De wet van onthouding

i

Leven in God

´In Hem leven we en bewegen we en hebben we ons wezen´. Deze lering van de Bijbel beschrijft de natuur van God: dat God de oceaan is, waarvan de golven al zijn activiteiten zijn, groot en klein. De Koran zegt ter ondersteuning hiervan dat er niet een enkel atoom beweegt, zich groepeert of zich verspreidt zonder het bevel van God. Rumi legt het nog eenvoudiger uit: ´Lucht, aarde, water en vuur zijn de bedienden van God; ze lijken ons zonder leven, maar voor God met leven´. In hen zijn we ons bewust van zijn kennis en in de mate waarin zij deze waarheid verwerkelijken, verheft zich de spirit van onthouding die de spirit van God genoemd kan worden.

Degene die iets wil wordt kleiner dan hetgeen hij wil; degene die alles weggeeft is groter dan alles wat hij weggeeft. Derhalve wordt voor een mysticus elke handeling van onthouding een stap richting perfectie.

Opgelegde onthouding, of die nu wordt opgelegd door moraal, religie, wet, conventie of formaliteit is niet noodzakelijkerwijs onthouding. De ware spirit van onthouding is bereidwilligheid; en bereidwillige onthouding komt wanneer iemand boven hetgeen waarvan hij afstand doet is gestegen. De waarde van elk ding in het leven, weelde, macht, positie, bezit, is in overeenstemming met de evolutie van de mens. Er is een tijd in zijn leven waarin speelgoed zijn schatten zijn en er is een tijd waarin hij ze opzij legt; er is een tijd waarin koperen muntjes alles voor hem zijn en er is een andere tijd waarin hij gouden munten weggeeft; er is een tijd in zijn leven waarin hij een hut waardeert en er is een tijd waarin hij een paleis opgeeft.

Dingen hebben geen waarde; hun waarde is wat de mens ervan maakt; en op elke stap in zijn evolutie verandert hij hun waarde. Er is zeker geen gewin in het verlaten van het huis, van vrienden, en alle levensaangelegenheden en naar het bos gaan en het leven van een asceet te leiden; en wie heeft er desondanks het recht degenen die het doen te beschuldigen? Hoe kan de wereldse mens het gezichtspunt beoordelen en begrijpen van degene die afstand doet? Misschien is datgene wat voor de wereldse mens de grootste waarde lijkt te hebben niets voor degene die afstand heeft genomen.

De Soefi legt geen beperkingen op en heeft geen principes van onthouding, noch onderricht hij onthouding. Hij gelooft dat iets in het leven opofferen wat men niet wenst op te offeren geen enkele zin heeft, maar dat onthouding iets natuurlijks is en in iemand groeit met zijn evolutie. Een kind dat in een fase van zijn kindertijd om een speeltje huilt komt op een leeftijd dat hij zeer bereidwillig het speeltje weggeeft waarom hij eerder heeft gehuild.

Er zijn drie trappen van zeden. De eerste trap is de moraal van wederkerigheid. Deze moraal is natuurlijk voor degene die het verschil tussen zichzelf en een ander ziet, die iedereen als zus of zo erkent.

De tweede trap is de wet van liefdadigheid, waarin de mens, die zichzelf als een entiteit apart van anderen erkent en die anderen als onderscheiden entiteiten op zichzelf erkent, toch een koord van verbinding ziet dat door hem en iedereen loopt en zichzelf als een koepel ontdekt waarin een echo van goed en kwaad weerklinkt; en teneinde een goede echo te hebben geeft hij goed voor goed en goed voor kwaad.

Maar de derde trap is de moraal van onthouding, waarin het verschil van ´mijn´ en ´dijn´ en het verschil tussen ´ik´ en ´jij´ verdwijnen in de verwerkelijking van het ene Leven dat zich van binnen en van buiten bevindt, beneden en boven; en dat is de betekenis van de versregel in de Bijbel: ´In Hem leven we, bewegen we en hebben we ons wezen´.

ii

Onthouding

Degenen in het Oosten die afstand hebben gedaan van plezier, comfort, rijkdom en bezit vanuit een mystiek oogpunt hebben geen afstand gedaan omdat zij te zwak waren ze vast te houden of omdat zij ze niet verlangden, maar omdat zij er afstand van wilden doen voordat zij uit hun handen zouden glippen. Alles wat men in het leven bezit heeft men naar zich toe getrokken; en wanneer men ze verliest, laat dat zien dat de macht van aantrekkingskracht verloren is; en dat men, als men er afstand van doet voordat die macht van aantrekkingskracht verloren is, er boven uit stijgt.

Alles wat iemand in zijn greep heeft is niet werkelijk van hem, ofschoon hij dat voor het moment wel kan denken; wanneer hij ze verliest realiseert hij zich dat ze niet de zijne waren. Derhalve is de enige mogelijke manier tot eeuwigdurend geluk het besef dat datgene wat men bezit niet het zijne is en er op tijd afstand van te doen, voordat alles wat men bezit afstand doet van hem. De wet van onthouding is groot; en het is de enige manier van geluk.

iii

Onthouding (vervolg)

Wanneer men diep in het leven kijkt dan ziet men dat er geen gewin zonder verlies is en geen verlies zonder gewin. Wat de mens ook wint, hij heeft ook iets ermee verloren, wat hij zich vaak niet realiseert; en soms wanneer hij het weet dan noemt hij dat de kosten ervan als hij het als een kleiner verlies beschouwt. Maar wanneer hij het niet weet dan is het verlies groot; want elk gewin is tenslotte een sterfelijk gewin en de tijd die erin wordt geïnvesteerd is een verlies en een groter verlies vergeleken met het gewin.

Het verlies van elk sterfelijk ding is een gewin in de onsterfelijke sferen; want het wekt het hart dat slaapt met betrekking tot zowel het streven naar gewin als de pleziertjes van het gewin. Wanneer de mens zijn eigen leven en zaken nauwkeurig bekijkt ontdekt hij dat er geen verlies is geweest dat betreurd dient te worden; dat er onder de mantel van elk verlies een groter gewin verstopt was; en hij merkt ook op dat er met elk gewin een verlies is geweest en wanneer dit gewin wordt vergeleken met het verlies is gebleken dat dat een groter verlies is geweest.

In de ogen van de wereld lijken mensen die afstand doen van hun pleziertjes, gemakken en geluk gek te zijn; maar er is niets waarvan iemand afstand heeft gedaan zonder een groter gewin te ontvangen. En toch kan onthouding omwille van gewin alleen maar hebzucht genoemd worden; onthouding om het plezier van de onthouding is de enige onthouding die de moeite waard is.

iv

Hebzucht en vrijgevigheid

Wanneer iemand een voorwerp in het oog heeft dat hij wil verwerven dan is hij kleiner dan het voorwerp; maar wanneer iemand het voorwerp heeft verworven is hij groter dan het voorwerp. En als hij het voorwerp dat hij heeft verworven vasthoudt, vermindert hij daarmee zijn kracht en vermeerdert de waarde van het voorwerp; maar wanneer hij afstand doet van het voorwerp dat hij eens heeft verworven dan stijgt hij uit boven het voorwerp, dan zet hij een nieuwe stap in het leven en een hogere stap.

Net zoals men met elke stap die men zet steeds hoger komt bij het beklimmen van een berg zo gaat men in het leven vooruit in elk soort verwerving, of dat nu spiritueel of materieel is. Wanneer bijvoorbeeld iemand een verlangen heeft om honderd pond te hebben dan is hij kleiner dan de honderd pond; wanneer hij ze heeft verdiend dan is hij groter dan de som die hij heeft verdiend. Maar wanneer hij ze vasthoudt dan neemt in zijn ogen de waarde van de honderd pond steeds meer toe en kan tot een miljoen pond oplopen; en hij zelf wordt kleiner en kleiner in zijn achting alsof hij nooit meer in staat zou kunnen zijn die honderd pond nog eens te verdienen. Maar wanneer iemand honderd pond heeft verdiend en ze heeft uitgegeven dan is hij erboven uit gestegen; zijn volgende ideaal zal duizend pond zijn.

Zo is het in elk aspect van het leven. De moraal dient in gedachten gehouden te worden dat wat we waarderen we dienen te verwerven, maar als dat eenmaal is verworven dienen we in plaats van eronder te worden bedolven, er vrijelijk bovenuit te stijgen en een volgende stap in het leven zetten. Degenen die vooruitgang in het leven hebben geboekt hebben dat vanuit dit oogpunt gedaan; en degenen die tot stilstand in het leven komen zijn degenen die vasthouden aan wat ze hebben verworven en nooit geneigd zijn geweest er afstand van te doen; en op die manier hebben ze mislukking leren kennen. Derhalve is hebzucht, hoe rendabel die ook mag lijken, uiteindelijk verzwakkend en is vrijgevigheid, ofschoon die met tijden onrendabel lijkt te zijn, in werkelijkheid versterkend.

v

De noodzaak van onthouding in het leven

Het gezegde: ´Voor wat, hoort wat´ zou als het juist werd geïnterpreteerd betekenen dat alles iets kost en zijn prijs heeft; en het is deze natuurwet die iemand leert dat er voor elke soort verwerving in het leven, van de hoogste tot de laagste, onthouding noodzakelijk is. Dat kan zijn in de vorm van geduld, in de vorm van dienstbaarheid, in de vorm van bescheidenheid, het kan zijn in de vorm van opoffering; in welke vorm het zich dan ook uit het moet een reden hebben. Wanneer men in het leven wat verwerft dan loopt men altijd het risico op of krijgt men te maken met een of ander verlies. Het lijkt geen verlies in de aanwezigheid van een onmiddellijk gewin; maar in dingen die tijd kosten om verworven te worden en omstandigheden die geduld vereisen voor hun verwerving, betekent een onmiddellijk en schijnbaar verlies een bittere onthouding.

Derhalve is het te rechtvaardigen als iemand de neiging vertoont om een reden te vinden voor onthouding van welke soort dan ook. Maar zijn moeilijkheid is dat hij niet in staat zal zijn dingen te verwerven die abstract en voorbij het normale begrip zijn, want hij zal niet het risico lopen voor zulke gewinnen afstand van wat dan ook te doen. En degenen die afstand doen zonder reden verliesen ook; want zij doen afstand en kunnen toch niets winnen. Daarom ligt het succes van onthouding in de onthouding zelf; plezier te hebben in onthouding, niet zich ergens van onthouden omwille van gewin. Alleen dié onthouding is de onthouding die deugd genoemd kan worden.

Er zijn vier verlangens die iemand kan nastreven: pleziertjes, weelde, plicht en God; en elk van deze verwervingen kost iets en niemand zou het voor mogelijk mogen houden iets hiervan te verwerven zonder onthouding. Derhalve dient men dit vanaf het begin af te leren ofschoon onthouding de laatste les is.

vi

De relativiteit van gewin

Het leven bestaat uit een constante strijd om gewin, van welke soort dan ook. Gewin lijkt het doel van het leven en het wordt voltooid door meesterschap en dit bewijst dat men van nature dient te proberen datgene wat ook maar goed en te verwerven lijkt in het leven of wat men ook maar nodig heeft in het leven, te verwerven; wanneer iemand in staat is het te verwerven, laat dat meesterschap zien en wanneer men er niet toe in staat is, laat dat een gemis eraan zien. Maar door een dieper inzicht in het onderwerp ziet men dat elk gewin dat iemand voor ogen heeft hem tot een bepaalde hoogte beperkt tot dat gewin, zijn activiteiten naar een bepaald kanaal leidt en de lijn van zijn lot vormt. Tegelijkertijd berooft het hem van een nog groter of beter gewin en van de vrijheid van activiteit die misschien zelfs iets beters zou kunnen voltooien.

Om deze reden wordt onthouding door Soefi´s beoefend; want met elke bereidwillige onthouding gaat iemand een stap voorwaarts naar een hoger doel. Geen onthouding is ooit vruchteloos. Degene die uit is op een gewin is kleiner dan zijn gewin; degene die afstand van iets heeft gedaan is erboven uit gestegen. Elke stap richting vooruitgang en stijging is een stap van onthouding. De armoede van degene die afstand heeft gedaan is ware rijkdom vergeleken met de rijkdom van degene die ze vasthoudt. Men zou rijk in weelde kunnen zijn en in werkelijkheid straatarm; en men kan zonder geld zitten en toch rijker zijn dan de rijken van de wereld.

vii

Onthouding en verlies

Er zijn twee verschillende onthoudingen: de een is afstand doen van en de ander is verlies. Ware onthouding is dat wat een persoon maakt die uitgestegen is boven iets wat hij eens gewaardeerd heeft; of wiens honger en dorst naar het ding zijn bevredigd en dat het ding niet meer zo waardevol is als het eens was; of die misschien is geëvolueerd en het leven anders ziet, niet langer zoals hij het eerder zag.

Onthouding is in al deze gevallen een stap voorwaarts richting perfectie. Maar de andere onthouding is die waartoe iemand wordt gedwongen wanneer de omstandigheden hem verhinderen te bereiken wat hij wil bereiken of om terug te krijgen wat hij hulpeloos heeft verloren; of wanneer, door zwakte van mind of lichaam, door verlies van positie, macht of weelde, hij niet het doel kan bereiken wat hij verlangt. Die onthouding is een verlies; en in plaats van dat het naar perfectie leidt trekt het iemand naar beneden naar imperfectie.

De wijzen doen derhalve bereidwillig afstand van waarvan ze afstand willen doen; maar ze jagen constant na wat ze na willen jagen. Een of twee mislukkingen zal hen niet ontmoedigen; na honderd mislukkingen zullen ze met dezelfde hoop weer opstaan en het verlangde ding uiteindelijk verwerven. Er is echter een andere zwakte en dat is vasthouden wat er verworven is en toegeven aan wat er verworven is. Dat beperkt de mens tot zijn gewin, berooft hem van een groter gewin en verhindert hem zelfs in de loop van de tijd om het gewin vast te houden dat hij al heeft.

Deze filosofie werd door asceten, die van plaats naar plaats reisden, tijdens hun leven tot leven gebracht. Het geluk, gemak en goede vrienden maakten zij op een plaats, zij genoten er een korte tijd van en gingen vervolgens weg opdat het hen niet voor eeuwig zou binden. Dit betekent niet dat dit soort leven noodzakelijkerwijs een voorbeeld zou moeten zijn voor een wijs iemand; maar onze reis door de ervaring van het leven is ook een continue reis en men dient het goed en het kwaad, het juiste en het verkeerde, de stijging en de val van gisteren achter zich laten en zijn rug ernaartoe keren en voorwaarts gaan met nieuwe hoop, nieuwe moed en enthousiasme, vertrouwend op de almachtige macht van de Schepper in zijn spirit.

viii

De lering van onthouding

Mensen denken dat onthouding door zelfloosheid wordt geleerd. Het is de toeschouwer die onthouding in de vorm van zelfloosheid ziet, als een hond die onthouding zou kunnen zien wanneer een persoon een bot weggooit: hij realiseert zich niet dat het bot slechts waarde voor hem heeft en niet voor de persoon. Elk voorwerp heeft zijn specifieke waarde voor elk individu; en als een persoon door het leven heen evolueert dan wordt de waarde van dingen anders; en als iemand boven de dingen uitstijgt dan doet hij er in het leven afstand van. En wanneer degene die niet boven de dingen uit is gestegen kijkt naar de onthouding van een ander dan noemt hij dat ofwel dom ofwel onbaatzuchtig.

Men hoeft onthouding niet te leren; het leven zelf onderricht dat en in de geringe mate waarin iemand een les op het pad van onthouding te leren heeft is dat deze: dat men dient te leren koperen muntjes te verliezen om zilveren muntjes te winnen. Dat is de enige zelfloosheid die iemand te leren heeft: dat men de koperen en zilveren muntjes niet allebei kan hebben.

Er is in het Hindi een gezegde: ´De zoeker naar eer sterft voor een naam, de zoeker naar geld zal voor een muntje sterven´. Voor degene voor wie de munt dierbaar is, stelt de naam niets voor; voor degene voor wie de naam dierbaar is, stelt de munt niets voor. Dus de ene persoon kan de houding van de andere persoon niet begrijpen tenzij hij in zijn huid kruipt; en het leven vanuit zijn oogpunt bekijkt. Er is niets van waarde behalve datgene wat we in het leven waarderen; en iemand staat volledig in zijn recht om afstand te doen van alles wat hij heeft, of dat aan hem wordt aangeboden, omwille wat hetgeen hij waardeert, zelfs als dat wat hij waardeert slechts voor dit moment is; want er zal nooit meer iets zijn wat hij altijd op dezelfde wijze zal waarderen.

Ah, maak het beste van wat we nog zullen uitgeven
Voordat ook wij afdalen in het Stof;
Stof tot Stof en onder het stof te liggen
Zonder Wijn, zonder Lied, zonder Zanger, en – zonder Einde!

Omar Khayyám.

ix

De aard van onthouding

Vanuit een praktisch oogpunt is het leven als een reis die is begonnen vanuit de ongemanifesteerde zijnstoestand en leidt naar de gemanifesteerde toestand; en vanuit de manifestatie weer aan het terugkeren is naar de ongemanifesteerde of perfecte zijnstoestand. Als mens heeft het leven het grootste voorrecht om over de reis te weten en om tot op een bepaalde hoogte de aangelegenheden op de reis te sturen; om deze reis comfortabel te maken en op het gewenste tijdstip aan te komen op de bestemming. De mysticus probeert gebruik te maken van dit privilege en alle spirituele wijsheid onderricht de manier waarop deze reis gemaakt zou moeten worden.

Daar de mens vanuit het ongemanifesteerde komt is het evident dat hij alleen komt, er is niemand of niets bij hem. Nadat hij hier komt begint hij eigen voorwerpen, bezittingen, eigendommen zelf levende wezens te bezitten. En juist het feit dat hij alleen is gekomen, zonder iets, maakt het noodzakelijk dat hij aan het einde weer alleen is om zijn bestemming binnen te gaan. Maar als de mens eenmaal dingen van de aarde heeft bezeten wil hij er niet van scheiden en wil hij het gewicht van alles wat hij bezit op deze reis meedragen; deze dingen drukken hem naar beneden en maken zijn reis natuurlijk oncomfortabel. Daar niemand of niets hem werkelijk toebehoort, moet dat in de loop van de tijd wel wegvallen en wordt alleen eenzaam gemaakt tegen zijn wil in. Slechts bereidwillige onthouding bevrijdt de mens van deze last op het pad.

Het is niet nodig deze onthouding te beoefenen door onverschilligheid jegens zijn vrienden. Nee, men kan zijn vrienden liefhebben en hen dienen en toch onthecht zijn. Deze les onderrichte Christus toen hij zei: ´Geef derhalve de Koning de dingen die des Konings zijn en God de dingen die van God zijn´. Hij doet afstand die dingen van de wereld krijgt, maar ze aan de wereld geeft; maar degene die geen onthouding kent krijgt de dingen van de wereld en houdt ze voor zichzelf. Liefde is een zegen, maar het verandert door hechting in een vloek; bewondering is een zegen, maar verandert in een vloek wanneer men de schoonheid voor zichzelf probeert te houden.

De weg van degenen die afstand doen is alles te kennen, alles te bewonderen, alles te krijgen, maar alles te geven; en te denken dat niets hen toebehoort en dat ze niets bezitten. En het is deze spirit die de mens zal bevrijden van de aardse banden die het merendeel van de mensheid gedurende het gehele leven in gevangenschap houdt.

x

De uiteindelijke overwinning

Voor elke ziel is de uiteindelijke overwinning in de strijd van het leven wanneer hij dat wat hij ooit het meest waardeerde heeft losgelaten, wat betekent dat hij erbovenuit is gestegen. Want de waarde van alles bestaat voor de mens alleen zolang als hij het niet begrijpt. Wanneer hij het volledig heeft begrepen is de waarde verloren, of het nu het laagste of het hoogste iets is. Het is als het kijken naar de decors op het toneel en dat als paleis zien. Dat is het geval met alle zaken van de wereld: zij lijken belangrijk of dierbaar wanneer we ze nodig hebben of wanneer we ze niet begrijpen; zodra de sluier die de mens heeft afgehouden van begrip wordt opgetild, zijn ze niets.

Wees derhalve niet verbaasd over de onthouding van heiligen. Misschien dient iedereen op het spirituele pad voor onthouding heen te gaan. Het is niet het werkelijk weggooien van dingen en het ons onthechten van vrienden; het is niet alles heel serieus nemen zoals wanneer men van nature doet als men niet begrijpt. Geen eer, geen blaam is waardevol; geen pijn of geen plezier is van belang. Stijging en daling zijn natuurlijke gevolgen, net als liefde en haat; wat maakt het uit of het dit of dat is? Het maakt uit zolang we niet begrijpen. Onthouding is ongetwijfeld een beker van gif, maar slechts de dapperen zullen die opdrinken; maar uiteindelijk blijkt het slechts nectar te zijn en deze dapperheid bezorgt iemand de uiteindelijke overwinning.