Hoofdstuk 8 - De bereiking van het innerlijk leven

Er zijn vijf dingen nodig bij de bereiking van het innerlijk leven. Het eerste wat nodig is, is het meesterschap over de mind; en dit wordt bereikt door het ont-leren van alles wat men heeft geleerd. De innerlijke kennis wordt niet verworven door iets toe te voegen aan hetgeen iemand al in het leven heeft voltooid, want het vereist een fundering gemaakt uit rots. Men kan geen huis van rotsblokken bouwen op een fundering van zand. Om een fundering uit rots te maken, moet men in het zand graven en de fundering bouwen op de rotsblokken eronder. Het wordt daardoor voor een intellectuele persoon, die zijn gehele leven lang dingen door de kracht van het intellect heeft geleerd en begrepen, moeilijk om het innerlijk leven te verwerven. Want deze twee paden zijn verschillend: het ene gaat naar het noorden en het andere gaat naar het zuiden. Als iemand zegt: ´Ik heb nu zo veel mijlen naar het zuiden gelopen, zal ik daardoor sneller iets wat in het noorden is, bereiken?´ dan moet hij weten dat hij het niet eerder maar later zal bereiken, omdat hij net zoveel uren als hij naar het zuiden heeft gelopen moet teruglopen om het noorden te bereiken.

Daarom moet begrepen worden dat alles wat iemand in dit leven in de wereld leert en ervaart, alles wat hij leren of kennis noemt, slechts in de wereld wordt gebruikt waarin hij aan het leren is en dat dat dezelfde relatie tot hem heeft als de eierschaal voor de kip; maar dat wanneer hij het pad naar het innerlijk leven neemt dat leren en die kennis voor hem van geen nut zijn. Hoe meer hij in staat is om die kennis te vergeten, om die te ont-leren, hoe meer hij in staat is om het doel te bereiken waarvoor hij het innerlijk pad betreedt. Het is een grote strijd voor de geleerden en deskundigen in de uiterlijke wereld geweest om te beseffen dat zij na hun grote vooruitgang in de wereldlijke kennis zij weer terug moeten gaan. Vaak kunnen ze dat niet begrijpen; velen onder hen vinden het vreemd en zijn daarom teleurgesteld. Het is als het leren van een taal van een bepaald land, wanneer men een ander land binnen wil gaan waarin die taal niet wordt begrepen en waarvan men de taal zelf niet begrijpt. Net zoals er een noordpool en een zuidpool is, is er een uiterlijk en een innerlijk leven. Het verschil is nog sterker, omdat de kloof tussen het innerlijk leven en het uiterlijk leven groter is dan de afstand tussen de noordpool en de zuidpool. Degene die voortgang maakt richting het zuiden komt niet dichter bij de noordpool, maar gaat er daarentegen verder van weg; om het te bereiken moet hij zich omdraaien. Dat is echter niet moeilijk voor de ziel die een oprechte reiziger op het pad is. Hij gebruikt alleen het enthousiasme de andere kant op; om het enthousiasme die iemand heeft om iets van de wereld te leren om te draaien in het vergeten en ont-leren ervan, om iets van het innerlijk leven te leren.

Nu is de vraag hoe iemand ont-leert. Leren is het vormen van een knoop in de mind. Wat men ook leert uit ervaring of van iemand anders, men maakt er een knoop van in de mind; en er zijn net zoveel knopen te vinden als er dingen zijn die men heeft geleerd. Ont-leren is de knoop ontrafelen; en het is net zo moeilijk om te ont-leren als het is om een knoop los te maken. Hoe veel inspanning vereist het, hoe veel geduld vergt het om te ontrafelen als men een knoop heeft gemaakt en die van twee kanten stevig heeft aangetrokken! En het vereist net zo veel geduld en inspanning om de knopen in de mind te ontrafelen. En wat helpt dit proces? Het licht van de rede dat op volle kracht werkt, ontrafelt de mentale knopen. Een knoop is een begrensde rede. Wanneer men het ontrafelt, wordt zijn begrenzing weggenomen, dan is het open. En wanneer de mind soepel wordt door het ont-leren en door het uitgraven van alle indrukken, van goed en slecht, van juist en verkeerd, dan wordt de grond van het hart als gecultiveerde grond, net als het land dat is geploegd. Alle oude boomstronken, wortels, kiezelstenen en keien worden weggenomen, en het wordt tot grond gemaakt die gereed is voor het zaaien van het zaad. Maar als er nog steeds keien, stenen en bakstenen rondzwerven en er nog steeds wat van de oude wortels liggen dan is het moeilijk voor het zaad om gezaaid te worden; de grond is niet in de conditie die de boer wenst.

Het volgende in de verwerving van het innerlijk leven is het zoeken van een spirituele gids, iemand die men absouut kan vertrouwen en in wie men gelooft; iemand tegen wie men op kan kijken en met wie hij sympathiseert, wat zou kunnen culmineren in wat devotie wordt genoemd. En als hij eenmaal iemand in het leven gevonden heeft die hij als zijn Goeroe, zijn Murshid, zijn gids beschouwt om hem dan alle vertrouwen te geven, zodat niets wordt achtergehouden. Als er iets is achtergehouden, dan kan men hetgeen is gegeven net zo goed weer afpakken, omdat alles volledig gedaan moet worden, ofwel vertrouwen ofwel niet vertrouwen, ofwel geloven ofwel niet geloven. Op dit pad van perfectie moet alles volledig gedaan worden.

Nu zijn er de specifieke manieren van de gids, die afhangen van zijn temperament en van zijn onderscheidingsvermogen om voor iedereen die gegidst wordt een aparte manier te vinden. Hij kan hun naar hun bestemming leiden door de koninklijke weg of door de straten en lanen; naar zee of door de stad, over land of over water; de manier die hem onder bepaalde omstandigheden de beste lijkt.

Het derde wat belangrijk is voor spirituele bereiking, is het ontvangen van kennis. Daar dit de kennis van de innerlijk wereld is, kan die niet worden vergeleken met de kennis die iemand eerder heeft geleerd. Dat is de reden waarom het nodig is de eerdere kennis te ont-leren. Men kan wat hij op dit pad ontvangt niet schikken naar de ideëen die hij eerder heeft aangehangen; die twee dingen gaan niet samen. Daarom zijn er drie fasen voor het ontvangen van kennis waar degene die gegidst wordt doorheen moet gaan. De eerste fase is het ontvangen van de kennis, wanneer hij niets anders doet dan ontvangen. De volgende fase is de periode hierna; en die fase is het in zich opnemen van wat er is geleerd. Men denkt erover na, men peinst erover, zodat het in zijn mind blijft. Het is net als het eten van voedsel en het in zich opnemen ervan. De derde fase is het zelf beredeneren. Men beredeneert het niet zodra men het ontvangt; als men dat zou doen, zou men alles verliezen. Omdat het is als iemand die in de ene fase het ABC heeft geleerd en vervolgens zou vragen over woorden die niet met deze letters zouden beginnen. Hij zou het veel eerder beredeneren dan hij zou moeten doen, want hij heeft nog niet de andere letters geleerd. Er is een tijd die noodzakelijkerwijs gegeven dient te worden aan het ontvangen, net zoals iemand de tijd geeft aan eten. Terwijl iemand zit te eten, rent hij niet door de straten om het voedsel in zich op te nemen. Nadat iemand zijn diner heeft beëindigd, doet hij al het mogelijke om het te helpen verteren. Het in zich opnemen is het helder begrijpen, voelen en herinneren van kennis in zichzelf; niet alleen dat, maar ook wachten tot het profijt en de verlichting ervan als een gevolg van bereiking verschijnen. Het derde gedeelte van het ontvangen van kennis is beredeneren, het doorvragen: waarom is het zo? Welk voordeel is er voor mij uit gekomen? Hoe kan het in het leven praktisch worden toegepast? Hoe kan het mij en anderen tot voordeel zijn? Dat is de derde fase. Als deze fasen door elkaar worden gehaald dan wordt het hele proces door elkaar gehaald en kan iemand niet dat profijt eruit halen waarvoor iemand het spirituele pad op gaat.

Het vierde stadium van bereiking van het innerlijk leven is meditatie. Als iemand alles wat hij heeft geleerd heeft ont-leerd, als iemand een leraar heeft en als iemand de kennis van het innerlijk leven heeft ontvangen, is meditatie toch heel noodzakelijk, wat in Soefi-termen Ryazat wordt genoemd. In eerste instantie wordt meditatie mechanisch gedaan, op een tijdstip dat men heeft vastgesteld als het tijdstip voor devotie of concentratie. De volgende stap is om op andere tijden van de dag aan het idee van meditatie te denken. En het derde stadium is continue meditatie gedurende de hele dag en nacht. Dan heeft men de juiste meditatie bereikt. Als iemand alleen maar vijftien minuten ´s morgens mediteert en het dan de verdere dag vergeet, doet hij hetzelfde als op zondag naar de kerk gaan en de andere dagen van de week er alles over vergeten.

Intellectuele training heeft ongetwijfeld zijn nut bij de bereiking van het innerlijk leven, maar het voornaamste is de meditatie. Dat is de ware training. De studie van een jaar en de meditatie van een dag zijn gelijk. Met meditatie bedoelen we de juiste manier van meditatie. Als iemand zijn ogen sluit en zit terwijl hij niets doet, kan hij net zo goed gaan slapen. Meditaite is niet alleen een oefening die uitgevoerd dient te worden; in meditatie wordt de ziel opgeladen met nieuw licht en leven, met inspiratie en vitaliteit; in meditatie is er elke vorm van zegening.

Sommigen worden meditatie moe, maar dat betekent niet dat ze mediteren, zij worden het moe voordat zij in het stadium zijn beland waarin zij werkelijk het effect van meditatie ervaren, net als degenen die het beu worden om vioolspelen te beoefenen. Zij worden het moe, omdat zij nog niet echt de viool hebben bespeeld; als zij eenmaal zouden spelen, zouden ze het nooit beu worden. De moeilijkheid zit hem in het bespelen van de viool en de moeilijkheid is om geduld te hebben met zijn eigen spel.

In meditatie is geduld vereist; iemand wordt moe, omdat hij de gehele dag gewend is aan activiteit. Zijn zenuwen zijn zo ingesteld dat hij maar doorgaat en doorgaat in die activiteit die hem niet echt tot voordeel is en toch geeft zij hem de instelling om door te gaan; en wanneer hij met zijn ogen gesloten zit, voelt hij zich ongemakkelijk, want de mind die de hele dag actief is geweest wordt weerspannig, net als een paard dat lang gerend heeft. En als je dan het paard stil wilt laten staan, wordt het weerspannig. Het kan niet stilstaan, omdat elke zenuw actief is geweest en het wordt bijna onmogelijk om het paard stil te laten staan.

En zo is het ook met de mens. Ik was eens samen met een man die de gewoonte had om te mediteren en terwijl we in de buurt van het vuur zaten en over zaken praatten, ging hij de stilte in en ik moest stil blijven zitten, totdat hij zijn ogen opende. Ik vroeg hem: ´Het is prachtig, hè?´ en hij antwoordde: ´Het is nooit genoeg.´ Voor degenen die de vreugde van meditatie ervaren is er in deze wereld niets wat interessanter en vreugdevoller is. Zij ervaren de innerlijke vrede en de vreugde die niet in woorden uitgelegd kan worden; zij raken aan de perfectie, of de geest van licht, van leven en van liefde, alles is er.

Het vijfde vereiste op het spirituele pad is het liefhebben van het dagelijkse leven. Er zijn geen strikte zeden die een spirituele gids oplegt, want dat werk is aan de uiterlijke religies gegeven. De uiterlijke zeden behoren aan de exoterische kant van het spirituele werk, maar de essentie van de zeden wordt beoefend door degenen die het innerlijke pad bewandelen. Hun eerste zedelijke principe is om constant te vermijden het gevoel van anderen te kwetsen. Het tweede principe is om te vermijden zichzelf toe te staan geraakt te worden door de constant disharmonieuze invloeden, die elke ziel in het leven moet tegenkomen. Het derde principe is om onder alle verschillende situaties en omstandigheden die deze rustige gemoedstoestand verstoren hun balans te bewaren . Het vierde principe is om zonder voorbehoud al diegenen lief te hebben die liefde verdienen en om degenen die dat niet verdienen vergiffenis te schenken; en dit wordt constant door hen beoefend. Het vijfde principe is onthechting temidden van de menigte; maar met onthechting bedoel ik niet scheiding. Met onthechting wordt slechts bedoeld het uitstijgen boven die banden die de mens binden en hem terughouden van zijn reis richting het doel.