Hoofdstuk 12

Alles wat je leert en uitdrukt in je dagelijkse leven is geleerd door middel van reflectie en dit kan goed bestudeerd worden als je de levens van opgroeiende jongeren observeert; want de manier van lopen, zitten of spreken die een jongere laat zien is altijd vanuit een reflectie, een impressie die op zijn hart is gevallen en die hij heeft gevangen en uitdrukt als zijn eigen manier, beweging en wijze van expressie. Het is voor zorgzame ouders niet moeilijk te beseffen hoe een jongere plotseling de manier van zijn bewegingen verandert, plotseling een woord dat hij ergens heeft opgepikt leuk te vinden en plotseling zijn houding verandert. En er zijn jongeren in wier levens je dagelijks een nieuwe verandering zult zien; een verandering in stem, woord en beweging. Zelfs hij zelf weet niet waar die vandaan is gekomen en toch is het ergens vandaan gekomen. De stem, het woord of de beweging, de manier van doen of de houding die zijn hart heeft beïndrukt heeft zijn dagelijkse leven veranderd. Het is ongetwijfeld zo dat naarmate iemand ouder wordt er minder verandering is; omdat dat de tijd is waarin de verzamelde impressies verschijnen in alles wat je zegt of doet. Maar een kind, een jongere, is vooral te beïndrukken; en alles wat hij uitdrukt is wat hij van anderen heeft opgevangen.

Er bestaat in het Oosten een gewoonte dat het niemand behalve degenen die in de familie hoog worden geacht wordt toegestaan de pasgeboren baby te zien; behalve degenen van wie de impressie aangenaam, inspirerend en van een goede invloed wordt beschouwd. Er is heel vaak ontdekt dat een kind de eigenschappen van een pleegmoeder heeft geërfd; niet alleen fysieke elementen, maar ook mentale eigenschappen. En het wordt steeds vaker bewezen dat de eigenschappen van de pleegmoeder duidelijker aanwezig zijn in het kind dan zelfs de eigenschappen van zijn eigen moeder. Dat betekent niet zozeer dat het kind niet de eigenschappen van zijn moeder bezit maar die van zijn pleegmoeder. Het betekent dat de eigenschappen van de pleegmoeder aan de oppervlakte zijn en dat die duidelijker aanwezig zijn.

Maar weinig mensen weten af van kwestie of denken erover na wat voor een grote invloed een kindermeisje of gouvernante op een opgroeiend kind heeft. De eigenschappen van het kindermeisje ontwikkelen zich in het kind zonder dat het dat weet. En in het kunstmatige leven van tegenwoordig weten ouders, die hun kinderen zo zeer negeren dat ze hen helemaal aan de zorg van iemand anders overdragen, niet wat ze hun kind ontzeggen. Zij ontzeggen het kind de invloed van zijn eigen ouders, die wellicht raadzamer zou zijn, ofschoon in sommige gevallen de invloed van de gouvernante ongetwijfeld beter is dan de invloed van de ouders. Desalniettemin ontvangt het kind op een diepe manier impressies en reflecties als het een impressie is die voor het eerst in zijn babytijd op hem is gevallen, of die nu van de pleegmoeder af is gekomen of werd verworven van het kindermeisje of de gouvernante die ervoor heeft gezorgd.

Krijgen we reflecties alleen als we liefhebben en aanbidden, of ook als we dat niet doen? We krijgen zowel reflecties van degenen die we aanbidden en van degenen die we haten. Je zou in het laatste geval kunnen zeggen dat dat afkeer is, maar afkeer komt nadat we de reflectie al hebben gekregen. Voordat we lelijkheid zien, is de lelijkheid in onze ogen gereflecteerd. De mind is net als het oog. We zeggen: ´Dit is lelijk´; maar voordat we zeggen: ´Dit is lelijk´, wordt de lelijkheid al in onze ogen gereflecteerd.

Je kunt jezelf openen voor mooie reflecties door je eigen meester te zijn in alles wat je doet, door je leven te beheersen; en dat komt door zelf-discipline. Hoe hoog iemand ook stijgt of evolueert, als hij zonder beheersing is heeft hij geen krediet voor zijn evolutie; het krediet voor zijn evolutie komt iemand toe die zich voorgenomen heeft om te evolueren. Hij evolueert omdat hij wenst te evolueren, dat is het meesterschap over zichzelf; en het krediet ligt in het meesterschap.

Bijvoorbeeld een ingewijde zat op een schip met een gewoon iemand. En deze persoon zei: ´Oh, wat is dat een verschrikkelijk geluid, het gaat maar continu door! Het doet een aanslag op mijn zenuwen. Verschrikkelijk, verschrikkelijk, verschrikkelijk! Om dit dag en nacht aan te moeten horen. Het maakt me bijna gek!´ De ingewijde zei: ´Ik hoorde het niet totdat jij me erop attendeerde. Ik hoor het wanneer ik het wil horen; ik hoor het niet wanneer ik het niet wil horen´. Dat is het idee. Beiden hadden het zintuig om te horen, maar de een had de macht om die te sluiten en te openen; de ander had de deuren van zijn gehoorzintuig wijd openstaan maar kon ze niet sluiten.

Komen we nu bij de levens van grote persoonlijkheden in de wereld. De meesten van de grote zielen, dichters, musici, schrijvers, componisten en uitvinders hebben een reflectie op hen gekregen van de een of andere persoonlijkheid. Zij hebben die bewust of onbewust vastgehouden totdat die groeide en uitgroeide tot een grote persoonlijkheid. Want die reflectie groeit net als een zaadje en het brengt de bloemen en vruchten die passen bij haar natuur en karakter. Rozen groeien in de omgeving van rozen en distel in de buurt van distel. De schaduwen van grote persoonlijkheden brengen grote persoonlijkheden voort. Want wat is het allemaal? Het is allemaal een reflectie, het gehele fenomeen bestaat uit reflecties; en derhalve dient de reflectie die de moeite waard is resultaten voortbrengen die de moeite waard zijn.

De reflectie van een grote persoonlijkheid kan ook iemand anders bereiken via zijn werken, bijvoorbeeld die van een dichter, een schilder. Het is op zulke momenten dat hij het grootste werk verricht dat hij nog nooit eerder in zijn leven heeft verricht, een werk wat hem er met verbazing naar laat kijken zodat hij niet kan begrijpen hoe het is verricht.

Wat was het in de gevallen van de wijze mannen van India, Krishna, Rama en Mahadeva, die werden gekend als Avatars of incarnaties van goddelijke persoonlijkheden? Het was de Goddelijke Persoonlijkheid die in hen was gereflecteerd. De talloze grote Avatars over wie we in de overleveringen van de Hindoes lezen zijn de manifestaties geweest van die reflectie. Wat was het in het geval van Christus-achtige persoonlijkheden die we onder de heiligen van de oudheid vinden? Het was Christus die zich in hun hart had gemanifesteerd. Wat waren de inspiraties van de Twaalf Apostelen, de Heilige Geest die op hen was neergedaald? Was dat niet de reflectie van Christus zelf?

We hoeven niet ver te gaan om steun voor dit argument te vinden. De Kaliefs na de Profeet Mohammed, Omar, Sadik, Ali, Usman lieten in hun karakter, in hun natuur, de geur van het leven van de Profeet zien. En vervolgens komen we bij de lijn van de grote Murshids onder de Soefi´s, en zien we de reflectie van Shams-e Tabriz in zijn leerling Jelal-ud-Din Rumi, de schrijver van de Masnavi. En vooral in de school van Chishti, die van de Soefi´s uit de oudheid het bekendst is, vinden we op verschillende tijden misschien wel meer dan tien grote persoonlijkheden die de voorbeelden blijken te zijn van zielen die de wereld hebben veroverd door de goddelijke manier van doen van hun persoonlijkheid.

Het is onze dagelijkse ervaring dat elke kleine verandering die we in onszelf vinden, in onze gedachten en ons gevoel, in ons woord en in onze beweging ook door ons onbewust van iemand anders wordt opgepikt. De intelligentere mens, de levendigere mens, is ontvankelijker voor reflecties; en als die persoon toevallig spiritueel is dan krijgt hij vanuit twee kanten reflecties, vanuit de aarde en vanuit de andere kant. Je zult elke dag en elk moment een verandering in hem ontdekken, een bepaalde verandering die op haar beurt het fenomeen van reflectie is.

Iemand die zich in een abnormaal negatieve toestand bevindt krijgt ook reflecties vanuit de innerlijke wereld; want je zult in de psychiatrische instellingen veel gevallen van mediums ontdekken. Het kan zijn dat medici dat niet erkennen en dat ze het de een of andere vorm van hallucinatie noemen; maar het is in feite een mediamieke ziel die open staat voor een andere reflectie vanuit de andere kant. Maar, zoals Omar Khayyám zegt: ´Het verschil tussen vals en waar is maar een haar breed´.

Zo is de conditie tussen normaal en abnormaal. Het is maar een haar breed. Het is dezelfde eigenschap, dezelfde gesteldheid van de spirit die iemand verlicht kan maken, en maar een klein verschil kan iemand gek maken.

Je zou je af kunnen vragen of er niet een bepaald karakteristiek in het karakter van een ieder is die hij zijn gehele leven door behoudt ondanks alle reflecties die hem continu veranderen. Niemand heeft zijn specifieke karakteristieken, ofschoon iedereen denkt: ´Ik heb een bepaald karakter´, en iedereen zegt dat graag. Deze zaken behoren niemand toe. De ziel kwam te voorschijn gezuiverd van alle deze zaken; zij ontvangt ze op haar weg. Maar wat gisteren iemand toebehoorde is zijn eigen karakter zoals we dat kennen; en wat hij vandaag laat zien daarvan denken we dat hij dat van iemand anders deelt. Derhalve is de beste manier om te weten wat ons toebehoort is te weten dat alles wat we weten ons toebehoort.