De kunst van de persoonlijkheid

i

Er is het ene: mens zijn; en er is het andere: iemand, een mens zijn door de individualiteit te completeren waarin het doel van de komst van de mens naar aarde is verborgen. Engelen werden gemaakt om het lof van de Heer te zingen, djinns om te verbeelden, te dromen, te mediteren; maar de mens wordt geschapen om menselijkheid in karakter te tonen. Dit maakt hem tot een persoon. Er zijn vele moeilijke zaken in het leven, maar het moeilijkst van alles is de kunst van de persoonlijkheid te leren, te kennen en te beoefenen.

Mensen zeggen dat de natuur wordt geschapen door God en de kunst door de mens; maar in werkelijkheid is het God die bij het maken van de persoonlijkheid Zijn goddelijke kunst completeert. Het is niet wat Christus heeft onderricht dat maakt dat zijn volgelingen hem liefhebben; zij voeren tevergeefs disputen over deze zaken; het is wat hijzelf was. Dat is wat door zijn volgelingen wordt liefgehad en bewonderd. Toen Jezus Christus tegen de vissers zei: ´Volg mij en ik zal jullie vissers van mensen maken´, wat betekende dat? Het betekende: ´Ik zal jullie de kunst van de persoonlijkheid leren, die als een net in de zee van dit leven zal worden´. Want elk hart, wat zijn evolutiegraad ook is, zal aangetrokken worden tot de schoonheid van de kunst van de persoonlijkheid.

Wat zoekt de mensheid in een andere persoon, wat verwacht een mens van zijn vriend? Hij wenst hem toe dat hij rijk is, een hoge positie, een grote macht, wonderlijke eigenschappen, een grote invloed heeft; maar voorbij en boven alles verwacht hij van zijn vriend de menselijke eigenschappen die de kunst van de persoonlijkheid zijn. Wanneer iemands´ vriend de kunst van de persoonlijkheid ontbeert, zijn alle hiervoorgenoemde dingen voor hem van weinig nut en van weinig waarde.

Er is een vraag: hoe moeten wij dat leren? Wij leren het door onze liefde voor de kunst, door onze liefde voor de schoonheid in al haar minder onderscheiden aspecten. De kunstenaar leert zijn kunst door zijn aanbidding van schoonheid. Wanneer iemand inzicht in schoonheid krijgt leert hij de kunst der kunsten, de kunst van de persoonlijkheid. Iemand kan duizend kwaliteiten hebben of een rang of positie; hij kan alle goederen van de aarde bezitten, maar als hij de kunst van de persoonlijkheid mist is hij waarlijk arm. Door deze kunst laat men die adeldom zien die behoort bij het koninkrijk van God.

De kunst van de persoonlijkheid is geen kwalificatie. Het is het doel waarvoor de mens wordt geschapen en het leidt de mens naar dat doel waarvan de voltooiing zijn gehele voldoening is. Door deze kunst stelt de mens niet alleen zichzelf tevreden, maar doet hij God genoegen. Dit schimmenspel op de aarde wordt voortgebracht voor het plezier van die Koning van het universum die de Hindoe´s Indra hebben genoemd, voor wie de Gandharva´s hebben gezongen en de Upsara´s hebben gedanst. De interpretatie van dit verhaal is dat elke ziel voorbestemd is te dansen aan het hof van Indra. De kunst van de persoonlijkheid is, in werkelijkheid, perfect te leren dansen aan het hof van Indra. Maar degene die zegt: ´Maar hoe kan ik dansen? Ik weet niet hoe ik moet dansen´, doet zijn doel teniet. Want er wordt geen ziel geschapen om aan de kant te staan en toe te kijken, elke ziel wordt geschapen om aan het hof van Indra te dansen. De ziel die weigert laat zeker haar onwetendheid zien van het grote doel waarvoor het gehele spel wordt voortgebracht op het toneel van de aarde.

ii

Dankbaarheid in het karakter is als de geur in de bloem. Iemand, hoe geleerd en gekwalificeerd in zijn leven dan ook, bij wie dankbaarheid afwezig is, ontbeert die schoonheid van karakter die de persoonlijkheid welriekend maken. Als we elke kleine blijk van vriendelijkheid beantwoorden met dankbaarheid dan ontwikkelen we in onze natuur de spirit van dankbaarheid; en door dit te leren stijgen we naar die staat waar we de goedheid van God naar ons toe beginnen te verwerkelijken en hiervoor kunnen we Zijn goddelijke compassie niet dankbaar genoeg zijn.

De grote Soefi-dichter Sa´di onderricht dankbaarheid als zijnde het middel dat die gunst, vergiffenis en genade van God naar onszelf toe aantrekt waarin de verlossing van onze ziel ligt. Er is veel in het leven waar we dankbaar voor kunnen zijn, ondanks alle moeilijkheden en zorgen van het leven. Sa´di zegt: ´De zon en de maan en de regen en de wolken zijn allemaal bezig om voor jou je voedsel voor te bereiden en het is waarlijk niet eerlijk als je dat niet waardeert in dankzegging´.

De goedheid van God is iets wat men niet meteen kan leren kennen; er is tijd voor nodig om die te begrijpen. Maar kleine handelingen van vriendelijkheid, die we ontvangen van degenen om ons heen kunnen we kennen en we kunnen dankbaar zijn als we dat willen. Op deze manier ontwikkelt de mens dankbaarheid in zijn natuur en drukt hij die uit in zijn denken, spreken en handelen als een diepgevoelde vorm van schoonheid. Zolang men wikt en weegt en zegt: ´Wat ik voor jou heb gedaan´, en ´Wat heb jij voor mij gedaan´, ´Hoe vriendelijk ben ik voor jou geweest´ en ´Hoe goed ben jij voor mij geweest´, dan verspilt men zijn tijd met het discussiëren over iets wat niet in woorden valt uit te drukken; bovendien sluit men hierdoor die fontein van schoonheid die opstijgt uit de diepte van zijn hart. De eerste les die we kunnen leren op het pad van dankbaarheid is helemaal te vergeten wat we voor een ander doen en ons alleen maar te herinneren wat de ander voor ons heeft gedaan. Gedurende de gehele reis op het spirituele pad is het voornaamste wat voltooid moet worden het vergeten van ons valse ego zodat we op die manier ooit aankomen bij de verwerkelijking van dat Wezen dat we God noemen.

Er is een verhaal over een slaaf genaamd Ayaz, die met negen anderen voor de koning werd geleid en de koning moest een ervan uitkiezen tot zijn persoonlijke dienaar. De wijze koning gaf elk van hen een wijnglas in handen en beval hen dat kapot te gooien. Ieder gehoorzaamde aan het bevel. Vervolgens vroeg de koning elk van hen: ´Waarom deed je dat?´ De eerste antwoordde ´Omdat Uwe Majesteit mij daartoe opdracht gaf´; de waarheid, kort en bondig. En toen kwam de laatste slaaf, Ayaz. Hij zei: ´Neem me niet kwalijk, sire, neem me niet kwalijk´, want hij realiseerde zich dat de koning al wist dat het zijn bevel was; door de antwoorden: ´Omdat u het me vertelde´, werd er niets nieuws tegen de koning gezegd. Deze schoonheid van expressie betoverde de koning zozeer dat hij hem uitkoos als zijn dienaar.

Het duurde niet lang voordat Ayaz het vertrouwen van de koning won, die hem de leiding over zijn schatkamer gaf, de schatkamer waarin waardevolle juwelen worden bewaard. Dit maakte velen jaloers, deze plotse stijging van slaaf tot schatkamerbewaarder van de koning, een positie waar velen afgunstig op waren. Zodra men hoorde dat Ayaz de lieveling van de koning was geworden begonnen ze talrijke verhalen over hem te vertellen opdat hij bij de koning in ongenade zou vallen. Een van de verhalen was dat Ayaz elke dag de kamer binnenging waar de juwelen waren opgesloten in de kluis en dat hij elke dag beetje van beetje iets stal. De koning antwoordde: ´Nee, zoiets kan ik niet geloven; dat moet je me laten zien´.

Dus brachten ze de koning toen Ayaz de kamer binnenging en lieten hem op een plaats staan waar zich een gat bevond dat uitkeek op de kamer. En de koning zag was er daar gaande was. Ayaz kwam de kamer binnen en opende de deur van de kluis. En wat nam hij er uit? Zijn oude, versleten kleren die hij als slaaf had gedragen. Hij kuste ze en drukte ze tegen zijn ogen en legde ze op de tafel. Daar brandde wierook en wat hij aan het doen was was iets heiligs voor hem. Hij trok vervolgens deze kleren aan en bekeek zichzelf in de spiegel en zei net zoals iemand een gebed zegt: ´Luister, Ayaz, kijk wat je vroeger placht te zijn. Het is de koning die jou heeft gemaakt, die jou de leiding over zijn schat heeft gegeven. Beschouw dus deze plicht als je heiligste plicht en deze eer als jouw voorrecht en als een blijk van de liefde en vriendelijkheid van de koning. Weet dat het niet jouw verdienste is die jou in deze positie heeft gebracht. Weet dat het zijn grootheid, zijn goedheid, zijn barmhartigheid is die jouw fouten over het hoofd heeft gezien, en die jou die rang en positie heeft verleend waardoor je nu wordt geëerd. Vergeet derhalve nooit je eerste dag, de dag waarop je naar deze stad kwam; want de herinnering aan die dag zal je op de juiste plaats houden´.

Hij trok toen de kleren uit en legde ze op dezelfde plaats van veiligheid, en kwam naar buiten. Toen hij naar buiten liep, wat zag hij toen? Hij zag dat de koning voor wie hij gewend was te buigen enthousiast op hem wachtte om hem te omhelsen; en de koning zei tegen hem: ´Welk een les heb je me gegeven, Ayaz! Deze les dienen we allemaal te leren, wat onze positie ook is. Omdat we in aanwezigheid van die koning allemaal slechts slaven zijn, en niets ons die hulpeloosheid zou moeten doen vergeten waarmee we zijn opgegroeid en opgevoed en tot leven zijn gebracht om een leven van vreugde te begrijpen en te leiden. Men vertelde me dat jij juwelen had gestolen uit onze schatkamer, maar door hier te komen heb ik ontdekt dat jij mijn hart hebt gestolen´.

iii

Elke impuls heeft invloed op het woord en op de handeling. Derhalve oefent elke impuls zijn volle macht uit via woorden en daden tenzij de impuls wordt ingetoomd. Er zijn twee typen mensen: degenen die hebben geleerd hun woord en handeling in te tomen wanneer zij hun volle macht uitoefenen en zich plots uitdrukken; de andere soort mensen zijn diegenen die deze natuurlijke impuls mechanisch toestaan zich te tonen in hun woord en daad zonder er over na te denken. De eerste is derhalve beminnelijk, de laatste is mens. Beminnelijkheid is het voornaamste in de kunst van de persoonlijkheid; men kan zien hoe beminnelijkheid als voornaamste in elke kunstvorm werkt. In schilderwerk, in tekeningen, in lijn en kleur heeft beminnelijkheid de grootste aantrekkingskracht op de ziel. Hetzelfde zien we in muziek. Een musicus kan voldoende gekwalificeerd zijn om snel te spelen en alle techniek beheersen, maar wat schoonheid voortbrengt is zijn beminnelijke aanraking.

Het is voornamelijk beminnelijkheid die de basis van alle verfijning is. Maar waar komt die vandaan? Ze komt voort uit voorkomendheid en ze wordt beoefend door zelfbeheersing. Er bestaat een gezegde in Hindoestaan: ´Hoe zwakker de persoon, hoe sneller hij boos is´. De reden is dat hij geen beheersing over zijn zenuwen heeft; het is vaak gebrek aan zelfbeheersing dat de oorzaak van gebrek aan beminnelijkheid is.

Men leert ongetwijfeld beminnelijk door voorkomendheid. Men moet leren eerst na te denken voordat men iets zegt of doet. Bovendien dient men niet het idee van schoonheid te vergeten. Men dient te weten dat het niet voldoende is om eenvoudigweg te zeggen of te doen, maar dat het nodig is om alles op mooie wijze te zeggen of te doen. De ontwikkeling van de naties en rassen wordt uitgedrukt in beminnelijkheid. Ook de vooruitgang van de evolutie van de ziel drukt zich zelf uit in beminnelijkheid. Naties en rassen zullen net als individuen, achterlijkheid in hun evolutie laten zien als zij beminnelijkheid ontberen.

De toestand van de wereld is tegenwoordig zodanig dat het lijkt dat de kunst van de persoonlijkheid erg verwaarloosd is. De mens, bedwelmd door het leven van hebzucht en de competitieve spirit, wordt in beslag genomen door de huidige handelsgeest, wordt bezig gehouden in het bevredigen van de behoeften van zijn dagelijkse leven en de schoonheid die de behoefte van de ziel is wordt uit het oog verloren. De interesse van de mens in alle aspecten van het leven, van de wetenschap, de kunst, de filosofie, blijft incompleet in de afwezigheid van de kunst van de persoonlijkheid. Hoe terecht is er in de Engelse taal een onderscheid gemaakt tussen een man en een gentleman!

iv

Er is een neiging verborgen achter de menselijke impuls die de neiging tot overreding genoemd kan worden. Het kan zichzelf manifesteren in een ruwe vorm of het kan in een verfijndere vorm worden geuit. In de eerste vorm is het een fout en in de laatste vorm een vergissing. Wanneer het op een ruwe wijze wordt geuit dwingt iemand een ander het met hem eens te zijn of om naar hem te luisteren of te doen zoals hij dat wil door te vechten, door te ruzieën, door twistziek te zijn. Vaak krijgt zo iemand door de kracht van zijn wilskracht of grond van zijn betere positie in het leven zijn wensen vervuld. Dit moedig hem aan op dezelfde wijze voort te gaan totdat hij een teleurstellend resultaat door mijn methode verkrijgt, als hij dat ooit al krijgt.

De andere manier om te overreden is een beminnelijke manier, door druk uit te oefenen op de vriendelijkheid van iemand, op de goedheid en beleefdheid daarmee zijn geduld uitputtend en zijn sympathie tot het uiterste te beproeven. Hierdoor bereiken mensen voor het moment wat ze wensen te bereiken, maar uiteindelijk resulteert het in de ergernis van al degenen die door deze neiging tot overreden worden beproefd. Toont dit niet aan dat iets gedaan krijgen niet zo moeilijk is als rekening houden met de gevoelens van anderen? Het is zelden dat men iemand in de wereld vindt die rekening houdt met de gevoelens van een ander zelfs ten koste van zijn eigen verlangens. Iedereen zoekt vrijheid, maar voor zichzelf. Als hij hetzelfde voor een ander zocht zou hij een ware vrijmetselaar zijn.

De neiging om te overreden vertoont ongetwijfeld grote wilskracht en tast de zwakte van anderen aan die zich eraan overgeven en eraan toegeven omwille van liefde, sympathie, goedheid, vriendelijkheid, beleefdheid. Maar aan alles is een grens. Er komt een tijd dat de draad knapt. Een draad is een draad; het is geen stalen kabel. En zelfs een kabel breekt als er te hard aan wordt getrokken. De verfijndheid van het menselijke hart wordt niet door iedereen begrepen. Het menselijke gevoel is te verfijnd voor gangbare waarneming. Een ziel die haar persoonlijkheid ontwikkelt, hoe ziet die eruit? Zij is niet als de wortel of de stam van de plant noch als de takken of de bladeren, zij is als een bloem, de bloem met haar geur, kleur en verfijndheid.

v

De gehele manifestatie is de expressie van die spirit van de Logos die in Soefi-termen Kibria wordt genoemd. Deze spirit wordt via elk wezen gemanifesteerd in de vorm van ijdelheid, trots of bedrog. IJdelheid die op grove wijze wordt uitgedrukt wordt trots genoemd. Als deze spirit niet in elk wezen als centraal thema van het leven werkzaam zou zijn geweest, dan zou er geen goed en kwaad in de wereld hebben bestaan, noch zou er groot en klein zijn geweest. Alle deugden en zonden zijn vruchten van deze spirit. De kunst van de persoonlijkheid is het afsnijden van de ruwe kantjes van de spirit van ijdelheid, die degenen die men in het leven ontmoet kwetst en in verwarring brengt. Hoe vaker iemand ´ik´ zegt hoe vaker hij de minds van de luisteraars in verwarring brengt.

Vaak worden mensen opgeleid in beleefdheid en wordt hen een gepolijste taal en manier van doen onderricht; en toch zal als deze spirit van ijdelheid duidelijk aanwezig is, omhoogkruipen ondanks alle goede manieren en mooie taal en zich uiten in het denken, het spreken en het handelen van iemand en luid uitroepen: ´Ik ben, ik ben!´ Als een persoon sprakeloos is, zal zijn ijdelheid naar buiten springen in de expressie van zijn blik. Het is iets wat het moeilijkst te onderdrukken en te beheersen is. Voor ingewijden is in het leven de strijd met de passies en emoties, die vroeg of laat door min of meer inspanning beheerst kan worden, niet zo groot; maar ijdelheid neemt altijd toe. Als iemand de stam doorsnijdt kan men niet leven, want dat is juist het zelf, het is het ik, het ego, de ziel, of de God van binnen; het wordt niet zijn bestaan worden ontzegd. Maar ermee strijden maakt het steeds mooier, en maakt het datgene wat in zijn ruwe vorm onverdraaglijk is steeds verdraaglijker.

Ijdelheid kan vergeleken worden met een magische plant. Als men die in de tuin als een doornige plant ziet groeien en snoeit zal die in dezelfde tuin op een andere plaats als een fruitboom groeien; en wanneer men die weer snoeit, zal die plotseling in dezelfde tuin op een andere plaats als een geurige rozenstruik verschijnen. De plant bestaat toch, maar in een mooiere vorm die geluk biedt aan degenen die hem aanraken. De kunst van de persoonlijkheid onderricht derhalve niet het ontwortelen van het zaad van ijdelheid, die niet ontworteld kan worden zo lang de mens leeft; maar zijn grove uiterlijke gewaad kan vernietigd worden teneinde, na vele doden gestorven te zijn, hij zich kan manifesteren als de plant der verlangens.

vi

Waardigheid, dat met andere woorden zelfrespect genoemd kan worden, is niet iets wat buiten beschouwing gelaten kan worden met betrekking tot de kunst van de persoonlijkheid. Wanneer iemand vraagt wat het is en hoe dit principe beoefend kan worden dan is het antwoord dat allerlei lichtvaardigheid en alle neiging tot frivoliteit met wortel en al verwijderd moet worden uit het karakter teneinde die waardigheid te behouden die iemand veel waard is. Degene die er niet om maalt hoeft er geen moeite voor te doen; het is alleen voor degene die iets in zelfrespect ziet. Iemand met zelfrespect zal door anderen worden gerespecteerd, zelfs ongeacht zijn macht, bezittingen, positie of rang; die persoon zal in elke positie of situatie in het leven respect afdwingen.

Er komt een vraag op: heeft lichtvaardigheid dan enige plek in het leven of is het in het leven helemaal niet noodzakelijk? Als is noodzakelijk, maar alles heeft zijn tijd. Waardigheid bestaat er niet uit om een lang gezicht te trekken noch wordt respect opgeroepen door een ernstige gezichtsuitdrukking; door te fronsen of door het lichaam stijf te houden laat men geen eerbied zien; waardigheid betekent niet verdrietig of depressief zijn. Het is het toebedelen van de juiste tijd aan je activiteiten. Er zijn tijden om te lachen; er zijn tijden voor ernst. Het lachen van iemand die altijd lacht verliest zijn macht; de persoon die altijd lichtvaardig is draagt niet dat gewicht in de maatschappij dat hij zou moeten dragen. Bovendien zorgt lichtvaardigheid ervoor dat iemand anderen zonder opzet beledigt.

Degene die geen respect voor zichzelf heeft, heeft geen respect voor anderen. Hij kan op dat moment vinden dat hij geen rekening houdt met conventies en dat hij vrij is in zijn expressie en gevoel, maar hij weet niet dat dat hem zo licht als een papiersnippertje maakt dat door de lucht fladdert, voortgeblazen door de wind. Het leven is een zee en hoe verder men de zee op reist hoe zwaarder het schip is wat men nodig heeft. Dus is er voor een wijs iemand een bepaald gewicht vereist teneinde te leven, wat zijn persoonlijkheid evenwicht verschaft. Wijsheid geeft dat gewicht; de afwezigheid ervan is het teken van domheid. De kruik vol met water is zwaar; de afwezigheid van water maakt de kruik licht, net als een mens die zonder wijsheid lichtvaardig is. Hoe meer men de kunst van de persoonlijkheid bestudeert en begrijpt, hoe meer men ontdekt dat het de veredeling van het karakter is wat vooruitgaat in de richting van het doel van de schepping. Alle verscheidene deugden, verfijnde manieren en mooie eigenschappen zijn het resultaat van de adeldom van karakter. Maar wat is adeldom van karakter? Dat is de ruime zienswijze.

vii

Een edelmoedig iemand laat, als iets natuurlijks in zijn karakter, een respect zien voor zijn woord, wat zijn woord van eer wordt genoemd. Want voor die persoon is zijn woord hijzelf; en deze werkelijkheid kan in die mate toenemen dat zelfs zijn leven opgeofferd kan worden voor zijn woord. Iemand die deze fase heeft bereikt is net ver verwijderd van God, want in de Geschriften wordt dikwijls gezegd: ´Als je Ons wilt zien, zie Ons dan in onze woorden´. Als God in Zijn woorden gezien kan worden, dan kan de ziel gezien worden in haar woord. Genot, ongenoegen, zoetheid, verbittering, eerlijkheid, oneerlijkheid, dit alles dient onderscheiden te worden in de woorden die men spreekt; want het woord is de expressie van de gedachte en de gedachte is de expressie van het gevoel. Wat is dus het woord? Het woord is de expressie van de mens, de expressie van zijn ziel.

Degene op wiens woord je kunt vertrouwen, is betrouwbaar. Geen weelde van deze wereld kan vergeleken worden met het woord van eer van iemand. Iemand die zegt wat hij meent bewijst zijn spiritualiteit door zijn deugd. Voor een waar mens is het terugkomen op zijn woord erger dan de dood, wat het gaat achteruit in plaats van vooruit. Elke ziel gaat vooruit in de richting van haar doel; en de persoon die werkelijk vooruitgaat laat dit in zijn woord zien. Tegenwoordig is het nodig om zoveel gerechtshoven en zoveel advocaten te hebben en op grond daarvan zoveel gevangenissen die met de dag toenemen, dat dit alles het gemis aan deugd laat zien dat gewaardeerd is door de edelmoedige sinds het begin van de beschaving; want in deze eigenschap laat de mens zijn menselijke deugd zien, een eigenschap die noch tot de dieren noch tot de engelen behoort. Wat is religie? Religie in de ware betekenis van het woord is niet uit te leggen. Het is een dunne draad, te delicaat om aangeraakt te worden, want het is te heilig om aangeraakt te worden. Het is het ideaal wat vervuild kan raken als het wordt aangeraakt; en het kan gevonden worden in die gevoeligheid die met andere woorden spiritualiteit genoemd kan worden, het rekening houden met het woord.

Velen in deze wereld hebben offers ondergaan; er is hen lijden en pijn aangedaan, maar dat was alleen om hun deugd van het woord te testen, want elke deugd moet zich bewijzen door een testend vuur te gaan. Wanneer het zich heeft bewezen in zijn beproeving dan wordt het een solide deugd. Dit kan in elk klein iets wat men in het leven doet beoefend worden. Zelfs het hart van iemand die het ene moment dit zegt en het andere moment dat, begint twijfels over hem te krijgen.

Onder de groten die van tijd tot tijd naar de aarde zijn gekomen en die grote deugden hebben laten zien, is deze deugd het duidelijkst aanwezig. Mohammed werd voordat hij voor de wereld een profeet werd, door zijn kamerden Amin genoemd, wat betrouwbaar betekent. Het verhaal van Haris Chandra is door de eeuwen heen bekend aan de Hindoe´s, het voorbeeld dat hij heeft gesteld is ingegrift in de mind van het gehele ras. Het verhaal van Hatim, een Soefi uit oude tijden, is een grote inspiratie geweest voor het volk van Perzië. Het woord van eer zal ongeacht in welk deel van de wereld en ongeacht in welke periode door bedachtzame mensen en door degenen die idealen bezitten het meest worden gewaardeerd.

viii

In elke ziel is min of meer een gevoel voor spaarzaamheid te bespeuren; en wanneer deze neiging werkzaam is met betrekking tot degenen om zich heen en met degenen met wie men in contact komt, ontwikkelt men persoonlijkheid. De wens elkaar te sparen, om geduld te hebben in plaats van zijn geduld tot het uiterste te tergen, is de neiging om spaarzaam te zijn, een hoger begrip van economie. Proberen een ander te sparen om zijn energie te gebruiken in de zin van gedachte, woord en handeling, bewaart al zijn energie voor de ander en voor zichzelf voegt het schoonheid toe aan zijn persoonlijkheid. Iemand die dit niet weet wordt in de loop van de tijd een blok aan het been voor anderen. Hij kan onschuldig zijn, maar hij kan een lastpost zijn; want hij houdt geen rekening met zijn eigen energie noch denkt hij aan anderen.

Deze nadenkendheid komt tot iemand vanuit het moment dat hij zich de waarde van het leven begint te realiseren. Wanneer iemand dit onderwerp begint te overwegen bespaart hij zichzelf onnodige gedachte, woord en handeling en gebruikt hij zijn eigen gedachte, woord en handeling economisch; en door zijn eigen leven en handeling op waarde te schatten leert men hetzelfde bij anderen te waarderen. De tijd van het menselijke leven op aarde is zeer waardevol en hoe meer men economisch gebruik van die waardevolle tijd en energie maakt hoe beter men weet hoe men het beste van het leven kan maken.

Los van zijn eigen spreken is zelfs het horen van het spreken van iemand anders een continue spanning; het berooft iemand van zijn tijd en energie. Degene die iets wat in een woord wordt gesproken niet begrijpt of die op zijn minst niet probeert dat te begrijpen en in een zin wil zetten wat in een woord gezegd kan worden heeft zeker geen gevoel voor economie; want spaarzaam omgaan je geld is minder belangrijk dan spaarzaamheid met je leven en je energie en dat van anderen. Want omwille van schoonheid, gratie en respect dient men in de omgang met anderen tot zover te gaan en niet verder.

Men kan niet met dezelfde zweep een vriend, een kennis en een vreemdeling vooruit drijven. Daar dient opnieuw de wet van spaarzaamheid in overweging te worden genomen. Zonder gevoel voor spaarzaamheid zou men kunnen proberen de goedheid, vriendelijkheid, edelmoedigheid en verdraagzaamheid van anderen zo te testen dat aan het einde van de beproeving het tot nadeel van beiden uit zou kunnen strekken. Degene die gevoelig genoeg is om zijn eigen belang in het leven te behartigen kan slim genoemd worden, maar degene die de belangen van anderen meer dan de zijne bewaakt is wijs; want op deze manier doet hij dingen ook voor zijn eigen voordeel zonder het te weten. Het is hetzelfde gevoel voor spaarzaamheid dat men gebruikt bij de kleine dingen in het dagelijkse leven thuis en op het werk; hetzelfde gevoel gebruikt in een hogere vorm, door nadenkendheid en voorkomendheid, staat iemand in staat dienstbaarder te zijn voor anderen, hetgeen de religie der religies is.

ix

Na de verwerving van verfijning van karakter en van verdiensten en deugden die in het leven nodig zijn, kan de persoonlijkheid voltooid worden door het wekken van het gevoel voor rechtvaardigheid. De kunst van de persoonlijkheid maakt een standbeeld, een verfijnd staaltje van kunst, maar wanneer het gevoel voor rechtvaardigheid wordt gewekt komt dat standbeeld tot leven; want in het gevoel voor rechtvaardigheid ligt het geheim van de ontplooiing van de ziel. Iedereen weet in naam wat rechtvaardigheid is; maar het komt zelden voor dat iemand werkelijk van nature rechtvaardig is, in wiens hart het gevoel voor rechtvaardigheid ontwaakt is.

Wat over het algemeen gebeurt is dat mensen beweren rechtvaardig te zijn ofschoon zij verre van rechtvaardig zijn. De ontwikkeling van het gevoel voor rechtvaardigheid ligt in onbaatzuchtigheid; men kan niet tegelijkertijd rechtvaardig en zelfzuchtig zijn. De zelfzuchtige persoon kan rechtvaardig zijn, maar alleen maar voor zichzelf. Hij heeft zijn eigen wet die hem het best uitkomt en hij kan die veranderen en zijn rede zal hem helpen dat te doen teneinde tegemoet te komen aan zijn eigen vereisten in het leven. In elk hart, in elke persoon is een vonkje van rechtvaardigheid te vinden, wat zijn evolutiegraad in het leven ook is; maar degene die eerlijkheid liefheeft, blaast zogezegd dat vonkje aan en laat het zo aangroeien tot een vlam en in het licht daarvan wordt het leven helderder voor hem.

Er wordt zoveel gepraat over rechtvaardigheid, er is zo veel discussie over en zoveel geredetwist; men komt twee mensen tegen die over een bepaald iets aan het argumenteren zijn en van elkaar verschillen en beiden denken dat ze gelijk hebben en toch zal geen van beiden toegeven dat de ander net zo rechtvaardig is als hijzelf.

Want degenen die werkelijk leren rechtvaardig te zijn is de eerste les die Christus heeft geleerd: ´Oordeel niet, opdat ge niet wordt beoordeeld´. Men kan zeggen: ´Als iemand niet oordeelt, hoe kan men dan rechtvaardigheid leren?´ Maar het is degene die zichzelf beoordeelt die rechtvaardigheid kan leren, niet degene die zich bezighoudt met het beoordelen van anderen. Als iemand in dit leven van beperkingen slechts zichzelf onderzoekt zal men in zichzelf zo veel fouten en zwakheden ontdekken en in de omgang met anderen zo veel oneerlijkheid in zichzelf ontdekken dat voor de ziel die werkelijk rechtvaardigheid wil leren haar eigen leven een toereikend middel blijkt te zijn waarmee rechtvaardigheid beoefend kan worden.

Verder komt er een fase in het leven van iemand, een fase van de culminatie van het leven, een fase van de vollere ontwikkeling van de ziel, waarin rechtvaardigheid en eerlijkheid tot een zodanige hoogte stijgen dat men op het punt aanbeland waar men vrij van blaam is; men heeft een ander niets te zeggen, en als er al iets is dan alleen tegen zichzelf; en vanuit dit punt begint men de goddelijke rechtvaardigheid te zien die verborgen is achter deze manifestatie. Het komt in het leven van iemand als een beloning die van boven komt, een beloning die als een vertrouwen van God wordt gegeven, om te zien dat alles als rechtvaardig of onrechtvaardig in het heldere, schijnende licht van perfecte rechtvaardigheid verschijnt.

x

De kunst van de persoonlijkheid is als de kunst van de muziek; het behoeft het trainen van het oor en het cultiveren van de stem. Voor iemand die de muziek van het leven kent komt de kunst van de persoonlijkheid van nature; en het is niet alleen niet-artistiek maar ook onmuzikaal als een ziel een gemis aan deze kunst in de persoonlijkheid laat zien. Wanneer iemand naar elke ziel als naar een muzieknoot kijkt en leert te herkennen welke noot het is, met kruisen of met mollen in de voortekening, hoog of laag, en tot welke toonhoogte die behoort, dan wordt hij de kenner van zielen en weet hij hoe hij met iedereen om moet gaan. In zijn eigen handelingen, in zijn spraak, laat hij de kunst zien; hij harmoniseert met het ritme van de atmosfeer, met de toon van de persoon die hij ontmoet, met het thema van het moment. Verfijnd worden is muzikaal worden; de muzikale ziel is artistiek in zijn persoonlijkheid. Hetzelfde woord verandert van betekenis wanneer het op verschillende tonen wordt uitgesproken. Een woord dat op het juiste moment wordt uitgesproken en dat wordt ingehouden op het moment dat het niet geuit zou moeten worden, completeert de muziek van het leven.

De continue neiging om schoonheid voort te brengen helpt iemand om kunst in de persoonlijkheid te ontwikkelen. Het is amusant hoe bereidwillig de mens geneigd is uiterlijke verfijning te leren en hoe langzaam vele zielen zijn om die kunst naar binnen toe te ontwikkelen. Het dient in herinnering gebracht te worden dat de uiterlijke manier betekenisloos is als die niet door de innerlijke impuls in de richting van schoonheid wordt geduwd. Hoe God plezier heeft in de mens kan geleerd worden uit het verhaal van Indra, de koning van het Paradijs, aan wiens hof Gandharva´s zingen en Upsara´s dansen. Als dit in eenvoudige woorden wordt geïnterpreteerd dan betekent dat dat God de essentie van schoonheid is; Zijn liefde voor schoonheid heeft Hem ertoe gebracht Zijn eigen schoonheid in de manifestatie te uiten, want het is Zijn verlangen voltooid in de objectieve wereld.

Het is soms amusant om te zien hoe goede manieren iemand ergeren die trots is op zijn slechte manieren. Hij zal het oppervlakkig noemen, omdat zijn trots wordt gekwetst bij het zien van iets wat hij niet heeft. Degene wiens hand niet naar de vrucht reikt zegt wanneer hij faalt dat de vruchten zuur zijn. En voor sommigen is het te verfijnd om verfijnd te worden, net zoals velen niet van goede muziek houden met tevreden zijn met populaire muziek. En velen worden goede manieren beu, omdat het hun aard vreemd toeschijnt. Net zoals het geen verdienste is om onmuzikaal te zijn, zo is het niet wijs om zich tegen verfijning te keren. Men dient alleen maar te proberen om schoonheid te ontwikkelen, erop vertrouwend dat de schoonheid in de diepte van iemands´ ziel, en de uiting ervan, in welke vorm dan ook, het teken van de ontplooing van de ziel is.

xi

Een vriendelijke houding, uitgedrukt in sympathieke gedachten, spraak en handeling is het voornaamste in de kunst van de persoonlijkheid. Er is een grenzeloze ruimte om deze houding te laten zien en hoezeer de persoonlijkheid ook in deze richting wordt ontwikkeld, het is nooit te veel. Spontaniteit en de neiging om te geven, te geven wat je aan het hart gaat, is wat de vriendelijke houding laat zien. Het leven in de wereld heeft zijn talloze verplichtingen, jegens vriend en vijand, jegens de kennis en de vreemdeling. Men kan nooit te veel doen om plichtsgetrouw in het leven te zijn en om alles te doen wat in zijn macht ligt om de verplichtingen na te komen. Meer te doen dan in je vermogen ligt is wellicht boven de macht van een ieder, maar in het doen wat men moet doen vervult men het doel van zijn leven.

Het leven is een bedwelming en het effect van deze bedwelming is verwaarlozing. De Hindoe-woorden Dharma en Adharma, religiositeit en non-religiositeit, geven aan dat Dharma de plicht van iemand in het leven is en de verwaarlozing ervan Adharma. Degene die zich niet bewust is van zijn verplichtingen in het leven jegens elk wezen waarmee hij in contact komt, is waarlijk irreligieus. Velen zullen zeggen: ´We probeerden ons best te doen, maar we wisten niet hoe´, of, ´Wij weten niet wat er van ons wordt verwacht´, of, ´Hoe moeten we erachter komen wat werkelijk onze plicht is en wat niet?´ Niemand in deze wereld kan onderrichten wat de plicht van iemand is en wat niet. Elke ziel moet dat voor zichzelf weten door zich bewust te zijn van haar verplichtingen. En hoe bewuster zij is, hoe meer verplichtingen zij zal ontdekken om te vervullen en er zal geen einde aan zijn.

Desalniettemin zal hetgeen wat in deze continue strijd haar een verlies toeschijnt, uiteindelijk een gewin blijken; want zij zal oog in oog komen te staan met haar Heer, die klaarwakker is. De ogen van degene die zijn plichten jegens zijn naaste verzaakt, helemaal in beslag genomen door de bedwelming van het leven, zal zeker verblind worden en zijn mind zal vermoeid raken in de aanwezigheid van God. Dat betekent niet dat er een ziel beroofd zal worden van de goddelijke visie, het betekent slechts dat de ziel die niet geleerd heeft haar ogen ver genoeg te openen haar ogen gesloten zal hebben bij het zien van God. Alle deugden komen uit een bredere kijk op het leven, alle begrip komt voort uit de scherpe observatie van het leven. Adeldom van de ziel wordt derhalve bekend gemaakt door de ruimdenkende houding die de mens in het leven aanneemt.