Het doel van het leven

Het belangrijkste doel van het leven kan er maar één zijn hoewel er net zoveel uiterlijke doelen kunnen zijn als er dingen en wezens zijn. Er is één doel in het leven omdat er slechts één leven is, en dit ondanks het feit dat het naar buiten toe vele levens lijkt te zijn. In deze gedachtengang kunnen we ons verenigen en vanwege deze gedachtengang wordt ware wijsheid geleerd. Dat hoofddoel van het leven kunnen we ongetwijfeld niet onmiddellijk begrijpen en daarom is het voor iedereen het beste om eerst zijn doel in het leven na te jagen; want in de vervulling van zijn persoonlijke doel zal hij op een dag arriveren bij de vervulling van dat innerlijke doel. Als iemand dit niet begrijpt dan blijft hij denken dat er iets anders vervuld moet worden en denkt hij aan alles wat zich voor hem bevindt en wat nog niet vervuld is; om die reden blijft hij falen.

Degene die niet vastbesloten is over zijn doel is zijn reis op het pad van het leven nog niet begonnen. Je dient daarom eerst je doel voor jezelf te bepalen hoe klein dat doel ook is; als het eenmaal is bepaald dan ben je met het leven begonnen. We zien bij veel mensen dat ze op de een of andere manier er niet in slagen de roeping van hun leven te vinden. En wat er dan gebeurt is dat ze uiteindelijk hun leven als een mislukking beschouwen. Gedurenden hun gehele leven gaan ze van het een naar het ander en voltooien toch heel weinig als ze het doel van hun leven niet kennen. Wanneer mensen vragen waarom ze niet slagen dan is het antwoord: omdat zij nog niet hun doel hebben gevonden. Zodra iemand het doel van zijn leven heeft gevonden dan begint hij zich in deze wereld thuis te voelen, waar hij zich eerder in een vreemde wereld voelde. Nauwelijks heeft iemand zijn weg gevonden of hij zal gelukkig zijn omdat alles wat hij wil voltooien uit zichzelf zullen komen. Zelfs als de hele wereld tegen hem zou zijn dan zou hij zo´n macht krijgen dat hij tegen alles in vast kan houden aan zijn doel. Hij zal zo´n geduld krijgen dat geen enkele tegenslag hem zal ontmoedigen op de weg naar zijn doel. Er bestaat geen twijfel over dat hij zolang hij het niet heeft gevonden van het een naar het ander zal gaan en weer opnieuw van het een naar het ander; en hij zal denken dat het leven tegen hem is. Dan zal hij fouten vinden in individuen, omstandigheden, plannen, het klimaat, in alles. Dus wat gelukkig of succesvol wordt genoemd is in werkelijkheid het juiste doel hebben. Wanneer iemand kleren draagt die niet voor hem zijn gemaakt, zegt hij dat ze te wijd of te kort zijn, maar wanneer het zijn kleren zijn dan voelt hij zich erin op zijn gemak. Iedereen zou daarom de vrijheid geboden moeten worden om zijn doel in het leven te kiezen; en als hij zijn doel vindt dan weet je dat hij op het juiste pad is.

Ook wanneer iemand zich op het pad bevindt moeten bepaalde dingen in beschouwing worden genomen. Wanneer iemand een knoop te ontwarren heeft en hem een mes wordt gegeven om die door te snijden dan heeft hij een grote kans in zijn leven verloren. Het is iets kleins maar door het niet te voltooien is hij achteruit gegaan. Dit is een klein voorbeeld, maar als je bij alles wat je doet niet het geduld en het vertrouwen hebt om vooruit te gaan dan verlies je een heleboel. Hoe klein een taak ook is die iemand heeft ondernomen, als hij het voltooit dan heeft hij iets groots verricht. Het is niet de taak die iemand heeft volbracht schenkt hem macht, maar het naakte feit dat hij iets heeft volbracht.

Wat het hoofddoel van elke ziel betreft kan dat doel spirituele bereiking worden genoemd. Iemand kan zonder doel zijn zijn hele leven door gaan, maar er zal een moment in zijn leven komen waarop hij, hoewel hij dat niet toegeeft, ernaar begint te zoeken. Want spirituele bereiking is niet alleen verworven kennis, het is ook de eetlust van de ziel; en er zal een dag in het leven komen waarop iemand die eetlust van de ziel meer dan welke andere eetlust dan ook zal voelen. Elke ziel heeft ongetwijfeld een onbewuste hunkering om deze eetlust van de ziel te bevredigen, maar tegelijkertijd houdt het dagelijkse leven iemand zo in de ban dat hij geen tijd heeft om er aandacht aan te besteden.

De definitie van spirituele bereiking kan gevonden worden bij de studie van de menselijke natuur. Want de natuur van de mens is hetzelfde of hij nu spiritueel of materialistisch is. Er zijn vijf zaken waar een mens naar hunkert: leven, macht, kennis, geluk en vrede en de constante eetlust die in het diepst van het zelf wordt gevoeld hunkert naar een van deze vijf zaken.

Om het verlangen om te leven te vervullen eet en drinkt de mens en beschermt hij zich tegen alle gevaren van het leven; en toch zal zijn eetlust nooit helemaal worden bevredigd omdat hij, hoewel hij aan alle gevaren kan ontsnappen, toch niet aan dat laatste gevaar, dat de mens de dood noemt, kan ontsnappen.

Teneinde macht te verwerven, wat de volgende zaak is, doet een mens er alles voor om fysieke kracht, invloed of rang te verwerven; hij zoekt elke soort van macht. En hij botst altijd tegen teleurstellingen aan, omdat hij zal ontdekken dat waar er een macht van tien graden is er altijd een andere macht van twintig graden zal zijn om tegenop te boksen. Denk alleen maar eens aan de grote naties van welke de militaire macht ooit zo immens groot was dat niemand had kunnen geloven dat die plotseling in elkaar zou zakken. Je zou denken dat het duizenden jaren zou duren voordat die in elkaar zou zakken, zo groot was hun macht. We hoeven er niet in de geschiedenis naar te zoeken, we hebben dit de afgelopen paar jaar* zien gebeuren; we hoeven alleen maar naar de kaart te kijken.

Vervolgens is er de wens naar kennis. Dit verlangen bevordert een neiging tot studie. Iemand zou zijn gehele leven kunnen studeren, maar zelfs als hij alle boeken in de grote bibliotheken zou lezen dan zou er toch nog de vraag resten: ´waarom?´. Dat ´waarom´ zal niet worden beantwoord door de boeken die hij bestudeert, door de feiten te onderzoeken die tot het uiterlijke leven behoren. Op de eerste plaats is de natuur zo onpeilbaar diep dat het beperkte leven van de mens niet lang genoeg is om tot de diepten ervan door te dringen. Comparatief en relatief kun je zeggen dat de een geleerder is dan de ander, maar dat niemand ware bevrediging bereikt door de uiterlijke studie van het leven.

De vierde soort van eetlust is geluk. De mens probeert die eetlust te bevredigen door pleziertjes, niet wetend dat de pleziertjes van deze wereld niet op kunnen wegen tegen het geluk waar zijn ziel echt naar op zoek is. De inspanningen van de mens zijn tevergeefs; hij zal uiteindelijk ontdekken dat elke inspanning die hij zich voor plezier heeft getroost groter verlies dan gewin heeft gebracht. Bovendien is datgene wat niet duurzaam is, wat in zijn aard niet werkelijk is, niet bevredigend.

Als laatste is er de eetlust voor vrede. Teneinde vrede te vinden verlaat je de omgeving die je zorgen baart, wil je weggaan van de mensen, wil je rustig zitten en uitrusten. Maar degene die nog niet toe is aan die vrede zal die niet vinden ook al zou hij naar de grotten van de Himalaya´s gaan, weg van de hele wereld.

Als je deze vijf soorten eetlust, die de diepste zijn die een mens heeft, overweegt dan ontdek je dat de inspanningen die iemand verricht om ze te bevredigen tevergeefs lijken te zijn. Zij kunnen alleen worden bevredigend door spirituele bereiking; dat is het enige antwoord op hen. Dus kan het verlangen om te leven alleen bevredigd worden wanneer de ziel zich haar eeuwige leven realiseert. Want sterfelijkheid bestaat eerder in de conceptie dan in de werkelijkheid. Vanuit een spiritueel gezichtspunt is sterfelijkheid het gebrek van de ziel om haar eigen zelf te begrijpen. Het is net als iemand die zijn gehele leven in de conceptie heeft geleefd dat zijn jas hijzelf was en toen die jas werd weggegooid geloofde dat hij zou sterven. Je ervaart hetzelfde in het leven. De ziel krijgt van dit fysieke lichaam een soort illusie en identificeert zichzelf met dit sterfelijke wezen; wijze mensen van alle tijden hebben meditaties beoefend om de ziel een gelegenheid te bieden om zich haar onafhankelijkheid van het fysieke lichaam te realiseren. Wanneer de ziel eenmaal is begonnen zichzelf te voelen, haar eigen leven te voelen, onafhankelijk van haar uiterlijke gewaad, dan begint ze vertrouwen in het leven te krijgen en is ze niet langer bang voor wat de dood wordt genoemd. Zodra dit fenomeen plaatsvindt noemt iemand de dood niet langer ´de dood´; hij noemt de dood een verandering.

Als je een studie maakt van het verlangen om te leven dan ontdek je dat je niet een verlangen kunt hebben dat zich niet in je aard bevindt. Als er een verlangen is is er een antwoord op. Verlangen om eeuwig te leven is zowel een verlangen van de spirituele als van de materiële mens. Een spiritueel iemand zal misschien hopen op het volgende leven en het pessimisme van een materieel iemand werkt tegen zijn eigen verlangen in; maar het verlangen is er net zo goed. Hoe kom je bij deze continuïteit van het leven? Die hangt niet alleen af van een overtuiging, hoewel overtuiging sommigen kan helpen bij het verwerkelijken van die ervaring en degenen die geen overtuiging hebben niet in staat zullen zijn om de weg te vinden. Desalniettemin is de continuïteit van het leven op logische wijze mogelijk omdat de mens wenst te leven. Want het is natuurlijk dat niemand iets wenst wat niet mogelijk is en waar een natuurlijk verlangen bestaat is ook al de mogelijkheid voor zijn voltooing aanwezig. Als er geen mogelijkheid zou zijn dan zou er geen verlangen zijn.

Dit is natuurlijk niet van toepassing op een ongebalanceerd iemand; zo iemand kan van alles verlangen. Maar iemand met verstand kan alleen maar dat verlangen wat mogelijk vervuld kan worden.

Het geheim van deze kwestie kan gevonden worden door jezelf te analyseren. Door het zelf te bestuderen zul je ontdekken dat het lichaam slechts een bedekking over je ware zelf is. Maar door een nog diepgaandere studie zul je ontdekken dat zelfs je mind een bedekking over je ware zelf is. Zodra je dit uitvindt, zul je onafhankelijk worden van het lichaam als middel om te leven. Ook zul je onafhankelijk van de mind worden om te leven. ´Maar´, kun je je afvragen, ´als er geen lichaam is, wat is het leven dan?´ Je vraagt dit omdat de mens zichzelf heeft beperkt door het leven via het lichaam te ervaren en niet geprobeerd heeft het leven zonder de hulp ervan te ervaren. Wanneer de mens zich niet bewust is van zijn lichaam, dan is hij zich bewust van zijn mind. Wanneer de ogen geopend zijn kijkt hij naar de dingen die zich voor hem bevinden. Wanneer zijn ogen gesloten zijn dan denkt hij diep na over hetgeen zijn mind heeft verworven. In beide gevallen is hij ofwel van zijn lichaam ofwel van zijn mind afhankelijk om te leven en deze afhankelijkheid maakt zijn ziel beperkt. Die maakt de ziel niet alleen beperkt, maar ook sterfelijk. In werkelijkheid is de ziel niet sterfelijk, maar als de ziel in sterfelijkheid gelooft is dat net als sterfelijk zijn.

De lering van Jezus Christus is van begin tot eind om uit te stijgen boven sterfelijkheid, dingen over het leven te ontdekken, de kunst en de wetenschap van het leven te leren. Alle geschriften, elke filosoof en mysticus, onderrichten dit. En waarom onderrichten zij dit? Omdat als er één iets is wat onwenselijk is dat sterfelijkheid, de dood, is. Geen enkele gezonde persoon vraagt om de dood. Verlangen naar de dood is geen natuurlijk verlangen en zelfs wanneer de mind naar de dood hunkert, smacht de ziel naar het leven.

De ziel is levend; zij is het leven zelf. De dood is iets vreemds voor haar; zij kent de dood niet. Daarom beschermt zelfs het kleinste insect zich op elke mogelijke wijze; het verlangt er niet naar om te sterven.

Wat we de dood noemen is onze impressie van een verandering. Het leven is onderhevig aan verandering en de dood is slechts een verandering van leven. Mensen laten geloven in onsterfelijkheid en hen uit laten stijgen boven de angst voor de dood moet geleidelijkaan en niet plotseling gebeuren, want anders beangstigt deze kennis iemand meer dan de dood zelf. Daarom werd er van deze waarheid een mystieke, geheime wetenschap gemaakt. Er is geen andere reden voor om iets zo waardevols als die kennis je naasten te onthouden. Wanneer iemand plotseling wakker gemaakt wordt krijgt hij, fysiek of mentaal, een grote shock te verwerken en kost het hem veel tijd om daarvan te herstellen. Met spirituele waarheden is dat hetzelfde; daarom worden er inwijdingen gegeven en een eed tot geheimhouding. Je kunt een baby niet een diner voorzetten; hij dient eerst met melk te worden gevoed.

Vervolgens is er het verlangen naar macht. De mens verlangt macht omdat dat voor hem natuurlijk is om dat te verwerven. Ergens in hem is er een macht verborgen, daar kan hij niets aan doen; de mens is echter machteloos ondanks de macht die zich in hem bevindt. De machteloosheid, de ervaring machteloos te zijn, is zijn onwetendheid over de macht binnenin hem. Teneinde de deuren te openen, teneinde de macht die hij op voorraad heeft te zien, is het nodig het koninkrijk van God te zoeken, zoals er in de Bijbel wordt gezegd, want dan zal hij zijn goddelijke erfenis die een en al macht is, ontdekken.

Ware macht ligt niet in het proberen macht te verwerven; ware macht ligt in het worden van macht. Maar hoe word je macht? Dat vereist een poging om in jezelf een definitieve verandering te verrichten en die verandering is een soort worsteling met je valse zelf. Wanneer het valse zelf wordt gekruisigd dan wordt het ware zelf weer tot leven gebracht. Voor de ogen van de wereld komt deze kruisiging voor als een gebrek aan macht, maar in waarheid wordt door deze wederopstanding een en al macht verworven.

Wat kennis betreft: die heeft twee aspecten. De ene kennis is datgene wat je verzamelt door de namen en vormen van dit leven te leren. Dat kan deze eetlust niet bevredigen; het is slechts een opstap ernaartoe. Dit uiterlijke leren helpt je alleen maar om tot het innerlijke leren te komen, maar het innerlijke leren is totaal anders dan het uiterlijke leren. Hoe wordt dat geleerd? Dat wordt geleerd door het zelf te bestuderen. Je ontdekt dat alle kennis waarnaar je streeft en alles wat er bestaat om te bestuderen, zich allemaal in jezelf bevindt. Derhalve vind je een soort universum in jezelf en door de studie van het zelf kom je bij die spirituele kennis waarnaar de ziel hunkert.

Teneinde die kennis te verkrijgen dien je te proberen te mediteren en diep in de zee van de kennis te duiken die niet door studie onderricht kan worden. Op deze manier onderscheid je twee aspecten van kennis: het ene aspect van kennis is intellect, het andere wijsheid. Daarom is een wijs iemand niet noodzakelijkerwijs een slim iemand noch een slim iemand een wijs iemand.

Vervolgens is er de kwestie van geluk. Iemand denkt dat wanneer alle vrienden vriendelijk naar hem zijn, wanneer mensen op hem reageren of wanneer hij geld krijgt dat hij dan gelukkig zal zijn. Dat is echter niet de manier om gelukkig te worden: soms blijkt zelfs het tegendeel waar te zijn. Want gebrek aan geluk maakt dat hij anderen de schuld geeft, ervan overtuigd dat zij hem in de weg staan om gelukkig te worden; in werkelijkheid is dat niet zo. Waar geluk wordt niet verworven, het wordt ontdekt. De weg van de mens zelf is geluk, daarom verlangt hij naar geluk. Wat geluk weghoudt uit je leven is het op slot doen van de deuren van het hart, en wanneer het hart niet leeft dan is er op die plek geen geluk. Soms is het hart niet geheel maar gedeeltelijk levend; tegelijkertijd verlangt het het leven van een ander hart. Maar het ware leven van het hart is om op zelfstandige wijze in zijn eigen geluk te leven; en dat wordt door spirituele bereiking verworven, door diep in je eigen hart te delven.

Degene die zijn vrede binnenin zichzelf heeft gevonden kan zich in een grot in de bergen of in de menigte bevinden, overal waar hij is zal hij vrede ervaren. Wat er over het algemeen gebeurt is dat teneinde vrede te verkrijgen we de ander de schuld geven die op onze zenuwen werkt. Maar in werkelijkheid kan de ware vrede alleen maar komen door zo stevig in onze schoenen te staan ten opzichte van alle invloeden om ons heen dat niets ons in de war kan brengen.

Nu is het de vraag hoe deze vijf zaken verworven kunnen worden. Zoals ik gezegd heb, is het eerste wat nodig is, het doel dat zich voor je bevindt onmiddellijk te volbrengen; hoe klein het ook is, dat doet er niet toe. Door het te voltooien verwerf je macht. Als je door het leven heen verder op deze weg gaat, altijd op zoek naar het ware, dan zul je uiteindelijk uitkomen bij de werkelijkheid. Waarheid wordt verworven door de liefde voor waarheid. Wanneer iemand wegrent van de waarheid, rent de waarheid weg van hem. Als hij niet wegrent, dan komt de waarheid dichter naar hem toe dan datgene wat zonder waarheid is. Er is niets waardevollers in het leven dan de waarheid zelf; en in het liefhebben van de waarheid en in het verwerven van de waarheid verwerf je die religie die de religie van alle Kerken en van alle volkeren is. Het maakt dan niet uit tot welke Kerk iemand hoort, welke religie hij aanhangt, tot welk ras of tot welke natie hij behoort; wanneer hij eenmaal de waarheid beseft dan is hij alles, omdat hij met alles is. Het obstakel is het gebrek aan overeenstemming en het verkeerd begrijpen voordat hij de waarheid heeft verworven. Wanneer hij eenmaal de waarheid heeft verworven is er geen verkeerd begrijpen meer. Onder degenen die slechts de uiterlijke kennis hebben geleerd komt er een woordenwisseling op, maar voor degenen die de waarheid hebben verworven, of ze nu vanuit het Oosten of vanuit het Westen komen, vanuit welk land dan ook, maakt dat niet uit; want wanneer ze de waarheid hebben begrepen dan zijn ze op elkaar afgestemd tot één.

Deze gedachte moeten we in gedachten houden teneinde de verdeelde secties van de mensheid te verenigen, want het ware geluk van de mensheid is in die eenheid gelegen die verworven kan worden door boven de barrières, die de mensen verdelen, uit te stijgen.