Het innerlijke leven

Er is een aspect van het leven dat ons bekend is en dat is ons dagelijkse leven waarin we ons bewust zijn van alles wat we doen. Dit aspect kan het uiterlijke leven genoemd worden. Er is een ander deel van ons leven waarvan we ons erg vaak onbewust zijn. Dat kan het innerlijke leven genoemd worden. Zonder innerlijk leven zijn is als zonder een arm, been, oog of oor zijn; maar zelfs dat illustreert niet echt het idee van het innerlijke leven. De reden hiervoor is dat het innerlijke leven veel grootser, nobeler en machtiger is dan het uiterlijke leven. De mens hecht groot belang aan het uiterlijke leven, er van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat in geabsorbeerd zich niet van het andere aspect bewust. Dus alles wat er voor de mens toe doet is datgene wat hem toevallig in zijn dagelijkse leven gebeurt en zijn uiterlijke leven houdt hem zo geabsorbeerd dat hij nauwelijks de tijd heeft om over het innerlijke leven na te denken.

Het nadeel van dat je je niet bewust bent van het innerlijke leven is onvergelijkbaar groter dan alle voordelen die je kunt behalen door je bewust te zijn van het uiterlijke leven, want het innerlijke leven maakt je rijker en het uiterlijke leven maakt je armer. Met alle rijkdom en schatten die de aarde kan bieden is de mens arm; en heel vaak is hij armer naarmate hij rijker is, want hoe groter de rijkdom, hoe meer beperking hij in zijn leven ondervindt. Het innerlijke leven maakt je machtig, terwijl het bewustzijn van het uiterlijke leven je daarentegen zwak maakt omdat het het bewustzijn van de beperking is. Het bewustzijn van het innerlijke leven maakt je machtig omdat het het bewustzijn van volmaaktheid is. Het uiterlijke leven houdt je in verwarring; hoe intellectueel of geleerd iemand ook is, zijn mind zal nooit helder zijn, want zijn kennis wordt gebaseerd op redenen die op hun beurt worden gebaseerd op de uiterlijke dingen die onderhevig zijn aan verandering en destructie. Dat is de reden waarom de wijsheid van deze persoon beperkingen heeft, hoe wijs hij ook moge schijnen.

Het innerlijke leven maakt de mind helder, want het is een deel van je wezen dat goddelijk, de essentie van het leven of de pure intelligentie genoemd kan worden; en alles waar het licht van zuivere intelligentie op wordt geworpen wordt helder. Absorptie in het uiterlijke leven zonder datgene wat het innerlijke leven kan bieden, maakt je blind; alles wat je zegt, denkt of doet wordt gebaseerd op uiterlijke ervaringen; en je kunt je niet realiseren in welke mate de macht verworven door het innerlijke leven je in staat stelt door het leven heen te kijken. Er bestaat zoiets als een geloof in een derde oog; in werkelijkheid is het derde oog het innerlijke oog, het oog dat wordt geopend doordat je je bewust wordt van het innerlijke leven.

Het innerlijke leven kan ook het spirituele leven genoemd worden. Je kunt het zien in het woud waar de regen die van boven komt het woud prachtig doet zijn; dit betekent dat het woud in zijn eentje niet alles heeft wat het nodig heeft, maar dat het iets nodig heeft dat van boven komt: het licht en de regen. De zon en de regen maken het woud compleet. In de woestijn is er geen regen en derhalve is die incompleet; er is aarde, maar er is geen water en ook geen water van boven. Het water dat leven schenkt aan het woud is niet in de woestijn te vinden. De woestijn is ongelukkig en de mens in de woestijn, die op zoek is naar schaduw voor de zon, is dat ook. Want ze snakken naar iets wat ze niet vinden, terwijl er daarentegen in het woud grote vreugde heerst, er inspiratie is en het hart wordt opgetild omdat het woud een beeltenis van het innerlijke leven is – niet alleen de aarde en niet alleen de bomen en de planten, maar omdat er iets wat het nodig heeft voor hem naar beneden is gestuurd. En zo is het ook met de mens: de mens die zich alleen maar bezighoudt met de dingen van de wereld bevindt zich temidden van die wereld, maar hij bevindt zich in de woestijn. Het is het innerlijke leven dat in hem niet die kunstmatige deugden en door de mens gemaakte kwaliteiten voortbrengt maar die deugden die alleen maar kunnen opstijgen vanuit het innerlijke leven en ook dat inzicht dat de ogen meer laten zien dan sterfelijke ogen kunnen zien.

De vraag is hoe we er zeker van kunnen zijn dat er een innerlijk leven bestaat, welk bewijs is er daarvoor? Het antwoord is dat er geen moment in ons leven is waarop we niet het bewijs van het innerlijke leven zien; alleen, we zoeken er niet naar. Alle verscheidene communicatiemiddelen zoals telepathie, de telefoon en de radio en alle nieuwe machines en uitvindingen die hebben gemaakt dat de mensen zich verwonderen over hetgeen de mensheid heeft volbracht zijn slechts een magere nabootsing van wat dit menselijke lichaam is, als men dat toch eens besefte! De mens is het centrum van vreugde, geluk, vrede, macht, leven en van licht. De mens is een fenomeen dat veel groter is dan menig ander mechanisme, als hij toch eens het geduld en de doortastendheid had om zichzelf te onderzoeken. Maar wat we doen is het onderzoeken van anderen. We vinden het heel belangrijk om dingen te analyseren en de analyse van de menselijke natuur noemen we psychologie. De mens analyseert iedereen behalve zichzelf en daarom wordt ware psychologie nooit bereikt; omdat de ware psychologie het eerst jezelf analyseren is en wanneer je zelf wordt geanalyseerd dan ben je in staat anderen te analyseren.

Als de mens toch eens wist dat er naast hetgeen hij zegt, doet of denkt en de effecten die hem manifest zijn, er een ander soort handelen bestaat dat ook dingen in het leven van iemand creërt en zijn wereld vormt! En wellicht dat er over een week of een maand of wellicht over een of tien jaar datgene wat hij op zodanige wijze heeft geschapen hem als een wereld, als een wereld door hem geschapen, voor ogen komt. Zo is het fenomeen van het leven. Hoe insignificant schijnt een menselijk wezen te zijn, als een druppel in de zee en wat een effecten creëert hij toch door elke gedachte, door elk gevoel en door elke handeling! En wat voor een invloed verspreiden ze niet, wat voor een invloed hebben ze niet op de levens van anderen! Als je je dit toch eens zou realiseren dan zou je ontdekken dat de resultaten van alles wat je denkt, zegt of doet in het uiterlijke leven onvergelijkbaar kleiner zijn dan de resultaten voortgebracht door hetgeen je denkt, zegt of doet in het innerlijke leven. Dus maakt het bewustzijn van het innerlijke leven de mens verantwoordelijker dan het bewustzijn van het uiterlijke leven. De verantwoordelijkheden van het uiterlijke leven zijn, vergeleken met de verantwoordelijkheden van het innerlijke leven, veel kleiner. Ze kunnen vooralsnog zware lasten lijken, maar vergeleken met de verantwoordelijkheden die je in je innerlijke leven hebt stellen ze niets voor. Als je ziet wat je creëert dan wordt de verantwoordelijkheid veel groter. Er bestaat in het Oosten een gezegde dat een ezel veel gelukkiger lijkt te zijn dan de Chakor, waarvan verondersteld wordt de intelligentste vogel te zijn. De mens lijkt in het uiterlijke leven helemaal tevreden te zijn omdat zijn verantwoordelijkheden minder zijn, zijn horizon klein is en wat hij van de wereld ziet, erg beperkt is; wanneer echter die horizon wordt opengebroken, wanneer echter het hart de barriere heeft doorboord die het hier en het hiernamaals verdeelt en wanneer echter hij achter de sluier begint te kijken en alles wat aan de oppervlakte verschijnt een scherm wordt waarachter iets anders is verborgen, dan ervaart hij het leven totaal anders.

Het zicht van degene die op de top van de berg staat is totaal anders dan het zicht van degene die aan de voet van de berg staat. Beiden zijn menselijke wezens, beiden hebben dezelfde ogen, maar hun horizon is anders. Innerlijk leven betekent derhalve het verruimen van de horizon en de verandering in de richting van het kijken. Een mysticus wordt vaak een ziener genoemd; en een grote Yogi heeft gezegd: ´Om te kunnen zien wat er zich voor je ogen bevindt dien je eerst binnenin jezelf te kijken´. Dit betekent dat er zich binnenin jezelf een spiegel bevindt en die spiegel kan de innerlijke wereld of het innerlijke leven genoemd worden. In deze spiegel wordt alles wat zich voor je ogen bevindt gereflecteerd. Wanneer de ogen naar buiten toe kijken dan keer je je rug toe naar de spiegel die zich van binnen bevindt; wanneer echter de ogen naar binnen toe worden gericht dan zie je in deze spiegel alles gereflecteerd wat er zich van buiten bevindt. Door dit proces wordt al het zien zo helder en manifesteert die zich tot een zodanige volheid dat het uiterlijke zicht daarmee vergeleken een onscherpe of verwarde visie is.

Twee mensen kunnen al vijfentwintig, veertig of vijftig jaar samen leven en toch niet in staat zijn elkaar te begrijpen vanwege het ontbreken van het innerlijke leven; toch zou het innerlijke leven hen onmiddellijk in staat stellen elkaar te begrijpen. Toen er werd gezegd dat de twaalf apostelen de taal van alle landen begonnen te begrijpen, leerden ze toen de grammatica van alle landen? Nee, zij leerden de taal van het hart. De taal van het hart spreekt luider dan woorden dat kunnen. Als de oren van het hart open zouden zijn om die taal te horen dan zouden uiterlijke woorden niet nodig zijn.

De mensheid is, ondanks al haar vooruitgang, nog steeds zeer beperkt en hoe meer je de grenzen van deze vooruitgang ziet hoe meer je ziet dat dat komt door de afwezigheid van innerlijk leven. Wanneer je in verhalen en geschiedenissen uit het verleden leest hoe veel dieven, rovers en struikrovers er toen waren en hoe veel moorden er werden gepleegd dan voel je dat het een vreselijke tijd is geweest. En toch, als je er dieper op doordenkt, ontdek je dat de situatie tegenwoordig veel erger is en dat de dagen van rovers en struikrovers veel milder was. Toen werden er twee of drie mensen in een stad vermoord; nu worden hele steden en landen weggevaagd. De oorlog heeft een groot deel van de mensheid weggevaagd. Stel je voor wat het resultaat zal zijn als er nog een oorlog komt! Men zegt dat de mensen zijn vooruitgegaan, dat ze bedachtzamer zijn geworden, maar met al deze bedachtzaamheid lijken ze alleen maar vooruit te zijn gegaan om in hogere mate destructie en rampen te veroorzaken. Betekent dat dat de mensheid niet vooruitgaat? Ze gaat vooruit, maar in welke richting? Naar beneden.

Een voorwaarde om het pad van het innerlijke leven te nemen is dat je eerst vrij moet zijn. Als de voeten zijn vastgepind en de handen zijn vastgenageld door overtuigingen, bevooroordeelde ideëen en je gedachten dan ga je niet verder omdat je je ergens aan vastklampt. Wanneer iemand zich vastklampt aan bepaalde overtuigingen dan gaat hij niet vooruit. En met alle goede kwaliteiten en hoge idealen, met religieuze gerichtheid, met een devoot temperament en met alle spirituele kwaliteiten die je in huis kunt hebben, blijf je toch op dezelfde plaats staan. Ofwel deze ideëen houden de voeten als met nagels vast ofwel de handen houden zich ergens vast aan de spijlen en laten je niet verder gaan.

Het innerlijke leven vereist op te eerste plaats vrijheid om vooruit te gaan. De oude betekenis van vrijheid wordt heel weinig begrepen, hoewel iedereen op zoek is naar vrijheid. Er wordt heel veel gezegd over vrijheid, maar je kunt vrij zijn van alles behalve dat ene en dat is het zelf – het laatste waaraan je denkt. De conceptie van vrijheid is in deze tijd totaal anders en hoewel de mens vrijheid zoekt is hij allesbehalve vrij omdat hij gevangen zit in de val van zijn eigen zelf. Dit is de grootste gevangenschap die er bestaat; daar blijft hij net zoals een djin in de fles.

Het innerlijke leven vereist ook opoffering. De mens vindt dat zijn leren, zijn kwalificaties, alles in zijn leven er is opdat hij alles wat hij maar kan in de wereld kan verwerven – macht, bezittingen, weelde, alles – en omdat hij gelooft dat opoffering totaal tegengesteld is aan gewin ontwikkelt hij zo in zichzelf een natuur om te winnen in plaats van op te offeren. Bovendien vereist opoffering een grote mind, diepe sympathieën en grote liefde; opoffering is het moeilijkste. Innerlijk leven is iets wat zich binnenin jezelf bevindt; het is een kamer van goddelijk licht in je hart genoemd. De deur blijft gesloten totdat er een poging wordt gedaan om die te openen en die poging is opoffering. De Bijbel spreekt over zelf-ontkenning; maar dit is vaak verkeerd uitgelegd. Zelf-ontkenning betekent volgens de algemene opvatting jezelf alles wat goed en mooi en alles wat de moeite waard is om te verwerven te ontzeggen; maar in werkelijkheid betekent zelf-ontkenning niet jezelf alles wat goed en mooi is ontzeggen, maar betekent het het ontkennen van het zelf; en dat is het laatste wat je wilt ontkennen. En de automatische handeling van deze ontkenning is de deur te openen naar het innerlijke leven.

De wijzen die het innerlijke leven hebben verwerkelijkt hebben dat verwerkelijkt door contemplatieve middelen. De mens is er zich vanaf de jeugd niet van bewust van dat iets in hem wat meer is dan een vermogen. Door het leven alleen maar te ervaren via het uiterlijke zintuig gaat dit vermogen, wat het vermogen van het innerlijke leven is, op slot omdat het niet wordt gebruikt en dit is net zoiets als werd de deur van een kamer van vreugde, licht en leven op slot gedaan. En omdat je vanaf de babytijd niet de vreugde, het leven en het licht van deze kamer, die een celestijnse kamer in het hart van de mens genoemd kan worden, hebt ervaren blijf je je daar onbewust van.

Niettemin kun je soms dit gevoel op onbewuste wijze hebben; en soms wanneer je diep wordt geraakt, wanneer je diep geleden hebt, wanneer het leven zijn afzichtelijk kant heeft laten zien, na een ziekte of met behulp van meditatie, wordt dit gevoel dat onbewust werkzaam is als een hunkering om zichzelf te ontplooien, manifest. Op welke manier? In liefde voor eenzaamheid, in sympathie voor anderen, in een gerichtheid op oprechtheid, in de vorm van inspiratie die uit alles wat goed en mooi is komt. Het kan zich manifesteren in de vorm van emotie, liefde, affectie, in de vorm van inspiratie, een openbaring of een visioen, of als schilderkunst, poëzie of muziek; in wat voor vorm je het ook maar toestaat zich uit te drukken of het begint zich in die vorm te manifesteren waarmee je ook maar bezig bent.

Als deze deur van de kamer van het hart open is wordt alles spiritueel. Als iemand een musicus is dan is zijn muziek celestijns; als hij een dichter is dan is zijn poëzie spiritueel; als hij een schilder is dan is zijn kunst een spiritueel werk; wat hij ook maar doet in het leven, die goddelijke spirit manifesteert zich. Hij hoeft niet religieus te zijn, hij hoeft geen filosoof te zijn, hij hoeft geen mysticus te zijn. Het is simpelweg zo dat datgene wat in hem was verborgen en daardoor zijn leven incompleet hield zich zichtbaar begint te manifesteren en dat maakt zijn leven volmaakt; dat stelt iemand in staat het leven in zijn volheid uit te drukken. Elke poging die vandaag de dag wordt gedaan om de conditie van de mensheid via politiek, educatie, sociale reconstructie en via vele andere manieren te verbeteren, deze kunnen allemaal, hoe voortreffelijk gepland ook, slechts vervuld worden als dit iets dat er miste er wordt toegevoegd; maar in de afwezigheid hiervan, zullen alle pogingen van vele, vele jaren tevergeefs blijken te zijn, want dit iets dat er mist is het meest essentiële van alles. De wereld kan geen wereld blijven zonder regenbuien. De wereld kan niet vooruitgaan zonder een spirituele stimulus, een spiritueel ontwaken. Het hoeft niet het belangrijkste te zijn, het is natuurlijk dat het dat niet is; maar het zou tegen elke prijs het laatste moeten zijn en als het zelfs niet het laatste is dan is dat zeer spijtig.

Hoe worden de meditatieve zielen gewekt, hoe ervaren ze het innerlijke leven? Op de eerste plaats waardeert de leerling meer dan wat ook in het leven zijn doel om het innerlijke leven te verwerven. Zolang hij het niet werkelijk waardeert zolang blijft hij onkundig om het te verwerven. Dat is de eerste voorwaarde: dat de mens het innerlijke leven meer waardeert dan wat dan ook in de wereld, meer dan weelde, macht, positie, rang of wat dan ook. Het betekent niet dat hij in deze wereld niet de dingen nastreeft die hij nodig heeft; het betekent dat hij het meest iets moet waarderen wat werkelijk de moeite waard is.

Het volgende is dat wanneer je iets begint te waarderen je vindt dat het de moeite waard is om er tijd aan te besteden; want in de moderne tijd zegt men dat tijd geld is en geld is tegenwoordig het waardevolste. Dus als iemand zijn kostbare tijd besteedt aan wat hij het meest de moeite waard acht, meer dan wat dan ook in de wereld, dan is dat zeker de volgende stap in de richting van het innerlijke leven. En het derde is dat de conditie van de mind ontlast moet worden van die druk die er altijd in het hart van iemand is wanneer hij denkt dat hij niet heeft gedaan wat hij had moeten doen jegens zijn naasten, of het nu zijn vader, moeder, kind, echtgenoot, echtgenote, broeder, vriend of wie dan ook is.

Als die druk de mind zorgen baart dan is de mind nog niet gereed. Iemand kan zijn waardevolle tijd aan contemplatie, een spiritueel leven geven en toch kan zijn mind verward zijn, kan zijn hart niet rustig zijn, want hij voelt dat hij niet zijn plicht heeft vervuld, dat hij iemand een schuld moet afbetalen. Het is een essentiëel punt dat de leerling er zorg voor draagt dat elke schuld in het leven niet onbetaald blijft. Is het leven niet een markt als we ernaar kijken? Het geven en nemen is overal te zien en als je de rekening nu niet betaalt dan zal die later worden gepresenteerd. En als je denkt dat je iets zonder te betalen heeft verworven dan zul je uiteindelijk beseffen dat je met toegevoegde rente moet betalen.

De mens weet niet in welke vorm hij moet betalen of in welke vorm hij het nemen verricht; heel vaak weet hij niet wanneer hij neemt of wat hij geeft; elk moment van zijn leven echter wordt in beslag genomen door geven en nemen en alle onrechtvaardigheid van de wereld stelt zichzelf uiteindelijk bij. Een helder begrip van deze conditie zal laten zien dat het allemaal in evenwicht raakt. Als er geen evenwicht zou zijn dan zou de wereld niet bestaan. Wat houdt deze altijd-bewegende wereld, die almaar ronddraait, vast en wat maakt de wereld stabiel? Dat is evenwicht. Niet alleen de wereld, maar ook al het andere: het leven in zijn geheel op zijn eigen manier. Druk doende met onze wereldse leven zijn we ons niet bewust van dat evenwicht, maar wanneer het innerlijke oog open is en je het leven helder ziet dan zul je ontdekken dat er een continu in balansbrengend proces gaande is en dat wij als deeltjes van een mechanisme constant bezig zijn dit evenwicht te houden. Wanneer eenmaal het hart tot rust is gekomen doordat je het gevoel hebt dat je je schulden hebt afbetaald of dat je daarmee bezig bent, dan raak je in een gebalanceerde conditie in het leven. Dan is het hart, wat vergeleken wordt met de zee, niet langer rusteloos als tijdens een storm, maar als kalm, onverstoord water; en die conditie stelt de mens in staat het innerlijke leven voller te ervaren.

Merken we niet vaak de verstorende aanwezigheid van mensen op die niet die rust, die vrede, die kalmte hebben? Het is een vreselijke invloed op hunzelf en een rampzalige invloed op anderen. Je kunt dit verwerkelijken in je alledaagse leven. Je kunt met iemand in een kantoor zitten, je kunt ergens staan, je kunt je in een huis bevinden waar anderen zijn en je kunt via hun atmosfeer verwerkelijken of ze een staat van evenwicht, rust, kalmte, vrede hebben bereikt of dat ze uit balans, ongebalanceerd zijn. Dit toont aan dat wat wij geluk en verdriet noemen een kwestie is van een gebalanceerde of ongebalanceerde staat. Wanneer de mind en het hart van iemand in de staat verkeren waarin ze normaal gesproken zouden moeten zijn dan hoeft hij niet op zoek naar geluk; hij is geluk zelf, hij straalt geluk uit. Wanneer die staat wordt verstoord is hij verdrietig; het is niet zo dat er verdriet naar hem toe komt, maar dat hij zelf verdriet is.

Het Hindoe-idee is dat het zelf geluk betekent, dat de diepte van het zelf geluk is. Dit betekent dat deze gehele uiterlijke structuur, het fysieke lichaam, de ademhaling, de zintuigen van de waarneming, alles wat ertoe bijdraagt om de mens te vormen, uiterst belangrijk is; zijn innerlijke wezen echter kan slechts met één naam genoemd worden en dat is geluk. Het is derhalve natuurlijk dat iedereen op zoek zou gaan naar geluk hoewel men niet weet waar het te verkrijgen is en altijd op zoek is buiten zichzelf; en in plaats van dat hij op zoek gaat naar zijn eigen geluk probeert hij het geluk van een ander te verkrijgen; wat er echter gebeurt is dat hij noch het geluk van een ander kan verkrijgen noch het kan schenken. Door te proberen het van een ander te verkrijgen veroorzaakt hij problemen voor diegene en komen die problemen bij hem terug.

De rovers die het huis van anderen binnengaan om te stelen zijn gering in aantal, maar er zijn veel rovers van geluk en zij weten zelden dat ze anderen van hun geluk beroven. De rover van geluk is dwazer dan de rovers die weelde najagen, want wanneer ze succesvol zijn hebben ze tenminste nog wat; maar de rover van geluk krijgt nooit iets. Hij bezorgt anderen alleen maar problemen.

Het innerlijke leven dient derhalve niet, zoals velen hebben gedacht dat het zou zijn, beschouwd te worden als een leven dat in het woud, in een grot in de bergen of in eenzaamheid geleid moet worden. Natuurlijk moeten bepaalde mensen eenzaamheid opzoeken – degenen die er de voorkeur aan geven zich te verwijderen uit het rumoer an de wereld, van wie de inspiratie wordt gestimuleerd en die zich vinden door alleen te zijn; maar het is niet een noodzaak voor het verwerven van geluk. Je kunt midden in de midden staan en er toch boven staan. Het leven kent vele smarten en de enige manier om er vanaf te komen is door er boven te staan; en dit kan verworven worden door één ding en echt maar één ding – door de ontdekking van het innerlijke leven.