De zin van het leven (1)

Elk levend wezen heeft een zin in het leven en het kennen van die zin stelt elke ziel in staat die te vervullen. Zoals er in de Gayan wordt gezegd: ´Gezegend is hij die de zin van zijn leven kent´.

Wees niet verbaasd wanneer je veel mensen gedurende hun hele leven in het duister ziet tasten, terwijl ze het een na het ander doen, van het een naar het ander gaan, altijd ontevreden; en alles wat ze ondernemen blijft zonder resultaat. De reden is de afwezigheid van die kennis, de kennis van de zin van het leven.

Los van individuen heeft elk object zijn zin. Het is de taak van de wetenschap om de zin in objecten te ontdekken en om deze reden is de wetenschap in het leven geroepen. Of het nu de medische wetenschap of filosofie is, alle verscheidene aspecten van de wetenschap zijn het resultaat van het verlangen om de zin van dingen te ontdekken. Het is echter de bedoeling van de mystiek om de zin in de levens van menselijke wezens te ontdekken – de zin in je eigen leven en de zin in de levens van anderen. Zolang iemand deze zin niet heeft gevonden leeft hij in werkelijkheid niet, hoewel hij succes of mislukking kan hebben, hoewel hij gelukkig of ongelukkig lijkt te zijn; want het leven begint vanaf het moment dat iemand de zin van zijn leven ontdekt.

Je ziet mensen die veel weelde hebben, mensen die een hoge positie en elk comfort en gemak hebben, die toch iets missen, die het belangrijkste missen wat hen alleen maar gelukkig kan maken: kennis van de zin van hun leven. Dit is nou net wat ze missen. Tegelijkertijd weet de mensheid dit niet. Iemand kan in duizend dingen geïnteresseerd zijn, eerst in het een en dan doorgaan naar het volgende, enzovoorts, maar hij lijkt nooit bij dat punt uit te komen waar hij de zin van zijn leven vindt. Waarom? Omdat hij er niet naar zoekt.

Kijken we naar de educatie van kinderen, naar de educatie van de jeugd, dan denken de ouders heel vaak niet over deze kwestie na. Het kind moet doen wat hen goed toeschijnt dat het kind doet. Zij besteden geen aandacht aan het feit dat je in je kindertijd de zin van je leven dient te vinden. Hoe veel levens zijn er om deze reden niet verpest! Een kind kan met allerlei vermogens opgevoed zijn en toch weggehouden zijn van de zin van zijn leven.

Hoe ongelukkig iemand ook is, op het moment dat hij de zin van zijn leven kent wordt er een knop omgedraaid en is het licht aan. Hij kan niet in staat zijn om meteen iets te volbrengen, maar juist het feit dat hij de zin te kent schenkt hem alle hoop, kracht, inspiratie en moed om op die dag te wachten. Als hij die zin zijn gehele leven moet najagen, maakt dat hem niet uit zolang hij weet wat die zin is. Tien zulke mensen hebben een veel grotere macht dan duizend mensen die van ´s morgensvroeg tot ´s avonds laat werken terwijl ze niet weten wat de zin van hun leven is.

Bovendien verschilt wat we goed of fout of verkeerd en juist noemen in overeenstemming met de zin van het leven. Hoe meer je het leven bestudeert, hoe meer je beseft dat het niet de daad maar de zin is die de dingen juist of verkeerd of goed en slecht maakt. En als we voortgaan worden we steeds wakkerder en wordt de zin die zich voor ons bevindt grootser.

Hieraan voorbij bevindt zich de zin van alles, de ultieme zin. We beginnen onze levens met een individuele zin, maar we komen tot een fase waarin de zin van elke ziel één en dezelfde is. Dit kan bestudeerd worden door de inclinaties van mensen te bestuderen. Ieder mens heeft vijf inclinaties in zich, verborgen in de diepten van zijn hart. Helemaal in beslag genomen door het leven in de wereld kan hij die ultieme zin vergeten, maar tegelijkertijd bestaat er een constante inclinatie in de richting ervan. Dat toont aan dat de ultieme zin van het leven van alles één en dezelfde is.

De eerste van deze vijf inclinaties is de liefde voor kennis. Niet alleen intellectuele en intelligente wezens zoeken naar kennis. Zelfs een baby wil weten wat elk klein geluid is. Elk kind vraagt om informatie bij elke prachtige kleur of lijn dat het in een plaatje ziet. Ieder individu is in zekere mate kennis aan het najagen. In het leven zoals het vandaag de dag is worden velen in een situatie geplaatst waar ze nooit een moment hebben om die kennis te verwerven waarnaar ze op zoek zijn. Van ´s morgensvroeg tot ´s avonds laat moeten ze hun plichten nakomen; zij zijn er zo door in beslag genomen dat die honger naar kennis na een tijdje verloren gaat en hun mind afgestompt raakt. Van vele duizenden mensen is het leven in een situatie geplaatst waar zij niets anders kunnen dan zich te concentreren op een bepaalde taak en nooit de tijd hebben om over dingen na te denken waar ze graag over na zouden willen denken, die ze graag zouden willen kennen. Wij hebben dit leven gemaakt. Wij noemen het vooruitgang, vrijheid, maar het is geen vrijheid van de mind. De mind wordt gevangengehouden in een beperkte horizon en dat noemen we een sfeer.

Als al het denken, het gehele leven, bestaat uit het bestuderen van iets alleen maar om daarmee je brood en beleg mee te verdienen, hoe kun je dan je gedachte en mind schenken aan hetgeen waar de ziel naar op zoek is? Onder degenen die een beetje vrijheid in het leven genieten, die tijd hebben om te denken aan het verwervan van wat kennis, zijn er velen die alleen maar op zoek zijn naar iets nieuws. Zij denken dat leren alleen maar betekent iets te leren kennen wat ze van tevoren nog niet kenden. Er zijn maar weinig zoekenden die ontdekken dat er uit elk idee, hoe eenvoudig ook, een onthulling komt wanneer zij er hun mind aan schenken en dat dat dan hen steeds meer dingen leert die zij nooit hebben geweten. Dit heb ik zelf ervaren. Er was een couplet van een perzisch gedicht dat ik al twaalf jaar kende. Ik vond het mooi, het was een eenvoudig alledaags concept, maar na twaalf jaar kwam er een glimp van inspiratie en werd precies dat couplet een onthulling. Het leek erop alsof er een zaadje was geweest en er een zaailing uit ontsproot en in een plant veranderde die fruit en bloemen voortbracht.

De moeilijkheid die zogenaamde waarheidszoekers ondervinden is dat wanneer ze een beetje tijd om naar waarheid te zoeken hebben, ze rusteloos zijn. Een ding bevredigt hen niet en daarom gaan ze van het een naar het ander. Dus in plaats van tot de ware notie van waarheid te komen, raken ze alleen maar in de war.

Iemand vroeg een schilder of hij een werkelijk nieuw schilderij kon maken. ´Ja´, zei hij, ´dat kan ik´. Hij zette twee horens en twee vleugels aan het lichaam van een vis en de mensen zeiden: ´Wat prachtig, dit is iets wat nog nooit iemand heeft gezien!´ Iedereen heeft vleugels aan vogels en horens aan beesten gezien; maar er zijn veel mensen die een nieuwigheid van dat soort nodig heeft. Velen bewonderen het en een paar denken, net als Salomo, dat er niets nieuws onder de zon is, vooral als we uitkomen bij het domein van wijsheid, van kennis. Want je komt niet uit bij concentratie, contemplatie of meditatie door veel zaken te bestuderen noch door van het ene naar het andere idee te gaan.

De volgende inclinatie is de liefde voor het leven, niet alleen in menselijke wezens want zelfs kleine insecten vluchten weg als je hen probeert aan te raken; hun leven is hen dierbaar. Wat toont dit aan? Het toont aan dat elk wezen wenst te leven, hoe ongelukkig hij ook is, hoe moeilijk het leven ook mag lijken. Misschien wil iemand in het verdriet van dat moment zelfmoord plegen, maar als hij in zijn normale doen zou zijn dan zou hij er nooit aan denken om deze wereld te verlaten. Niet omdat de wereld hem zo dierbaar is, maar omdat het de inclinatie van de ziel is om te leven.

Er wordt in de Gayan gezegd: ´Het leven leeft, de dood sterft´. Daar het leven leeft, hunkert het leven ernaar te leven en niemand wenst ook maar een seconde dat de dood hem ooit mee zal nemen. Wat was het streven van de grote profeten, meesters, heiligen, wijze mannen, filosofen en mystici? Hun streven was de een of andere remedie te vinden om de mens van sterfelijkheid te genezen. Maar is zijn sterfelijkheid zijn conceptie of zijn toestand? Het is een toestand wanneer die van buiten af wordt gezien; in werkelijkheid is het een conceptie. De ziel houdt het fysieke lichaam als haar gewaad totdat haar zin wordt vervuld en zij dit gewaad wenst te verlaten. Want niemand wil zijn zware jas altijd dragen. Zelfs de koning voelt zich meer op zijn gemak als zijn kroon in de kast is gezet.

Het geluk van de ziel komt wanneer zij wordt bevrijd van haar fysieke last; zij kan alleen maar gelukkig zijn als zij zichzelf kan zijn. Zolang de mens denkt dat hij zijn lichaam is, zolang is hij sterfelijk, zich alleen bewust van zijn sterfelijke bestaan. De ziel dient zichzelf te zien, de ziel dient zichzelf te realiseren. Hoe doet de ziel dit? In de geschriften staat geschreven: ´Sterf voordat je doodgaat´. Wat is dit sterven? Dit sterven is de dood niet ernstig nemen. De mystici hebben gedurende hun hele leven op aarde de dood niet ernstig genomen; door de dood niet ernstig te nemen waren ze in staat te zien wat de dood was. Dat was toen niet alleen intellectuele kennis; zij zagen daadwerkelijk dat de ziel onafhankelijk is van dit fysieke gewaad. Boeddha heeft dat Jnana genoemd, wat realisatie betekent. De afwezigheid ervan wordt Ajnana genoemd, het gebrek aan realisatie.

Iedere bedachtzame persoon voelt zich zeer bedroefd wanneer hij aan de dag denkt waarop hij van deze aarde weg zal moeten gaan waar hij zijn vrienden heeft die hij liefheeft en waarop hij zijn schat heeft. Niet alleen dat, maar hij maakt hem nog verdrietiger om te voelen dat als hij eenmaal weg is hij voor altijd weg zal zijn, want het leven wil niet de dood worden; het leven wil leven. Dit laat echter onwetendheid en een valse conceptie van het leven zien, een conceptie verworven door de zintuigen, door ervaring via de zintuigen. Degene die het leven en dingen via de zintuigen heeft verwerkelijkt kent het leven niet. Het leven kan heel anders dan dit zijn.

De derde inclinatie die de mens vertoont is macht verwerven op elke mogelijke wijze. Iedereen streeft er gedurende het leven naar om macht te verwerven. De reden is dat de ziel ernaar streeft tegen de invasie van het leven in te bestaan, omdat de levensomstandigheden alles weg lijken te vagen wat geen kracht heeft. Wanneer het blad zijn kracht heeft verloren valt het van de boom; wanneer de bloem zijn kracht heeft verloren wordt hij weggegooid. Van nature wil de ziel haar kracht bewaren; daarom is elk individu op zoek naar macht. Maar de fout is gelegen in het feit dat hoeveel macht iemand ook mag hebben, die macht beperkt is. Met de toename van macht komt er een moment waarop de mens ziet dat een andere macht groter kan zijn dan de macht die hij bezit. Deze beperking doet hem lijden; hij raakt teleurgesteld. Als je bovendien kijkt naar de macht die de mens bezit, de macht van de wereld, wat is dat dan? Machtige naties die duizend jaar geleden werden gebouwd kunnen in een mum van tijd worden vermorzeld; wat is dan hun macht? Als er al enige macht is dan is dat de verborgen macht, de almachtige macht. En door in contact te komen met die macht begin je daaruit alle macht die benodigd is naar je toe te trekken.

Het geheim van alle wonderen en fenomenen van de wijze mannen en meesters kan gezien worden in de macht die zij van binnenuit naar zich toe konden trekken. Er zijn fakirs en derwisjen die in het vuur springen of in hun lichaam snijden en meteen genezen. Er bestaat echter een macht die zelfs nog groter is dan dat. Degenen die zulke dingen werkelijk kunnen doen doen die dingen niet openlijk; maar tegelijkertijd is er de macht die bewijst dat spirit macht over materie heeft, hoewel spirit een tijdje begraven kan liggen onder de materie – wat iemand machteloos maakt.

De vierde inclinatie die de mens toont is om gelukkig te zijn. De mens zoekt geluk in plezier, in vreugde, maar dit zijn slechts zwakke afspiegelingen van geluk. Het ware geluk bevindt zich in het hart van de mens. Maar de mens zoekt daar niet naar. Teneinde geluk te vinden, zoekt hij plezier. Alles wat voorbijgaand van aard is en alles wat resulteert in bedroefdheid is niet geluk. Geluk is nu juist het wezen van de mens. Vedantisten hebben de menselijke ziel Ananda genoemd, geluk, omdat de ziel zelf geluk is; dat is waarom ze op zoek is naar geluk. En omdat de ziel zichzelf niet kan vinden is ze altijd op zoek naar iets dat haar gelukkig zal maken; maar wat ze vindt kan haar nooit werkelijk gelukkig maken, volmaakt gelukkig.

Zonde en deugd, goed en slecht, juist en verkeerd kunnen onderscheiden en bepaald worden op dit principe. Deugd is wat waar geluk brengt. Wat juist genoemd wordt is datgene wat naar geluk leidt. Wat goed is is goed omdat het geluk schenkt; en als het dat niet doet kan het niet goed zijn, het kan geen deugd zijn, het kan niet juist zijn. Wanneer iemand ooit deugd in bedroefdheid heeft gevonden dat heeft hij zich vergist; wanneer hij ooit verkeerd was is hij ongelukkig geweest. Geluk is het wezen van de mens; daarom hunkert hij ernaar.

De vijfde inclinatie die de mens laat zien is de inclinatie voor vrede. Vrede, rust, comfort of eenzaamheid kunnen geen vrede verschaffen. Het is een kunst die geleerd moet worden, de kunst van de mystici, waardoor je vrede gaat ervaren. Je kunt je afvragen waarom je door oefening, door meditatie, door contemplatie moet streven naar vrede als het voor de ziel toch natuurlijk is om vrede te ervaren. Het antwoord is dat het natuurlijk is om vrede te ervaren, maar dat het leven in de wereld niet natuurlijk is. Dieren en vogels ervaren allemaal vrede, maar de mensheid niet, want de mens is de rover van zijn eigen vrede. Hij heeft zijn leven zo kunstmatig gemaakt dat hij zich nooit kan voorstellen hoe ver verwijderd hij is van wat voor hem een normaal, natuurlijk leven om te leiden genoemd kan worden. Om deze reden hebben we de kunst van het ontdekken van de vrede binnenin ons nodig. We zullen geen vrede ervaren door het verbeteren van de uiterlijke omstandigheden. De mens heeft altijd verlangd naar vrede en hij heeft altijd oorlogen teweeggebracht; tegelijkertijd zegt elk individu dat hij op zoek is naar vrede. Waar komt dan de oorlog vandaan? Dit ontstaat doordat de betekenis van vrede niet helemaal volledig begrepen is. De mens leeft in een constante warboel, in een rusteloze toestand en teneinde vrede te zoeken zoekt hij oorlog; als dit doorgaat zullen we geen vrede hebben totdat elk individu eerst binnen in zichzelf naar vrede begint te zoeken.

Wat is vrede? Vrede is de natuurlijke conditie van de ziel. De ziel die haar natuurlijke conditie heeft verloren wordt rusteloos. De normale conditie van de mind is kalmte, toch is tegelijkertijd de mind alles behalve kalm; de ziel ervaart alles behalve vrede.

De vraag rijst in de mind van elk bedachtzaam persoon wat de reden is geweest, wat de zin is geweest van de schepping van deze wereld? Het antwoord luidt, om de monotonie te doorbreken. Noem het God, noem het het enige Wezen, noem het de bron en het doel van alles; daar Hij alleen was wilde Hij dat er iets voor Hem zou zijn om te kennen. De Hindoes zeggen dat de schepping de droom van Brahma is. Je kunt het een droom noemen, maar het is de belangrijkste zin. De Soefis verklaren het als volgt: dat God, de Liefhebber, Zijn eigen aard wilde leren kennen; en dat daarom via de manifestatie de Geliefde werd geschapen opdat die liefde zich zou manifesteren. En wanneer we er in dit licht naar kijken dan is alles wat we zien de Geliefde. Zoals Rumi, de grootste schrijver van Perzië, zegt: ´De Geliefde is alles in alles, de liefhebber versluiert Hem slechts, de Geliefde is alles wat leeft, de liefhebber een dood iets´.

Soefi's hebben God derhalve de Geliefde genoemd. En ze hebben in alle wezens de Geliefde gezien. Zij dachten niet dat God zich in de hemel bevond, apart, weg van alle wezens. In alles, in alle vormen hebben ze de schoonheid van God gezien. En in deze realisatie wordt de belangrijkste zin en de ultieme zin van het leven vervuld. Zoals geschreven staat in de klassieke geschriften, toen God Adam vroeg: ´Wie is uw Heer?´ hij antwoordde: ´Gij zijt mijn Heer´. Dit betekent dat de zin van de schepping was dat elke ziel haar bron en doel zou kunnen herkennen en zich eraan over zou kunnen geven en hem alle schoonheid, wijsheid en macht toe zou kunnen schrijven, zodat elke ziel door dit te doen perfect zichzelf zou kunnen zijn. Zoals de Bijbel zegt: ´Wees volmaakt zoals Uw Vader in de Hemel volmaakt is´.