Hoofdstuk 5

Het geheim van geluk, waar iedere ziel naar op zoek is, ligt in de kennis van het zelf. De mens zoekt naar geluk, niet omdat geluk zijn levensonderhoud is, maar omdat geluk zijn eigen wezen is. Derhalve is de mens in het zoeken naar geluk op zoek naar zichzelf. Wat de mens aanzet om geluk te zoeken is het gevoel dat hij iets is verloren wat hij altijd heeft bezeten, wat hem heeft toebehoord, wat zijn eigen zelf was. De afwezigheid van geluk, die de ziel vanaf de dag dat zij op aarde is gekomen heeft ervaren en die met de dag groter is geworden, laat de mens vergeten dat zijn eigen wezen geluk is. Hij denkt dat geluk iets is dat verworven wordt. Daar de mens denkt dat geluk iets is dat wordt verworven, streeft hij er continu in alle richtingen naar om het te verwerven. Uiteindelijk ontdekt hij na al het streven dat het ware geluk niet ligt in wat hij pleziertjes noemt. Pleziertjes kunnen een schaduw van geluk zijn; er is een illusie van geluk, omdat alle illusie die naast de werkelijkheid staat interessanter voor de gemiddelde mens is dan de werkelijkheid zelf.

Geluk dat tijdelijk is, geluk dat afhankelijk is van iets dat buiten iemand zelf ligt, wordt plezier genoemd. Wij verwarren zeer vaak in ons dagelijks taalgebruik het verschil tussen plezier en geluk. Een tijdverdrijf, een amusement, een pretje, vrolijkheid die de gedachten van iemand afleidt van de verantwoordelijkheden, zorgen en beperkingen van het leven en iemand even troost biedt – men denkt in het begin dat dit manieren van geluk zijn. Maar daar men ze niet kan vasthouden en daar men vaak ontdekt dat in het zoeken naar wat een pleziertje genoemd kan worden, het verlies groter is dan de winst, begint men vervolgens te zoeken naar iets wat werkelijk het middel tot geluk zal zijn. Dit wekt zeer vaak de ziel om naar het mysterie van religie, naar de zin in filosofie, naar het geheim van mystiek te kijken of hij daar misschien enig geluk kan vinden. Al deze zaken helpen echter alleen maar iemand om geluk te vinden; zij zijn niet het geluk zelf. De ziel is het geluk zelf, niet alle zaken waarnaar de mens op zoek is en waarvan hij denkt dat die hem geluk zullen brengen. Alleen al het feit dat de mens continu hunkert naar geluk laat zien dat het ware element, wat het ware wezen van iemand genoemd kan worden, niet hetgeen is wat zijn lichaam heeft gevormd en wat zijn mind heeft samengesteld, maar hetgeen hij in zichzelf is.

De mind en het lichaam zijn voertuigen. Via de mind en het lichaam ervaart de mens het leven voller, helderder; maar zij zijn op zich geen geluk, noch brengt hetgeen via hen wordt ervaren het ware geluk. Wat hij via hen ervaart is alleen maar plezier, voor een tijdje een illusie van geluk. Het is niet alleen zo dat de pleziertjes meer kosten dan wat ze waard zijn, maar het is ook zo dat erg vaak iemand op het pad van plezier, wanneer hij op zoek is naar geluk, wanneer hij verdergaat hij steeds meer verdriet voor zichzelf creƫert. Dat gebeurt erg vaak. Waar hij zich ook naar wendt, wat hij ook doet, welk plan hij ook uitvoert, denkend dat dit hem geluk zal brengen, het brengt alleen maar een groter probleem voort omdat hij geluk in de verkeerde richting zoekt.

Iemand zou kunnen vragen: ´Ligt het geheim van geluk dan in de manier van de asceten, in het martelen, in het kwellen van zichzelf zoals zij dat sinds tijden doen?´ Zelfs dat brengt geen geluk; het is zelfs een afleiding van de wereldse pleziertjes die illusie voortbrengen. De asceet sluit zichzelf op teneinde de gelegenheid te hebben een andere richting op te gaan. Maar het gebeurt erg vaak dat degene die een ascetisch leven leidt zelf zich niet bewust is van wat hij doet en waar het toe bedoeld is. En derhalve kan hij er ook al leeft hij zijn gehele leven als asceet niet het grootste profijt uit halen. Zijn verlies is dan groter dan zijn winst. Want zelfs ascetisme is geen geluk; het is slechts een middel voor zelfdiscipline; het is een oefening teneinde te vechten tegen de verleidingen die iemand continu naar oppervlakkigheid trekken en die het pad van iemand naar geluk verhinderen. Als iemand dit niet begrijpt kan hij doorgaan met het leiden van een ascetisch leven maar kan hij er nooit van profiteren, net als een soldaat die zijn hele leven heeft geoefend en nooit heeft gevochten. Velen hebben zelfontkenning begrepen als de manier naar geluk en zij interpreteren zelfontkenning in de vorm van ascetisme, om zichzelf alle pleziertjes die tijdelijk zijn te ontzeggen. Er is een ander standpunt van waaruit men hier naar kan kijken: de schepping is niet bedoeld om verzaakt te worden. We lezen in de Koran dat God alles wat in de hemelen is en wat op de aarde is dienstbaar aan de mens heeft gemaakt. Om welke reden alles wat mooi en aangenaam is, alles wat vreugde en plezier bezorgt, niet verzaakt moet worden. Het geheim van dit alles is dat wat voor de mens wordt gemaakt, door de mens mag worden vastgehouden maar dat hij er niet door vastgehouden moet worden.

Wanneer de mens het pad van geluk, waar geluk, verzaakt teneinde pleziertjes na te jagen, dan is dat het moment dat hij het verkeerde doet. Als hij in het zoeken naar geluk wat het ultieme geluk is voortgaat in het leven dan is het voor hem niet noodzakelijk dat hij een asceet is en dat hij zich alle pleziertjes ontzegt. Er wordt een verhaal verteld over Salomo, waarin hij een visioen had dat God Zichzelf aan hem onthulde en zei: ´Vraag wat ik u zal geven´. Salomo zei: ´Geef me een begrijpend hart en kennis´. En God zei tegen hem: ´Omdat ge dit hebt gevraagd en niet een lang leven voor uzelf noch rijkdom voor uzelf, maar voor uzelf begrip hebt gevraagd, zie, ik heb dat overeenkomstig uw woord gedaan; ik heb u een wijs en begrijpend hart gegeven. En ik heb u ook datgene gegeven wat u niet hebt gevraagd, zowel rijkdom als eer, en ik zal u dagen lengen´. Dit laat zien dat de ware weg niet het verzaken van dingen is, maar ze zo goed mogelijk te gebruiken, ze zo juist mogelijk te gebruiken; de ware weg is niet zich terugtrekken uit het leven, maar zich onder de menigte begeven, midden in het leven staan en er toch niet aan gehecht zijn. Men zou kunnen zeggen dat het wreed is om onthecht te zijn van een ieder die onze liefde, vriendelijkheid en sympathie wenst. Je kunt je hechten aan de gehele wereld als je niet van de wereld bent. Als men zijn gedachten gecentreerd houdt op het idee van het ware geluk dat wordt verworven door de verwerkelijking van het zelf en als men niets toestaat om dat te verhinderen, dan komt men uiteindelijk uit bij dat geluk dat het doel is van de komst van elke ziel op aarde.