De controle over de mind

De neiging om je over niets zorgen te maken, om angstig voor kleine dingen te worden, om zenuwachtig en onrustig te zijn, om bang te zijn, om verward te zijn, de neiging om zonder enige reden rond te lopen, de neiging om doelloos te praten, de neiging om zonder aanleiding bedroefd te zijn, komen alle voort uit een gebrek aan controle over de mind. Hebben ze ook enig ander effect behalve het effect dat er op je eigen persoonlijkheid wordt gedrukt? Ja, alle zwakten, fouten en vergissingen die iemand tegen zijn eigen wil in maakt komen alle voort uit een gebrek aan controle over zijn eigen mind. En als er een sleutel tot succes zou bestaan dan zou dat de contrile over de mind zijn. Intuïtie, inspiratie en openbaring komen wanneer de mind onder controle is. En alle zorgen, angsten en twijfels komen voort uit een gemis aan controle.

Wat is de mind? Een deel van de mensheid beschouwt de mind als iets onverklaarbaars en een ander deel van de mensheid beschouwt de mind als een handeling van de hersenen. Dat is een zeer beperkte opvatting van mind. De stem reikt, via het radiotoestel, over duizenden mijlen, maar de mind is veel verfijnder dan de stem. Hij kan niet worden beperkt of begrensd tot de hersenen, ofschoon de hersenen het medium is waardoorheen gedachten helder worden gemaakt. Mind volgens de mystici is de ware mens; het lichaam is slechts een gewaad wat de mens draagt. Dit woord heeft een oorsprong in het Sanskriet; in het Sanskriet wordt die mana genoemd en daaruit wordt manu afgeleid, wat bijna hetzelfde is als het Engelse woord man. Met andere woorden: man (mens, vert.) betekent mind; en je ziet dat dat waar is wanneer iemand een ander verdrietig, neerslachtig, moedig, enthousiast of evenwichtig noemt, want al deze eigenschappen behoren zijn mind toe. De mens is niet zijn lichaam, maar zijn mind. Er is een gezegde dat hetgeen je bent luider spreekt dan wat je zegt. Dit betekent dat de stem van de mind verder reikt dan het gesproken woord en een groter effect heeft.

De mind creëert atmosfeer. Je vraagt je vaak af hoe het komt dat je je in de aanwezigheid van iemand oncomfortabel voelt zonder dat hij je kwaad heeft gedaan; of dat je je in de aanwezigheid van iemand opgewonden voelt, of dat je detoneert, vermoeid raakt of verward raakt in de aanwezigheid van iemand anders. Waarom is dit? Dat is het effect van de mind van iemand. De mind die in vuur staat veroorzaakt vuur in de atmosfeer en iedereen in die atmosfeer brandt ook in datzelfde vuur. De mind die rustig en vredig is geeft rust en vrede aan degenen die binnen de atmosfeer van die mind komen.

Ik vroeg eens aan mijn spirituele leraar hoe wij de goddelijke mens kunnen herkennen. En mijn leraar antwoordde: ´Het is niet hetgeen hij zegt en het is niet hetgeen hij lijkt te zijn, maar het is de atmosfeer die zijn aanwezigheid creëert. Dat is het bewijs. Want niemand kan een atmosfeer creëren die niet aan zijn spirit toebehoort´.

Er wordt in de Bijbel verteld dat de aarde eerst werd geschapen en vervolgens, na de aarde, de hemelen, wat betekent dat het lichaam eerst werd voltooid en daarna de mind. Een kind wordt zogezegd met een visie, een skelet van mind geboren en vervolgens wordt die bekleed met vlees en huid.

Zonder lichaam bestaat er geen mind; dat wil zeggen, voordat het lichaam werd gemaakt was de mind slechts een Akasha, een verblijfplaats. De ervaring die hij heeft opgedaan via het lichaam als zijn voertuig is zijn kennis geworden; en kennis brengt mind voort. De Akasha die mind wordt nadat het lichaam op aarde is geboren heeft al enig ononderscheiden kennis verzameld uit verscheidene minds die zij is tegengekomen terwijl zij naar de aarde kwam; misschien uit de ene mind meer dan uit de andere minds. In dat geval heeft ze voornamelijk karakteristieken van een individu verworven die op doorreis was vanaf de aarde. Bovendien heeft deze Akasha via de ouders de kennis of de mentaliteit verworven van hun voorouders, hun land, hun ras en van de specifieke evolutiegraad van de gehele mensheid op dat specifieke moment.

Sommige mensen zeggen dat dieren geen mind hebben. Maar dat is een verkeerde opvatting. Overal waar een lichaam is, is een mind; zelfs de boom heeft een mind. Luther Burbank zei eens tegen me ter ondersteuning van zijn argument: ´Je zou de aanleg van een plant moeten bekijken, wat is zijn hang; want als je daar niet naar kijkt zal de plant niet volledig groeien. Ik behandel ze als levende wezens. Zij spreken tot me, en ik tot hen´.

Het eerste wat we over de mind kunnen leren is dat de mind voor zover het zijn bestaan betreft onafhankelijk is van het lichaam. Maar de mind wordt verrijkt door de ervaring die de mens via zijn zintuigen krijgt. Er bestaat geen twijfel over dat de mind zich in het lichaam bevindt, maar hij bevindt zich ook buiten het lichaam, net zoals het licht dat zich zowel in als buiten de lantaarn bevindt. Het lichaam is de lantaarn waarin licht is, maar het licht wordt niet door de lantaarn verduisterd; het licht is onafhankelijk van de lantaarn. Het schijnt naar buiten; en dat doet de mind ook. De hersenen zijn niet de mind, net zomin als het stuk vlees in de borst het hart is. Nochtans wordt het voelen op een diepere wijze gevoeld in de borst en wordt het denken helderder gemaakt in de hersenen. Met andere woorden: de ogen zijn niet hetzelfde als een bril; een bril stelt ons alleen maar in staat om dingen helderder te zien; maar het zicht is onafhankelijk van de bril, terwijl de bril afhankelijk is van het zicht. Dus is het lichaam afhankelijk van de mind, maar de mind is onafhankelijk van het lichaam. Het lichaam kan niet bestaan zonder mind, maar de mind kan zonder het lichaam bestaan. De mind is het zichtbare wezen van het lichaam. Zijn zetel bevindt zich in het fysieke wezen; en het is die zetel wordt de hersenen genoemd, net zoals de zetel van het voelen het hart is.

Alles wat de zintuigen kunnen waarnemen is naar buiten gericht, maar alles wat de mind kan waarnemen is naar binnen gericht. Dit betekent dat de verbeeldingskracht uit de mind opstijgt en dat de mind die kan waarnemen; het voelen, het geheugen, de concentratie, de reden zijn allemaal waarnemingen van de mind. Je kunt de mind meer het wezen van de mens noemen dan het lichaam; wanneer we het lichaam met de mind vergelijken is dat net als de jas die iemand draagt. De mind heeft vijf verschillende aspecten. Het eerste aspect is het denkvermogen. En het denken kan in twee delen worden verdeeld: verbeeldingskracht, dat een resultaat is van de automatische handeling van de mind en het denken, dat een resultaat is van intentioneel denken. Een bedachtzaam iemand is derhalve niet noodzakelijkerwijs verbeeldingsrijk noch een verbeeldingsrijk iemand bedachtzaam. Beide kwaliteiten hebben hun plaats. Een persoon die gewend is om te denken en die niet kundig is in verbeeldingskracht is ver verwijderd van die schoonheid die in poëzie en muziek wordt uitgedrukt, daar deze uit de verbeeldingskracht voortkomen. Wanneer de mind de vrije hand wordt gegeven om te doen wat hij wil zou hij gaan dansen, en wordt er uit zijn gebaren een schilderij gecreëerd, noem het kunst, poëzie of muziek. In welke vorm hij zich zelf ook uitdrukt, het is prachtig.

Veel mensen lachen een verbeeldingsrijk iemand uit. Zij zeggen: ´Hij bevindt zich in de wolken; hij is aan het dromen´. Maar alle werken van kunst, muziek en poëzie komen voort uit de verbeeldingskracht, want verbeeldingskracht is de vrije loop van de mind, wanneer de mind wordt toegestaan om vanuit zichzelf te werken en de schoonheid en harmonie die zich in hem bevinden naar buiten te brengen. Maar wanneer dat wordt begrensd door een bepaald principe of een bepaalde regel dan werkt hij niet vrijelijk. Onder schilders en musici zul je ongetwijfeld veel dromers en onpraktische mensen aantreffen. Maar dat betekent niet dat ze er minder begaafd door zijn. Misschien helpt hun niet-praktisch zijn hen op de een of andere manier om iets te volbrengen wat praktische mensen niet kunnen volbrengen. Je hoeft hun voorbeeld niet te volgen, maar je het desalniettemin toch waarderen. Bovendien bestaat er niemand die overtuigd is van God, die van God houdt en die de aanwezigheid van God bereikt tenzij hij is geholpen door zijn verbeeldingskracht. Degenen die met iemand die in God gelooft in discussie gaan en vragen: ´Maar waar is God? Hoe verklaar jij God?, zijn degenen zonder verbeeldingskracht; en niemand kan hen zijn eigen verbeeldingskracht geven. Kan iemand overtuigd zijn van de overtuiging van iemand anders? Als je van iets overtuigd kan zijn dan dien je dat zelf te doen. En van waaruit wordt die overtuiging gevormd? Vanuit verbeeldingskracht. Er is gezegd: ´Als je geen God hebt, maak er dan een´; en er bestaat niemand die ooit God heeft bereikt, die niet in staat is geweest God te maken. Degenen die zelf kampen met de abstracte God hebben geen God; zij gebruiken alleen maar het woord God. Zij hebben de waarheid, maar zij hebben niet God.

De waarheid zonder God is niet bevredigend. Je zou via God de waarheid moeten bereiken; dat is wat bevrediging schenkt. Als alle kracht die je uit voedsel haalt in één pil werd gegeven dan zou dat iemand wellicht in leven houden, maar het zou hem niet de vreugde van het eten verschaffen. Als je de pil van waarheid zou nemen, zou misschien een deel van je wezen bevredigd zijn, maar dat is geen werkelijke bevrediging. Het idee van God voedt iemand; hij dient dat eerst in zichzelf te maken, met zijn verbeeldingskracht; maar als hij niet bereid is zijn verbeeldingskracht te gebruiken, als hij alleen maar aan het wachten is totdat God naar hem toe komt dan zal hij lang moeten wachten.

Wanneer iemand denkt is dat een ander soort handelen. Op dat moment beheerst hij zijn mind, bewust of onbewust, en richt hij die in overeenstemming met zijn eigen wil. Hij wordt verstandig, exact en bedachtzaam. Zowel een verbeeldingsrijk als een denkende persoon kan tot het uiterste gaan en falen; het evenwicht bewaren is echter datgene wat de gewenste resultaten teweegbrengt. Een denkende persoon kan ook zo hard denken dat hij in de war raakt door zijn eigen gedachten. Er zijn veel denkers die zo hard denken dat ze gedachteloos worden.

Het tweede aspect van de mind is het geheugen. De taak van het geheugen is niet creatief maar op waarneming gebaseerd. Het is zijn taak om impressies te ontvangen en ze bij elkaar te brengen. Sommige wetenschappers zeggen dat de hersencellen worden beïndrukt door elke impressie die er via de zintuigen komt en dat dat hetgene is wat in de hersenen wordt bewaard, om voortgebracht te worden wanneer iemand men dat van hen vraagt. Maar zo is het niet, ofschoon het als een symbolische uitleg opgevat kan worden. De wetenschapper heeft het geschilderd zoals het op het innerlijk niveau is, maar omdat hij het innerlijke niveau niet herkent wil hij het in fysieke termen verklaren en het hersencellen noemen. In essentie is het waar; maar het bevindt zich niet in de hersenen, maar in de mind.

Het geheugen kan vergeleken worden met een fotografische plaat; de impressies die de plaat neemt blijven er en wanneer iemand zich iets wil herinneren helpt dit vermogen hem. Het bevindt zich binnen zijn handbereik. Zodra hij zich een ervaring wil herinneren legt hij zogezegd een hand op die specifieke plaat die de indruk van een bepaalde ervaring heeft ontvangen. Geen enkele ervaring die van het zicht, de geur, het gehoor, de tast of de smaak is ontvangen gaat verloren. Wanneer iemand zegt: ´Mijn geheugen is niet goed; ik kan me dingen niet herinneren; ik ben er met mijn gedachten niet bij´, dan is de reden hiervoor dat zij de beheersing hebben verloren over dit vermogen; maar de impressie is er evengoed. Heel vaak zegt iemand: ´Ik weet het, maar ik kan het me niet herinneren´. Met andere woorden: in zijn mind weet hij het, maar het is nog niet helder in zijn hersenen. Wanneer iemand zich bijvoorbeeld niet de naam of het gezicht van iemand herinnert, zegt hij: ´Ik denk dat ik het weet maar ik kan het op dit moment niet vinden´. Dat betekent dat zijn mind het weet, dat het er is, maar dat hij het niet helder kan krijgen in zijn hersenen.

Het geheugen kan ook in twee delen worden verdeeld. Er zijn bepaalde dingen waar we niet naar hoeven zoeken, maar die altijd helder in ons geheugen zijn. We hoeven maar te reiken en onze hand er op te leggen, zoals figuren, namen en gezichten die we kennen. We kunnen ze ons elk gewenst moment herinneren; zij zijn altijd levendig in ons geheugen. Maar vervolgens is er een tweede deel van het geheugen dat soms de onderbewuste mind wordt genoemd, ofschoon het in werkelijkheid de bodem van het geheugden is. In dit deel van het geheugen wordt er een foto gemaakt van alles wat we hebben gezien, gekend of gehoord, zelfs al is dat slechts een flits, en blijft het daar. Daar kunnen we het op enig moment vinden, of dat nu alnaargelang van de situatie gemakkelijk gaat of met enige moeite.

Naast deze twee aspecten van het geheugden is er een nog diepere sfeer waaraan ons geheugen is gekoppeld en dat is de sfeer van het universele geheugen, met andere woorden de goddelijke Mind, waar we ons niet alleen hetgeen herinneren wat we hebben gezien, gehoord of gekend, maar raken we zelfs aan iets wat we nog nooit hebben geleerd, gehoord, gekend of gezien. Dit kan daar ook gevonden worden; hier alleen voor zouden de deuren van het geheugen aan het licht gebracht moeten worden.

Het derde aspect van de taak van de mind is mind-beheersing, het concentratievermogen. Dit wordt op twee manieren gedaan: met behulp van het geheugen en met behulp van de mind. De concentratie die met behulp van het geheugen wordt uitgevoerd is een negatieve of passieve concentratie. Het vereist weinig inspanning om je met behulp van het geheugen te concentreren. De Hindoes onderrichtten dit door bepaalde goden of godinnen voor iemand te plaatsen en hem te vertellen ernaar te kijken en vervolgens zijn ogen te sluiten en over hen na te denken. Door naar een bepaald voorwerp te kijken reflecteerde het geheugen dat en die reflectie was de concentratie.

Maar degenen die niet automatisch concentratie beoefenen houden zaken van groot belang, dingen die hun mind het meest hebben beïndrukt, vast. Om deze reden dragen sommigen een angst met zich mee die er misschien vanaf de jeugd is geweest. Het wordt door hen door het leven heen meegedragen. Sommigen hebben een slechte impressie van teleurstelling; zij dragen dat het hele leven met zich mee, zij houden die vast in hun mind. De mind houdt een impressie levendig door die opnieuw leven in te blazen, een impressie van wraak, dankbaarheid, succes, mislukking, liefde, bewondering. Ze wordt daar bewaard en de mind-cellen geven het voedsel om in leven te blijven. Soms is dit behulpzaam en soms werkt het tegen je. De psycholoog noemt het nu een gefixeerd idee en is altijd bereid het een vorm van krankzinnigheid te noemen, maar dat is het niet. Iedereen heeft het; het is een van de eigenschappen van de mind. Het is het vermogen, het talent om een gedachte vast te houden. Het kan ongetwijfeld af en toe krankzinnigheid lijken, maar krankzinnigheid komt slechts voort uit het misbruik van dat vermogen. Elk vermogen kan misbruikt worden en iemand ongebalanceerd maken.

Vervolgens is er de positieve concentratie die creatief is. Deze concentratie komt door het denken. Wanneer je aan een boom of een bloem denkt, moet de mind atomen scheppen om die vorm te maken; derhalve is het positief. Het vereist wilskracht, een grotere handeling van de mind, om je op een object te concentreren dat de mind dient te maken. De mind moet aan het werk; het is zich niet alleen aan het concentreren, maar aan het creëren en aan het concentreren.

Er zijn sommige mensen die een natuurlijk concentratievermogen hebben, en er zijn er die dat missen. Maar het mysterie van succes in alle richtingen van het leven en het geheim van vooruitgang moet gezocht worden in het concentratievermogen. Niet alleen vooruitgang en succes worden er door verworven, ook spirituele bereiking is het resultaat van concentratie. En heel vaak ziet men dat iemand pogingen onderneemt om zich te concentreren maar zich niet echt kan concentreren, en anderen weten dat ze zich concentreren maar doen het evengoed. Gebed, meditatie en verscheidene andere oefeningen, religieus of spiritueel, zijn bedoeld om het concentratievermogen te ontwikkelen.

In het Oosten is het in de moskee de gewoonte dat er één man de gebeden leidt en dat alle andere aanbidders achter hem staan. Voordat ze hun gebeden zeggen richten ze hun minds eerst op het zich verbinden met de gedachte van hun leider. Nu was er een groots mysticus die niet naar de moskee ging om te bidden. Hij was altijd in gebed; hij hoefde niet naar de moskee te gaan. Maar er heerste toentertijd een orthodoxe koning die had verordonneerd dat iedereen de gebeden bij moest wonen. Dus werd deze man door de politie gedwongen om er aan deel te nemen, maar hij ging middenin de gebeden weg, wat beschouwd werd als een grote misdaad. Toen hij voor de rechter werd geleid om berecht te worden zei hij: ´Ik kon er niets aan doen. De leider ging in zijn gedachte naar zijn huis omdat hij zijn sleutels was vergeten. Dus terwijl ik aan het bidden was werd ik in de moskee alleen gelaten zonder leider en daarom ben ik weggegaan´. Dit laat zien dat zolang als er in een religieuze vorm spirit is, het een prachtige vorm is die leven in zich heeft; maar als er zich geen spirit achter bevindt, hoe mooi vorm dan ook is, dan heeft die geen zin. Dat is wat door het gezegde in de Bijbel wordt duidelijk gemaakt: ´Het is de spirit die bezielt; het vlees verschaft geen enkel profijt´.

Het vierde aspect van de mind is redeneren. Dit is een mathematische vaardigheid, een vaardigheid die weegt, meet en hoeken ziet, of ze nu juist of verkeerd zijn. En het is deze vaardigheid die een mens verantwoordelijk maakt voor zijn handelingen. Als hij geen individu is dan is hij niets anders dan een atoom die door invloeden wordt bewogen. Of het nu omstandigheden zijn die hem bewegen, of klimaatsinvloeden of persoonlijke invloeden, hij is slechts een instrument. Maar als hij verantwoordelijk wordt gehouden voor zijn handelingen dan komt dat door deze vaardigheid van de mind, die weegt, meet en dingen beredeneert. Het redeneren van de een is desalniettemin niet hetzelfde als het redeneren van de ander; en het redeneren van het ene moment is niet het redeneren van het volgende moment. Iets wat nu juist is kan morgen niet juist zijn omdat redeneren zal veranderen. En degenen die over redeneringen redetwisten doen dat tevergeefs, want het redeneren is voor ieder anders en het redeneren van iemand is voor hem voor dat moment juist. Je redenering aan een ander opdringen en opleggen heeft geen zin. De beste manier om iemand op te voeden is zijn redenering te ontwikkelen in plaats van hem jouw eigen redenering op te leggen, wat veel mensen doen.

Het is erg mooi om de trucjes van het redeneringsvermogen te bekijken. Wanneer iemand anders iets heeft gedaan, zegt de rede: ´Omdat die persoon boosaardig is en al tien boosaardige dingen heeft gedaan, heeft hij nu ook zeker iets boosaardigs gedaan´. En wanneer iemand zelf iets boosaardigs heeft gedaan dan zegt de rede: ´Ik heb het gedaan omdat ik het niet anders heb kunnen doen. Ik kon er niets aan doen´. De rede kiest partij voor het ego. De rede is een slaaf en een bediende van de mind; hij bedient de mind op zijn wenken. De mind hoeft zich maar tot de rede te wenden en de rede staat er als een gehoorzame slaaf. Het kan zijn dat hij helemaal geen gelijk heeft, maar hij is er altijd.

De rede is het waardevolste wat er bestaat, maar hij is waardeloos als hij een slaaf van de mind is. Dat geeft de mind een reden om goed of slecht te doen. Als je gevangenen in de gevangenis zou vragen wat ze verkeerd hadden gedaan, zou iedereen een reden hebben. En als we de rede van nog dichterbij bekijken dan zullen we zien dat de rede slechts een sluier is en een serie sluiers, de ene sluier over de andere. Zelfs wanneer de sluiers worden opgetild is er op het eind toch de rede. Maar als je verder gaat zul je de gedegener en substantiëlere rede vinden. Het is de oppervlakte van de rede die onbetrouwbaar is, de diepte daarentegen is hoogst interessant; want de diepte van de rede is de essentie van wijsheid. Hoe meer je de rede begrijpt hoe minder je er naar op zoek zult gaan, omdat er dan niets van aan is; je kent de rede al. Het is de onredelijke mens die altijd ieders´ rede beschuldigt. Hoe redelijker iemand is hoe beter hij de rede van ieder ander begrijpt; om die reden kunnen de wijzen zowel opschieten met de wijzen als met de dwazen. Maar de dwazen kunnen noch met de dwazen noch met de wijzen opschieten.

Er bestaat geen twijfel over dat er altijd een rede achter een rede is, een hogere rede. En wanneer je bij deze hogere rede bent uitgekomen dan begin je alles wat je hebt geleerd te ont-leren, zoals de mystici dat noemen. Je ont-leert en je begint het totaal tegenovergestelde te zien. Met andere woorden: er bestaat niets wat goed is wat niet een slechte kant aan zich heeft en er bestaat niets wat slecht is wat niet een goede kant aan zich heeft. Niemand staat op zonder gevallen te zijn en niemand valt zonder de belofte om weer op te staan. Je ziet de dood in de geboorte en de geboorte in de dood. Dat klinkt erg vreemd en het is een eigenaardig idee; maar het is desalniettemin een fase. Wanneer je uitstijgt boven hetgeen rede genoemd wordt dan bereik je die rede die tegelijkertijd tegenstrijdig is. Dit verklaart ook de houding van Christus. Toen er een misdadiger voor hem werd geleid had hij slechts een houding als vergever jegens hem. Hij zag daar geen kwaad. Dat is kijken vanuit een hogere rede. En als we de duizend sluiers van rede binnendringen kunnen we de rede van alle redes aanraken en kunnen we tot een begrip komen die de uiterlijke redes niet kunnen geven. En daardoor begrijpen we alle wezens: degenen die gelijk hebben en degenen die geen gelijk hebben. Men zegt dat de apostelen ogenblikkelijk geïnspireerd werden om in verschillende talen te spreken. Dat was niet de Engelse taal, de Hindoestaanse taal of de Chinese taal; dat was de taal van elke ziel. Wanneer iemand die staat van de mind heeft bereikt waarin de mind de essentie van de rede raakt dan communiceert de mind met elke ziel. Het stelt niet zo veel voor om dertig talen te beheersen; iemand kan honderd talen beheersen, maar als hij niet het hart van de mens kent dan weet hij niets.

Er bestaat een taal van het hart. Een hart spreekt tot een hart en die communicatie maakt het leven interessant. Twee personen kunnen niets zeggen, maar hun samen zitten kan een uitwisseling zijn van verheven ideaal en harmonie. Toen ik voor het eerst werd geïnitieerd door de handen van mijn spirituele leraar in India was ik zo gretig als iemand maar zijn kan om zo veel als ik maar kon te assimileren en te grijpen. Ik was dag na dag in de aanwezigheid van mijn Murshid, maar hij sprak niet een keer over spirituele zaken. Soms sprak hij over kruigen en planten, op andere momenten over melk en boter. Ik ging er gedurende zes maanden elke dag naar toe om te kijken of ik iets zou kunnen horen over spirituele zaken. Na zes maanden sprak mijn leraar op een dag over de twee delen van een persoonlijkheid, het uiterlijke deel en het innerlijke deel. En ik was over-enthousiast; op het moment dat hij begon haalde ik een notitieboekje en een pen te voorschijn. Maar zodra ik dit deed veranderde mijn leraar van onderwerp en sprak over andere dingen. Ik begreep wat dat betekende; dat betekende op de eerste plaats dat de lering van het hart in het hart geassimileerd moest worden. Het hart is daar het notitieboekje voor; wanneer het in een ander notitieboekje wordt geschreven dan zal het in iemands´ zak blijven zitten, maar wanneer het in het hart wordt geschreven dan zal het in de ziel blijven. Bovendien moet iemand de les van geduld leren, om te wachten, want alle kennis komt op zijn eigen tijd. Ik vroeg mezelf verder af of het de moeite waard was om op een plek aan te komen na een lange reis en daar elke dag gedurende zes maanden naar toe te gaan om niets anders te horen dan over bomen en boter. En mijn diepste zelf antwoordde: ja, meer dan de moeite waard, want er is niets in de wereld kostbaarder dan de aanwezigheid van de heilige. Zijn lering kan dan wel niet in theorieën gegeven worden, maar die bevindt zich in zijn atmosfeer. Dat is een levende lering die ware verheffing is.

De essentie van rede is de kennis van God. Derhalve kun je, mocht er enige goddelijke kennis te vinden zijn, deze vinden in de essentie van de rede.

En het vijfde aspect van de mind is het voelen. Als deze vaardigheid niet open is dan is iemand, hoe wijs en slim hij ook mag zijn, incompleet, niet levend. De mind begint te leven vanaf het moment dat het voelen erin wordt wakker gemaakt. Velen gebruiken het woord voelen, maar weinigen van ons kennen het. En hoe meer je het kent hoe minder je er over praat. Het is zo gigantisch groot dat, mocht er enig teken van God zijn, het zich in het voelen bevindt.

Tegenwoordig onderscheiden mensen intellectualiteit van sentimentaliteit, maar in werkelijkheid kan intellectualiteit niet perfect zijn zonder sentimentaliteit. Zonder een continue uitstroming van het voelen kan noch het denkvermogen worden gevoed noch de vaardigheid om te redeneren worden onderhouden. In dit tijdperk van materialisme lijken we de waarde van het voelen verloren te hebben. We spreken over het hart, maar we zien zijn ware belang niet ofschoon hij het voornaamste is, de wortel van de levensplant. De hartkwaliteit is iets wat het gehele leven onderhoudt. Alle deugden zoals oprechtheid, respect, bedachtzaamheid, voorkomendheid en waardering, al deze kwaliteiten komen via de hart-kwaliteit. Als iemand geen hart heeft dan is hij niet in staat om te waarderen, om dankbaar te zijn, om zijn eigen ziel uit te drukken noch om goedheid en hulp van een ander te ontvangen. Iemand zonder hart-kwaliteit blijft zelfzuchtig, zelfs op een dwaze manier zelfzuchtig. Als hij op een wijze manier zelfzuchtig zou zijn dan zou dat de moeite waard zijn.

Mensen zeggen vaak dat ze geen tijd hebben om hun hart-kwaliteit te laten zien, dat ze geen tijd hebben om het hart toe te staan zich te ontwikkelen; ze zijn zo druk. Maar we kunnen elke minuut van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat druk zijn en tegelijkertijd met heel ons hart doen wat we moeten doen, het vanuit de diepte van ons hart uit te drukken. Wanneer de hart-kwaliteit wordt uitgesloten dan is alles wat je doet levenloos. Het voelen is zoiets belangrijks in ons leven; ons hele leven hangt af van het voelen. Iemand die ooit is ontmoedigd verliest soms voor zijn hele verdere leven enthousiasme. Iemand die ooit is teleurgesteld verliest voor de rest van zijn leven zelfvertrouwen. Iemand die ooit bang was onderhoudt voor altijd angst in zijn hart. Iemand die ooit heeft gefaald bewaart de impressie van zijn falen zijn gehele leven lang.

In het Oosten houdt men ervan om naar hanengevechten te kijken. Twee mannen laten hun vogels met elkaar vechten en zodra een van hen ziet dat de andere vogel zal gaan winnen haalt hij zijn vogel erwijl die nog steeds aan het vechten is weg voordat de vogel een nederlaag kan voelen. Hij geeft er de voorkeur aan de nederlaag toe te geven terwijl de twee vogels nog aan het vechten zijn boven zijn vogel toe te staan door nederlaag te worden beïndrukt, want als de vogel eenmaal op die manier is beïndrukt dan zal hij nooit meer vechten. Dat is het geheim van onze mind. En als je eenmaal leert om voor je mind te zorgen net zoals in het geval van de vogel, om je liever enige opoffering te getroosten dan je mind een slechte impressie te geven dan zul je het beste van je leven maken.

Je kunt in de levens van grootse helden en grootse persoonlijkheden lezen hoe zij door alle moeilijkheden, zorgen en problemen zijn gegaan en toch altijd hebben geprobeerd om hun hart te beschermen om vernederd te worden. Dat gaf hen alle benodigde sterkte; zij vermeden altijd vernedering. Zij waren voorbereid op de dood, oorlogen, lijden, armoede, maar niet op vernedering. Toen ik ooit in Nepal was wenste ik een bediende. Ik liet er een zoeken en hij was van de strijderskaste, de Kshastrias, dappere vechters in de bergen. En toen ik vroeg wat voor werk hij wilde doen, antwoordde hij: ´Alles wat u maar wenst, alles wat u maar wenst´. Ik vroeg: ´En hoe staat het met betalen?´ ´Alles wat u maar wil betalen´, antwoordde hij. Ik was hooglijk geamuseerd een man te vinden die bereid was alle taken die ik hem maar zou geven te verrichten en de betaling te accepteren die ik hem maar wilde geven. ´Goed´, zei ik, ´dan hoeft er geen voorwaarde te worden opgesteld?´ Hij antwoordde: ´Een voorwaarde. U wordt nooit boos op me´. Hij was bereid om hoeveel geld dan ook aan te nemen, hij was bereid om wat voor taak dan ook te verrichten, maar hij was niet bereid vernedering te accepteren. Ik waardeerde die spirit hooglijk; dat was wat hem een strijder maakte.

Is er iemand in deze wereld die toe zal geven dat hij geen gevoel heeft? En toch zijn er harten van steen, van ijzer, van aarde en van diamant, zilver, goud, was en van papier. Er zijn net zoveel harten in de wereld als er objecten zijn. Er zijn sommige objecten die het vuur langer vasthouden, en er zijn andere objecten die meteen opbranden. Sommige objecten zullen warm worden en ogenblikkelijk weer koud worden; andere verdwijnen zodra het vuur hen raakt, terwijl je andere kunt smelten en er ornamenten uit kunt maken. En het is net zo met de hart-kwaliteiten. Verschillende mensen hebben verschillende kwaliteiten van het hart, en de kenner van het hart zal elk van hen verschillend behandelen. Maar omdat we niet over dit aspect nadenken beschouwen we iedereen op dezelfde manier. Ofschoon elke noot een geluid is, verschillen ze in toonhoogte, in vibraties; en net zo verschilt iedereen in toonhoogte, in vibraties van zijn hart. In overeenstemming met de vibraties van zijn hart is hij ofwel spiritueel ofwel materialistisch, nobel of doorsnee. En niet vanwege hetgeen hij doet of vanwege hetgeen hij in deze wereld bezit; hij is klein of groot in overeenstemming met de manier waarop zijn hart vibreert.

Ik heb mijn hele leven lang respect gehad voor degenen die in de wereld hebben geploeterd, die zich gedurende het leven hebben ingespannen en een bepaalde verhevenheid hebben bereikt en ik heb het altijd als iets zeer heiligs beschouwd om in hun aanwezigheid te zijn. Daar dit mijn grote interesse in het leven was begon ik, eerst in het Oosten, pelgrimages te maken naar grootse mensen, en onder hen bevonden zich schrijvers, wijzen, filosofen en heiligen; maar eens kwam ik in contact met een grootse worstelaar. En deze man, die met zijn enorm gespierde lichaam het uiterlijk van een reus had, had zo´n sympathiek hartelijke aard, zo´n eenvoud en voorkomendheid dat ik diep verrast was. En ik dacht: ´Het zijn niet zijn grootte en lichaamskracht die hem groots hebben gemaakt, maar dat wat hem heeft gesmolten en hem mild heeft gemaakt; dat is wat hem groots maakt´.

Het voelen is vibratie. Het hart dat een voertuig, een instrument van het voelen is, verricht wonderen als je het leven maar scherp bekijkt. Als je een ander pijn doet, wordt die pijn teruggestuurd. Als je een ander plezier doet, wordt dat plezier ook teruggestuurd. Als je iemand liefde geeft, komt de liefde terug; en als je iemand haat geeft dan komt die haat op de een of andere manier naar je terug – misschien in de vorm van pijn, ziekte, gezondheid of van succes, vreugde, geluk; het komt in de een of andere vorm terug, het faalt nooit. Je denkt er over het algemeen niet over na. Wanneer iemand een bepaalde positie heeft bereikt waarin hij anderen kan bevelen en op een barse wijze hen kan toespreken dan denkt hij nooit over deze dingen na. Maar elk klein gevoel dat in je hart opstijgt en je handeling, woord en beweging richt veroorzaakt een bepaalde handeling en kaatst terug; het heeft soms wat tijd nodig. Zou je kunnen denken dat je ooit iemand kan haten en dat die haat niet terugkomt? Die komt zeker terug, ooit. Aan de andere kant als je sympathie, liefde, affectie, vriendelijke gevoelens hebt dan hoef je een ander nooit te vertellen dat je die hebt want zelfs dan komt het in de een of andere vorm terug.

Er kwam iemand naar me toe die vroeg: ´Ik was ooit zeer sympathiek, maar op de een of andere manier ben ik verhard. Wat is daar de reden van?´ Ik antwoordde: ´Je heb geprobeerd water vanuit de bodem van de aarde te krijgen. Maar in plaats van dat je diep naar beneden hebt gegraven heb je in de modder gegraven en werd je teleurgesteld. Als je het geduld hebt om te graven totdat je water hebt gevonden dan zul je niet teleurgesteld worden´.

Iemand verbeeldt zich heel vaak dat hij gevoel heeft, dat hij sympathie heeft. Maar als hij dat zou hebben dan zou hij de meester van het leven zijn; dan zou hij niets anders meer wensen. Wanneer deze springbron die zich in het hart van de mens bevindt eenmaal open is dan maakt zorgt deze ervoor dat hij zichzelf genoeg is en dan zal deze springbron de continue tragedie wegnemen die de zielen in dit leven moeten tegenkomen. Die tragedie is de beperking. Heel vaak verlamt het gemis aan het voelen de vier andere aspecten van de mind. Degene zonder voelen is niet in staat op een vrije wijze te denken. Het voelen maakt je bedachtzaam. Iemand kan een machtige mind hebben, maar hij wordt beperkt als hij de macht van zijn mind niet kan voelen, want ware macht bevindt zich in het voelen, niet in het denken.

Soms komen er mensen naar me toe die zeggen: ´Ik heb erover nagedacht en ik heb het gewild, maar ik heb het nooit gekregen´. En ik heb geantwoord: ´Je hebt het nooit gewild. Als je het had gewild dan zou je het hebben gekregen´. Zij zijn hier niet van overtuigd; zij blijven denken dat zij het hebben gewild. Dat mag dan wel zo wezen, maar het voldoende willen is iets anders. Als iemand voor een bank zou gaan staan en zou zeggen: ´Laat al het geld in de bank tot mij komen´, zou het dan komen? Hij verbeeldt zich dat hij het wil, maar hij heeft twijfels, hij is er niet van overtuigd dat het zal komen. Als hij ervan overtuigd zou zijn dan zou het komen. Twijfel is een destrcutief element. Hij kan vergeleken worden met de schaduw die nevel produceert, die de zon verstopt. De zon heeft geen kans de plaats te bereiken die erdoor wordt bedekt.

Er bestaat een verhaal over Shirin en Farhad, een erg bekend verhaal uit Perzië. Er was eens een steenhouwer en hij was aan het werk aan een gedenksteen voor iemand. Op een dag zag hij een dame die voorbestemd was de toekomstige koningin van de Sjah te worden; en hij zei tegen haar: ´Ik houd van u´. Een steenhouwer, een arbeider van de straat, die om de hand van een dame vroeg die voorbestemd was om de toekomstige koningin te worden! Hij was een man zonder rede; maar niet een man zonder gevoel. Het voelen was er en de claim kwam met gevoel. Deze dame zei: ´Goed, ik zal wachten en kijken of je claim waar is en tegen de Sjah van Perzië zeggen dat hij moet wachten´. En om hem testen zei ze tegen hem dat hij een weg door de bergen moest uithouwen. Hij ging op weg, een man met een hamer en een beitel. Hij vroeg zich niet af of hij in staat zou zijn dit wel of niet te doen. Daar was geen rede; alleen gevoel. En hij maakte de weg die duizend mensen niet in een jaar tijd hadden kunnen maken, omdat hij elke keer wanneer hij op de rots sloeg de naam van Shirin uitriep, degene die hij liefhad. Hij maakte de weg en toen de koning hoorde dat die klaar was, zei hij: ´Helaas, ik heb mijn kans voorbij laten gaan, wat moet ik doen?´ Iemand in het gevolg van de koning zei: ´Ik zal zien wat er gedaan kan worden´. Hij ging naar Farhad de steenhouwer en zei tegen hem: ´Hoe wonderschoon is jouw liefde en devotie! Het is fenomenaal. Maar heb je niet gehoord dat Shirin dood is?´´Is ze dood?´, vroeg hij. ´Dan kan ik niet verder leven´. En hij viel levenloos neer.

De clou van dit verhaal is de macht van het voelen. Wat er in deze tijd mist is eigenschap van het voelen. Iedereen wil met de hersenen denken, met het hoofd werken, maar niet met het hart. Als er geen gevoel achter zit kun je noch mooie kunst verbeelden of creëren noch mooie dingen denken of maken, noch kun je iets moois in herinnering houden, noch gedachten in concentratie vasthouden. Bovendien zijn zulke woorden als dankbaarheid, dankzegging, waardering zonder spirit als er geen gevoel achter die woorden zit; dan wordt het slechts beleefdheid. Verfijndheid wordt tegenwoordig heel erg verkeerd begrepen; mensen leren slechts het uiterlijke aspect. Als er gevoel achter alles wat ze zeggen zou zitten dan zou het leven veel meer de moeite van het leven waard zijn.

Wanneer de mind bezorgd is dat is hij verward, dan kan hij niets reflecteren. Het is de verstilling van de mind die je in staat stelt impressies te ontvangen en ze te reflecteren. In Perzië wordt de mind een spiegel genoemd. Alles wat zich voor de spiegel bevindt verschijnt erin; maar wanneer dit wordt weggenomen is de spiegel helder. Het blijft niet achter. Het blijft in de spiegel zo lang de spiegel er op gericht wordt, en zo is het ook met de mind.

De kwaliteit van de mind die hem het ene moment rustig maakt en het andere actief, die hem het ene moment laat reflecteren wat hij ziet en het andere hem zo maakt dat geen enkele uiterlijke reflectie hem kan raken, deze kwaliteit ontwikkelt zich door concentratie, contemplatie en meditatie. De mind wordt getraind door de meester-trainer door diep te duiken, door hoog te zweven, door op weidse wijze uit te spreiden en door de mind op een idee te centraliseren. En wanneer de mind eenmaal is bemeesterd dan wordt iemand een meester van het leven. Elke ziel is vanaf het moment dat ze wordt geboren als een machine, onderhevig aan alle invloeden, invloeden van weer en van alles wat via de vijf zintuigen werkzaam is. Niemand kan bijvoorbeeld door een straat heengaan zonder de aanplakbiljetten en advertenties te zien. De ogen van de mens worden opgeëist door hetgeen zich voor hem bevindt. Hij heeft geen intentie om te kijken, maar alles in de buitenwereld beveelt zijn ogen. Dus is een mens constant onder de invloed van alle dingen van de buitenwereld die hem zonder dat hij het weet beheersen. Iemand zegt: ´Ik ben een vrij man; ik doe wat ik wil´. Maar dat doet hij nooit. Hij doet wat hij niet wil heel vaak. Zijn oren zijn altijd onderworpen aan het horen van alles wat hen bereikt, of dat nu harmonieus of disharmonieus is, en hij kan geen weerstand bieden aan wat hij ziet. En dus is een mens altijd onder invloed van het leven.

Dan zijn er de invloeden van de planeten en de levende invloeden van degenen om hem heen; en toch zegt iemand: ´Ik heb een vrije wil; ik ben een vrij man´. Als hij zou weten in welke geringe mate hij vrij is dan zou hij bevreesd zijn. Maar dan is er een troost en dat is dat er in de mens ergens in zijn hart een vonkje is verborgen dat als enige een bron van de vrije wil genoemd kan worden. Als dit vonkje wordt verzorgd dan heeft iemand een grotere vitaliteit, meer energie, grotere macht. Alles wat hij denkt zal uitkomen, alles wat hij zegt zal een impressie maken, alles wat hij doet zal effect hebben. Wat doet een mysticus? Hij blaast op dit vonkje om het tot een vlam te maken totdat het een felle brand wordt. Dit verschaft hem de inspiratie, de macht die hem in staat stelt om in dit leven het leven van de vrij wil te leiden. Het is deze vonk die de goddelijke erfenis van de mens genoemd kan worden, waarin hij de goddelijke macht van God ziet, de ziel van de mens; en spiritueel worden betekent dat je door op deze vonk te blazen er licht uit produceert en het gehele leven in dit licht ziet. En door het innerlijke licht tot een felle brand te maken ben je beter in staat te denken, te voelen en te handelen.