Het huwelijk komt voort uit de natuur en is eenvoudigweg een hechting. Sommigen zien een grote significantie in het huwelijk, gelovend dat stellen voor elkaar geboren en gemaakt zijn. Anderen geloven dat deze hechting slechts het resultaat van de nabijheid van twee individuen tot elkaar is, die terwijl die zich ontwikkelt, hen ertoe leidt om een partnerschap te vormen.
Feitelijk ziet men huwelijken die deze twee ideëen illustreren. Het eerste idee kan in werking gezien worden in het koninkrijk van de planten; het kan opgespoord worden in de positie van twee bladeren op dezelfde stam, terwijl het ene blad het andere in evenwicht houdt en op het andere blad reageert. Het tweede idee kan gezien worden terwijl het in het koninkrijk van de dieren overheerst, waar partners aan elkaar gehecht raken door bloedverwantschap totdat er iets komt wat hun leven samen verstoort; en vervolgens, afwezig voor elkaar, vergeten ze elkaar en accepteren ze bereidwillig een nieuwe partner.
Maar de mens heeft altijd iets van oprechtheid en trouw in zijn aard gehad. Ofschoon hij zijn leven in een veranderlijke omgeving leeft waardeert hij stabiliteit en onveranderlijkheid; de oorsprong van zijn ziel is inderdaad die ene en eeuwige Spirit die niet verandert. En het is deze menselijke neiging tot onveranderlijkheid die heeft geholpen de erkenning van de hechting tussen de man en de vrouw voort te brengen, een erkenning die zich heeft ontwikkeld in de vele en gevarieerde instituties van het huwelijk. Want het menselijke paar dat zo is gehecht heeft zichzelf willen zien als verbonden in een wens tot onveranderlijkheid; en het heeft ook gewild dat anderen hen zien als een paar dat is verenigd in een onveranderlijk partnerschap.
Het idee dat een individuele man of vrouw voor de ander is geschapen wordt onder alle rassen van alle tijden gevonden. Het berust op algemene menselijke ervaring. Men ziet vaak een individu dat, bezeten van een wens om te huwen, veel vrienden maakt zonder zich aan iemand te hechten; het lijkt alsof hij rondtast naar zijn eigen partner die voor hem is voorbestemd en niet kan rusten voordat hij haar vindt. En men ziet ook twee mensen die veel anderen hebben ontmoet zonder enige ware hechting te vormen, maar die zich meteen bij de kennismaking verenigd voelen alsof zij voor elkaar waren gemaakt.
Men ziet dat de gehele schepping perfectie aan het nastreven is. Elke atoom is aan het werk om op zijn juiste plaats te passen; en ofwel trekt hij de vervulling van die perfectie aan die de reden voor zijn bestaan is ofwel wordt hij door die perfectie aangetrokken. Alle verschillende onderdelen van een object worden in de loop van de tijd samengebracht; ongeacht hoe verspreid, uiteindelijk ontmoeten zij elkaar; dit is het geheim dat ten grondslag ligt aan het bestaan. En het samenkomen van een man en een vrouw die hun hechting aan elkaar zien als iets wat zo heilig is als religie, is ware vereniging; de hoop waarmee zij ervoor zorgdragen dat hun partnerschap voortduurt in onverbroken onveranderlijkheid maakt hun huwelijk een waar huwelijk; en in dit ideaal wordt de perfectie van het menselijke leven gevonden.
Maar deze natuurlijke heilige vereniging wordt van twee kanten beïnvloed in de moderne Staat: aan de ene kant door de Kerk en aan de andere kant door de wet. Het huwelijk is gedegenereerd tot een zakelijke handeling, alom aangeprezen als bevorderlijk voor ideëen van materieel gewin en voordeel. Er wordt nu zelfs voorgesteld dat een externe autoriteit zal beslissen of een paar fysiek geschikt is om te huwen, zodat de vrijheid om zelfs deze beslissing te nemen hen uit eigen handen genomen kan worden.
En wanneer ze eenmaal zijn verbonden houden de wetten van de Kerk een paar gebonden of de hechting nu wel of niet werkelijk en oprecht blijkt te zijn, en maakt hen gevangenen voor het leven; zodat vaak de belofte die in de Kerkdienst is gegeven de enige band is die overblijft en het wordt een slot dat de gevangenschap van twee levens waarborgt. Een paar dat geen plezier in hun vereniging heeft en allebei willen scheiden kunnen zo uitgesloten worden van het ervaren van de vreugde van een werkelijk huwelijk binnen hun Kerk. En de sociale wet staat paraat om gevangenschap ten uitvoer te brengen en straf toe te brengen wanneer zij hun gevangenschap zouden verbreken; en hen zodoende tegenhoudt om dat heilige pad van ware hechting te volgen dat naar perfectie van het leven leidt. Want het huwelijk is noch een religieus ritueel noch een zakelijk contract, ofschoon de houding van de Kerk het doet voorkomen als het ene en de Staat als het andere.
De vrijdenker, die walgt van het puur formele huwelijk, gaat naar het andere uiterste en bepleit wat hij noemt de vrije liefde. Dit idee van vrije liefde, waarbi de man en de vrouw complete vrijheid hebben in het huwelijk en de scheiding zonder rekening te houden met de Kerk of de Staat zal praktisch uitvoerbaar en mogelijk zijn wanneer alle kinderen van de gemeenschap gelijk zijn onder beheer van de gehele gemeenschap. Niettemin zou het voor het individu een vloek blijken te zijn om deze vrijheid zonder een spiritueel ideaal van het leven te hebben. Want het dient erkend te worden dat de wereld, die zich in vele richtingen aan het ontwikkelen is, in andere richtingen aan het verzwakken is; en elke dag laat een verzwakking zien in het respect voor de puur spirituele ideëen, zoals die nodig zijn in de democratie die door de grootste leraren van de menselijkheid zijn onderricht.
Als de spirit van vrijheid destructief wordt verliest die de essentie van democratie. De ware democratie zegt: ´Er is niemand aan wie ik me, in mijn menselijkheid, zal overgeven als mijn meerdere´; maar hij zegt ook: ´er is niemand onder de mensheid die ik zou durven verachten of kwetsen´. Totdat die ver weg gelegen dag komt waarop vrijheid overal hetzelfde bestaat voor de sterken en de zwakken, onbezoedeld door een of andere spirit van intolerantie, dienen er voorzorgsmaatregelen te zijn om de orde in de gemeenschap te waarborgen. Tot die dag zal het huwelijk of de formele erkenning van de menselijke hechting, nodig zijn, niet alleen opdat de belangen van de kinderen gewaarborgd kunnen worden, maar ook zo dat de vrouw, die zowel in het Oosten als in het Westen niet die erkenning heeft die haar sociaal net zo onafhankelijk als haar partner maakt, en van wie de positie in het leven vanuit elk gezichtspunt delicater is dan de zijne, niet op onbillijke wijze lijdt.
Een Turkse vader hoorde dat zijn zoon continu afwezig was en lange bezoeken aflegde aan een stad op het platteland en hij beval hem deze reizen op te geven en zich strikt aan zijn studie te houden. Hij was een invloedrijk man van aanzien en zijn zoon voldeed uit angst voor hem aan zijn wensen. Maar later toen hij hoorde dat zijn zoon betrokken was geraakt in een relatie met een vrouw in die stad op het platteland stuurde zijn vader hem terug naar haar en zei: ´Hoe kan ik er anders zeker van zijn dat mijn eigen dochter eerlijkheid en oprechtheid tegen zal komen?´ Hier was geen sprake van het verhullen van de waarheid om materieel gemak ofschoon het zeker gemakkelijker zou zijn geweest om de vrouw te verstoten en om er voor het gemak een deugd van te maken; en er was geen onoprechte aanhankelijkheid voor een uiterlijke zedelijke norm noch een oneerlijke poging om een ideaal van monogamie op te dringen aan een mind die niet in staat was die te onderhouden.
De Engelse wet van het breken van een trouwbelofte werd ontworpen om vrouwen te beschermen; maar gelooft er ook maar iemand dat er nu in Engeland, dankzij deze wet, minder van dit soort drama´s zijn waarin onschuldige en oprechte vrouwen zijn bedrogen? De werkelijk oprechte vrouw zwijgt net zo ten aanzien van dit soort bedrog als ten aanzien van de dood, terwijl ze zich in de aanwezigheid voelt van iets waartegen ze machteloos is.
De gemiddelde man is geneigd om met ontzag naar de sociale wetten te kijken die zijn gemeenschap beheersen alsof deze wetten een goddelijke decreet zijn. Hij vergeet dat het eenvoudigweg middelen zijn voor het grootste deel bedacht door medemens van de middenmoot om de orde te handhaven; en dat ze vaak terug te brengen zijn tot een materialistisch gezichtspunt, direct tegenovergesteld aan de goddelijke spirit van de leraar die hij als zijn religieuze Heer en gids beweert te volgen.
Elk individu heeft een bepaald motief in zijn leven. Hoe hoger zijn motief, hoe groter de stroom van denken en gevoel is die van hem uit ernaar toe stroomt. Als twee partners door hetzelfde motief worden aangetrokken gaan ze samen verder door het leven; maar als dat niet zo is, dan kan het leven voor elk van hen zijn als het zwemmen tegen het getijde.
Voor het huwelijk is het de hoop die de liefde levend houdt. Een kennissenkring, vriendschap, hofmakerij zijn verdiepende fasen waar de hoop het menselijk wezen doorheen leidt naar dat partnerschap dat huwelijk heet. Na het huwelijk kan de vooruitgang van het leven moeilijk worden, tenzij het leven een nieuwe doel aanbiedt en een nieuwe weg voor hoop. Hoop kan zich centreren rondom de kinderen; en toch is dat niet genoeg. Er dient een stimulans te zijn om elke partner te stimuleren voort te gaan langs het pad van het leven en dit wordt het beste aan elkaar gegeven wanneer een gezamenlijke interesse hen samen lief en leed laat delen, hun blik gericht op hetzelfde doeleind.
Waar er geen gezamenlijke interesse, gezamenlijk doeleinde of gezamenlijke ambitie is, zal er toch harmonie heersen wanneer elk een ideaal heeft van zijn verantwoordelijkheden naar de ander als een menselijk wezen; het is waarlijk door gebrek aan dit ideaal dat het leven in duigen valt. En het is waarlijk nobel van de kant van het paar wanneer, door ellende en moeilijkheden, zij altijd die heiligheid van die band die hen verbindt blijven respecteren. De natuur is zodanig dat geen twee dingen hetzelfde zijn geschapen; en het menselijk wezen kan niet verwachten dat zijn of haar partner, die de natuur heeft gemaakt, net zo dociel en flexibel is als het schepsel dat zijn verbeelding alleen ontwerpt. Om vrienden te maken is vergeving vereist die alles verbrandt en slechts schoonheid achterlaat; maar vriendschap vernietigen is gemakkelijk.