Het totale universum is in al zijn activiteit gecreëerd door de concentratie van God. Elk wezen in de wereld wordt bewust of onbewust bezig met een of andere handeling van concentratie. Het goede en het kwade zijn gelijkelijk het resultaat van concentratie. Hoe sterker de concentratie, hoe groter het resultaat; gebrek aan concentratie is de oorzaak van falen in alles. Voor deze en voor de andere wereld, voor zowel de materialistische als de spirituele vooruitgang is concentratie het essentieelste.
De wilskracht is veel groter dan de daadkracht, maar daad is de uiteindelijke vereiste voor de volbrenging van de wil. Volmaaktheid wordt bereikt door de regelmatige beoefening van concentratie, terwijl je door drie graden van ontwikkeling gaat: Faná-fi-Shaikh, zelfvernietiging op het astrale niveau, Faná-fi-Rasul, zelfvernietiging op het spirituele niveau en Fanà-fi-Allah, zelfvernietiging op het abstracte niveau.
Nadat je door deze drie ontwikkelingsgraden bent gegaan, wordt de hoogste toestand van Báqi-bi-Allah bereikt, zelfvernietiging in het eeuwige bewustzijn, dat de bestemming is van allen die over dit pad reizen.
De adem is het eerste wat goed bestudeerd moet worden. Dit is de kern van het leven en ook de ketting die het materiële bestaan verbindt met het spirituele bestaan. De juiste beheersing ervan is een ladder die vanaf de laagste naar de hoogste fase van ontwikkeling leidt. De wetenschap ervan dient bemeesterd te worden door de welwillende bemiddeling van de murshid, het gidslicht van God.