Gedachte en verbeelding

De mind heeft vijf aspecten; echter het aspect dat het bekendst is is dat aspect waarvoor we het woord ´mind´ gebruiken. Mind betekent de schepper van gedachte en verbeelding. De mind is een grond waarop planten in de vorm van gedachten en verbeeldingen groeien. Zij leven daar, ofschoon omdat er een continue nieuwe groei is deze planten en bomen die eerder zijn geschapen voor je ogen zijn verborgen en alleen de nieuwe planten die daar opkomen zich voor je bewustzijn bevinden. Om deze reden vind je gedachten en verbeeldingen die geweest zijn niet echt belangrijk en staan zij je niet voor ogen; maar tegelijkertijd wanneer je een gedachte wilt vinden die ooit door jou is gevormd dan vind je die onmiddellijk, want die bestaat daar nog steeds.

Het gedeelte dat het bewustzijn niet onmiddellijk ziet wordt het onderbewuste genoemd. Wat bewustzijn wordt genoemd verblijft aan de oppervlakte, ons dat gedeelte van onze gedachten en verbeeldingen duidelijk makend die we net hebben gehad en waar we nog steeds druk doende mee zijn om naar te kijken. Desalniettemin blijft een verbeelding, een gedachte, nog steeds bestaan wanneer iemand die eenmaal heeft gehad.

In welke vorm bestaat die? In de vorm die de mind eraan heeft gegeven. De ziel neemt in deze fysieke wereld een vorm aan, een vorm die van deze wereld wordt geleend. Zo neemt de gedachte een vorm aan die wordt uit de wereld van de mind wordt geleend. Een heldere mind derhalve kan een duidelijk onderscheiden leven, een duidelijk onderscheiden vorm aan de gedachte schenken; een mind die verward is produceert niet duidelijk te onderscheiden gedachten. En je kunt de waarheid hiervan in dromen zien; de dromen van degene met een heldere mind zijn helder en duidelijk onderscheiden; de dromen van degene met een troebele mind zijn verward. Bovendien is het heel interessant om te zien dat de dromen van de kunstenaar, van de dichter, van de musicus, die in schoonheid leven, die aan schoonheid denken, prachtig zijn; de dromen van degenen van wie de mind twijfelt of van wie de mind angstig of verward zijn van dezelfde aard.

Dit levert het bewijs dat de mind een lichaam aan de gedachte schenkt; de mind voorziet elke gedachte van een vorm en met die vorm is de gedachte in staat om te bestaan. De vorm van een gedachte is niet alleen bekend aan degene die denkt, maar ook aan degene die de gedachte relfecteert, in wiens hart de gedachte wordt gereflecteerd. Derhalve is er een zwijgende communicatie tussen mensen, de gedachte-vormen van de ene persoon reflecterend in de mind van de ander. En deze gedachte-vormen zijn machiger en helderder dan woorden. Ze zijn heel vaak indrukwekkender dan een uitgesproken woord, omdat taal wordt beperkt terwijl het denken een grotere range van expressie heeft.

Verbeelding is een ongecontroleerde gedachte. Je zou je af kunnen vragen of het goed is om een sterke verbeelding te hebben. Het is goed om zelf sterk te zijn. Als je kracht hebt dan is de verbeelding sterk en is het denken sterk en ben je zelf sterk. Daarbij betekent een sterke verbeelding kracht die vanuit jezelf komt, die zich zonder je controle uitstrekt. Derhalve is een sterke verbeelding niet altijd veelbelovend; dénkkracht is wenselijk. Want wat is het denken? Het denken is zelf-gestuurde en beheerste verbeelding.

Maar als de gedachte een lichaam bezit, is ze dan gebonden aan een plaats of verspreidt ze zich gelijkelijk door het gehele universum heen? Dat is een subtiele vraag. Op de eerste plaats, is de mind van iemand die zich in de gevangenis bevindt ook in de gevangenis of kan die daaraan voorbij verder reiken, kan die de gevangenis uit gaan? Dat kan die zeker. Het líchaam van de mens bevindt zich in de gevangenis, zijn mind kan zich overal naar uitstrekken. Misschien is een gedachte die in de mind-wereld is geproduceerd door zijn doel of drijfveer, door zijn bron of door zijn toepassing in een sfeer gevangen gezet binnen een horizon waarin hij zijn bestemming aan het uitwerken is. Desalniettemin is het een gedachte en is hij in staat in een ogenblik tijd elk deel van het universum te bereiken.

Er is een ander zeer interessant aspect in het bestuderen van de natuur van de mind: dat elke mind gedachten van zijn eigen soort aantrekt en reflecteert, net als er een deel van de aarde is dat geschikter is voor bloemen om te groeien en er een ander deel van de aarde is dat geschikter is voor fruit en weer een ander deel van de aarde waar onkruid groeit. Dus een reflectie van vanuit de ene mind valt op een andere mind kan alleen vallen op de mind die die aantrekt. Dit is de reden waarom soort soort zoekt. Als een rover of dief naar Parijs gaat zal hij zeker een dief ontmoeten. Hij zal er gemakkelijk achter komen waar de dief woont; hij zal hem onmiddellijk zien omdat zijn mind een ontvankelijk is geworden voor dezelfde soort gedachten. Zodra ze elkaar in het oog krijgen is er een communicatie gevestigd; de gedachten zijn hetzelfde.

Je ziet in het dagelijkse leven hoe soort soort zoekt. De reden is dat de mind een bepaald karakter heeft ontwikkeld; en de gedachten-afbeeldingen van dat specifieke karakter verschijnen erin. En het is zo interessant voor een ieder die dit fenomeen in het gewone leven ziet, dat er geen moment is waarop hij daar niet de waarheid van ziet.

Hoge minds zullen altijd de hogere gedachte reflecteren en aantrekken. Van die ook maar vandaan komt, hij zal naar hen toe komen; hij zal worden aangetrokken door de grond van de mind die ervoor is voorbereid. Een gewone mind wordt aangetrokken tot gewone dingen. Bijvoorbeeld iemand die de gewoonte heeft om mensen te bekritiseren zal zeer bereidwillig zijn om zijn oren voor kritiek te openen, omdat dat het onderwerp is dat hem interesseert; zijn plezier ligt daar. Hij kan de verleiding niet weerstaan om slechte dingen over een ander te horen, omdat dat hem aan het hart gaat, want hij spreekt er zelf over. Voor de oren van degene waar die gedachte niet bedoeld is is het een vreemde noot die hij niet wenst te horen. Zijn hart heeft er geen plezier aan; dat wil alles van zich af gooien wat disharmonieus is. Derhalve is de mind-wereld het koninkrijk, het bezit van de mens; alles wat hij zaait, oogst hij; het doel waarvoor hij dat bezit bewaart wordt daarin geproduceerd.

Nu gaan we dieper de metafysica in, wat is hetgeen wat de gedachte-afbeelding vormt? Dat is een heel subtiele vraag. Een materialistische wetenschapper zal zeggen dat er gedachte-atomen zijn die zich groeperen en de vorm opbouwen; door zich bij elkaar te voegen stellen ze de gedachte-vorm samen. En als hij het objectiever wil maken dan zal hij zeggen dat er in het brein kleine gedachte-afbeeldingen zijn net als bewegende beelden en dat zij na elkaar bewegend een vorm completeren. Want deze persoon kijkt niet verder dan zijn lichaam; en dus wil hij het geheim van het geheel van het leven in zijn lichaam en in de fysieke wereld vinden.

In werkelijkheid is het brein slechts een instrument om gedachten helderder te maken; het denken is groter, ruimer, dieper en hoger dan het brein. De afbeelding van het denken wordt door de impressies van de mind gemaakt. Als de mind geen impressies zou hebben gehad dan zou het denken niet helder zijn. Een blind iemand bijvoorbeeld die nog nooit in zijn leven een olifant heeft gezien zal niet in staat zijn een idee over een olifant te vormen, omdat zijn mind niet de vorm heeft die geschikt is om op bevel van de wil iets samen te stellen. Want de mind dient het eerst te kennen opdat hij het kan samenstellen. Derhalve is de mind een opslagplaats van alle vormen die iemand ooit heeft gezien. Maar kan een vorm niet gereflecteerd worden op de mind van een blinde? Ja, maar die zal incompleet blijven. Als een gedachte op een blind iemand wordt gereflecteerd dan neemt hij er maar de helft van op; want hij zal niet dat gedeelte hebben dat hij uit zijn eigen mind zou moeten halen en dus neemt hij alleen de reflectie op die op hem wordt geprojecteerd. Derhalve heeft hij een vaag idee van het ding, want hij kan het voor zichzelf niet helder maken omdat zijn mind dat idee nog niet heeft gevormd.

De vorm van een gedachte die de mind vasthoudt wordt op het brein gereflecteerd. Het brein kan vergeleken worden met een fotografische plaat. De gedachte valt op het brein net zoals een reflectie op de fotografische plaat valt; zowel je eigen gedachte als de gedachte van een ander. Maar er is een ander proces en dat is dat de gedachte als de fotografische plaat wordt ontwikkeld. En waarmee wordt die ontwikkeld? Is er de een of andere oplossing waarin de fotografische plaat gelegd moet worden? Ja, en dat is de intelligentie; via je eigen intelligentie wordt die ontwikkeld en helderder gemaakt voor de innerlijke zintuigen. Met innerlijke zintuigen wordt het innerlijke deel van de vijf zintuigen bedoeld. Want naar buiten toe zijn het deze vijf organen die ons een idee geven van vijf zintuigen, maar in werkelijkheid is er slechts één zintuig. Via vijf verschillende uiterlijke organen ervaren we verschillende dingen en dit geeft ons het idee van vijf zintuigen.

Er zijn visionaire mensen die concepties hebben van de verschillende kleuren van gedachten, verbeeldingen en gevoelens en verschillende imaginaire vormen van gedachten en gevoelens. Dit is ongetwijfeld meer symbolisch dan feitelijk. De kleur van een gedachte correspondeert met de toestand van de mind. Hij laat het element zien waartoe de gedachte behoort; of die gedachte tot het vuur-element, het water-element of tot het aarde-element behoort. Dit betekent bijvoorbeeld dat er zich vuur achter de gedachte bevindt; dat vuur zijn kleur produceert rondom de gedachte als een atmosfeer die hem omringt. En wanneer zulke visionaire mensen de gedachte-vorm in de vorm van kleur zien is hetgeen de gedachte omringt in overeenstemming met het karakter dat tot die gedachte behoort.

Een gedachte die is verbonden met aards gewin is van het aarde-element; een gedachte van liefde en affectie vertegenwoordigt het water-element en verspreidt sympathie; een gedachte van wraak en destructie, van kwetsen en leed toebrengen vertegenwoordigt vuur; een gedachte van enthousiasme, moed, hoop, aspiratie vertegenwoordigt lucht; een gedachte aan terugtrekking, eenzaamheid, kalmte, vrede vertegenwoordigt ether. Dit zijn de overheersende karakteristieken van gedachten in verband met de vijf elementen.

Het ene element is niet superieur aan het andere. De superioriteit van gedachte is in overeenstemming met de zienswijze van de mind. Iemand die bijvoorbeeld op de grond staat ziet een horizon voor zijn ogen; dit is een zienswijze; een ander staat bovenop een toren en kijkt vandaaraf naar de brede horizon; zijn zienswijze is anders. Overeenkomstig de zienswijze is de gedachte superrieur of inferieur. Bovendien kan niemand een gedachte, de een of andere gedachte-afbeelding, pakken en zeggen: ´Dit is een inferieure gedachte´, of ´Dit is een superieure gedachte´. Gedachte is niet een aardse munt die inferieur of superieur is; wat hem inferieur of superieur maakt is de drijfveer erachter.

De vorm van de gedachte heeft ook zijn effect, zijn effect op de vorm en de expressie van iemand. Want een gedachte heeft een specifieke taal die zich in een soort handschrift manifesteert als je dat zou kunnen lezen. Deze taal kan in het gezicht en de vorm van iemand gelezen worden. Iedereen leest dit tot een bepaalde hoogte, maar het is moeilijk om de letters, het alfabet van deze taal, te definiëren. Er bestaat een mysterie dat een deur tot gedachte-taal opent en dat zijn de vibraties en welke richting die vibraties nemen. Een gedachte werkt in op en rond de vorm van iemand en wordt manifest voor de ogen op zijn zichtbare wezen. En er is een bepaalde wet die zijn werking regelt; en die wet is de wet van richting; of de krachten zich naar rechts, naar links, naar boven of naar beneden bewegen. Deze richting van vibraties van de gedachte produceert een afbeelding, zodat een ziener deze afbeelding net zo helder als een letter kan zien. Voor een ziener is het ongetwijfeld niet nodig om de gedachte uit de zichtbare vorm van iemand te lezen omdat hij geen ziener zou zijn als hij niet open zou staan voor een reflectie, zodat elke gedachte in hem wordt gereflecteerd, wat dingen nog helderder maakt. Bovendien hoeft hij de afbeelding van de gedachte niet op de zichtbare vorm te zien om die te kennen; de atmosfeer vertelt hem dat. De gedachte zelf schreeuwt: ´Ik ben deze gedachte´, wat die ook is; omdat gedachte een taal heeft, een stem; gedachte heeft een adem en heeft leven.