De worsteling van het leven (1)

Niemand kan het feit ontkennen dat het leven in de wereld een continue worsteling is. Degene die de worsteling van het leven niet kent is ofwel een onvolwassen ziel of een ziel die boven het leven van deze wereld uit is gestegen. Het doel van een menselijk wezen in deze wereld is om de volmaaktheid van het mens-zijn te bereiken en daarom is het nodig dat de mens door wat we de worsteling van het leven noemen heengaat.

Zolang een kind onschuldig is, is hij gelukkig; hij weet niets van de worsteling van het leven. Wijlen de Nizam van Hyderabad, die ook een groot mysticus was, heeft geschreven: ´Wat een dagen, toen mijn ogen nog geen zorgen hadden gezien! Mijn hart had geen verlangen en het leven had geen ellende´. Dit is de eerste fase. Van daaraf komen we tot de volwassenheid van de intelligentie en dan zien we dat niemand te vertrouwen is, vriend noch familielid. Niemand kan de test doorstaan als die komt, iedereen is onecht en niemand is echt; en in eerste instantie is iemand ervan overtuigd dat die speciaal tegen hem is gericht. Een derwisj schreef eens deze regels op de muur van de moskee waar hij de nacht had doorgebracht: ´De wereld is overtuigd van het ideaal van God en weet toch niet of Hij zijn vriend of vijand is´.

De golven van de zee gaan op en neer; het atoom is ervan overtuigd dat zij voor hem op en neer gaan; het denkt: ´De golf tilt me op, dus is die me gunstig gezind´, of: ´de golf haalt me naar beneden, dus is die me niet gunstig gezind´. Op dezelfde manier denkt een mens dat een vriend hem wel of niet gunstig gezind is; maar vervolgens beseft hij dat dit de aard van de wereld is. In ieder van ons bevindt zich de Nafs, het ego, en elk ego vecht tegen de anderen. In elke hand bevindt zich een zwaard, zowel in die van de vriend als in die van de vijand. De vriend kust voordat hij toeslaat; er is geen ander verschil. En vervolgens beseft hij dat er niets anders van de wereld verwacht kan worden.

De grote Indische dichter Tulsidas heeft gezegd: ´Iedereen doet en zegt net zoveel als hij heeft begrepen´. Waarom zou iemand een ander iets kwalijk nemen wat hij niet kan begrijpen? Als hij niet meer begrip heeft waarvandaan kan de arme man het dan lenen? Dan begint iemand zich te realiseren dat wat er ook komt hij het op een kalme manier moet oppakken. Als er een belediging komt vast hij die op kalme wijze op; als er een goed woord komt accepteert hij dat met dank; als er een slecht woord komt dan neemt hij dat rustig op. Als het een slecht woord is is hij er alleen maar dankbaar voor dat het geen klap is; als het een klap is dan is hij er dankbaar voor dat het niet erger is. Hij is bereid iedereen zijn tijd en zijn diensten aan te bieden; net zo goed voor degenen die dat verdienen als voor degenen die dat niet verdienen, want hij ziet in alles de manifestatie van God. Hij ziet God in elke vorm, in de hoogste, in de laagste, in de prachtigste en in de meest waardeloze.

De soefi zegt dat als God afgescheiden is van het universum, hij beter een God kan aanbidden die gezien kan worden, die gehoord kan worden, die geproefd kan worden, die gevoeld kan worden door het hart en waargenomen door de ziel. Hij aanbidt de God die zich voor hem bevindt. Hij ziet de God die in alles is.

Christus heeft gezegd: ´Ik en de Vader zijn één´. Dat betekent niet dat Christus Goddelijkheid voor zijn eigen persoon heeft opgeëist. Het is wat de derwisjen Naminaust noemen, wat betekent: alles is Hij en Hij is alles. Er is geen enkel atoom in het universum dat Hij niet is. Wij dienen Hem te herkennen, wij dienen Hem in elk gezicht te respecteren, zelfs in het gezicht van onze vijand, van de meest waardeloze. Weten dat alles God is door een paar boeken over filosofie te lezen is niet voldoende; ons medelijden en onze spiritualiteit zijn waardeloos als we alleen maar dit doen. Een religieus boek lezen en je vroom voelen is niet genoeg. Naar de een of andere religieuze plaats toe gaan en er genoegen in scheppen dat we religieus zijn is niet voldoende. Aan liefdadigheid geven en misleid worden, gelovend dat we iets groots hebben verricht, is niet voldoende. Wij dienen onze diensten en onze tijd zowel aan degenen die het verdienen als aan degenen die het niet verdienen te geven en we dienen God dankbaar te zijn dat Hij ons in staat heeft gesteld te geven.

Want dit is de enige gelegenheid die we hebben om te geven. Dit leven is kort en we zullen nooit dezelfde gelegenheid krijgen om te geven, om te dienen, om iets voor anderen te doen. In de Bergrede wordt gezegd: ´Als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem uw andere wang toe´. Je zou kunnen zeggen of denken dat je terug zou moeten slaan; maar een Soefi zou niet terugslaan. Waarom? Omdat hij geen twintig in plaats van één slag wil.

Men zegt dat als iemand je om je jas vraagt, je hem ook je overjas zou moeten geven. Waarom? Omdat noch de overjas noch de jas van jou zijn. Als iemand denkt: ´Dit is van mij, ik zou het moeten bewaren, ik zou het in de gaten moeten houden´, dan zal hij altijd zijn goederen aan het bewaken zijn. Als het nu de jouwe zijn, van wie waren ze eerder? Van wie zullen ze later zijn? Iemand zal ze na jou pakken en alles wat je zo zeer waardeert zal zich in de handen van anderen bevinden.

Vervolgens zegt men dat als iemand jou vraagt om samen met hem een mijl op te lopen, je twee mijlen met hem op zou moeten lopen. Dat betekent dat als iemand gebruik maakt van onze diensten, we niet moeten denken: ´Waarom zou ik, een zo belangrijk iemand, een ander dienen, mijn tijd aan een ander geven?´ Laten we onze diensten ruimer aanbieden dan van ons wordt gevraagd. Laat ons een dienst verrichten, onze tijd schenken; maar wanneer de tijd om te ontvangen komt, laat ons dan niet verwachten iets te ontvangen. Laten we niet verwachten dat een vriend is zoals wij voor hem zijn; dat zal nooit mogelijk zijn. We dienen dan zelfverloochening te beoefenen.

Wij dienen deugd te beoefenen omdat we dat graag doen; goed doen omdat we dat graag doen en niet om er iets voor terug te krijgen; verwacht geen vriendelijkheid of waardering; als we dat doen, zal het een handel worden. Dit is voor de wereld in het algemeen de juiste manier en de enige manier om gelukkig te worden. De moraal ervan wordt de moraal van zelfverloochening genoemd.

Op hun weg door deze worsteling van het leven nemen mensen twee verschillende houdingen aan. De een worstelt dapper door het leven heen; de ander raakt teleurgesteld, overmand door verdriet voordat hij bij zijn bestemming aankomt. Zodra iemand de moed verliest om door de worsteling van het leven heen te gaan, valt de last van de gehele wereld op zijn hoofd. Maar degene die worstelend door het leven voortgaat, maakt als enige zijn weg. Degene van wie het geduld op is, degene die in deze worsteling is gevallen, wordt vertrapt door degenen die door het leven heen lopen. Zelfs dapperheid en moed zijn niet voldoende om door de worsteling van het leven heen te gaan; er is iets anders wat bestudeerd en begrepen dient te worden.

Je dient de natuur van het leven te bestuderen, je dient de psychologie van deze worsteling te begrijpen. Om deze worsteling te begrijpen dien je te zien dat er drie facetten aan zijn: worsteling met jezelf, worsteling met anderen en worsteling met omstandigheden. Iemand kan in staat zijn met zichzelf te worstelen, maar dat is niet voldoende. Een ander is in staat om met anderen te worstelen, maar zelfs dat is niet voldoende. Een derde kan voldoen aan de eisen van de omstandigheden, maar dit is ook niet genoeg; wat er nodig is, is dat ze alledrie bestudeerd en geleerd moeten worden en je dient in staat te zijn de worsteling in alle drie de richtingen aan te kunnen.

En nu is de vraag: waar moet je beginnen en waar eindigen? Over het algemeen begin je met het worstelen met anderen en dan worstel je je hele leven lang en stop je nooit. Degene die wat wijzer is worstelt met de omstandigheden en wellicht volbrengt hij dingen een beetje beter. Maar degene die met zichzelf worstelt is de wijzere, want als hij eenmaal met zichzelf heeft geworsteld, wat de moeilijkste worsteling is, zullen de andere worstelingen gemakkelijk voor hem worden. Worstelen met jezelf is als zingen zonder begeleiding. Worstelen met anderen is de definitie van oorlog, worstelen met jezelf is de definitie van vrede. In het begin lijkt het naar buiten toe dat het wreed is een worsteling met zichzelf te hebben, vooral wanneer je gelijk hebt. Maar degenen die dieper in het leven is doorgedrongen zal ontdekken dat de worsteling met jezelf uiteindelijk het rendabelste te zijn.

Wat is de aard van de worsteling met jezelf? Die heeft drie aspecten. Het eerste aspect is je denken, spreken en handelen laten beantwoorden aan de eisen van je eigen ideaal, terwijl je tegelijkertijd uitdrukking geeft aan alle impulsen en verlangens die tot je natuurlijke wezen behoren. Het volgende aspect van de worsteling met jezelf is jezelf aanpassen aan anderen, aan hun uiteenlopende ideëen en eisen. Hiervoor dient iemand zich zo klein of zo groot te maken als de plek die je hem vraagt op te vullen, wat een delicate kwestie is, voor iedereen moeilijk te begrijpen en te beoefenen. En het derde aspect van de worsteling met jezelf is in je eigen leven, in je eigen hart een verblijfplaats aan anderen te bieden, hoe groot of hoe klein de vraag ernaar kan zijn.

Wanneer we de kwestie van de worsteling met anderen beschouwen dan zijn er ook drie dingen om over na te denken, waarvan het eerste het onder controle brengen en beheren van mensen en activiteiten is die toevallig onze plicht, onze verantwoordelijkheid zijn. Een ander aspect is hoe we onszelf toestaan door anderen gebruikt te worden in uiteenlopende situaties van het leven; weten tot welke hoogte je anderen moet toestaan gebruik te maken van onze tijd, onze energie, ons werk of ons geduld en waar we de grens trekken. En het derde aspect is je aan te passen aan de waarden en normen van verschillende persoonlijkheden die zich in uiteenlopende evolutiefasen bevinden.

Met betrekking tot het derde aspect van deze worsteling zijn er omstandigheden die vermeden kunnen worden en zijn er omstandigheden die niet verholpen kunnen worden, waar je machteloos bij bent. En dan zijn er ook nog omstandigheden die vermeden zouden kunnen worden maar waarbij je toch niet in jezelf de vaardigheid, de macht of de middelen vindt om de omstandigheid te veranderen. Als je deze levenskwesties bestudeert en mediteert opdat inspiratie en licht op de omstandigheden zouden kunnen vallen, zodat je kunt begrijpen hoe je door het leven heen moet worstelen dan zul je ongetwijfeld hulp vinden en in een fase terechtkomen waarin je het leven gemakkelijker vindt.

De soefi beschouwt de worsteling als onvermijdelijk, als een worsteling waar hij doorheen moet gaan. Hij ziet vanuit zijn mystieke gezichtspunt dat hoe meer rekening hij houdt met de worsteling hoe meer de worsteling zich uitbreidt; en dat hoe minder hij zich er mee bezighoudt hoe beter hij in staat is om er doorheen te gaan. Wat ziet hij als hij naar de wereld kijkt? Hij ziet iedereen met zijn handen voor de ogen, alleen naar de eigen worstelingen kijkend, die zo groot zijn als zijn eigen handpalm. Hij denkt: ´Zal ik ook zo gaan zitten en naar mijn worstelingen kijken? Dat zal geen antwoord op de vraag zijn´. Het is daarom zijn taak om zich bezig te houden met de worsteling van anderen, hen te troosten, hen kracht te geven, hen een hand te geven; en daardoor lost zijn eigen worseling zich op en dat maakt hem vrij om vooruit te gaan.

Hoe worstelt de soefi? Hij worstelt met macht, met begrip, met open ogen en met geduld. Hij kijkt niet naar het verlies; wat verloren is is verloren. Hij denkt niet aan de pijn van gisteren; gisteren is voor hem verdwenen. Alleen als een herinnering aangenaam is dan houdt hij die zich voor ogen, want het is behulpzaam op zijn weg. Hij neemt zowel de bewondering als de haat die uit zijn omgeving komt op met een glimlach; hij is ervan overtuigd dat deze twee zaken een ritme binnen het ritme van een bepaalde muziek vormen; er is een en twee, het sterke accent en het zwakke accent. Lofprijzing kan niet zonder beschuldiging zijn noch kan beschuldiging zonder lofprijzing zijn. Hij houdt de fakkel van wijsheid voor zich, omdat hij ervan overtuigd is dat het heden de echo van het verleden is en dat de toekomst de reflectie zal zijn van het heden. Het is niet voldoenden om alleen aan het huidige moment te denken; je zou er ook over na moeten denken waar dat vandaan komt en waar het naartoe gaat. Elke gedachte die tot zijn mind komt, elke impuls, elk woord dat hij spreekt is voor hem als een zaadje, een zaadje dat in de aarde van zijn leven valt en wortelschiet. En op deze manier ontdekt hij dat er niets verloren gaat; elke goede daad, elke kleine daad van vriendelijkheid, van liefde voor een ander verricht zal op een dag als een plant opkomen en vruchten dragen.

De soefi beschouwt het leven niet anders dan het zakenleven maar hij ziet hoe op de beste manier werkelijk zakenleven bereikt kan worden. Het symbool van de mystici van China was een tak vol met vruchten in hun hand. Wat betekent dat? Dat betekent dat het het doel van het leven is om in dat stadium te komen waarin elk moment vruchtbaar wordt. En wat betekent vruchtbaar? Betekent dat vruchten voor zichzelf? Nee, bomen dragen niet vruchten voor zichzelf, maar voor anderen. Ware winst is niet die winst die je voor jezelf maakt. Ware winst is de winst die je voor anderen maakt. Wat is het resultaat van alles, nadat je alles hebt verworven wat je wilde verwerven, of dat nu aards of hemels was? Het resultaat is slechts dit, dat je alles, zowel aards als hemels, wat je hebt verworven, wat je hebt bereikt, voor anderen neer kunt zetten. Propkar, wat in de taal van de Vedanta het werken ten voordele van anderen betekent is het enige fruit van het leven.