Alle religies en filosofieën spreken over het geziene en het ongeziene, misschien er iets van begrijpend, maar altijd verschillend in de uitleg die ze geven. De christelijke uitleg van de ziel verschilt van de islamitische uitleg, terwijl de hindoeïstiche uitleg verschilt van de boeddhistische, en deze verschillen zijn voor de student zeer verwarrend. De verwarring echter komt voort uit de variëteit van namen en vormen; met andere woorden: is toe te schrijven aan verschillen in woorden, niet in betekenissen. Voor de verlichte mens betekenen deze verschillen niets. Hij ziet de ene waarheid die eraan ten grondslag ligt, want hij luistert naar zijn ziel voor de waarheid; en hij vergelijkt wat hij leert met alle geschriften en vindt zijn conceptie van de waarheid in harmonie met alle.
De aanhangers van verscheidene religies en filosofieën houden er veel verschillende overtuigingen op na met betrekking tot het leven na de dood, de manifestatie, bevrijding en reïncarnatie. Sommige mensen geloven in één God en sommigen in veel goden en anderen geloven helemaal niet in het bestaan van God; in al deze overtuigingen ziet de mysticus echter dezelfde waarheid, want hij kan ernaar kijken vanuit verschillende gezichtspunten, net zoals een fotograaf beseft dat wanneer hij foto´s van een groot paleis vanuit de vier punten van het compas neemt, elke foto een andere blik op het paleis biedt en dat het toch allemaal blikken op een en hetzelfde paleis zijn.
Het ware onderricht komt van binnenuit en toen de heilige mensen verlichting ontvingen vanuit de oorspronkelijke Bron begrepen hun zielen dat, maar de woorden waarin zij de boodschap overbrachten verschilden want de een sprak Zend, de ander Hebreeuws, weer een ander Sanskriet en nog een ander Arabisch. Dit verklaart waarom dezelfde waarheid in verschillende woorden wordt verteld. De strekking en de betekenis zijn dezelfde, het enige verschil ligt in de uitleg, want het was de bedoeling dat het op verschillende tijden aan verschillende volkeren van verschillende evoluties werd gegeven. De studie van het ongeziene is de belangrijkste studie in het leven; ze kan echter niet op dezelfde manier worden nagestreefd als de studie van het geziene.
De studie van het geziene is altijd teleurstellend omdat die altijd aan het veranderen is. Daarom zou je vanuit het geziene naar de bron van alle dingen moeten zoeken. In de studie van het ongeziene dien je niet naar tekens te zoeken. Het streven naar het spirituele is, volgens Al-Ghazali als het afschieten van een pijl in het duister: je kunt niet zien waar die naar toe is gegaan of wat die heeft geraakt. De twee belangrijke zaken in het leven zijn lof aan God en het streven naar God.
De lof van God is belangrijk en geeft het leven zegening, maar het is niet de ware bereiking. Het meest belangrijke werk in het leven is de bereiking van God. God kan niet worden verklaard; een poging om dit te doen eindigt in mislukking. De kennis van Hem kan alleen in stilte en in eenzaamheid worden verworven en hoe je dit moet doen kan niet beter uitgelegd worden dan in de woorden van de Urdu-dichter Zahir: ´Degene die het best de vrede van God verwerve, dient zijn zelf te verliezen´.