Er zijn mensen die op voorhand de komst van overstromingen, de komst van regen en een verandering van weer weten; al de verscheidene veranderingen in de natuur. Wat maakt dat zij dit weten? Ongetwijfeld zijn er tekenen die woorden worden voor degenen die ze kunnen lezen; en door die tekenen kunnen ze komende gebeurtenissen van de natuur begrijpen. Voor zulke mensen zijn deze tekenen de taal van de natuur; maar voor degenen die ze niet begrijpen is het allemaal slechts wartaal.
Wat is het dat degenen die niet alleen op de hoogte zijn van de astronomie maar ook van de astrologie in de bewegingen van de planeten en de sterren het verleden, het heden en de toekomst aangaande mensen kunnen zien? Het is simpelweg zo dat er tekenen zijn die verwijzen naar het verleden, het heden en de toekomst net als dat woorden ernaar zouden kunnen verwijzen; en uit deze raken ze op de hoogte van de komende gebeurtenissen. Er zijn frenologen die op de hoogte van dingen kunnen raken door de vorm van het hoofd. Er zijn ook mensen die fysiognomie begrijpen en van een gezicht dingen kunnen lezen die niemand hen ooit heeft verteld. Er zijn anderen die zoiets belangrijks als het lezen van de hand kennen; maar zelfs hier spreken de tekenen van de hand net zo luid tot hen als de vorm van een gezicht.
Dan zijn er de natuurlijke omstandigheden, zoals de moeder die de taal van het kleine kind begrijpt die nog niet in staat is om te praten. Zijn tranen en zijn glimlachjes en zijn manier van kijken verklaren de moeder zijn stemmingen, zijn pleziertjes en zijn ongemakken, zijn wensen en verlangens. Het hart van de minnaar kent het plezier en het ongemak en de veranderende stemming van de geliefde zonder dat er een woord gesproken hoeft te worden. Er zijn medici die door hun levenservaring zo vaardig zijn geworden dat voordat de patient ook maar één woord heeft gezegd zij al ontdekt hebben wat er aan de hand is. Er zijn zakenlieden in wie het zakendoen zo is ingekerft dat ze zodra er iemand in hun winkel komt weten of hij iets zal kopen of weg zal gaan zonder iets te kopen. En wat laat dat ons zien? Dat wat we ook doen in het leven, wat ons beroep, onze bezigheid of onze zaak ook is, er door alles heen een gevoel binnen in ons is dat de taal die zonder woorden wordt gesproken kan begrijpen.
Een andere kwestie is hier nauw aan verwant; en dat is dat alles in het leven spreekt, hoorbaar is, communiceert, ondanks zijn schijnbare stilte. Wat we in ons dagelijks taalgebruik ´woord´ noemen is slechts het woord dat hoorbaar is; wat we als horen beschouwen is slechts wat we met onze oren horen; want we weten niet wat er nog anders te horen valt. In feite is er niets dat stil is; alles wat bestaat in deze wereld spreekt of het nu levend lijkt of niet; en derhalve is het woord niet alleen dat wat voor ons hoorbaar is, maar is het woord alles.
De ware betekenis van het woord is leven; en is er iets wat geen leven is, of het nu stil is of niet? Neem bijvoorbeeld iemand die niet de geheimen van de planeten, hun invloed, hun natuur of hun karakter kent; wat kunnen ze hem vertellen? Niets. Hij weet dat er planeten zijn en dat is het. Voor zover de wetenschap van de astronomie gaat kan iemand die haar heeft bestudeerd misschien zeggen dat de planeten een bepaalde invloed hebben op het weer en op de seizoenen; de astroloog echter zal wellicht de stem van de planeten duidelijker horen en hij kan misschien zeggen dat de planeten ook een bepaalde invloed op het individu en zijn leven hebben. We begrijpen hierdoor dat voor de een de planeet niet spreekt en dat die voor een ander fluistert en voor weer een ander hardop praat.
Dat is hetzelfde met fysiognomie; voor de een is iemand een mysterie; de ander weet iets over hem; en voor een derde is hij als een open boek. De ene medicus vindt het nodig om een patient te onderzoeken met allerlei soorten instrumenten; een andere medicus houdt ervan zijn patient over zijn gezondheid te vragen; en een derde medicus kijkt alleen maar naar de patient en weet misschien meer over hem dan de patient zelf.
Is dat niet hetzelfde met kunst? We zien dat de ene naar een schilderijengalerij gaat, naar verschillende schilderijen kijkt en slechts verschillende kleuren en lijnen opmerkt. Hij vindt het fijn om ernaar te kijken en dat is alles; hij weet er niet meer over. Iemand anders ziet het historische onderwerp van het schilderij en hij is meer geïnteresseerd dan de eerste omdat het schilder hem meer heeft gezegd; maar er is een derde voor wie de schilderijen levend zijn. Het schilderij dat hij ziet, dat hij waardeert, communiceert met hem. Hij leest er de betekenis in die er door de schilder in werd gelegd; dat wordt hem geopenbaard door er naar te kijken. Derhalve is de gedachte of het ideaal van de een via het medium van het schilderij kenbaar voor de ander. Op dezelfde manier is voor de een muziek herrie of misschien een harmonieuze groep noten, een tijdverdrijf of een soort amusement. Een ander geeft ze wat vreugde, wat plezier; hij voelt de muziek die naar hem toe komt. Maar een derde persoon ziet de ziel van degene die de muziek uitvoert en de spirit van degene die de muziek heeft geschreven, zelfs als het duizend jaar geleden geschreven is.
Is niet alles communicatief? Het leven drukt zijn betekenis uit, of het nu in de kunst of in de wetenschap is of in welke vorm dan ook. Als je maar in staat zou zijn om dit te kunnen begrijpen dan zou je alles kunnen begrijpen. Degene die dit niet begrijpt zal niets begrijpen; zijn gevoel is gesloten; het is net als doof zijn. Op dezelfde wijze is zijn gevoel voor communiceren met dingen doof geworden; hij begrijpt het niet. Maar als iemand niet hoort zou hij niet moeten zeggen dat het leven niet spreekt; en op dezelfde manier als iemand niet de betekenis van het leven kan voelen dan zou hij niet moeten zeggen dat het leven geen betekenis heeft. Het woord is overal en het woord is continu aan het praten.
Met ´woord´ wordt niet een woord bedoeld dat hoorbaar is voor de oren; met woord wordt bedoeld alles wat overgebracht wordt, wat uitgedrukt wordt en wat als een openbaring komt; het betekent alles wat je met je oren hoort, dat je met je neus ruikt, dat je proeft of aanraakt met de verschillende zintuigen, alles wat begrijpbaar wordt, dat is een woord. Met andere woorden: de missie van het leven is het overbrengen van iets en alles wat overgebracht wordt is een woord door welk zintuig je het ook ontvangt.
Het woord hangt niet alleen af van de vijf zintuigen, smaak, horen, zien, ruiken en aanraken. We noemen ze alleen maar zo omdat we ze via vijf verschillende organen ervaren; maar in werkelijkheid is er maar een zintuig, een zintuig dat het leven via het voertuig of het medium van de vijf externe zintuigen ervaart. Daar het leven via deze vijf verschillende richtingen wordt ervaren, raakt de ervaring van het leven verdeeld in vijf verschillende ervaringen; dat wil zeggen het woord of het leven wordt zichtbaar, tastbaar, hoorbaar en kan geroken of geproefd worden. Maar naast deze vijf aspecten waarin wij gewend zijn het woord te horen is er een andere manier om het te horen, onafhankelijk van de vijf zintuigen; en deze manier van horen wordt de intuïtieve manier genoemdl. Wanneer je iemand ontmoet, of je nu wel of niet tevreden met hem bent, of hij je nu sympathiek of antipathiek is, kun je niet zeggen dat je die persoon hebt herkend door hem te zien of te horen; maar je kunt zeggen dat je een bepaalde impressie van hem had. En dit toont aan dat er een taal is die voorbij de zintuigen gaat, een taal die we kunnen begrijpen als het ene zintuig tot een bepaalde hoogte openstaat. Sommige mensen hebben het nooit ervaren; sommigen hebben het iets meer ervaren en anderen iets minder. Sommigen zijn zich ervan bewust, anderen niet; maar wanneer er een ramp aankomt, een probleem, een falen, een succes, dan voel je dat over het algemeen.
Ongetwijfeld is iemand met een teder hart, met grote sympathie, met liefde die in het hart is ontwaakt, meer in staat dit sentiment te voelen. Dit voelen kan intuïtie genoemd worden; iets wat niet afhangt van de zintuigen. Een vrouw voelt het wellicht meer dan een man. Heel vaak zegt een vrouw tegen een man: ´Ik voel het; ik voel dat het een mislukking of een succes zal worden´, en als hij haar vraagt om welke reden, daar een man een zeer redenerend wezen is, zal zij slechts zeggen: ´Ik voel het´. Er is een taal die zij begrijpt; een man zal het niet horen.
Dan is er een andere ervaring. Het is niet alleen de ervaring van spirituele of zeer gevorderde mensen; het is ook bekend aan de schilder, aan de materialist, aan de uitvinder. Hij kan het dan wel niet geloven, maar de ervaring komt toch; het is een gevoel van hoe hij zijn uitvinding uit moet werken of hoe hij zijn systeem moet vormen; hoe hij een plan moet maken, hoe hij zijn poëzie moet schrijven of iets moet rangschikken dat hij wil rangschikken. Mensen kunnen de prestaties van de grote uitvinders toeschrijven aan hun studie van de mechanica en kunnen het gevoel hebben dat het resultaat hiervan hen deze vaardigheid heeft gegeven; maar er zijn duizenden studenten die mechanica hebben gestudeerd en toch is niet elke student een uitvinder.
Degene die iets voltooit,
voltooit dit zeker met behulp van inspiratie. Je kunt allerlei soorten kunstenaars, een schilder, een tekenaar, een zanger, een danser, een schrijver, een dichter vragen: ´Kun je altijd het werk dat je wilt doen zo perfect en buitengewoon prachtig doen als je soms kunt?´ Het antwoord zal zijn: ´Nee, ik weet nooit wanneer en hoe het gedaan kan worden. Inspiratie komt en soms ben ik in staat om het te doen. Ze komt, maar ik weet niet wanneer en waar´. Een dichter kan zes maanden lang proberen een gedicht te schrijven, een gedicht waar zijn ziel naar hunkert en nooit in staat zijn het te voltooien; en toch wordt het in een paar minuten tijd voltooid als dat moment van inspiratie komt. De dichter kan zich niet voorstellen hoe zoiets in een paar minuten tijd kan komen, iets zo prachtigs en op zich helemaal af, iets wat hem de grootste bevrediging geeft en wat levend is. De grote musici hebben over het algemeen ook niet lang nodig gehad om hun prachtigste composities, hun meesterwerken, te schrijven. Het meest van wat hen veel tijd kostte om te schrijven is van minder belang; het is hetgeen dat ze in een paar geïnspireerde momenten hebben geschreven en voltooid wat levend is en altijd zal leven.
Dat is hetzelfde in alle aspecten van de kunst; creatieve kunst hangt af van inspiratie. Er kan mechanische kunst ontwikkeld worden, iemand kan hoogst gekwalificeerd zijn, maar het is een dode kunst. De enige levende kunst is de kunst die uit een levende bron voort komt, en die levende bron wordt inspiratie genoemd. Wat is inspiratie dan? Inspiratie is hetzelfde woord waarover in dit hele boek wordt gesproken; het is het horen van dat woord dat van binnenuit komt; en iemand hoort het en drukt het uit in de vorm van lijn, kleur, noten, woorden of in de een of andere andere vorm. Maar het meest interessante en prachtige is dat dezelfde inspiratie tot verscheidene mensen kan komen. Het is hetzelfde woord dat naar deze mensen komt. De een tekent het in de vorm van een lijn, een ander componeert het in de vorm van noten, weer een ander schrijft het neer in woorden, een ander schildert het als kleuren. Dit toont aan dat artistieke inspiratie, dat een inventief genie, dat elke vorm waarin de betekenis van het leven zich zelf wenst uit te drukken, een ander aspect heeft naast wat we in het uiterlijke leven zien. Wat is deze inspiratie dan, dit woord dat de ziel van inspiratie is? Ze is de schoonheid op zich, energie, wijsheid en harmonie op zich. Ze is energie omdat ze de grootste vreugde schenkt wanneer ze door een kunstenaar of door een uitvinder wordt uitgedrukt; ze is wijsheid omdat ze een begrip van voltooiing schenkt; ze is licht omdat hetgeen men wil maken helder aan hem wordt en er geen obscuriteit meer is; ze is harmonie omdat door harmonie die schoonheid wordt bereikt.
Er is een andere vorm hiervan die wordt verworven door een grotere verlichting, door een grotere ontwaking van de ziel; en deze vorm kan voorgesteld worden als iemand die door een grote kamer loopt waarin allerlei dingen tentoongesteld zijn en toch is er geen licht behalve een zoeklicht in zijn eigen hand. Als hij zijn licht laat schijnen op muziek, op noten en ritme, dan wordt de muziek helder voor hem; als hij zijn licht laat schijnen op woorden, dan worden de woorden helder voor hem; als hij zijn licht laat schijnen op kleur, worden alle kleuren apart van elkaar; als hij zijn licht op de lijn laat vallen dan worden alle lijnen in de meest harmonieuze en mooiste vorm helder zichtbaar voor hem.
Dit zoeklicht kan nog groter kunnen worden en kan nog verder reiken. Het kan geworpen woden op het verleden en dat verleden kan dan net zo helder worden als het was voor de profeten uit oude tijden. Het kan op de toekomst geworpen worden; en het is niet alleen een gevoel van voorzorg dat iemand erdoor kan winnen, maar ook een glimp in de toekomst. Dit licht kan op levende wezens geworpen worden en de levende wezens kunnen als open boeken voor hem worden. Het kan op objecten worden geworpen en de objecten kunnen hem hun natuur en geheim onthullen. En als dit licht naar binnen in jezelf zou worden geworpen dan zou het zelf aan hem worden onthuld en zou hij verlicht raken wat zijn eigen natuur en zijn eigen karakter betreft.
Deze vorm van ervaring, deze manier van weten kan openbaring genoemd worden. Hierdoor voltooi je het doel van het leven, of zoals de mystici hebben gezegd, wordt het woord gevonden dat werd verloren. Elk kind wordt huilend geboren; zijn gehuil brengt over dat hij iets heeft verloren. Wat heeft hij verloren? Hij heeft het woord verloren. Dit betekent dat alles wat hij ziet hem niets zegt, hij weet niet wat het is. Hij lijkt verdwaalt in een nieuw land waar hij naar toe is gestuurd; maar als hij zijn moeder of degenen om hem heen begint te herkennen beginnen de kleuren, de lijnen en alles van deze wereld met hem te communiceren. Hij begint dingen te kennen met zijn handen, oren, neus en mond; en op deze manier begint hij het woord te kennen dat zich binnen in hem bevindt.
Deze communicatie is het onderhoud van het leven. Het is niet voedsel of drank dat de mens in leven houdt; het is deze communicatie via de verschillende zintuigen in de mate waarin hij begrijpt wat ze te zeggen hebben, die de mens levend maakt. Wanneer we aan ons leven denken, wanneer we de pijn die we in ons leven lijden vergelijken met het plezier wat we hebben, dan is het deel van plezier zo klein. Bovendien kost het weinige plezier wat we hebben iets en derhalve lost het zich op in pijn. Als dat de natuur van het leven is, hoe zouden we dan in dit leven kunnen leven als er niet deze communicatie zou zijn, als er niet deze woorden zouden zijn die we, in hogere of lagere mate, vanuit alle dingen vandaan en vanuit de natuur zelf vandaan horen?
De voltooiing van deze communicatie is geen muur of hindernis die er nog tussen ons in staat of tussen het leven van binnen en het leven van buiten. Dit is het verlangen van de ziel; hierin komt openbaring; hierin ligt het doel van ons leven.