De bedwelming van het leven (2)

Elke stimulus die je via voedsel en drank ervaart is in werkelijkheid een kleine bedwelming. Niet alleen het voedsel dat je eet, het water dat je drinkt en alles wat je ziet, hoort en aanraakt heeft een invloed of een effect op het wezen van een mens en bedwelmt hem, zelfs de lucht die hij van ´s morgens tot ´s avonds inademt verschaft hem continu een stimulus en een bedwelming. Als dit waar is, is er dan een moment waarop iemand niet bedwelmd wordt? Hij wordt altijd bedwelmd, alleen op het ene moment wat meer dan op het andere.

Dit is echter niet de enige bedwelming. De totale absorptie in zijn levensaangelegenheden houdt hem ook bedwelmd; en naast de bedwelming van zijn werk en zijn aangelegenheden waarin zijn mind wordt geabsorbeerd is er een derde bedwelming en dat is de hechting die de mens tot zichzelf heeft, de sympathie die hij met zichzelf heeft. Het is deze bedwelming die hem zelfzuchtig, hebzuchtig en erg vaak onrechtvaardig jegens zijn naasten maakt. Het effect van deze bedwelming is dat iemand continu aan het voelen, denken en aan het handelen is met het idee in zijn mind wat voor hem van belang zou zijn of wat hem voordeel zou kunnen brengen; zijn hele leven en al zijn tijd raken volledig in dit idee betrokken. Het is deze bedwelming die hem laat zeggen: ´Dit is mijn vriend en dat is mijn vijand; dit is iemand die het goed met me voorheeft, maar die persoon is tegen me´; het is deze bedwelming die het ego of het valse ego van de mens opbouwt.

Precies zoals een bedwelmd iemand niet echt weet wat tot zijn voordeel is, zo weet of begrijpt een zelfzuchtig iemand in zijn zelfzucht nooit wat er werkelijk in zijn voordeel is. Op momenten van nuchterheid vraagt de mens af: ´Als dit bedwelming is, wat is dan de werkelijkheid? Ik zou graag willen weten wat de werkelijkheid is´. Om de werkelijkheid te kennen zijn echter niet alleen de ogen en de oren nodig, maar is er ook nuchterheid noodzakelijk om beter te horen en te zien. Je zou kunnen vragen waarom dit alles bedwelming genoemd zou moeten worden als het de normale staat van iedereen lijkt te zijn. Het kan slechts in zoverre een normale conditie genoemd worden omdat het inderdaad de conditie van iedereen is; bedwelming blijft echter bedwelming; het is niet toereikend. Er is een aangeboren hunkering naar een bepaalde bevrediging die de mens niet kent en de mens zoekt deze bevrediging. Elke actieve persoon met enige wijsheid zal het feit bevestigen dat vaak een inspanning die hij zich getroost tot geluk lijkt te resulteren in teleurstelling; dit laat zien dat de inspanning de verkeerde richting in is gegaan. Los echter van het verrichten van een inspanning om de werkelijkheid te vinden, dien je je eerst te realiseren wat deze bedwelming is; teneinde dit te doen is de eerste stap op het pad van waarheid weten dat zoiets als bedwelming bestaat.

Daar is de bedwelming van de kindertijd. Wat voor aandacht, dienstverlening en zorg eist het jonge kind niet op op het moment waarop hij nog niet weet wie zich daartoe inzet of wie er voor hem zorgt! Hij speelt met zijn speelgoed, met zijn kameraadjes, hij weet niet wat er in de toekomst op hem wacht. Wat hij wil, waarmee hij speelt is datgene wat zich in zijn onmiddellijke omgeving bevindt; hij kijkt niet verder. Niemand heeft in zijn jonge jeugd de waarde van zijn moeder, zijn vader of van degenen die voor hem hebben gezorgd, gekend totdat hij die fase bereikt waarin hij voor zichzelf begint te zorgen. Wanneer we de omstandigheid van de puberteit observeren is dat op zijn beurt een andere bedwelming, het is een tijd van opbloeien, van de volheid van energie. De ziel denkt in die tijd van de lente nooit dat er iets anders kan zijn; de ziel denkt nooit dat dit een voorbijgaande fase is. De ziel is in die tijd vol bedwelming, ze weet niets af van wat er los van haar bestaat. Hoe veel vergissingen begaat een jongere niet, hoe veel fouten heeft hij niet, hoe veel onbesuisde, onnadenkende dingen doet hij niet waarover hij achteraf berouw heeft maar waarover hij op dat moment echt niet nadenkt! Dat is niet de fout van de ziel, maar de bedwelming van die periode van het leven. Degene die bedwelmd is is niet verantwoordelijk voor wat hij doet. Een kind kan niet beschuldigd worden van het feit dat hij niet verantwoordelijk of erkentelijk genoeg is. Ook kan een jongere niet beschuldigd worden van het feit dat hij in zijn energie blind is: dat is natuurlijk.

De bedwelming blijft wanneer iemand verdergaat in het leven; er is slechts verandering van wijn. De wijn van de kindertijd is anders dan de wijn van de puberteit en wanneer de wijn van de puberteit op is wordt er een andere wijn gepakt. Dan drinkt hij al naargelang zijn levensloop de bijbehorende wijn die zijn leven absorbeert, weelde verzamelend, macht verwervend of op zoek gaand naar een positie; dit zijn allemaal wijnen die de mens bedwelmen. En wanneer je zelfs nog verder in het leven gaat dan zal de bedwelming je nog steeds vervolgen. Het kan zijn dat je geïnteresseerd raakt in muziek of gek wordt op poëzie of het kan zijn dat je van kunst houdt of behagen schept in studeren: het is allemaal bedwelming. Als al deze verschillende bezigheden en interessen als verschillende wijnen zijn, wat kan er in de wereld dan zijn wat een toestand van nuchterheid genoemd kan worden? Het is inderdaad van begin tot einde wijn. Zelfs degenen die goed en gevorderd, spiritueel en moreel zijn hebben ook een bepaalde wijn. Je moet de hele weg door wijn tot je nemen; maar er zijn verschillende wijnen. Een zeer vergevorderde schilder, een groot dichter of een geïnspireerde musicus zullen toegeven dat er momenten van bedwelming zijn die als een vreugde of een verheffting tot hen komen via hun kunst en dat die hen geëxalteerd maken; alsof ze niet in deze wereld leven.

Nuchterheid is heel moeilijk te vinden. Het bedwelmende effect van het leven is overweldigend en houdt de mens weg van een helder begrijpen. Derhalve kan iemand hoe vergevorderd hij ook in het spirituele leven is, er nooit zeker van zijn dat hij niet bedwelmd raakt; want hij ervaar bedwelming in alles wat hij doet. Daarom kan iemand nooit alert genoeg zijn, nooit. Er zijn er velen die verward zijn, die niet weten wat ze aan het doen zijn; maar een alert iemand aarzelt niet. Hij is altijd klaarwakker en hij weet altijd of hij wel of niet ergens goed aan heeft gedaan. Hij doet datgene waarvan hij overtuigd is dat dat goed is en wanneer het verkeerd blijkt te zijn zal hij ervoor zorgen dat het de volgende keer goed is.

De hogere bedwelming kan niet worden vergeleken met de lagere bedwelming, maar is evengoed een bedwelming. Wat is vreugde? Wat is angst? Wat is kwaadheid? Wat is passie? Wat is het gevoel van hechting en wat het gevoel van onthechting? Deze hebben allemaal het effect het wijn, ze produceren allemaal bedwelming.

Omdat ze dit mysterie begrepen hebben de soefi's hun cultuur gefundeerd op het principe van bedwelming. Zij noemen deze bedwelming Hál en dat betekent letterlijk conditie of staat. Er is een gezegde van de Soefis: ´De mens spreekt en handelt in overeenstemming met zijn conditie´. Je kunt niet anders spreken of handelen op grond van de wijn die je gedronken hebt. Bij degene die van de wijn van boosheid heeft gedronken kan het niet anders of alles wat hij zegt of doet is irritant; bij degene die de wijn van onthechting heeft gedronken zul je in zijn gedachten, spraak en handeling alleen maar onthechting vinden; bij degene die de wijn van hechting drinkt zul je in zijn aanwezigheid ontdekken dat iedereen naar hem toe wordt getrokken en dat hij naar iedereen wordt getrokken. Alles wat iemand doet en zegt is in overeenstemming met de wijn die hij heeft gedronken. Daarom zegt de Soefi: ´De mens heeft de hemel en de hel in de hand, als hij maar hun mysterie zou kennen´. Voor de Soefi is de wereld als een wijnkelder, een opslagplaats waarin alle soorten wijn worden verzameld. Hij hoeft slechts de wijn te kiezen die hij wil hebben en die hem dié verrukking brengt, die de hunkering van zijn ziel is.

Ik had ooit in India een ervaring die mijn eerste impressie was, en inderdaad een zeer diepe impressie, van dit aspect van het leven. Toen ik in een district aan het wandelen was waar derwisjen in eenzaamheid leefden vond ik er tien of twaalf derwisjen bij elkaar die in hun opgelapte kleren onder een boom met elkaar zaten te praten. Omdat ik leergierig was mensen van verschillende gedachten en ideëen te horen en te zien, stond ik daar deze samenkomst te bekijken om te zien wat er gaande was. Deze derwisjen die zonder tapijt op de grond zaten gaven in eerste instantie een impressie van armoede en hulpeloosheid, daar zittend in teleurstelling, waarschijnlijk helemaal zonder bezittingen. Toen zij echter met elkaar begonnen te praten hield die impressie niet stand want toen zij zich tot elkaar richtten, zeiden ze: ´O, Koning der koningen, O, Keizer der keizers´. Ik werd in eerste instantie van mijn stuk gebracht bij het horen van deze woorden, maar nadat ik er wat over nagedacht had vroeg ik me af: wat is een keizer, wat is een koning? Bevindt de ware koning en keizer zich aan de binnenkant of aan de buitenkant? Want degene die keizer van het uiterlijke keizerrijk is is afhankelijk van alles wat zich aan de buitenkant bevindt. Zodra hij van die omgeving wordt gescheiden is hij niet langer een keizer. Deze keizers echter die op de kale grond zaten waren echte keizers. Niemand kon hun keizerrijk wegnemen, want hun keizerrijk, hun koninkrijk was geen illusie, hun koninkrijk was een echt koninkrijk. Een keizer kan een fles wijn voor zich hebben, maar deze keizers hadden die wijn gedronken en waren echte keizers geworden.

Ontmoeten we in ons dagelijkse leven niet soms iemand die zegt: ´Ik ben ziek, ik heb medelijden met mezelf, ik voel me ellendig, ik ben beklagenswaardig´? Zet hem in een paleis en omgeef hem met doctoren en verpleegkundigen en hij zal nog steeds beklagenswaardig zijn. Iemand anders die veel lijdt en pijn heeft, maar toch zegt: ´Nee, ik ben gezond, ik ben gelukkig, alles is in orde´, die heeft de juiste houding. Laat dat ons niet zien dat we de wijn die we drinken zijn, dat we die worden? De mens die dronken is van de wijn van succes kent geen mislukking; en als de omstandigheden hem negen keer laten falen dan zal hij de tiende keer slagen. Degene die de wijn van de mislukking heeft gedronken kan alle mogelijke succes geschonken worden; hij heeft echter de wijn van mislukking gedronken en kan geen succes hebben.

Er bestaat echter een subtiel gevoel dat elke ziel heeft, een gevoel dat niet in woorden uitgelegd kan worden; een gevoel dat iemand zich lekkerder in zijn leunstoel thuis laat zitten dan dat wellicht tienduizend mensen voor hem staan en hem eer bewijzen. Iemand kan met weelde overladen worden, maar zodra hij geen aandacht schenkt aan al zijn parels en juwelen en in zijn eentje gaat zitten en een pauze neemt dan is dat de tijd waarop hij op vrije wijze ademhaalt. En wat leert dit ons? Het leert ons dat de mens alles in de wereld wat in zijn ogen de grootste waarde heeft kan hebben, maar dat er toch voor hem iets overblijft om naar te zoeken. Wanneer hij dat heeft is hij gelukkig.

Je wil niet de hele tijd iemand om je heen, hoe geliefd die persoon ook is; je wil soms een moment apart van zelfs de dierbaarste persoon in de wereld. Hoe trots iemand ook is op zijn denken, en zijn gedachten kunnen groots, diep en goed zijn, toch ligt de grootste vreugde in het moment dat hij niet aan het denken is. Je kunt de verfijnste gevoelens van liefde, tederheid en goedheid hebben, maar er zijn momenten waarop er geen gevoelens zijn en deze momenten zijn hoogst exalterend.

Dit laat zien dat het hele leven interessant is omdat het allemaal bedwelmend is; wat er echter werkelijk door de ziel wordt verlangd is maar één ding en dat is een glimp van nuchterheid. Wat is deze glimp van nuchterheid en hoe ervaar je deze glimp van nuchterheid die de continue hunkering van de ziel is? Je ervaart die door middel van meditatie, door middel van concentratie. Maar als het een natuurlijk iets is, waarom moet je je daarvoor dan inspannen? De reden is dat je zozeer van deze bedwelming geniet dat je achteraf verslaafd aan drank raakt. En dat is de conditie van elke ziel in deze wereld; elke ziel raakt verslaafd aan de wijn van het leven. Tegelijkertijd komt er een moment, zo niet in het vroege deel van het leven dan toch later, zo niet op het moment dat iemand gelukkig is dan toch op het moment dat hij ongelukkig is, dat hij begint te zoeken naar die nuchterheid die de continue hunkering van zijn ziel is. De soefi-cultuur is derhalve een cultuur die is vormgegeven om die nuchterheid te ervaren.

Het is zonder twijfel heel moeilijk om uit te leggen hoe deze nuchterheid wordt verworven; toch is dat na dit onderwerp van bedwelming behandeld te hebben minder moeilijk. Want het is in feite net zo simpel als zeggen dat de manier om drank op te geven is de drank weg te houden en een tijdje zonder drank door te brengen. Er zijn drie hoofdwijnen, drie hoofdbedwelmingen: de bedwelming van je zelf, de bedwelming van je beroep en de derde bedwelming is datgene wat de zintuigen elk moment voelen; en deze drie wijnen kunnen niet allemaal tegelijk worden weggenomen. Dat zou zijn als het levensonderhoud wegnemen van iemand die op wijn leeft. Maar je kunt iemand opdragen en erop toe zien dat hij gedurende een bepaalde tijd nuchter blijft en slechts twee in plaats van drie wijntjes drinkt; en dat hij vervolgens probeert er een te drinken in plaats van twee. En als iemand vooruitgaat in het meditatieve leven kan hij in dat stadium terechtkomen waarin de drie wijnen waarop hij leeft hem alledrie worden onthouden en hij toch het gevoel heeft dat hij kan leven; en zo zal hij ervan overtuigd raken dat hij zonder deze drie bedwelmingen kan bestaan. Waarlijk, deze overtuiging om onafhankelijk van deze drie wijnen te bestaan, die de mens het besef van het uiterlijke leven brengt, is de essentie van de goddelijke boodschap en van alle religies.