Alle religies hebben onderricht dat er voor onze daden straf of beloning zal zijn. Maar als we dat nauwkeuriger onderzoeken dan zien we dat de straf of de beloning het resultaat is van onze daden; het is onze gerichtheid op idealisatie die maakt dat wij datgene wat simpelweg het resultaat is van onze daden benoemen als straf of beloning. Het goede kan niet het resultaat zijn van het kwade noch kan het kwade het resultaat zijn van het goede. Als een gedachteloos kind op weg gestuurd wordt om eieren te gaan kopen en op zijn weg naar huis zo geïnteresseerd raakt in zijn omgeving dat hij niet oplet waar hij loopt, valt en de eieren kapot laat vallen dan zijn we geneigd te zeggen: ´Je hebt deze eieren kapot laten vallen en dat is een straf voor je roekeloosheid´; maar in werkelijkheid was er niemand om deze straf uit te delen; die volgde als een natuurlijk resultaat van roekeloosheid.
Als we dieper in onszelf kijken dan zullen we ontdekken dat onze daden een groot effect op ons innerlijke wezen hebben en aan de oppervlakte reageren en zich manifesteren als goede of slechte resultaten. Dit verklaart het juiste en het verkeerde, het goede en het kwade. Met andere woorden: ons lichaam, onze mind en ons hart, de factor van gevoelens, reageren op elkaar. Als het lichaam de mind beheerst of als de mind de gevoelens beheerst dan is het resultaat slecht want dan beheerst het lagere bestaansniveau het hogere bestaansniveau. Wanneer aan de andere kant het hart de mind beheerst en de mind het lichaam beheerst dan kan het resultaat alleen maar goed zijn omdat dan het hogere zelf controle heeft over het lagere zelf. Het lichaam dat de controle heeft over de mind is als een paard dat de ruiter zou moeten berijden en niet de ruiter het paard. Als het paard de ruiter zou berijden dan zou hij hem op een dwaalspoor brengen, maar als de ruiter op het paard rijdt dan zal hij het op de juiste wijze gidsen.
Als bijvoorbeeld de soldaat de sergeant zou beheersen en de sergeant de kapitein dan zouden de zaken vanzelf fout gaan. De kapitein moet de controle over de sergeant hebben en de sergeant over de soldaat. Een ander voorbeeld: een goedaardig iemand kan als hij wordt beheerst door zijn gedachten zijn vriendelijkheid verliezen en iemand anders tegenhouden om iets goeds te doen door te denken dat hij dat voor zichzelf zou moeten hebben; maar wanneer zijn vriendelijke gevoelens boven zijn gedachten zijn uitgestegen, kan hij berouw hebben en tegen zichzelf zeggen, hoe heb ik zoiets kunnen denken?
Er zijn in ons leven drie graden van activiteit die in de Hindoe-religie: Satva, de activiteit die altijd goeds brengt; Rajas, de gebalanceerde activiteit die soms goede, soms slechte resultaten brengt; en Tamas, de intense activiteit die altijd resulteert in destructie, worden genoemd.
De extreme intensiviteit van Tamas is in al haar facetten slecht, want de vibraties nemen zo in snelheid toe dat ze op elkaar botsen en destructie veroorzaken. Wanneer er een intense liefde is van de een voor de ander dan gebeurt er gewoonlijk iets om die te verwoesten. Dit is ook het geval met intensiteit van verlangen of handeling, wat in destructie eindigt.
Rajas, de gebalanceerde activiteit, is altijd wenselijk. Het resultaat van onze handeling kan goed of slecht zijn, maar het kan nooit erg slecht zijn omdat er een balans is.
Satva, de activiteit die altijd resulteert in het goede, is de beheerste activiteit, wanneer we die beteugelen. Dit is het moeilijkst te bereiken en behoeft het werk en de inspanning van een heel leven lang. Alle heiligen en wijze mannen hebben deze reis via deze graden moeten gaan en moeten leren uit ervaring en zij begrijpen hoe moeilijk het is om beheersing te verwerven over onze activiteit in het leven.
Er zijn twee manieren waarop we controle over onze activiteit kunnen verwerven. De eerste is vertrouwen op de macht van onze eigen wil; te weten dat als we vandaag hebben gefaald, we dat morgen niet zullen doen. De tweede is onze ogen wijd open houden en scherp kijken naar onze activiteit in alle aspecten van het leven. We vallen in het donker, maar in het licht kunnen we zien waar we naartoe gaan.
Zo is het ook in het leven: we moeten onze ogen wijd open houden om te zien waar we lopen. We moeten het leven bestuderen en uitzoeken waarom we iets zeggen en waarom we handelen zoals we handelen. We hebben misschien tot nu toe gefaald omdat we niet helemaal wakker waren. We zijn gevallen, en hebben spijt gehad en zijn het helemaal vergeten en misschien zijn we weer opnieuw gevallen; dit komt omdat we het leven niet hebben bestudeerd. Een studie van het leven is de grootste van alle religies en er bestaat geen grotere en interessantere studie. Degenen die zich alle graden van activiteit meester hebben gemaakt, ervaren vooral het leven in al zijn aspecten; zij lijken op zwemmers in de zee die op het water van het leven drijven en niet zinken. Op hen heeft de daad geen effect; zij zijn zowel de verrichters van de daad als de scheppers van het effect ervan.