Hoofdstuk 8

De mens is niet op aarde geboren om te eten, te drinken en te slapen, net als de lagere schepsels doen, maar hij is op aarde geboren om te leren hoe hij deze vruchtbare aarde zo goed mogelijk moet gebruiken, hoe hij de schatten die deze aarde in zich heeft moet waarderen en hoe hij die op een juiste wijze moet gebruiken. En op die manier raakt de mens verbonden met de aarde. De ziel komt uit de hemel en haar band met de aarde heeft een geheim in zich dat richting het doel van het leven leidt. Het is voor iemand gemakkelijk om te zeggen: ´We komen uit de hemel en we zijn op weg naar de hemel en terwijl we wat dagen on deze aarde verblijven wat behoort ons dan toe? Is het bovendien niet allemaal zondig wat de aarde toebehoort? Het is beter eruit te ontsnappen en dit alles te verlaten wat uiteindelijk waardeloos is´. Dit is waar, maar niet natuurlijk. Het is iets natuurlijks om in staat te zijn alles wat op de aarde wordt gecreëerd te waarderen. Wij zijn er dankbaar voor door het te waarderen. De schoonheid van het koninkrijk van de mineralen die men in de juwelen en sieraden ziet, de een nog beter dan de ander, is niet iets wat over het hoofd gezien moet worden; te zien dat er door een steen het goddelijk licht heen schijnt dat die steen onvergelijkbaar groter maakt dan de kiezelstenen op de straat; te zien welk een prachtig fenomeen het is dat God zelfs in een steen Zijn schoonheid laat zien.

De perfectie van bloemen, de zoetheid van vruchten, de delicate geuren van verscheidene voorwerpen van de aarde lijken niet zonder doel gecreëerd te zijn. In goud, zilver, metaal, in alle voorwerpen die we in de wereld zien lijkt een bepaald doel te zijn dat hier voleindigd dient te worden. En degene die er bang voor is, bang dat het greep op hem krijgt, rent ervoor weg. En wat doet hij? Hij verliest zowel de hemel als de aarde. Hij heeft de hemel al verlaten; hij verlaat de aarde. Degene die de aarde in zijn greep houdt wordt eronder begraven. Zij groeit op hem en slikt hem in; dat is een ander aspect van de aarde en haar wet. Maar degene die het doel van de aarde en haar schatten begrijpt gebruikt ze zo goed mogelijk, niet alleen voor zichzelf maar ook voor zijn medemensen. Dat is iemand die in deze wereld leeft terwijl hij het doel van zijn leven voltooit.

Zien we alleen maar spirituele mensen onder degenen die in de grotten van de Himalaya zitten? Zien we ook niet prachtige persoonlijkheden te midden van de wereld? Mensen zeggen heel vaak dat iemand die zijn gehele leven met zakendoen, handel en wereldse zaken geploeterd is verhard. Maar ik denk dat iemand die echt een overwinning op de aarde heeft behaald, die echt een succes heeft behaald wat ook een succes genoemd kan worden, er uit van heeft geleerd. Niet iedereen wordt succesvol in aardse aangelegenheden; dat is er maar één op de velen. En degene die aan de top komt heeft zijn moeilijkheden gehad, heeft zijn problemen gehad; zijn uithoudingsvermogen, zijn geduld zijn op de proef gesteld. Hij is door een opoffering heen gegaan. Hij heeft de menselijke natuur begrepen en staat middenin de menigte. Ook al heeft hij niet éé boek over filosofie gelezen, ook al heeft hij niet één dag gemediteerd, hij is toch op een niveau beland, een begrip beland, waar hij iets weet wat de moeite waard is om te weten. Ik beschouwde mezelf zeer bevoorrecht op tijden wanneer ik gesprekken met zakenlieden had, met mensen die altijd bezig waren met de dingen van de aarde en die werkelijk de top hadden bereikt; en ik heb me simpelweg verbaasd om te ontdekken dat het hun natuur tot een bepaalde hoogte heeft verzacht in plaats van verhard, dat het hen een gevoel heeft gegeven dat door spiritueel begrip kan komen, een religieus gevoel; dat het een eerlijkheid in hen heeft ontwikkeld. Doordat zij door deze wereld van onrechtvaardigheid zijn gegaan en hebben gezien wat iemand in de zakenwereld ziet, zijn zij op een punt van eerlijkheid beland waar men het leven vanuit een ander gezichtspunt begint te zien. En als er bovendien iemand naar voren komt en zegt: ´Ik geef zo veel miljoen voor een filantropische instelling, voor het welzijn van de mensheid, voor opleiding, voor de ziekenhuizen´, zijn zij het die het doen. En ik zou me ten zeerste afvragen of een kluizenaar die zich altijd verre heeft gehouden van geld, ervan zou kunnen scheiden als hij vele miljoenen tot zijn beschikking zou hebben. Het punt is dat het trouw zijn aan het doel van het leven, of een doel nu aards of hemels is, de belangrijkste zedenles is die we te leren hebben. Want zelfs een aards doel, hoe materialistisch dat ook mag lijken, zal uiteindelijk een opstap blijken zelfs als men alleen maar dat ideaal voor zich had.

Ongetwijfeld hebben alle dingen die tot de aarde behoren hun invloed op iemand. Het verhardt iemand, het maakt iemands hart koud en neemt dat tedere gevoel dat men ten opzichte van zijn geliefden, ten opzichte van degenen die men liefheeft en van wie men afhankelijk is, ten opzichte van zijn medemensen weg. Het maakt iemand steeds hebberiger en hebzucht maakt iemand onrechtvaardig. De mens wordt inhalig en zijn beker van verlangen wordt nooit gevuld; hij is nooit tevreden. Hoe meer er komt, des te minder lijkt er te zijn. Als iemand desalniettemin niet door deze ervaring heen gaat, die de beproeving van de mens is, en men over een andere weg reist, dan heeft men een grote ervaring opgegeven, een ervaring die de ziel werkelijk nobel maakt. Iemand die je anders niet in tien jaar tijd had leren kennen, kun je in een dag tijd begrijpen zodra er een geldkwestie speelt. Het brengt in een klap naar buiten wat er in die persoon is verborgen. Dit laat zien dat het een grote test is, een test waar iemand doorheen zou moeten gaan, en men zou een pad ervaren dat een deel van iemands bestemming is. Derhalve zou de religieuze of spirituele mens, ook al kijkt hij met minachting naar iemand die zich bezighoudt met de zaken van de aarde, moeten weten dat dit zijn pad is en een pad dat zijn religie is. Als hij eerlijk in zijn zakenhandelingen blijkt te zijn, als hij zijn hart openhoudt voor degenen die hem dierbaar zijn en die hem na staan, aan wie hij verplichtingen heeft, als hij de vlam van zijn liefde voor de mensheid door alles heen in zijn hart laat branden, dan zal hij uiteindelijk in die fase aankomen waarin hij groter is dan een heilige, omdat hij de vlam van heiligheid door een continu blazende wind heen brandend heeft gehouden.

We moeten niet altijd proberen moeilijkheden te ontvluchten, want uiteindelijk zullen we ze toch niet kunnen ontvluchten. Het leven op aarde is moeilijk, en met de evolutie van de aarde zal het nog moeilijker worden; het zal elke dag steeds moeilijker worden. We kunnen ons deze wereld voorstellen als een menselijk wezen, een menselijk wezen dat zijn leven leidt van kind tot bejaarde. In de kindertijd, hoe afhankelijk het kind ook is, is hij toch een heerser, echt gelukkig in de armen van de moeder, in de zorg van de vader; er is niets dat hem zorgen baart, er is niets wat hem verontrust; er is geen hechting, geen vijandschap, hij is zo gelukkig als de engelen in de hemel. En zo was het begin van de aarde ook, vooral het begin van het menselijke ras. De Hindoe´s hebben dat het Gouden Tijdperk genoemd. En vervolgens komt de jeugd; de jeugd met zijn lente, broosheid en met zijn verantwoordelijkheid. De jeugd heeft zijn eigen beproevingen, zijn eigen ervaringen, zijn eigen angsten. Deze onzekere omstandigheid van de aarde werd door de Hindoe´s het Zilveren Tijdperk genoemd, wat het tijdperk met schatten, de lente van de jeugd, betekent. Als het leven echter verdergaat komt de wereld in de fase die de middenleeftijd genoemd kan worden; de leeftijd van zorgen, van beslommeringen, van angsten, van verantwoordelijkheden. De Hindoe´s hebben dit het Koperen Tijdperk genoemd. Aangezien het leven voortgaat heeft het veel te dragen. Een boom vol vruchten raakt gebogen door het gewicht van de vruchten en net zo is het met vooruitgang. Met elke stap voorwaarts zijn er verplichtingen en verantwoordelijkheden.

We moeten desalniettemin niet vooruit kijken naar moeilijkheden. Er is één iets wat ons beschermt en dat is hoop. Al hetgeen waarover ik heb gesproken is het metafysische deel. Waar ik nu over ga spreken is de psychologische houding die we zouden moeten hebben. Hoop altijd op het beste dan zullen we zeker altijd het beste hebben. Wat we kunnen doen is onszelf sterk genoeg te maken om door het leven op aarde heen te gaan; en slechts door deze sterkte in overtuiging zullen we, over welk pad we ook reizen, aankomen bij het spirituele doel; en het maakt niet uit hoe ons leven er ook uitziet, met een professie, in de industrie of in de handel, we zullen religie leven, de religie van de Natuur, als we ons leven in een religie veranderen, als we ons leven een religie maken. En op die manier zullen we met elk aards succes stappen nemen richting spirituele bereiking.