Hoofdstuk 2

Het fenomeen van reflectie variëert in zijn aard en karakter, vooral vanwege de aard van verschillende persoonlijkheden. Op de eerste plaats heeft degene van wie de gedachte gereflecteerd raakt in het hart van een ander misschien een concrete vorm in zijn gedachte, is hij misschien in staat die als een patroon of een afbeelding vast te houden. In dat geval valt de reflectie op heldere wijze in het hart van een ander; maar als de mind zo zwak is dat die niet op geëigende wijze een gedachte vast kan houden dan is de gedachte aan het bewegen en kan die niet op geëigende wijze de mind van een ander reflecteren. Als de mind van iemand zich niet in goede conditie bevindt dan is het beeld daar ook niet helder. Als de mind van iemand niet helder is, als hij verward is of te actief dan kan die mind de reflectie niet volledig overbrengen.

De mind kan met een meer worden vergeleken. Als er een wind waait en het water in beroering wordt gebracht dan zal de reflectie niet helder zijn; maar wanneer het water stil is is de reflectie helder. En zo is het ook met de mind: de mind die rustig is is in staat reflectie te ontvangen. De mind die machtig is, in staat een gedachte, een beeld te maken, in staat een gedachte vast te houden kan zijn gedachte voorbij elke grens projecteren die daar kan staan om het te verhinderen.

Reflecteert het hart de mind of reflecteert de mind het hart? Op de eerste plaats zou bekend moeten zijn dat de mind de oppervlakte van het hart is en dat het hart de diepte van de mind is. Derhalve zijn mind en hart een en het zelfde. Als je het een spiegel noemt dan is de mind de oppervlakte van de spiegel en het hart de diepte ervan; alles wordt in dezelfde spiegel gereflecteerd. ´Spiegel´ is een goed woord, omdat betrekking heeft op zowel de mind als het hart. Als de reflectie vanaf de oppervlakte van het hart komt, raakt die de oppervlakte aan; als ze uit de diepte van het hart komt, bereikt ze de diepte. Net als de stem van een onoprecht iemand: die komt vanaf de oppervlakte en bereikt de oren. De stem van een oprecht iemand komt vanuit de diepte en gaat naar de diepte. Wat uit de diepte komt gaat de diepte in en wat van de oppervlakte komt blijft op de oppervlakte.

Niets kan twee minds scheiden die allebei gefocust zijn op elkaar. Iedereen met een liefdevol hart, met een teder gevoel zal bevestigen dat twee sympathieke zielen met elkaar communiceren. Afstand is voor dit fenomeen nooit een barrière. Hebben we niet in de recente oorlog het vrouwvolk van de soldaten gezien, hun moeders, hun vrouwen, hun kinderen, die verbonden waren met hun geliefden die aan het front aan het vechten waren en hun conditie voelden en wisten wanneer een soldaat gewond of gedood werd? Velen zullen zeggen dat het de gedachte is die uitreikt. Maar tegelijkertijd worden zelfs de gedachte-vibraties een beeld, een patroon in de zeer diepe diepte. Een gedachte, een specifiek patroon, een specifiek beeld raakt gereflecteerd en omdat dat zo op hem wordt gespiegeld voelt de ander dat ogenblikkelijk. Reflectie lijkt niet op een conversatie. In een conversatie ontvouwt elk woord het idee meer en wordt het idee zo geleidelijkaan gemanifesteerd; maar in de reflectie wordt in een ogenblik het gehele idee gereflecteerd, omdat het gehele idee er is in de vorm van een beeld en het gespiegeld wordt in de mind die dat heeft ontvangen.

Deze theorie helpt het mysterie te onthullen dat in de connectie tussen de levenden en de doden ligt. Het idee van obsessie kan zo uitgelegd worden dat een reflectie van de gedachte van iemand aan de andere kant, stevig vastgehouden door een levend schepsel op de aarde, een obsessie wordt. Het kan heel vaak gebeuren dat wanneer een jonge anarchist iemand heeft vermoord je uiteindelijk ontdekt dat er geen grote vijandschap bestond tussen hem en degene die hij heeft vermoord. Het mysterie erachter is dat, aan de andere kant, een of andere vijand van de persoon die werd vermoord zijn gedachte reflecteerde in de passieve mind van deze jonge man, die zich door zijn enthousiasme en kracht geneigd voelde om iemand te vermoorden, terwijl hij zelf de reden daarvoor niet wist. Je vindt zulke gevallen vooral onder anarchisten. Vanwege hun extreme gezichtspunt bevindt zich hun hart zich in een toestand die ontvankelijk is; zij kunnen een goede of een slechte reflectie ontvangen en navenant handelen.

Is het voor iemand die op aarde leeft mogelijk zijn gedachte te projecteren op degenen die zich aan de andere kant bevinden? Elke religie heeft deze les onderricht; maar de intellectuele evolutie van deze tijden heeft het niet helemaal gevat. Er is bijvoorbeeld tegenwoordig onder Hindoes een gewoonte om aan de doden alles waarvan ze hielden in de vorm van bloemen en kleuren te offeren, in de vorm van de natuurlijke omgeving, rivier, beek, berg, boom. Van alles waarvan hun geliefde hield maken zij een offer voor hem.

Onder sommige volkeren bestaat er een gewoonte om heerlijke schotels te bereiden, om wierook te branden en om bloemen en parfums te bereiden; en vervolgens nemen ze er zelf deel aan nadat ze het aan de doden hebben geofferd. Omdat het, hoe vreemd het ook mag lijken, hun ervaring is die wordt gereflecteerd wanneer ze eraan deelnemen; en derhalve is het voor hen goed om eraan deel te nemen ofschoon het aan de doden wordt geofferd, omdat zíj het zijn via wie de doden het ontvangen; zij zijn het medium voor de offergave. Het is de enige manier waarop zij het hem kunnen aanbieden.

Dit onderricht een ander idee, dat degenen die rouwen over hun dierbaren zeker doorgaan met het geven van pijn aan degenen die zijn heengegaan; omdat zij vanuit deze wereld, in plaats van een betere ervaring te hebben en dat op hen te reflecteren, pijn verzamelen en dat hun doden aanbieden. Het wijste wat je kunt doen voor degenen die zijn heengegaan is de gedachte aan vreugde en geluk, aan liefde en schoonheid, aan kalmte en vrede te projecteren. Op déze manier kun je de doden het beste helpen. Je zou je af kunnen vragen of je een ziel die voorbij deze wereld is heengegaan in die mate kunt beïnvloeden dat hij een specifieke handeling op de mind van iemand anders op de aarde uitoefent. Dat is iets wat in theorie mogelijk is, maar waarom zou je die spirit lastigvallen? Als je in staat bent op die spirit te beïnvloeden, waarom beïnvloed je dan niet deze persoon die zich op aarde bevindt?

In de huidige tijd, waarin materialisme in toenemende mate overheerst, erkennen slechts weinig mensen de gevallen van obsessie. Mensen die zijn geobsedeerd worden heel vaak naar psychiatrische instellingen gestuurd, waar hen medicijnen of verschillende behandelingen worden gegeven, omdat de medici denken dat er iets mis is met de hersenen, met de mind van de persoon; dat er iets mis is gegaan met zijn zenuwen. In veel gevallen echter is dit niet het geval; het er slechts een resultaat van. Wanneer iemand eenmaal wordt geobsedeerd dan heeft hij natuurlijk zijn ritme, zijn toon verloren en derhalve voelt hij zich niet zichzelf, voelt hij zich vreemd. Een continu ongemak veroorzaakt een stoornis in zijn zenuwstelsel en veroorzaakt daardoor verschillende ziekten. Maar aan de wortel ervan ligt obsessie.

Obsessie kan niet alleen door de doden worden veroorzaakt, maar ook door een levende persoon; in het eerste geval wordt het obsessie genoemd, in het tweede geval impressie. Wat er echter over het algemeen gebeurt is dat de zielen die aan de aarde zijn gehecht ofwel aan de aarde gebonden zijn ofwel de inspirators of beschermers van de aarde zijn. De liefde van deze inspirators en beschermers van de aarde komt als een stroom. Het zou ongetwijfeld naar individuen kunnen komen, maar in feite is die meestal voor de menigte; derhalve kan die niet ingedeeld worden bij hetgeen we obsessie noemen; het kan een zegen genoemd worden. Maar wanneer de andere zielen, die aan de aarde gebonden zijn, die reflecteren dan is dat uit een behoefte; en hoe groot de reden of de behoefte ook mag zijn, het is imperfectie, omdat het beperkt is. Bovendien is de schepping een fenomeen waardoor elk individu zijn vrijheid dient te hebben waar hij recht op heeft. Wanneer hem die vrijheid door obsessie wordt ontzegd, hoe zeer hij er ook door is geholpen, dan blijft die persoon in een beperkte conditie. Daarbij is het mogelijk dat de obsessie hoogst interessant kan worden en dat de geobsedeerde als hij wordt genezen van zijn obsessie zich niet zichzelf voelt. Hij voelt dat een of ander leven dat hij zo lang heeft ervaren van hem is afgenomen.

De neiging tot automatisch schrijven komt voort uit een mediamieke tendens. Iemand die een mediamieke tendens heeft is van nature geneigd tot automatisch schrijven. De reden is dat hij door automatisch schrijven een band gaat, hij een band vormt met zielen die in de lucht zweven. Het maakt niet uit met welke ziel hij contact maakt, vanuit die ziel begint hij de reflectie te ontvangen; en vervolgens begint hij die op papier te zetten. Er zijn sommige mensen die, als ze eenmaal geïnteresseerd zijn geraakt in een ziel aan de andere kant, hun aandacht focussen op die specifieke ziel. Vervolgens wordt er een band gevormd en is het natuurlijk dat er dag en nacht of op vele gelegenheden communicatie wordt ingesteld. Er schuilt echter een gevaar in dit spel. In het begin is het interessant, maar later kan het heel moeilijk worden om er van af te komen.

Er bestaat een bekend verhaal over iemand die zich zo diep in het communiceren met spirits had gebracht dat de spirits hem geen moment meer alleen lieten. Het was net als de telefoon die de hele dag door rinkelde. En het meest curieuze was dat hij eraan gewend was met hen te leven; hij zei gewoonlijk: ´Ik wil je niet. Ga weg, ga weg´. Maar ze kwamen terug. De arme man was dag en nacht blootgesteld aan het gerinkel van de telefoon. Hij kon zichzelf niet beschermen toen hij zich eenmaal voor hen had opengesteld. Hij had zichzelf gefocust op de andere wereld en vervolgens kon hij de deuren niet sluiten.

Behalve dit is het een grote druk op de zenuwen omdat de zenuwen in goede orde dienen te zijn om een communicatie te krijgen. De intuïtieve centra in het lichaam worden gemaakt van verfijnde zenuwen, verfijnder dan je je voor kunt stellen. Zij zijn geen materie, zij zijn geen spirit; zij zitten er tussen in. Wanneer deze verfijnde zenuwen eenmaal gevoelig zijn geworden dan is de communicatie met de andere kant open. Maar dat is het de moeilijkheid dat de grove vibraties van deze aarde te hard voor de zenuwen zijn; en de zenuwen kunnen niet beantwoorden aan de eisen van deze grove wereld, deze materialistische wereld; zij worden te verfijnd. Het resultaat is een zenuwziekte.

Het was voor het welzijn van sommige mediums die door de grote onderzoekers van spiritualisme werden gebruikt dat ik mijn afkeuring voor die lijn heb getoond; niet als iemand die niet gelooft noch als iemand die deze zaken belachelijk maakt, maar slechts voor het welzijn van die eenvoudige mensen die werden gebruikt en van wie de levens werden verwoest opdat de ander er enig geheim over zou kunnen uitvinden. Maar welk geheim ontdekken ze nu helemaal? Geen enkel. Niet de toeschouwer zal het geheim van een spel ontdekken, maar de speler zelf. Daar ligt de vreugde. Als ze willen ervaren dienen ze zich te ervaren en de gevolgen ervan op zich te nemen. Maar deze manier om een jong, onervaren, mediamiek iemand te nemen en te profiteren van zijn verwoesting brengt noch een zegen noch de kennis die zij zoeken. Kortom, een communicatie tussen levende wezens of een communicatie tussen de levenden en de zielen die van deze aarde zijn heengegaan, ligt in de reflectie, een reflectie die afhangt van macht en helderheid van de mind.