Inzicht (1)

Inzicht kan vergeleken worden met het zicht dat je verwerft door een telescoop heen. Vanaf een afstand kun je een ruime horizon zien, maar wanneer je je er dicht bij bevindt dan krijg je een beperkte horizon. Door een kleinere horizon te krijgen worden dingen duidelijker omdat je ze in detail ziet; wanneer er een grotere horizon is dan worden dingen niet in detail gezien maar dan is er een algemene uitkijk. En dezelfde wet kan toegepast worden op inzicht. Wanneer je naar iemand kijkt dan vang je een glimp van zijn karakter op en wanneer je naar een vergadering kijkt krijg je een gevoel van de vergadering.

Het hart is de telescoop van de ziel en de ogen zijn de telescoop van het hart. Net als kijken door brillenglazen zijn het de ogen die zien, niet de bril, dus wanneer je kijkt via het hart en de ogen is het de ziel die ziet. De ogen hebben geen macht om te zien; de ogen hebben slechts macht de ziel te helpen om te zien. Op het moment dat de ziel heengaat zien de ogen niet. En zo is zelfs het hart een telescoop die je helpt waar te nemen en om alles te bevatten wat je zoekt. Toch ziet het hart op hetzelfde moment niet; het is de ziel die ziet.

Net zoals er mensen zijn die bijziend zijn en andere mensen die verziend zijn zo zijn er sommige mensen met het oog van hun mind dingen op verre afstand zien maar die niet kunnen zien wat er zich vlak voor hen bevindt. Zij zijn verziend. Dan er zijn andere mensen die bijziend zijn; zij zien alles wat zich vlak bij hen bevindt, maar zij kunnen niet verder kijken. Men zegt dat er een derde oog is dat ziet. Dat is waar, maar soms kijkt dat derde oog via deze twee ogen en dan zien dezelfde ogen dingen helderder dan ze anders zouden doen. Door de hulp van het derde oog kunnen je ogen door de muur van het fysieke bestaan heendringen en in de minds van mensen, in de woorden van mensen en zelfs nog verder kijken. Wanneer je begint te zien is het eerste wat er gebeurt dat alles wat je ogen zien een diepere betekenis heeft, een grotere significantie dan je eerder wist. Elke beweging, elk gebaar, de vorm, de gelaatstrekken, de stem, woorden, expressie, atmosfeer, alles wordt een uitdrukking van de aard en het karakter van de persoon. Veel mensen, die dit niet weten, fysiognomie of frenologie, het handschrift of het lezen van de hand bestuderen. Maar in vergelijking met de heldere visie zijn al deze verschillende wetenschappen begrensd. Zij hebben een betekenis, maar tegelijkertijd blijken deze begrensde wetenschappen te klein te zijn wanneer je ze vergelijkt met het inzicht dat de mens heeft. Bovendien wordt het lezen van een karakter niet geleerd, maar ontdekt. Het is een gevoel dat ontwaakt. Je hoeft dat niet te leren. Je weet het.

Dit is één soort inzicht, maar er is een ander inzicht en dat is inzicht in zaken. Of het nu een zakelijke aangelegenheid is of een beroepsmatige aangelegenheid, een conditie, een situatie in het leven, wanneer het zicht eenmaal helder is heb je grip op de situatie. Want wat dingen moeilijk maakt in het leven is een gebrek aan kennis. Er kan een klein probleem zijn, maar wanneer je dat niet weet wordt het het zwaarste en ergste van alle problemen omdat je het niet kunt begrijpen. En je kunt een probleem analyseren en beredeneren, maar zonder inzicht zal het altijd verwarrend blijven. Door inzicht te ontwikkelen wordt jou een heldere visie geschonken op zaken, condities en de problemen van het leven.

Het vermogen om te zien heeft richting nodig. Om bijvoorbeeld naar rechts of naar links, naar voren of naar achteren te kijken dien je je ogen te richten; en dit richten is het werk van de wil. In de vierentwintig uur van de dag en de nacht is het misschien hoogstens gedurende vijf of vijftien minuten dat je onder leiding van de wil kijkt; de rest van de tijd kijk je automatisch. Met andere woorden: je ogen zijn open, je hart is onderhevig aan alles wat er gezien kan worden en je neemt zonder dat je dat weet de verschillende dingen op die de ogen en de mind aantrekken. Alles wat je gedurende de dag en de nacht ziet is niet datgene wat je bedoelde te zien, maar wat je is opgedrongen om te zien door het leven rondom ons. Dat is waarom de denkers en de wijze mannen van het Oosten in de oudheid gewoonlijk mantels over hun hoofden hadden getrokken, zodat ze niet alles of iedereen zouden zien en hun zicht zouden kunnen beheersen. De Soefi´s uit de oudheid hadden gewoonlijk hun hoofden op deze manier vele jaren bedekt en door dit te doen ontwikkelden zij zulke machten dat een blik van hen door rotsen en bergen heen kon dringen. Het is slechts beheersing van het zicht. Yogi´s van alle tijden hebben niet alleen met hun minds gewerkt maar zelfs ook met hun ogen en verwierven zo´n stabiliteit van de blik dat zij hun zicht konden richten op alles wat ze maar wensten te bestuderen of waarin ze wilden doordringen. Ogen zijn derhalve de vertegenwoordigers van de ziel aan de oppervlakte en zij spreken op een helderder wijze tegen iemand dan woorden dat kunnen; voor degene die kan lezen zijn zij het teken van het plan van evolutie waarop iemand zich bevindt. Iemand hoeft niet tegen een ander te praten; zijn ogen vertellen je of hij vergenoegd is of niet, bereidwillig of niet, of hij gunstig of ongunstig gestemd is. Liefde of haat, trost of bescheidenheid, alles kan in de ogen worden gezien; zelfs wijsheid en onwetendheid, alles, manifesteert zich via de ogen. Degene die de conditie en het karakter van de ogen kan opsporen communiceert zeker met de ziel van die ander.

Nog niet zo lang geleden was er in Hyderabad een mureed, een nogal intellectuele mureed, en hij hield ervan om te praten. Zijn leraar was geïnteresseerd in zijn intelligente vragen en dus moedigde hij hem aan om te praten, terwijl het de gewoonte is in het Oosten dat een leerling zwijgt in het bijzijn van zijn leraar. Op een dag bevond de leraar zich in een toestand van extase en zijn leerling wilde zoals gewoonlijk discussiëren en redetwisten, wat op dat moment niet overeenstemde met de leraar. Hij zei in het Perzisch: ´Khamush´, wat stilte betekent. En de leerling zweeg; hij ging naar huis en bleef zwijgen. En niemand hoorde hem daarna nog praten, niemand in huis of daarbuiten; hij sprak nooit meer ergens. Er gingen jaren voorbij en de man bleef zwijgen. Er kwam echter een moment waarop zijn zwijgen hardop begon te praten. Zijn stille gedachte manifesteerde zich en zijn stille wens werd ingewilligd; zijn stille blik healde, zijn stille kijk inspireerde. Zijn zwijgen kwam tot leven. De gesproken woorden hadden hem al die tijd doods gehouden. Op het moment dat zijn lippen werden gesloten kwam de stilte in hem tot leven. Zijn aanwezigheid was vol leven. In Hyderabad noemden mensen hem Sheik Khamush, de koning van de stilte, of de zwijgende koning. Ik wil hiermee suggereren dat iedereen ogen heeft, maar dat het lang duurt om de ogen tot leven te brengen. Want ogen zien tot zo ver en niet verder; het hart dat is verbonden met de ogen ziet verder en als de ziel via het hart en de ogen ziet dan ziet ze nog verder.

Een geheel andere kwestie is hoe je de ogen gefocust krijgt. Als je naar de maan wilt kijken dan dien je naar de lucht te kijken in plaats van naar de aarde; en daarom dien je als je de hemel wil zoeken de richting waarin je kijkt te veranderen. Dat is waar velen een fout maken. In het Westen waar tegenwoordig een groot aantal studenten zich geestdriftig bezighouden met het zoeken naar de waarheid zijn er velen die zich in dit specifieke opzicht vergissen; teneinde te zien wat er van binnen gezien kan worden willen ze naar buiten toe zien. Dat is echter een natuurlijke neiging. Net zoals iemand naar buiten toe kijkt voor iets wat hij wil, zo kijkt hij van nature voor innerlijke verwerving ook naar buiten toe.

Hoe kunnen we naar binnen toe kijken en wat zullen we zien? Op de eerste plaats betekent ´van binnen´ voor een materialistisch iemand in het lichaam, binnen in het lichaam. In werkelijkheid betekent ´van binnen´ niet alleen binnen in, maar ook buiten het lichaam. Dit kan gezien worden door een licht binnen in een lamp: het licht bevindt zich binnen in de gloeilamp, maar het bevindt zich ook buiten de gloeilamp. Zo is het ook met de ziel; zij bevindt zich van binnen en ook van buiten. Zo is het ook met de mind; die bevindt zich van binnen en van buiten, die wordt niet ingesloten binnen in het lichaam. Met andere woorden: het hart is groter dan het lichaam, en de ziel is nog groter. Tegelijkertijd heeft de ziel haar verblijfplaats binnen in het hart en heeft het hart zijn verblijfplaats in het lichaam; dit is het grootste fenomeen en is erg moeilijk in woorden uit te leggen. Er zijn intuïtieve centra; en om in die intuïtieve centra te kunnen kijken moet je je ogen terugdraaien, je ogen naar binnen te keren; dan zijn dezelfde ogen die in staat zijn naar buiten toe te kijken in staat om naar binnen toe te kijken. Dat is echter slechts een fase van het zien. De andere fase van het naar binnen toe zien kan niet door de ogen gezien worden; het is het hart dat ziet. En wanneer je in staat bent op die manier te zien, dan manifesteren de pijn en het plezier, de vreugde en de zorgen van elke persoon die voor je verschijnt zich in je eigen hart; je ziet het in feite. Je ziet het zelfs helderder dan je ogen het kunnen zien. Dat is echter de taal van het hart. De ogen kennen die niet.

Wijze mannen in het Oosten werden gewoonlijk Balakush genoemd, wat betekent: ´Hij die een teug van alle moeilijkheden neemt´. Zij beschouwden de moeilijkheden van het leven als een wijn om te drinken; als je eenmaal drinkt zijn ze verdwenen. Zij waren er niet bang voor zij wilden er niet van weg blijven. Zij zeiden: ´Als we er nu uit weg blijven zal het ons een volgende keer ontmoeten; het zal ons ooit ontmoeten. Als we het het ene moment ontvluchten, zal het ons het andere moment ontmoeten. Laat het dus komen zoals het komt en laat ons het als wijn drinken´. Het principe van Mahadeva, van de derwisjen, van de grote fakirs uit alle tijd is dit ene principe: om alle moeilijkheden in te drinken als wijn. Dan is er geen moeilijkheid meer. Wanneer je bent afgestemd op het leven wordt het leven openbarend want dan ben je een vriend van het leven. Daarvoor ben je er een vreemde van. De houding maakt groot verschil uit en de verandering van houding maakt iemand spiritueel of materialistisch. Er hoeft niets anders veranderd te worden, alleen de houding.

De les die we leren uit de ontwikkeling van ons inzicht is om niet opgewonden te raken door elke invloed die ons probeert uit ritme te halen, maar om onder alle levensomstandigheden in ritme te blijven; om onder alle omstandigheden ons evenwicht, onze kalmte te bewaren. Het is soms erg moeilijk ons evenwicht te bewaren wanneer de invloeden van het leven ons door elkaar schudden en om door alles heen onze onverstoorbaarheid te bewaren; het is moeilijk tegenover invloeden die het bewaren van een vriendelijke houding tegenwerken. Maar tegelijkertijd is het een grote verwerving omdat het moeilijk is. Iets waardevols te verwerven en iets wat de moeite waard is terwijl we door moeilijkheden heen moeten gaan. Maar we betalen er niet voor; we leren het zonder ervoor te betalen. Het is iets wat we in het dagelijkse leven kunnen beoefenen omdat we ons continu van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat onder botsende effecten bevinden die van alle kanten komen. Er is volop gelegenheid om deze les te beoefenen omtrent het bewaren van een vriendelijke houding jegens iedereen, omtrent het op moedige wijze tegemoettreden van elke omstandigheid en omtrent het op ons nemen van alle invloeden die langs komen. Op deze wijze wordt er een groter inzicht in het leven verworven.

Als er iets is wat ons begrip helder maakt is het aan de ene kant de reden en aan de andere kant het gevoel. Iemand in wie het gevoel niet is ontwaakt is tegelijkertijd wakker en in slaap. Niet de reden is levend, maar het gevoel. Velen denken dat als het brein werkzaam is dat dat dan iets tastbaars is; men merkt niet op dat het werkzaam is in het gevoel. In werkelijkheid echter speelt het gevoel de rol van de mecanicien en is het brein als het mechanisme. Het mechanisme kan niet werken zonder de mecanicien; het brein kan dus niet werken zonder het gevoel erachter. Deze twee dingen zijn nodig om kennis helder te maken. Wanneer iemand zichzelf, zijn eigen verbeelding, zijn eigen problemen niet op een diepe manier kan begrijpen hoe kan hij dan de problemen van anderen begrijpen? Dan is er geen communicatie tussen de een en de ander. Tegenwoordig betekent vriendschap vaak slechts een beroepsmatige interesse; menselijke relaties worden gevormd door bepaalde belangen, wereldse belangen. Derhalve weet de mens niet wat gevoel is. De allianties van landen, de vakbonden van arbeiders, al deze zaken worden gevormd op basis van zelfbelang. Ik ben jouw vriend als jij mijn zaak verdedigt! Derhalve kan hoe het leven ook moge zijn het natuurlijk geen beschaving genoemd worden, zelfs wanneer je het beschaafd noemt, wanneer gevoel, dat als enige goddelijk is in de mens, dat het bewijs en het teken van de spirit is en dat een goddelijke erfenis is, wordt afgestompt.

Er zal een dag komen waarop de mens een voller leven zal leiden, een completer leven van hoge idealen en grote principes, waarop het gevoel in de mens net zo ontwaakt zal zijn als de reden. Wanneer die dag komt zal de kennis spirituele kennis zijn, geen boekenkennis. Je kunt overal, bij colleges, in sociëteiten, in clubs, in elke beroepsgroep voelen dat iedereen direct of indirect op zoek is naar wat kennis; de mens voelt dat er een kennis bestaat die werkelijker is. Iedereen lijkt teleurgesteld in zijn levenservaring. Het maakt niet uit of hij heel succesvol in het leven is. Hij kan rijk zijn, hij kan een hoge positie hebben, hij is teleurgesteld en verlangt naar iets wat hem zal bevredigen. Wat is het? Het bevindt zich niet in de buitenwereld. Het bevindt zich binnen in zichzelf. Hij zal dat ontdekken op de dag waarop hij wakker wordt voor de werkelijkheid van het leven. Wanneer de ziel eenmaal wakker wordt gemaakt voor de werkelijkheid van het leven, doen alle andere zaken er niet zo toe. Wat er toe doet is dat hij helder begrijpt dat hetgeen hem bevredigt zich van binnen bevindt.

Bovendien is er een andere wereld open wanneer het hart eenmaal begint te leven. Want over het algemeen ervaar je in je dagelijkse leven alleen maar wat de zintuigen kunnen waarnemen en niets wat er zich aan voorbij bevindt. Maar wanneer iemand eenmaal begint te voelen en de subtiele gevoelens van het hart begint te ervaren dan leeft hij in een andere wereld, terwijl hij op dezelfde aarde rondloopt en onder dezelfde zon leeft. Wees derhalve niet verbaasd wanneer je wezen tegenkomt die in een andere wereld leven terwijl ze op deze aarde rondlopen. Het is zo natuurlijk als wat voor een mens om in zijn hart te leven in plaats van alleen maar op de aarde. De mensen in het Oosten noemen het Saheb-e-dil, de meester-mind.

En als je nog dieper naar binnen gaat begin je in de ziel te leven. Inspiratie, intuïtie, visioen, openbaring zijn voor deze persoon natuurlijk. De ziel begint zich bewust te worden van haar eigen domein. Het is hetzelfde koninkrijk waarover in de Bijbel wordt gezegd: ´Zoekt u eerst het koninkrijk Gods…´. Het is de ziel die begint te zien. En je kunt nog verder zien. Wat jou in staat stelt deze fase te bereiken is de weg van meditatie onder begeleiding van de juiste leraar.

Het eerste wat gedaan moet worden is controle krijgen over je blik. Het volgende is controle te krijgen over de gevoelens. En het derde is controle te krijgen over het bewustzijn. Als deze drie dingen worden verworven dan begin je naar binnen toe te kijken. Het kijken naar binnen toe helpt iemand erg heel veel bij het kijken naar buiten toe; dan begint dezelfde macht waarmee het hart en de ogen worden geladen zich naar buiten toe te manifesteren. En degene die naar binnen toe kijkt ontdekt wanneer hij naar buiten toe kijkt dat alles wat zich van binnen bevindt zich naar buiten toe manifesteert. Zijn invloed is healend, troostend, verheffend en kalmerend. Ook wordt zijn zicht doordringend zodat niet alleen menselijke wezens maar zelfs ook objecten hun natuur, karakter en geheim aan hem ontsluiten.