Hoofdstuk 2

De wens om te leven wordt niet alleen onder menselijke wezens gezien maar ook terwijl hij continu werkzaam is in de meest insignificante kleine wezens die over de aarde kruipen en onder de grond leven. Wanneer men ziet hoe zelfs het kleinste insect elke jacht op hem wil vermijden en hoe hij een schuilplaats zoekt tegen elke poging hem aan te raken, vrezend dat zijn leven van hem zou kunnen worden afgepakt, dan laat dat zien dat zelfs het kleinste wezen op de wereld, waarin men geen enkel teken van een mind kan vinden, een wens om te leven heeft. Deze wens, die zich in de lagere schepping in veel en gevarieerde aspecten ontwikkelt, is duidelijk zichtbaar in angst; in de neiging om een schuilplaats te zoeken, in de intelligente wijze waarop een haas rondkijkt in de velden, net als een hert dat continu op zijn hoede is om zichzelf te beschermen voor andere dieren. Deze wens in de mens ontwikkeld laat nog grotere fenomenen van intelligentie zien. Oorlog en vrede worden bewerkstelligd met de wens van het leven; de oorzaak achter oorlog is de wens om te leven; de oorzaak achter vrede is ook de wens om te leven. Er is niet een normale ziel die op aarde leeft en geen wens om te leven heeft. Ja, iemand die diep bedroefd is, die zich ongelukkig voelt, zal op dat moment zeggen: ´Ik zou liever niet leven; ik wil dood´. Maar dat is niet de normale toestand. Men kan zeggen: ´Waarom is de dood niet wenselijk daar het slechts het kwijtraken van dit compacte lichaam is?´ Kunnen we echter niet dit compacte lichaam veranderen in een licht lichaam? Zelfs materie kan veranderen in spirit. Als het goddelijke bloed door de aderen van iemand begint te stromen, is dit lichaam niet langer een zwaar lichaam; het wordt zo licht als damp. Het is zwaar als het gewicht van de aarde erop is gevallen, maar wanneer het gewicht van de aarde ervan af wordt genomen dan is het lichter dan de lucht.

´Maar´, zou iemand kunnen zeggen, ´is de dood niet een toename van het leven?´ Het is een andere fase van het leven. Het lichaam is een compleet instrument; waarom zouden wij er niet het beste van maken? Waarom moet men de dood bespoedigen als men hier kan zijn en iets kan doen wat de moeite waard is? Soms verlangt men naar de dood omdat men niet weet wat men hier moet doen; men is nog niet vertrouwd met het doel van het leven; dat maakt dat men naar de dood verlangt. Elk moment in het leven heeft zijn missie; elk moment in het leven is een gelegenheid. Waarom zou deze gelegenheid verloren moeten gaan? Waarom niet elk moment van je leven gebruiken naar de voltooiing van dat doel waarvoor we hier zijn? Het is een kwestie van onszelf ertoe te brengen elk moment van het leven zo goed mogelijk te benutten. Dat zal op zich iemand zo´n geluk geven dat hij niet wenst te gaan. Zelfs als de engelen des doods zouden komen en hem naar de dood zouden slepen dan zou hij zeggen: ´Laat me hier nog wat langer blijven; laat me iets volbrengen wat ik graag zou willen volbrengen´. Dat moet de houding zijn. Wanneer iemand gezond van mind is, is het zijn enige wens, zijn meest innerlijke wens, om te leven. Wat toont dit aan? Het toont aan dat de mens alle andere wensen heeft verworven nadat hij op aarde is gekomen, maar dat hij de wens om te leven met zich mee heeft gebracht naar de aarde. Maar dat hij, doordat hij de betekenis, de aard, het karakter en het geheim van deze wens niet begrijpt, zich eraan overgeeft dat die wens is gebroken door wat we de dood, de sterfelijkheid noemen.

Als de wens om te leven zijn meest innerlijke wens is, als hij een goddelijke substantie in hem is, dan is daar ook het antwoord op deze wens; daar is een mogelijkheid om deze wens te voleindigen. Maar wanneer men niet diep in de geheimen van het leven duikt, zonder de kennis van leven en dood dan wordt men onderhevig aan teleurstelling en die teleurstelling is de dood. Men zou kunnen zeggen: ´Als de wens om te leven natuurlijk is zou het dan niet beter zijn om te leven en om de jeugdigheid van het lichaam te verlengen; en hoe kan dat worden gedaan?´ Er zijn drie aspecten die de Hindoe´s hebben verpersoonlijkt als Brahma, Vishnu en Maheish1, de Schepper-God, de Onderhouder-God en de Vernietiger-God. Door het vasthouden van de jeugd ontstaat het conflict tussen de twee Goden, de Schepper-God en de Vernietiger-God, omdat de Vernietiger-God aan het vernietigen is en de Schepper-God aan het scheppen is. Als de Schepper-God in jou sterker is dan zal hij een overwinning behalen op de Vernietiger-God. Er is in deze wereld niettemin niets wat zonder schoonheid is. Als de ziel de goddelijke zegen heeft ontvangen dan zal zij van elk aspect van het leven genieten. De kleutertijd is interessant, de kindertijd bezit een schoonheid, de jeugd heeft zijn spirit, de ouderdom heeft zijn kennis en waardigheid, zijn wijsheid en schoonheid. Elke noot op de piano heeft zijn specifieke handeling, heeft zijn specifieke aandeel in de symfonie van de natuur. Of het nu de zevende noot van het lage oktaaf of de zevende toon van het hoge oktaaf is, of het nu een noot met een kruis in de voortekening, een noot met een mol in de voortekening of een stamnoot is, in welke sleutel de noot ook staat, zodra de harmonieuze hand hem heeft aangeraakt, creëert hij harmonie, maakt hij er een symfonie van. En op dezelfde manier zijn wij net als noten voor die goddelijke Musicus en wanneer Zijn zegenende hand contact maakt dan zal de schoonheid, ongeacht de omstandigheid van iemands leven, kleuter, puber, oud of jong, zich manifesteren en een bijdrage leveren aan de symfonie van het leven.

De fout is dat de mens wenst te leven door het sterfelijke deel van zijn wezen; dat is wat teleurstelling teweegbrengt. Want hij kent alleen dat deel van zijn wezen dat sterfelijk is en hij identificeert zich met zijn sterfelijke wezen. Nauwelijks een op de duizend realiseert zich dat het leven leeft en dat de dood sterft. Datgene wat leeft kan niet sterven; wat sterft kan niet leven; datgene wat zelfs dat wat niet levend is voor het moment tot een soort illusie van het leven maakt is slechts een fenomeen van het leven. Wanneer we het dode lichaam bestuderen, de grootste studie die we kunnen verrichten, dan zien we dat zodra het leven het heeft verlaten de hele charme van het lichaam is verdwenen. Waarom is die aantrekkingskracht er niet meer die er altijd is geweest? Waarom is het lichaam verstoken van alle schoonheid, magnetisme en aantrekkingskracht? Waarom willen degenen die die persoon hebben liefgehad zich terugtrekken van dat lichaam, waarom willen ze het verwijderen? Wat is er van weggegaan, wat is er dood in? Het deel dat blootgesteld is aan de dood, is dood; het leven dat erin leefde, is nog steeds levend. Dit lichaam bedekte slechts een leven; nu is dat leven vertrokken. Maar het levende wezen is niet dood; het sterfelijke omhulsel dat dat leven omhulde is dood. Is het dan niet de afwezigheid van deze kennis die iemand de angst voor de dood geeft?

Wat is de dood nu helemaal? Er bestaat een gezegde van de Profeet dat de verlichte zielen nooit bang zijn voor de dood. De dood is het laatste waar ze bang voor zijn. En toch is men nergens zo bang voor als voor zijn leven. Men zou alles op deze wereld opofferen, weelde, rang, macht of bezitting, als men zou kunnen leven. Als leven een aangeboren wens is dan is het zeer noodzakelijk om het proces, de weg te vinden hoe men in contact kan komen met dat ware deel van onszelf dat wij ons wezen, ons zelf noemen en om zo dus vrij te worden van wat sterfelijkheid genoemd wordt. De onwetende kent slechts de begane grond van zijn huis; door naar de eerste verdieping van zijn huis te gaan denkt hij dood te zijn; hij weet niet dat hij slechts de begane grond heeft verlaten en naar de eerste verdieping aan het gaan is. Waarom bestaat deze onwetendheid? Omdat hij nooit geprobeerd heeft naar de eerste verdieping te gaan. De begane grond is meer dan genoeg voor hem; de eerste verdieping bestaat niet voor hem, ofschoon het een verdieping in zijn eigen huis is.

Dient onsterfelijkheid verkregen of verworven te worden? Nee, het dient ontdekt te worden. Men dient slechts zijn visie aan te scherpen, met andere woorden, zijn eigen zelf te onderzoeken; maar dat is het laatste wat iemand doet. Mensen verheugen zich zeer de tombe van Toet-ank-Amon in Egypte te onderzoeken, teneinde mysteries te vinden, ongeacht het mysterie verborgen in hun eigen hart. Vertel hen over om het even welk mysterie dat buiten henzelf bestaat; zij verheugen zich erin het te onderzoeken. Maar wanneer je hen vertelt in zichzelf te kijken, denken ze dat dat te eenvoudig is; zij denken: ´Ik ken mijzelf. Ik ben een sterfelijk wezen. Ik wil niet sterven, maar de dood wacht mij op´. Ze maken moeilijkheden; zij roepen ingewikkeldheden op door hun eigen complexe intelligentie. Ze houden niet van de rechte weg; zij houden van de zig-zagweg; zij houden van puzzels. Zelfs als er zich een deur vóór hen bevindt, zeggen ze: ´Nee, ik zoek er niet naar´. Als er zich een deur vóór hen opent, willen ze niet door de deur naar buiten gaan; zij blijven liever in de puzzel. Het is een grotere vreugde om voor een lange tijd niet in staat te zijn de deur te vinden. Iemand die op deze wijze geniet van de puzzel is met afschuw vervuld bij het zien van de weg naar buiten. Het gezegde van de Profeet luidt: ´Sterf alvorens te sterven´. Wat betekent dat? Het betekent niet: ´Pleeg zelfmoord´. Het betekent slechts: ´Bestudeer de toestand van de dood´. Men hoeft niet te sterven; speel het; men zou de dood moeten spelen en uit moeten vinden wat de dood is. De gehele mystieke cultus is dat spel, het spelen van de dood. Dat spel wordt het middel om het mysterie dat achter het leven is verborgen te begrijpen.

De mens vormt in zichzelf spirit en materie. Wat is materie? Gekristalliseerde spirit. Wat is spirit? De oorspronkelijke substantie. Spirit kan vergeleken worden met stromend water; materie met ijs. Maar als er water en ijs is, zal het water stromen en zal het ijs blijven waar het is. Het betekent niet dat het ijs terug zal keren naar zijn oorspronkelijke toestand; dat zal het wel doen; maar zijn tijd is nog niet gekomen. Derhalve zal het water eerst vooruit gaan en zal het ijs blijven waar het is; de substantie blijft waar ze is, maar het leven, de spirit, gaat over. Wat er voordien voor iemand nodig is is de spirit onafhankelijk te maken van het sterfelijke omhulsel, al is het maar voor een moment. Daardoor verdwijnt de angst voor de dood op natuurlijke wijze, omdat men de toestand na de dood hier op aarde begint te zien. Het fysieke omhulsel heeft zogezegd de ziel in zich gevangengehouden; en de ziel ontdekt dat ze gevangen is en kan zichzelf niet zien. Wat ze wel kan zien is het omhulsel. Roemi legt dat op prachtige wijze uit in een gedicht dat hij over de slaap heeft geschreven, want tijdens de slaap wordt de ziel van nature onafhankelijk van dit sterfelijk gewaad. Hij zegt:

Elke nacht bevrijdt Gij onze spirits van het
En zijn valstrik en maakt ze zuiver als uitgewiste kleitabletten.
Elke nacht worden spirits bevrijd uit deze kooi,
En vrijgelaten, zonder de baas te spelen over of geknecht te worden.
´s Nachts zijn gevangenen zich niet bewust van hun gevangenis;
´s Nachts zijn koningen zich niet bewust van hun majesteit. Dan is er geen gedachte of zorg over winst of verlies;
Geen respect voor deze of gene.


En de continue hunkering van de ziel is naar vrijheid uit deze gevangenis. Roemi begint zijn boek, de Masnavi, met deze klaagzang van de ziel om zichzelf te bevrijden. Maar is dat het bevrijden van de ziel door de daadwerkelijke dood, door een zelfmoord? Nee! Geen enkele mysticus heeft dat gedaan; dat wordt er niet bedoeld. Door het spelen van de dood komt men bij de kennis uit van het leven en de dood, en dat is het geheim van het leven dat de ziel vrij maakt. De verschillende niveua´s van het bestaan, die zijn verborgen achter het omhulsel van dit fysieke lichaam beginnen zich dan te manifesteren voor de persoon die de dood speelt. Alle verschillende manieren van concentratie, van meditatie, die door de leraar aan de leerling worden voorgeschreven, zijn alle dat proces van spelen. Op zichzelf zijn zij niets; zij zijn een spel. Wat belangrijk is, is wat men ontdekt als resultaat van dat spel; wat men uiteindelijk ontdekt. Natuurlijk begint het spel met zelfontkenning. En iemand die ervan houdt om dagelijks twintig keer ´ik´ te zeggen, houdt er niet van om ´ik ben niet, Gij zijt´ te zeggen. Hij weet echter niet dat deze claim van ´ik´ de wortel van al zijn problemen is. Deze claim maakt dat hij zich gekwetst voelt door elke kleine belediging, door elke kleine verstoring. De hoeveelheid pijn die deze illusie hem geeft is zo groot dat hij er net zo goed vanaf kan raken. Maar dat is het laatste wat hij zou doen. Hij zou zijn laatste cent opgeven, maar niet de gedachte aan ´ik´. Hij zou het vasthouden; het is het dierbaarste. Dat is de gehele moeilijkheid en de enige hinderpaal op het spirituele pad.

Mensen vragen vaak: ´Hoe lang dient men over het spirituele pad te gaan?´ Er is geen grens aan de lengte van dit pad en toch heeft het niet veel tijd nodig als men bereid is. In een vloek en een zucht is men er. Hoe waar is wat de wijzen uit de oudheid hun volgelingen vertelden: ´Ga niet direct de tempel in; loop er eerst vijftig keer omheen!´ De betekenis was: ´Word eerst een beetje moe en ga dan naar binnen´. Dan waardeer je het. Men waardeert iets waarvoor men zich heeft ingespannen; als het zonder inspanning komt, betekent het niets voor iemand. Als een regering een belasting zou vragen voor de lucht die men ademt dan zouden de mensen daartegen protesteren. Toch weten ze niet dat er een vergelijking is tussen de lucht en het geld dat ze bezitten. De waarde van het een is onvergelijkelijk groter dan van het ander. En toch worden de waardevolste dingen verworven met de minste inspanning. Maar iemand beseft hun belang niet. Men zou liever iets willen hebben dat met grote inspanning wordt verworven en dat uiteindelijk niets blijkt te zijn.

Het is erg eenvoudig om te denken: ´Waarom zou elk wezen die aangeboren wens om te leven hebben als een continu leven onmogelijk is?´ Omdat er geen wens in de wereld is die geen antwoord heeft. Het antwoord op elke wens is ergens; de volvulling van elke wens moet op een dag komen. Derhalve moet deze wens om te leven zonder twijfel worden vervuld. En de vervulling van deze wens ligt in het boven de illusie geraken die wordt veroorzaakt door de onwetenheid van het geheim van het leven.