Hoofdstuk 7

In de taal van de Hindoe´s wordt plicht Dharma genoemd, wat religie betekent. Hoe meer men de natuur en het karakter van wat we plicht noemen bestudeert, des te meer begint men in te zien dat de ziel van religie te vinden is in de spirit van plicht. Als plicht niet zó sacraal zou zijn waardoor hij zo´n belangrijke rol in iemands leven speelt dan zou een vorm van religie niets betekenen voor een bedachtzame ziel. Het was derhalve van de kant van de mensen uit de oudheid wijs om religie plicht of plicht religie te noemen. Want religie ligt niet in het uitvoeren van een ceremonie of een ritueel; de ware religie is het gevoel voor of het besef van plicht. Plicht is niet noodzakelijkerwijs het doel van het leven, maar is als de vuurtoren in de haven die iemand laat zien ´dat hier de aanlegplaats is, dat je hier aankomt, dat hier je bestemming is´. Het kan dan wel niet de eindbestemming zijn, maar toch vindt men in de plicht een weg die iemand naar het doel van het leven leidt.

Het lijkt erop dat het kind, ofschoon de kennis van plicht wordt verworven nadat een kind in de wereld is gekomen, toch ook het plichtsbesef met zich mee in de wereld heeft gebracht. En naar gelang het plichtsbesef dat een kind laat zien heeft hij de belofte voor een goede toekomst in zich. Iemand kan zeer geleerd, capabel, gekwalificeerd, machtig, invloedrijk zijn en toch kun je niet op hem vertrouwen als hij geen plichtsbesef heeft. Zodra je erachter komt dat iemand een levend plichtsbesef bezit dan voel je meteen vertrouwen; je voelt dat je van die persoon op aan kunt. En dit gevoel wat je krijgt is groter dan elke andere indruk die iemand op je kan maken; hierin is alle deugd, kracht, macht en zegen gelegen. Je waardeert een vriend die je kunt vertrouwen; je waardeert een relatie in wie je vertrouwen kunt hebben. Derhalve lijken alle kwalificaties die de mens bezit zich aan de oppervlakte te bevinden, maar hieronder bevindt zich een spirit die hen levendig houdt en hen werkelijk waardevol maakt, en die spirit is plichtsbesef. Degenen die het vertrouwen van de gehele natie hebben gewonnen en er zijn er een paar geweest in de geschiedenis van de wereld die het vertrouwen van een menigte hebben gewonnen, zij hebben bewezen dat ze werkelijk groot zijn; en dat werd volbracht door plichtsbesef te ontwikkelen.

Nu zijn er vijf verschillende aspecten met betrekking tot de kwestie van plicht. Een aspect is het denken aan onze plicht jegens de generatie; jegens kinderen, onze eigen kinderen en de kinderen van anderen. Wij hebben een bepaalde plicht jegens degenen die jonger in jaren zijn. Onze plicht is er ook jegens onze vrienden, onze kennissen die niet voldoende geëvolueerd zijn om de dingen te zien zoals wij dat doen. En als men zich daar eenmaal van bewust zou zijn dan zou men veel zaken in het leven vinden die de aandacht vragen en als ze over het hoofd zouden worden gezien dan zou men werkelijk zijn plicht verzaken. Wat onze positie in het leven ook is, rijk of arm, we hebben toch een koninkrijk en dat koninkrijk is ons zelf. We kunnen in denken en doen, in woord of daad helpen en dienen wanneer dat op een bepaald moment nodig is. Door alle aandacht die aan deze kwestie wordt geschonken, door alles wat in het kader hiervan wordt verricht, hoe materialistisch dat naar buiten toe ook mag lijken, wordt een religieuze daad uitgevoerd.

Een ander aspect van plicht is de plicht jegens onze medemensen; jegens iemands collega´s, jegens vrienden en kennissen met wie men dagelijks in contact komt, met wie men niet het gevoel van ouder of jonger, of van welk verschil dan ook heeft. We hebben een plicht jegens hen. Op de eerste plaats het bestuderen van de psychologie van hun natuur; als we hen moeten doceren, hen niet als docent te doceren; als we hen helpen, hen niet te helpen als een weldoener; wat voor hulp we hen ook geven, het zo te doen dat we zelf ook niet weten dat we het doen. Dat is de beste manier om te dienen. Want zelfs het goed doen is zeer moeilijk als we niet weten hoe we het moeten doen. Als we in staat zouden zijn de affectie van onze medemensen te winnen en op bescheiden wijze een of andere kleine dienst zouden verrichten, zonder te denken aan waardering of wederkerigheid, dan hebben we zeker een religieuze daad verricht.

Het derde aspect van plicht is jegens degenen die ouder in jaren zijn. Om sympathie voor hen te hebben, om respect voor hun leeftijd te hebben, voor de ervaring die zij hebben verworven; zelfs als zij niet die kwalificaties of studie hebben die wij hebben, dat maakt niet uit. Misschien weten zij iets meer wat wij niet weten. Wij kunnen niet alles leren; we kunnen niet alles weten. Er zijn dingen die de ervaring leert; er zijn dingen die de ouderdom hen brengt. Als in iemand, hoe intelligent en capabel hij ook is, dat gevoel voor leeftijd, dat respect voor zijn oudere broeder, die achting voor degenen die ouder in jaren zijn, zijn moeder, zijn vader, broer of zus, leraar of vriend, nog niet is geboren heeft hij religie nog niet gekend. Want hierin ligt de basis van religie.

Men zegt dat een kind van de Profeet ooit een slaaf bij zijn naam noemde en dat de Profeet dat hoorde. Het eerste wat hij zei was: ´Mijn kind, noem hem Oom; want hij is ouder in jaren´. Bovendien bestaat er een psychologische actie en reactie; degenen die de gerijpte conditie van het leven hebben bereikt zijn in een fase beland waarin hun goedwillendheid jegens de jongeren als een schat komt, een levende schat. Soms zorgt de bedwelming van het leven, de absorptie van iemand in wereldse activiteiten, die almaar groeiende energie die iemand in de jeugd ervaart, iemands macht, positie, kennis en kunde, ervoor dat dit over het hoofd wordt gezien. Maar als een gelegenheid is verloren, is die verloren; die zal nooit meer terugkomen. We zijn allen reizigers in deze wereld en degenen die ons na staan of degenen die we zien zijn degenen die we op onze reis ontmoeten. En het is derhalve een gelegenheid om aan onze plicht jegens hen te denken. We zullen niet altijd bij hen zijn en zij zullen niet altijd bij ons zijn. Het leven is een droom waar we in zijn gegooid, een droom die almaar verandert. Derhalve is een gelegenheid die is verloren doordat wij onze kleine verplichting in ons dagelijks leven wat een onderdeel van onze plicht is, hebben veronachtzaamd, als het vergeten van onze religie.

Het vierde aspect van plicht is onze plicht jegens de staat, jegens de natie, en jegens alle persoonlijkheden die we daarbinnen vinden, hoog of laag; een koning, president, commandant, officier, secretaris, ambtenaar, portier of bediende; een spirituele bron van geestelijke verheffing, zoals een kerk, een spiritueel centrum en persoonlijkheden die ermee verbonden zijn, priester of predikant; iemands adviseur of leraar. We hebben een plicht jegens al dezen en alleen al door dit in ogenschouw te nemen vervullen wij Dharma, onze plicht.

En het vijfde aspect is onze plicht jegens God, onze Schepper, Onderhouder en Vergever van onze tekortkomingen. Men zou kunnen vragen: ´Wij hebben het niet verlangd om hier te komen; waarom zijn we hiernaartoe gestuurd?´ Het wordt echter in een moment van verwarring van de mind gevraagd. Als de mind rustig is, als de persoon goed bij verstand is zal hij zeggen: ´Zelfs als er niets anders aan me werd gegeven in het leven dan is het nog het grootste voorrecht om onder de zon te mogen leven´. Men zegt: ´Ik werk hard en verdien geld dat zo verdien ik de kost. Aan wie heb ik dat te danken?´ Het is echter niet het geld wat we eten; wat we eten wordt niet in de bank gemaakt. Het wordt door de zon en de maan, de sterren en de aarde en water, door de natuur gemaakt die voor ons leeft. Als we geen lucht hadden om adem te halen zouden we snel sterven. Hoe kunnen we dankbaar genoeg zijn voor al deze giften van de natuur die er voor ons zijn. Bovendien zal iemand wanneer hij zich spiritueel ontwikkelt zien dat niet alleen zijn lichaam, maar ook zijn mind, zijn hart, zijn ziel voedsel nodig heeft; voedsel dat deze mechanische wereld niet kan verschaffen. Het is voedsel dat alleen God kan geven en derhalve noemen we God de Onderhouder. Voorts werd er in een tijd waarin er in ons noch kracht noch verstand genoeg was om zelf in ons onderhoud te voorzien voedsel voor ons geschapen. Wanneer men hieraan denkt en wanneer men zich realiseert dat elk klein schepsel, een kiem of worm die niemand ooit opmerkt, ook zijn voedsel verkrijgt, dan begint men te begrijpen dat er een Onderhouder is; en die Onderhouder vinden we in God, en jegens Hem hebben wij een plicht.

Ondanks de rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid die we aan de oppervlakte van deze wereld zien, zal een scherp inzicht in iemands eigen leven leren dat er geen vergelijk is tussen onze fouten en onze goede daden. De goede daden, in vergelijking met onze fouten, zijn zo klein in aantal dat we ze niet in ons voordeel kunnen aanmerken als we beoordeeld zouden worden. Dat betekent niet dat rechtvaardigheid daar niet aanwezigheid is. Het betekent slechts, wat bevindt zich achter de wet? Liefde. En wat is liefde? God. En hoe zien we de liefde van God, in welke vorm?´ In veel vormen; maar de mooiste vorm van de liefde van God is Zijn mededogen, Zijn goddelijke vergiffenis. Dit overdenkend realiseren wij ons dat we een plicht jegens God hebben.

Deze vijf verschillende aspecten van plicht beginnen ons, wanneer we ze overdenken en wanneer we beginnen ze na te leven, een besef van een religieus leven te geven. Een religieus leven betekent niet op een religieuze plek leven of op een begraafplaats of in een kerk, of in een religie die alleen maar naar buiten is gericht. De ware religie is leven en zich bewust zijn van het plichsbesef wat we jegens de mens en jegens God hebben. Iemand zou kunnen vragen: ´Hoe komt het dat iemand die een leven van plicht leeft vaak verstoken is van liefde, schoonheid en poëzie?´ Ik denk niet dat plicht iets te maken heeft met het ontzeggen van liefde, schoonheid en poëzie aan iemand. Aan de andere kant als een waar plichtsbesef in een persoon ontwaakt, is dat hetgeen wat aanzet tot poëzie. Als er al een mooi gedicht te vinden is, als er al iemand is die liefde, harmonie en schoonheid heeft ervaren dan is het wel die persoon die het plichtsbesef begrijpt. Bijvoorbeeld een pasgeboren kind: hij is uit de hemel gekomen, hij is net zo gelukkig als de engelen, hij is mooi tijdens de kindertijd, hij is een uitdrukking van harmonie en hij is de liefde zelf; en toch heeft hij geen weet van liefde, harmonie en schoonheid. Waarom? Omdat hij nog geen plicht kent. Maar zodra de spirit van plicht in iemand is ontwaakt begint de poëzie; en wanneer de poëzie is gestart, dan manifesteren liefde, harmonie en schoonheid zich ten volle voor zijn zicht. Iemand zou echter kunnen vragen: ´Plicht is verantwoordelijkheid; hoe kunnen we bevrijd worden van deze grote last van verantwoordelijkheid?´ Op twee manieren: degene die geen besef van verantwoordelijkheid heeft is al bevrijd van deze last van verantwoordelijkheid. Hij wil die niet oppakken als zijn verantwoordelijkheid. Hij is behoorlijk gelukkig; het maakt hem niets uit wat anderen over hem denken; het maakt hem niets uit wie hij kwetst of wie hij pijn doet; hij houdt zich behoorlijk gelukkig met zijn eigen zaken bezig. Hij is al bevrijd. En als er een andere bevrijding zou zijn dan wordt die bereikt door het leven van plicht te leven; door er doorheen te gaan. Want het er doorheen gaan zal iemand steeds hoger verheffen, totdat hij erboven uit stijgt en hij zal zeer dankbaar zijn dat hij het pad van plicht heeft gevolgd, het sacrale pad van Dharma; want hierdoor is hij op het eind in staat om te arriveren in die fase van verwerkelijking waarin het doel van het leven alleen maar te vinden is.