De wet van erfelijkheid

Onder alle volkeren en in alle tijden is er veel nagedacht over erfelijkheid. Als we naar het koninkrijk van de dieren kijken dan zien we dat de leeuwenwelp nooit een afstammeling van de slang is of dat padden uit het ei van duiven komen; de eik zal geen dadels voortbrengen en de rozen zullen niet voortkomen uit distels.

We zien in het Oosten dat het Arabische paard is beste is van alle paardengeslachten. Een lichte zweepslag zal hem over elk obstakel doen springen of elke afstand doen afleggen, terwijl er andere paarden zijn die op ezels lijken, waar dozijnen zweepslagen op de rug zijn neergekomen en die één stap vooruit hebben gezet en zijn gestopt en aan wie opnieuw twintig zweepslagen worden gegeven en die dan één stap vooruit zetten. De Arabieren achten hun paarden zo hoog dat ze het geslacht beschermen en nooit toestaan dat dat zich met een ander geslacht vermengt. Er zijn honden die iedereen zullen volgen. Iedereen die hen een bot geeft is hun meester en als iemand anders hen vlees geeft verlaten ze de eerste en rennen achter de ander aan. Er zijn andere honden die slechts één meester volgen, die slechts één meester gehoorzamen en soms zelfs voor hem hun leven opofferen. Dat hangt af van het ras, van de erfelijkheid.

In het Oosten heeft men heel veel nagedacht over dit onderwerp van erfelijkheid en heeft men er groot belang aan gehecht. De zoon van een dichter zal altijd een dichter zijn, van de zoon van een musicus wordt verwacht dat hij musicus wordt. Als iemand met wapens omgaat vragen ze hem: ´Bent U de zoon van een soldaat?´ De zoon van een mijnwerker zal nooit het werk van een schaapherder verrichten en de zoon van een schaapherder zal nooit het werk van een mijnwerker verrichten. Een groot aantal vloeken hebben meer te maken met de ouders dan met degene tot wie ze gericht worden en een groot aantal woorden van lof hebben te maken met de voorouders, niet met degene over wie ze worden gesproken.

Er is in India, in Rajputana, een familie van dichters van wie de voorouders tien of vijftien generatieslang dichters zijn geweest en het zijn allemaal grootse en wonderbaarlijke dichters. Zij worden Shighrakavi genoemd en worden te werk gesteld aan de hoven van Maharadjas. Het is hun taak om bij elke gelegenheid op te staan in de bijeenkomst en op een manier die geschikt is voor de gelegenheid en voor de aanwezige mensen, in ritme en metrum, gedichten te reciteren.

In vroeger tijden, toen de zonen van koningen en grootse mensen vaak uit hun land werden verdreven en onbekend in andere landen rondzwierven, was een of andere beproeving van hun kwaliteit altijd de manier om hen te herkennen. Het is in de geschiedenis van de wereld voorgekomen dat slaven koningen werden en zij zich er toch niet van konden weerhouden om vanaf hun troon, via hun grandeur, glimpen van hun slaafse aard te laten zien.

Is het de ziel die haar kwaliteiten overbrengt of is het de mind of het lichaam dat de kwaliteiten overbrengt? Dat is een breed onderwerp. Voordat ik het uitleg, zeg ik dat er sommige mensen zijn die met betrekking tot het woord ziel zeggen dat de ziel die kwaliteiten zijn die de individualiteit samenstellen. Dit is niet de ziel maar de mind. De ziel heeft geen kwaliteiten, ze is puur bewustzijn en derhalve brengt ze geen kwaliteiten over.

Wanneer de ziel uit haar oorspronkelijke punt vertrekt komt ze eerst bij de wereld van de Farishta, de engelen, en wordt ze beïndrukt met de engel-kwaliteiten. De engelen zijn helemaal in beslag genomen door de honger naar schoonheid en de dorst naar zang. Zij maken geen onderscheid in goed en slecht, hoog en laag. De baby, die de engel op aarde vertegenwoordigt, richt zich altijd op datgene wat hem stralen en mooi toeschijnt. Er zijn twee soorten engelen, degenen die zich nooit als mens hebben gemanifesteerd en die spirits die op weg naar het eeuwige de wereld van de engelen hebben bereikt. Liefde, licht, en lyrische zang zijn de eigenschappen van laatstgenoemden en van hen ontvangt de ziel deze impressies. Devotie, dienstbaarheid en aanbidding zijn de eigenschappen van de eerstgenoemden. De engelen zijn masculien en feminien; de eerstgenoemden worden Malak genoemd, de laatstgenoemden Hur.

De ziel geniet in de wereld van de engelen jarenlang van deze ervaringen. Wanneer het verlangen naar meer ervaring haar voortdrijft gaat ze verder en komt ze bij de wereld van de djins, wat het astrale niveau is. In de Bijbel lezen we dat Adam uit het paradijs werd verdreven; dit betekent dat de wens naar meer ervaring ervoor zorgt dat de ziel de wereld van de engelen verlaat en naar het astrale niveau en het fysieke niveau gaat.

Het is het beroep van de djins om zich te verbeelden, te beredeneren en te denken. Er zijn twee soorten djins: er zijn djins die zich nooit fysiek hebben gemanifesteerd en er zijn spirits die de aarde hebben verlaten met al de bagage van hun handelingen en ervaringen bij zich. De djins zijn ook masculien en feminien en worden Gulman en Peri genoemd. Van de eerstgenoemden, van degenen die zich niet fysiek hebben gemanifesteerd, ontvangt de ziel de impressies van de verbeelding en het denken. De ziel die de aarde verlaat kan naar de wereld van de engelen slechts datgene meenemen wat ze aan liefde, goede gevoelens en vriendelijkheid heeft. Zelfs haar liefde, vriendelijkheid en haar goede gevoelens kan ze niet hoger meenemen dan de wereld van de engelen; deze zijn nog steeds te zwaar voor het hogere niveau. Want er is een hoger niveau en op dat niveau is er geen individualiteit; niets dan het eeuwige bewustzijn. Al het andere dient de ziel achter te laten op het astrale niveau en totdat ze al het kwaad dat ze heeft verzameld achter zich kan laten dient ze daar te blijven, omdat ze te zwaar is om hoger te gaan. Het is als de melk die op het vuur is gezet: als het gehele waterachtige gedeelte is verdampt dan blijft de room, het goede, het essentiële deel van de melk over. Dit niveau is als een straat waar iemand loopt met een bundel. Hij vraagt een ziel: ´Wil je deze bundel aannemen?´ De ziel is onervaren en daarom zegt ze: ´Ja, is het een vriendelijke bundel? Heeft die een goed geluid of een goed parfum?´ Ze neemt de bundel aan en ontvangt alle impressies die ermee gepaard gaan.

Elke ziel bezit de beste kwaliteiten. Hoe verknipt iemand ook mag zijn, wees ervan verzekerd dat zijn ziel de beste kwaliteiten als een speciale erfenis bezit, hoewel ze bedekt worden door alles wat achteraf is verzameld. Er bestaat voor elke ziel altijd een mogelijkheid tot spirituele vooruitgang, zelfs voor de meest verknipte ziel.

De ziel ontvangt op haar reis van de ongeziene naar de geziene wereld impressies van de zielen die op hun terugreis zijn van de geziene naar de ongeziene wereld. Op deze manier verzamelt de ziel de eerste verdiensten en kwaliteiten. Dít vormt een lijn voor de ziel om te volgen en déze lijn leidt haar tot de ouders van wie ze haar latere eigenschappen erft. De ziel ontvangt de impressies van een andere ziel als ze op die andere ziel wordt afgestemd. Een ziel die bijvoorbeeld de ziel van Beethoven ontmoet ontvangt de impressies van de muziek van Beethoven en wordt dan geboren met de muzikale kwaliteiten van Beethoven. De aanhangers van de theorie van reïncarnatie zeggen dat hij de reïncarnatie van Beethoven is; de Soefi zegt dat als zij bedoelen dat de mind van Beethoven in hem wordt gereïncarneerd, dat dan zo is; maar daar de spirit uit het onbeperkte vandaan komt, zegt hij dat het niet noodzakelijkerwijs reïncarnatie genoemd hoeft te worden. Derhalve kan iemand met poëtische talenten geboren worden in een gezin van een staatsman waarin nog niet eerder een dichter is geweest.

De ziel van een heilige of murshid is lang in de wereld van de engelen geweest en doordat ze er meer door is beïndrukt brengt ze de engel-kwaliteiten van die wereld met zich mee.

Wanneer de Bijbel spreekt over ´de zoon van God´ en de ´zoon van de mens´, dan betekent dat dat hij de zoon van God is die de eeuwige sprit als zijn ouder heeft herkend en dat hij de zoon van de mens is die zichzelf als de zoon van zijn ouders heeft herkend, die net zo beperkt zijn als hij. Wij herkennen onze vader en onze moeder als onze oorsprong. De ouders claimen het kind als het hunne en maken zich zo wat wijs. Zijn oorsprong is de universele spirit; en hierin zijn we allemaal broeders en zusters, zonder onderscheid van hoog of laag, ras of kaste, sekte of religie.

Elke ziel is als een straal van de zon of van een of ander licht. Haar taak is zichzelf te projecteren, zo ver als ze maar kan voorwaarts te gaan. Ze is creatief en ontvankelijk. Zij schept haar middel, haar expressie en ze wordt beïndrukt door alles wat er zich maar voor haar bevindt, in verhouding met haar interesse ervoor. De ziel gaat altijd naar hetgeen haar mooi en stralend toeschijnt en zo gaat ze steeds maar verder en vindt ze verschillende kwaliteiten en verschillende ervaringen en verzamelt die om zich heen totdat ze uiteindelijk de moederschoot vindt.

Een kind kan al dan niet de kwaliteiten van fouten van zijn ouders erven. Als de impressies die eerder door de ziel zijn ontvangen sterker zijn dan erft hij ze niet. Zeer verknipte ouders kunnen een erg heilig kind hebben en zeer goede ouders kunnen een zeer slecht kind hebben.

De mentale eigenschappen van de ouders worden geërfd door impressie op het mentale niveau. Het denken, het voelen van de ouders worden door het kind als een kwaliteit geërfd. Als de vader zich bezighoudt met het denken van: ´Ik zou een weeshuis moeten bouwen´, dan zal het kind een filantropische instelling hebben. Als de vader denkt: ´Deze persoon is mijn vijand, ik zou me op hem moeten wreken´, dan zal het kind een wrekende instelling hebben. Als de moeder iets heel erg aanbidt, bijvoorbeeld bloemen, dan zal het kind die liefde voor schoonheid in zijn aard hebben. Ook de kwaliteiten en karaktertrekken van de relaties en van andere personen die de ouders zeer hoog achten worden op het kind beïndrukt. Om de relatie tussen erfelijkheid en omgeving uit te leggen zou je kunnen zeggen dat erfelijkheid het fundament van het huis is en dat de omgeving het gebouw zelf is; en op grond hiervan kun je concluderen wat het belangrijkste is.

Het kind lijkt vaak op een oom of tante van de vader of de moeder; waarom is dit zo? Dat heeft twee aspecten: het kan zijn dat ofwel de vader ofwel de moeder de kwaliteiten van deze relatie heeft hoewel ze zich in hen niet volledig hebben ontwikkeld en die kwaliteiten zich in het kind ontwikkelen; of het kan zijn dat de oma of opa of een andere relatie zo gehecht is aan zijn afstammelingen dat zijn spirit toekijkt en het kind dat in dat gezin wordt geboren beïndrukt met zijn kwaliteiten. Erfelijkheid is een kwestie van vibraties. Er dient harmonie te zijn in het aantal vibraties, op dezelfde manier als waarop kleur en geluid door de harmonie van vibraties worden gevormd. Iemand kan dus meer op zijn opa dan op zijn vader lijken. Als de opa een dichter is geweest kan de kleinzoon op zijn beurt een dichter zijn als het aantal vibraties correspondeert, zelfs als de zoon geen dichter is.

Het is waar dat genie wordt overgebracht door erfelijkheid en zich bij elke stap ontwikkelt, maar soms ontdek je dat het kind van een groots iemand heel gewoontjes blijkt te zijn en soms blijkt het kind van een zeer waardig iemand zeer onwaardig te zijn. Dat kan als volgt worden uitgelegd: elke manifestatie van genie heeft drie fasen, Uruj, Kemal en Zeval, stijging, climax en verval. Wanneer het genie zich in de stijgende lijn bevindt dan ontwikkelt het zich in elke generatie steeds meer; wanneer het zijn climax bereikt dan overtreft hij alle voorafgaande manifestaties van genie in die familie; wanneer hij zich in de dalende lijn bevindt dan laat hij geleidelijk aan of plotsklaps het gebrek aan of het verlies van genie zien. Dat is zo met families, naties en rassen.

Datgene wat zich aan de buitenkant bevindt wordt meer in de erfelijkheid geschonken dan datgene wat zich aan de binnenkant bevindt. Een man kan qua uiterlijk of karakter niet op zijn vader lijken en toch zijn bezit erven; de Staat zal het bezit aan de zoon geven. Dat wordt geërfd omdat het zich meer aan de buitenkant bevindt. De kwaliteiten van het lichaam worden meer geërfd dan die van de mind, omdat ze zich meer aan de buitenkant bevinden.

Elk fysiek atoom van de ouders wordt stralend en de kwaliteiten ervan worden op het kind overgedragen. In het geval van een vader die graag heeft gedronken wordt het kind natuurlijk zonder de gerichtheid op sterke drank geboren, maar als het opgroeit en zich ontwikkelt kunnen de cellen van zijn lichaam, daar ze dezelfde zijn als die van zijn vader, dezelfde hunkering naar drank hebben. En dat is zo met alle slechte gewoonten; hoewel de ouders ze nooit aan hun kinderen zouden willen overdragen doen ze dat toch onbewust door hun zwakte en verwaarlozing.

Een man is vaak zo bezorgd om zijn nageslacht dat hij geld verdient en dat ophoopt, het niet voor zichzelf uitgevend, opdat hij het aan zijn kinderen kan nalaten. Hij geeft zelfs zijn leven op het slagveld opdat zijn kinderen van de vruchten van de overwinning kunnen genieten. Als hij echter zou weten hoe groot de invloed van het leven dat hij leidt op zijn nageslacht is dan zou hij meer waarde aan hechten om zijn leven zuiver en verheven te houden, zowel in gezondheid als in de mind, opdat zijn kinderen de weelde van menselijkheid zouden erven, die veel waardevoller is dan aardse weelde en bezittingen.

Komen we nu bij de kwestie of er meer kwaliteiten worden geërfd van de kant van de vader of van de moeder, zeg ik dat de kwaliteiten die van de vader worden geërfd dieper zijn gezeteld terwijl de kwaliteiten die van de moeder worden geërfd duidelijker zijn omdat de erfenis van de vader de substantie is terwijl de erfenis van de moeder de vorm is die als model dient. De ziel heeft vele eigenschappen van de vader omdat dit de fundamentele, de oorspronkelijke eigenschappen zijn; de eigenschappen van de moeder worden daaraan toegevoegd en zijn actiever omdat ze latere eigenschappen zijn. De kwaliteiten die als eerste op de ziel worden beïndrukt zijn sterker en de eigenschappen die later worden verworven zijn actiever. Een kind verwerft uit de associatie met zijn moeder, uit haar training, heel veel van haar eigenschappen. Het kan zijn dat een man niet van de kwaliteiten van zijn vader houdt en ze verborgen houdt. Een klein kind kan net zo´n gezicht hebben als dat van zijn moeder, maar op een bepaald punt in zijn leven zal hij in zijn uiterlijk zo op zijn vader lijken dat het verbazingwekkend is. Een lafaard kan dapper worden in associatie met dappere mensen; hij kan naar de oorlog gaan, maar dan als hij de geweren hoort zal de lafheid die de oorspronkelijke eigenschap van zijn ziel was zich tonen. Hoewel de kwaliteiten van de vader sterker zijn, is de verantwoordelijkheid van de moeder veel groter. Zíj vormt het kind. De verantwoordelijkheid van de moeder is honderd, duizend maal groter dan die van de vader. Derhalve is mystieke kennis heel noodzakelijk voor vrouwen; in deze tijden van de beschaving moet dit hen niet onthouden worden. Controle over de mind is heel belangrijk voor vrouwen.

De angst van de moeder schenkt het kind angst; haar boosheid geeft hem boosheid; haar minachting geeft hem minachting. Haar slechte omgeving en impressies geven het kind slechte impressies; haar goede en wenselijke impressies geven het kind goede en wenselijke impressies. Zíj vormt het menselijke ras. Uit haar worden de profeten en de murhids geboren. Haar komt de eer van alle goede en grootse mensen toe; maar tegelijkertijd worden kinderen vaak zwak en met gebreken geboren vanwege haar wens tot controle en gekte. Door te veel kolen op het vuur te gooien kan het vuur bedekt worden en kan de vlam niet te voorschijn komen.

Krishna wordt vaak samen met zijn moeder Devaki afgebeeld en Christus met zijn moeder de Maagd Maria. Dit is de grootste verdienste en glorie van de vrouw. In de Gayan wordt gezegd: ´De moeder was de opstapsteen van Jezus tot het Christus-zijn´. Dit betekent dat de menselijke natuur zodanig is dat de mens bij het zien van de grote glorie van de Meester vaak die bescheiden en nederige hulp vergeet die in tijden van nood werd geschonken en die de Meester in staat heeft gesteld zijn goddelijke glorie. De ziel die voorbestemd was om zich te verruimen tot Christus werd door de moeder in staat gesteld op aarde te komen; en daarom zijn het denken aan en het eerbiedigen van de moeder in alle gevallen belangrijk. Zelfs Jezus Christus, de manifestatie van de Almachtige God, was van zijn moeder afhankelijk voor zijn manifestatie.

Een kind kan qua uiterlijk heel erg op zijn moeder lijken, maar de kwaliteit is toch van zijn vader. Als de vader bijvoorbeeld heel vrijgevig is en de moeder verfijnder is zal het kind misschien zowel edelmoedig als verfijnd zijn. Op deze manier gaat de evolutie van de wereld verder door het onderling vermengen van naties en rassen. De families die zich afgescheiden houden worden uiteindelijk zwak en erg stom. Daarom stond de Profeet in de Islam alle rassen en kastes toe met elkaar te huwen, omdat er voor het menselijke ras de tijd was gekomen om op die manier te evolueren. Als een kind anders is als zijn moeder en zijn vader dan komt dat deels door zijn erfenis van andere voorouders van beide zijden, maar ook door zijn astrale impressies. Bovendien vormen elke gedachte, elk woord en elke handeling van het kind vanaf het moment van zijn geboorte op aarde zijn zelf. Daarom kan er zo´n verschil bestaan tussen vader en zoon, terwijl er geen verschil bestaat tussen de vlooien of mosquito-vliegen van het Oosten en het Westen.

Hoe kunnen we het helpen wat ons karakter is als we de eigenschappen van onze vader, onze moeder, onze opa en voorouders erven en de eigenschappen van de djins en de engelen verwerven? Iemand zou kunnen zeggen: ´Ik word snel boos omdat mijn vader snel boos werd. Ik heb een veranderlijke aanleg omdat dat zich in mijn familie bevindt; ik kan daar niets aan doen, het is mijn karakter´. Dit is gedeeltelijk waar, maar het wordt ontwikkeld door het geloof erin. De ziel verwerft en verwerpt eigenschappen en kwaliteiten gedurende het gehele leven. Een lafaard die het leger ingaat doordat hij altijd over moed hoort praten zal zich doordat hij met soldaten leeft in de loop van de tijd geneigd voelen de oorlog in te gaan en om te vechten. Een vrolijk iemand kan doordat hij in het gezelschap van serieuze mensen vertoeft serieus worden en een bedroefd iemand kan opgewekt raken door in het gezelschap van opgewekte mensen te vertoeven. De ziel verwerft alleen die eigenschappen waarin ze geïnteresseerd is, ze zal nooit de eigenschappen aannemen waarin ze niet is geïnteresseerd. En de ziel bewaart alleen die eigenschappen waarin ze geïnteresseerd is en verliest de eigenschappen waarin ze niet is geïnteresseerd. Hoe verknipt iemand ook kan zijn, hoe veel ongewenste eigenschappen hij ook kan hebben geërfd, hij kan ze allemaal door de macht van de wilskracht van zich af werpen door de macht van de wil als hij niet van hen houdt.

Maar kunnen we ons fysiek lichaam, ons gezicht veranderen? Ja. Mensen worden als degenen aan wie ze veel denken of met wie ze omgang hebben. Ik heb herders gezien van wie de gezichten heel erg zijn gaan lijken op de gezichten van hun runderen of schapen waarmee ze leefden. Onze gedachten en gevoelens veranderen ons voorkomen en als we daar controle over zouden hebben dan zouden we het voorkomen ontwikkelen dat we wensen te ontwikkelen.

Als je naar afbeeldingen van Christus, Zarathoestra, Mozes en van andere profeten kijkt dan zul je zien dat ze op elkaar lijken. Deze afbeeldingen worden uit de verbeelding gehaald; de schilders hebben hun onderwerpen niet gezien. Zijn ze dan niet levensecht? Ja, want de mind is groter dan de camera. Er bestaan afbeeldingen van de murhids vn de Soefi-orde, vanaf Kwaja Moin-ud-Din Chishti en verder en deze afbeeldingen van tien of twaalf murshids en hun mureeds lijken veel op elkaar. Als het verbeelding zou zijn waarom zou de verbeelding dan niet verschillende afbeeldingen produceren, daar het meer de natuur van de verbeelding is om onderscheid te maken dan om te verenigen?

Voor degenen die op het pad van de waarheid wandelen is er echter geen erfelijkheid. Door hun goddelijke oorsprong te verwezenlijken bevrijden zij zich van alle aardse erfelijkheid. Net zoals Christus heeft gezegd: ´Mijn Vader in de hemel´, zo verwezenlijken zij hun oorsprong uit de spirit en door hun concentratie en meditatie kunnen ze alle verdiensten scheppen waar ze naar verlangen en alle invloeden uit hun ziel verwijderen die ze niet wensen te bezitten.