ouders van Majnun totaal hopeloos en zij hielden hem niet langer in de gaten toen ze zagen dat leven of dood voor hem hetzelfde was en dit gaf Majnun de vrijheid om door de stad te zwerven op zoek naar Leila, iedereen die hij tegenkwam over Leila vragend. Hij ontmoette toevallig een brievendrager die post op de rug van een kameel aan het vervoeren was en toen Majnun deze man over de verblijfplaats van Leila vroeg, zei hij: ´Haar ouders hebben dit land verlaten en zijn honderd mijlen hier vandaan gaan wonen´. Majnun smeekte hem zijn boodschap aan Leila te geven. Hij zei: ´Heel graag´. Maar toen Majnun zijn boodschap begon te vertellen duurde het verhaal zeer lang. ´De boodschap van liefde heeft geen einde´.
De brievendrager was gedeeltelijk geamuseerd en gedeeltelijk sympathiseerde hij met zijn oprechtheid. Hoewel Majnun, met zijn kameel op lopend, zijn metgezel op de lange reis was zie hij toch uit medelijden: ´Nu ben je tien mijlen met me meegelopen terwijl je je boodschap vertelde, hoe lang gaat het me kosten om die aan Leila over te brengen? Nu moet je je eigen weg gaan, ik zal ervoor zorgen´. Toen keerde Majnun terug, maar hij was nog geen honderd meter op weg voordat hij zich omkeerde en zei: ´O vriendelijke vriend, ik ben een paar dingen vergeten te vertellen die jij mijn Leila moet vertellen´. Toen hij zijn boodschap voortzette liep hij nog eens tien mijlen. De drager zei: ´In Godsnaam, ga terug. Je hebt een lange weg gelopen. Hoe kan ik in staat zijn de hele boodschap te onthouden die je me hebt gegeven? Ik zal toch mijn best doen. Ga nu terug, je bent ver van huis´. Majnun ging een paar meter terug en herinnerde zich opnieuw iets om de boodschapper te vertellen en ging achter hem aan. Op deze manier werd de gehele reis voltooid en was hij zelf aangekomen op de plek waar hij de boodschap naar toe aan het sturen was.
De brievendrager was verbaasd over deze oprechte liefde en zei tegen hem: ´Je bent al aangekomen in het land waar jouw Leila woont. Blijf nu in deze ruïne van een moskee. Dit is buiten de stad; als je met mij de stad ingaat zullen ze je martelen voordat je Leila kunt bereiken. Het is voor jou het beste om hier te rusten, daar je erg ver hebt gelopen en ik zal jouw boodschap overbrengen aan Leila zodra ik haar kan bereiken´. ´De bedwelming van de liefde ziet geen tijd of ruimte´.
Majnun luisterde naar zijn advies en bleef daar en voelde een eendrang om te rusten, maar het idee dat hij in de stad was waar Leila verbleef maakte dat hij zich afvroeg in welke richting hij zijn benen zou strekken. Hij dacht aan het noorden, zuiden, oosten en aan het westen en dacht bij zichzelf: ´Als Leila zich aan deze kant zou bevinden dan zou dat onbeschoft van mijn kant zijn om mijn voeten in haar richting te zetten. Het is daarom het beste als ik mijn voeten naar boven toe aan een touw ophang want daar zal ze zeker niet zijn´. ´De Ka´ba van de minnaar is de verblijfplaats van de geliefde´. Hij had dorst en kon alleen maar regenwater vinden dat zich in een ongebruikte tank had verzameld.
Toen de brievendrager het huis van de ouders van Leila binnenging zag hij Leila en zei: ´Ik moest grote moeite doen om met jou te praten. Je minnaar Majnun, een minnaar zonder weerga in de wereld, heeft me een boodschap voor jou gegeven en hij bleef de gehele reis tegen me praten en heeft met de kameel tot aan deze stad mee gelopen´. Zij zei: ´In Godsnaam! Arme Majnun! Ik vraag me af wat er van hem zal worden´. Ze vroeg haar oude verzorgster: ´Wat wordt er van iemand die honderd mijlen achter elkaar heeft gelopen?´ De verzorgster antwoordde op ondoordachte wijze: ´Zo iemand moet sterven´. Leila zei: ´Is er de een of andere remedie?´ Zij zei: ´Hij dient wat regenwater te drinken dat een jaar geleden is verzameld en van dat water dient een slang te drinken en vervolgens dienen zijn voeten bij elkaar gebonden te worden en gedurende lange tijd opgehangen te worden in de lucht met zijn hoofd naar beneden; dat zou zijn leven kunnen redden´. Leila zei: ´Oh, maar dat is hartstikke moeilijk om te bereiken!´ God, die Zelf liefde is, was de gids van Majnun, daarom kwam alles tot Majnun zoals dat voor hem het beste was. ´Waarlijk, de liefde is de healer van haar eigen wonden´.
De volgende morgen zette Leila wat voedsel opzij en zond dat heimelijk via een dienstmaagd die ze in vertrouwen had genomen met een boodschap om Majnun te vertellen dat zij er in dezelfde mate als hij naar verlangde hem te zien en dat het verschil er slechts een van ketenen was; zodra zij in de gelegenheid zou zijn, zo zei ze, zou ze onmiddellijk komen.
De dienstmaagd ging naar de ruïne van de moskee en zag daar twee mensen zitten, de een leek helemaal met zichzelf in beslag genomen, zich niet bewust van zijn omgeving en de ander was een dikke, robuuste man. Zij dacht dat Leila onmogelijk van iemand zou kunnen houden die was als deze dromerige man van wie ze zelf niet zou kunnen houden. Maar om zeker te gaan vroeg ze wie van hen Majnun heette. De mind van Majnun was diep in gedachten verzonken en ver weg van haar woorden, maar deze man, die geen werk had, was nogal blij toen hij de eetmand in haar handen zag en vroeg: ´Wie ben je aan het zoeken?´ Zij antwoordde: ´Ik ben gevraagd dit aan Majnun te geven. Bent u Majnun?´ Hij strekte maar al te graag zijn handen uit om de mand aan te nemen, zei: ´Ik ben degene voor wie je dit hebt gebracht´, en wisselde schertsend een paar woorden met haar uit en zij was opgelucht.
Toen de dienstmaagd thuiskwam vroeg Leila: ´Heb je het hem gegeven?´ Zij antwoordde: ´Ja´. Leila stuurde vanaf toen elke dag het grootste gedeelte van haar maaltijden, dat elke dag door deze man werd ontvangen, die erg blij was dat te hebben terwijl hij zonder werk was. Leila vroeg haar dienstmaagd op een dag: ´Je vertelt me nooit wat hij zegt en hoe hij eet´. Zij zei: ´Hij zegt dat hij jou veel dank stuurt en hij waardeert het zeer en het is een praatgrage man. Je hoeft je geen moment zorgen te maken. Hij wordt elke dag dikker´. Leila zei: ´Maar mijn Majnun is nooit dik geweest en heeft nooit de aanleg gehad om dik te worden en hij is te diep in gedachten verzonken om ditjes en datjes tegen iemand te zeggen. Hij is te verdrietig om te praten´. Leila vermoedde toen meteen dat het eten aan de verkeerde persoon was gegeven. Zij vroeg: ´Is daar nog iemand?´ De dienstmaagd zei: ´Ja, er zit nog iemand, maar hij lijkt buiten zichzelf te zijn. Hij merkt nooit op wie er komt of gaat noch hoort hij iets wat een ander zegt. Hij kan onmogelijk degene zijn die jij liefhebt´. Leila zei: ´Ik geloof dat dat degene is. O wee, als je al deze tijd het voedsel aan de verkeerde hebt gegeven! Welnu, om er zeker van te zijn, neem vandaag op de schotel een mes mee in plaats van voedsel en zeg tegen degene aan wie je het voedsel hebt gegeven: “Er zijn voor Leila een paar druppels van u nodig om haar van een ziekte te genezen”´.
Toen de dienstmaagd vervolgens naar de moskee toe kwam kwam de man zoals gewoonlijk zeer begerig zijn maal halen en was verbaasd toen hij het mes zag. De dienstmaagd vertelde hem dat er een paar druppels van zijn bloed nodig waren om Leila te genezen. Hij zei: ´Nee, ik ben bepaald niet Majnun. Majnun is daar. Vraag hem erom´. De dienstmaagd ging verdwaasd naar hem toe en zei luid tegen hem: ´Leila wil een paar van uw bloeddruppels om haar te genezen´. Majnun nam zeer bereidwillig het mes in zijn hand en zei: ´Wat een geluk dat mijn bloed Leila tot enig nut kan zijn. Dit stelt niets voor, zelfs als mijn leven een opoffering voor haar genezing zou zijn dan zou ik me zeer gelukkig prijzen dat voor haar op te offeren´. ´Wat de minnaar ook voor de geliefde doet, het is nooit genoeg´. Hij sneed zich op een paar plaatsen op zijn arm, maar door de uithongering van maanden had hij geen bloed meer over, niets behalve huid en bot. Toen er op harde wijze op een groot aantal plekken was gesneden kwam er één bloeddruppel uit. Hij zei: ´Dat is wat er over is. Je kunt die meenemen´. ´Liefde betekent pijn, maar alleen de minnaar bevindt zich boven alle pijn´.
De komst van Majnun naar de stad was vrij snel bekend en toen de ouders van Leila het wisten dachten ze: ´Leila zal zeker gek worden als ze ooit Majnun ziet´. Daarom besloten ze enige tijd de stad te verlaten, denkend dat Majnun naar huis zou gaan wanneer hij zou ontdekken dat Leila er niet was. Voordat ze de plaats verliet stuurde Leila een boodschap naar Majnun om te zeggen: ´Wij verlaten een tijdje deze plaats en ik ben zeer ongelukkig dat ik niet in staat ben geweest je te ontmoeten. De enige kans dat we elkaar ontmoeten is onderweg als jij eerder gaat en op me wacht in de Sahara´.
Majnun ging zeer verheugd op weg naar de Sahara, met een grote hoop dat hij zijn Leila nog eens zou ontmoeten. Toen de karavaan in de woestijn aankwam en daar voor een tijdje stopte werd de mind van de ouders van Leila wat verlicht en zagen ze Leila iets vrolijker voor de verandering, zoals zij dachten, niet de ware reden wetend.
Leila ging met haar dienstmaag een wandeling maken in de Sahara en ontmoette plots Majnun, wiens ogen gedurende lange, lange tijd gefixeerd waren op de weg waarover zij moest komen. Zij kwam en zei: ´Majnun, ik ben er´. Er was geen kracht over in de tong van Majnun om zijn vreugde uit te drukken. Hij pakte haar handen vast en drukte ze tegen zijn borst en vroeg: ´Leila, zul je me niet meer verlaten?´ Zij antwoordde: ´Majnun, ik ben in staat geweest even te komen. Als ik langer blijf dan zal mijn volk mij zoeken en zal jouw leven niet veilig zijn´. Majnun zei: ´Ik geef niet om het leven. Jij bent mijn leven. O blijf, verlaat me niet meer´. Leila zei: ´Majnun, wees verstandig en geloof me. Ik zal zeker terug komen´. Majnun liet haar handen los en zei: ´Natuurlijk geloof ik je´. Dus verliet Leila Majnun met een bezwaard hart en Majnun die zo lang op zijn eigen vlees en bloed had geleefd kon niet langer overeind blijven staan maar viel achterover tegen de stam van een boom aan, die hem ondersteunde en hij bleef daar slechts levend op hoop.
Er gingen jaren voorbij en dit halfdode lichaam van Majnun werd blootgesteld aan alles, koude, hitte, regen, vorst en storm. De handen die de takken vasthielden werden zelf takken, zijn lichaam werd een deel van de boom. Leila was op haar reizen net zo ongelukkig als tevoren en de ouders verloren de hoop op haar leven. Zij leefde slechts op één hoop dat ze ooit haar belofte na kon komen die ze Majnun had gedaan op het moment de scheiding, zeggend: ´Ik kom terug´. Zij vroeg zich af of hij in leven of dood zou zijn, weg was gegaan of dat de dieren van de Sahara hem weg hadden gevoerd.
Toen zij terugkeerden stopte de karavaan op dezelfde plaats en vulde het hart van Leila zich met vreugde en verdriet, met vrolijkheid en mistroostigheid, met hoop en vrees. Toen zij op zoek was naar de plaats waar zij Majnun had verlaten ontmoette zij een houthakker die tegen haar zei: ´Oh, ga niet die kant op. Daar bevindt zich een of ander spook´. Leila vroeg: ´Wat voor spook?´ Hij antwoordde: ´Het is een boom en tegelijkertijd een mens en toen ik een tak van deze boom afsloeg met mijn bijl hoorde ik hem met een zucht zeggen: “Oh Leila”´.
Bij het horen hiervan raakte Leila diep geroerd. Zij zei dat ze er naartoe zou gaan en toen ze dicht bij de boom kwam zag ze dat Majnun bijna helemaal in de boom was veranderd. Vlees en bloed waren al verteerd en de huid en het bot die restten waren in het contact met de boom als de boom geworden. Leila riep hard naar hem: ´Majnun!´ Hij antwoordde: ´Leila!´. Zij zei: ´Ik ben er zoals beloofd, o Majnun´. Hij antwoordde: ´Ik ben Leila´. Zij zei: ´Majnun, kom tot bezinning. Ik ben Leila. Kijk naar me´. Majnun vroeg: ´Ben jij Leila? Dan ben ik dat niet´, en hij was dood. Leila die deze volmaaktheid in liefde zag kon geen enkel moment langer leven. Zij riep op hetzelfde moment de naam van Majnun, viel neer en stierf.
´De geliefde is alles in alles, de minnaar versluiert hem slechts. De geliefde is alles wat leeft, de minnaar is iets doods´.