Deel 3 - Naar het doel

1


De ziel voelt zich gedurende de reis naar manifestatie en gedurende haar verblijf op elk niveau, of het nu in de hemel van de engelen, de sfeer van de djin of het niveau van de menselijke wezens is, aangetrokken tot haar bron en doel. Sommige zielen voelen zich meer aangetrokken dan andere; maar er is een bewuste of onbewuste innerlijke aantrekkingskracht die door elke ziel wordt gevoeld. Het is de onwetende ziel die, onwetend van haar bron en doel, bang is om de sferen te verlaten waar zij toe is aangetrokken. Het is de ziel die niet weet wat er zich verder weg bevindt die bang is om boven de grond die haar voeten aanraken uit getild te worden. Is de vis bang om naar de diepten van de zee te gaan? Er zijn echter, naast vissen, mensen die zijn geboren en opgegroeid op het land en die er een gewoonte van hebben gemaakt om te zwemmen en diep in zee te duiken en de parelschelpen uit haar diepte omhoog te brengen. Er zijn zeelui die gelukkiger zijn op zee dan aan land; en hun moed is voor degenen die niet gewend zijn aan het fenomeen water soms compleet verbazingwekkend. Het leven is in elke fase interessant; zowel op de reis naar manifestatie als op de terugkeer van de ziel naar het doel. Elk moment van het leven heeft zijn bijzondere ervaring, de een beter dan de ander, de een waardevoller dan de ander. Kortom er kan van het leven gezegd worden dat het vol interessante dingen. Zorgen zijn evenals vreugde interessant; in elke fase is schoonheid als men maar kan leren die de waarderen. Wat sterft er? Het is de dood die sterft, niet het leven. Wat is dan de ziel? De ziel is leven, raakt de dood nooit aan. De dood is haar illusie, haar indruk; de dood komt naar iets wat de ziel vasthoudt, niet naar de ziel zelf. De ziel raakt eraan gewend zich te identificeren met het lichaam dat haar adopteert, met de omgeving die haar omringt, met de namen waardoor zij bekend is; met haar rang en bezittingen die slechts de uiterlijke tekenen zijn die aan de wereld van illusies toebehoren. De ziel die geheel in beslag is genomen door haar kinderlijke grillen, door dingen die zij waardeert en waaraan zij belang hecht en door wezens waaraan zij zich heeft gehecht, verblindt zichzelf door de sluiers van haar illusie. Zo bedekt zij met duizend sluiers haar eigen waarheid voor haar eigen ogen.

Wat is de terugreis? Waar keert men naar terug? Wanneer keert men terug? De terugkeer begint vanaf de tijd dat de bloem tot volle bloei is gekomen, vanaf het moment dat de plant zijn hoogtepunt heeft bereikt; vanaf de tijd dat het object, het doel waarvoor een ziel op aarde wordt geboren is vervuld. Want dan is er niets meer wat haar hier houdt en trekt de ziel zich op natuurlijke wijze terug zoals de adem wordt ingehouden. Maar sterft de mens dan door zijn adem in te houden? Nee. De ziel sterft niet tengevolge van dit inhouden van de adem, ofschoon het de stervende persoon en degenen die toekijken een indruk van de dood geeft.

Het fysieke lichaam kan vergeleken worden met een klok; het heeft zijn mechanisme en moet opgewonden worden; en dit opwinden laat het lopen. Het is de gezondheid van het fysieke lichaam die het in staat stelt door zijn magnetische kracht de ziel vast te houden die in hem functioneert. Wanneer dit lichaam om de een of andere reden, ofwel door ziekte ofwel door slijtage, die kracht verliest waarmee het de ziel functionerend in zich vasthoudt, dan wijkt hij en vertrekt de ziel op natuurlijke wijze en laat het materiële lichaam achter zoals men een jas weggooit die men niet meer nodig heeft. De verbinding van het lichaam en de ziel is net als de hechting van de mens aan zijn kleding. Het is de plicht van de mens om zijn kleding goed op orde te houden, want hij heeft die nodig om in de wereld te leven; maar het zou onwetendheid zijn als hij dacht dat hijzelf zijn kleding is. Toch is dit wat men gewoonlijk doet; hoe veel mensen in deze wereld staan stil bij dit onderwerp, of dit lichaam mijzelf is of dat ik besta los van dit lichaam; of ik hoger of groter, waardevoller of langer dan dit lichaam leef! Wat is dan sterfelijkheid? Er bestaat niet zoiets als sterfelijkheid, behalve de illusie en de indruk van die illusie, die de mens zich gedurende zijn leven voorhoudt en als een indruk nadat hij deze aarde heeft verlaten.

Leven en dood zijn tegengestelde aspecten van een ding en dat is verandering. Als er iets van de dood bij de ziel die over is gegaan achterblijft is het de indruk van de dood overeenkomstig het idee dat zij van de dood heeft gehad. Als de ziel bang is geweest voor de dood dan draagt zij die angst met zich mee. Als zij irritatie bij de gedachte aan de dood heeft dan draagt zij dat gevoel met zich mee; de stervende ziel draagt ook de indruk van het idee over en het respect voor de dood van degenen die haar in het leven omringen met zich mee, vooral wanneer zij deze aarde verlaat. Deze verandering verlamt tijdelijk elke aktiviteit van de ziel. De ziel die beïndrukt is door het idee die zij heeft gehad van de dood en door de indruk die werd gecreëerd door degenen rond het sterfbed wordt in een staat van inertie vastgehouden die angst, vrees, depressie of teleurstelling genoemd kan worden.

De ziel heeft enige tijd nodig om de bekomen van dit gevoel van overrompeling; dat kan het vagevuur genoemd worden. Wanneer de ziel weer is bekomen van deze toestand gaat zij weer vooruit, verder naar haar doel op de paden die zij eerder heeft gebaand. Hoe veel zielen geloven gek genoeg niet in het idee van de dood en dragen die gedachte met zich mee terwijl ze van de aarde naar een leven voortgaan die een nog groter leven is! En hoe veel zielen vinden we niet op de wereld die geloven dat het einde van het leven de dood is; een geloof in sterfelijkheid die niet uit hun minds te halen valt! De gehele lering van Jezus Christus heeft als centraal thema de ontplooiing, de verwezenlijking van onsterfelijkheid. Wat is het vagevuur? De Soefi´s noemen het Naza, een uitstel van aktiviteit. Als er al een dood bestaat is dat stilte en inaktiviteit. Het is als een klok die enige tijd is gestopt; hij moet worden opgewonden en een kleine beweging zet een klok in werking. Dus komt er de impuls van leven die door door te breken door deze wolk van sterfelijkheid, de ziel het daglicht laat zien na de duisternis van de nacht. In Soefi-termen kan dit Nahazat genoemd worden. En wat ziet de ziel in dit heldere daglicht? Zij ziet zichzelf leven als voorheen met dezelfde naam en vorm en toch voortgang boekend. De ziel vindt een grotere vrijheid in deze sfeer en minder beperking dan zij eerder in haar leven op de aarde heeft ervaren. Voor de ziel bevindt zich nu een wereld, een wereld die haar niet vreemd is, maar die zij gemaakt heeft gedurende haar leven op aarde. Datgene wat de ziel heeft gekend als mind, die mind is nu voor de ziel een wereld; datgene wat de ziel terwijl ze op aarde was verbeelding noemde bevindt zich nu voor haar als een werkelijkheid.

Als deze wereld artistiek is, is het de kunst geproduceerd door de ziel. Als er een afwezigheid van schoonheid is, dat wordt dat ook veroorzaakt door de verwaarlozing van schoonheid door de ziel terwijl ze op aarde is. Het beeld van Jannat, het paradijs, de ideëen over de hemel en de opvatting van de regionen van de hel, wordt nu een ervaring voor de ziel. Wordt de ziel naar de ene of naar de andere plaats gestuurd, tussen velen die zich daar verheugen of zonde doen voor hun zonden? Nee, dit is het koninkrijk dat de ziel heeft gemaakt terwijl ze op aarde is, net als sommige schepsels nesten bouwen om er in de winter te verblijven. Het is de winter van de ziel dat het onmiddelijke hiernamaals is. Zij verbrengt deze winter in de wereld die zij ofwel aangenaam ofwel onaangenaam heeft gemaakt voor zichzelf. Maar iemand zou kunnen vragen: ´Leeft de ziel een solitair leven in deze wereld die zij heeft gemaakt?´ Nee, hoe kan zij solitair zijn? De mind, waarvan slechts zo weinigen in de wereld het geheim kennen, kan zo groot zijn als de wereld, en zelfs nog groter. Deze mind kan alles omvatten wat in de wereld bestaat en zelfs alles wat het universum in zich vasthoudt ofschoon iemand zou kunnen zeggen: ´Wat een wonderlijk fenomeen; ik heb nooit gedacht dat de mind zo groot kon zijn; ik dacht dat mijn mind zelfs kleiner dan mijn lichaam was, dat het ergens in een hoekje van mijn hersenen was verborgen´.

Het begrijpen van de mind verbreedt inderdaad de visie van iemand op het leven. Het brengt eerst verwarring teweeg en vervolgens wordt de visie van de natuur van God, wat een fenomeen op zich is, onthuld. Ziet men dan al diegenen die men op aarde heeft gekend? Ja, vooral degenen van wie men het meest heeft gehouden of die men het meest heeft gehaat. Wat zal de atmosfeer van die wereld zijn? Het zal de echo zijn van dezelfde atmosfeer die men in deze wereld heeft gecreëerd. Als men terwijl men op aarde leefde heeft geleerd om voor zichzelf en anderen vreugde en geluk te creëren dan omringt die vreugde en dat geluk hem in de andere wereld; en als men de zaden van gif heeft gezaaid terwijl men op aarde leefde dan zal men de vruchten daarvan in de andere wereld moeten oogsten; op die plaats ziet men rechtvaardigheid als de natuur van het leven. Het idee van de profeten dat men in de oude geschriften vindt dat er een Dag des Oordeels zal zijn en dat men voor de grote Rechter geroepen zal worden om zijn daden te verantwoorden moet niet letterlijk worden opgevat. Nee, de Dag des Oordeels is elke dag en de mens weet dat als zijn zicht scherper wordt. Elk uur, elk moment van het leven heeft zijn oordeel, zoals de Profeet heeft gezegd: ´Men moet rekenschap afleggen voor elke graankorrel die men eet´. Daar bestaat geen twijfel over, maar de Dag des Oordeels wordt met name in de geschriften vermeld als plaatsvindend in het hiernamaals omdat in het hiernamaals een bedekking van de ziel is verwijderd. Derhalve manifesteert het oordeel dat elke ziel ervaart hier op aarde en toch onwetend blijft omdat ze zich er niet van bewust is, zich helderder aan het zicht van de ziel nadat zij van deze aarde is vertrokken.

Welke band heeft de ziel die is vertrokken van de aarde met degenen die nog steeds op aarde zijn? Er is nu ongetwijfeld een muur die degenen op deze aarde scheidt van degenen op het andere niveau, maar de band van het hart blijft nog intact en die blijft ongebroken zoals als de link van sympathie er is. Maar waarom weten de liefhebbers van degenen die zijn vertrokken van deze aarde niets af van de toestand van hun beminden aan de andere kant? Zij weten het in hun ziel, maar de sluiers van de illusie van de fysieke wereld bedekken hun hart en daarom kunnen zij geen heldere reflecties krijgen. Het is overigens niet alleen de link van liefde en sympathie, maar ook het geloof in het hiernamaals als vaste overtuiging dat degenen die nog steeds op aarde zijn tot kennis van hun beminden die zijn vertrokken naar de andere kant, optilt. Degenen die het hiernamaals ontkennen ontkennen voor zichzelf die kennis die de essentie van al het leren is.

Het is voor degenen die van de aarde naar de andere kant zijn vertrokken gemakkelijker om in contact te komen met degenen op aarde, omdat zij een sluier minder hebben.

2


Wat doet een ziel nadat zij in de djin-sfeer terecht is gekomen op haar terugreis? Zij gaat door met dezelfde dingen die zij deed toen zij op aarde was, goed of slecht, juist of verkeerd. Zij gaat langs dezelfde lijnen verder als die van het leven. Bestaat er geen vooruitgang voor de ziel? Jawel, maar in dezelfde richting. Er vindt niet noodzakerlijkwijs een verandering plaats; de ziel bevindt zich in helderder sferen, derhalve weet ze de weg beter dan op aarde. Wat is haar bestemming? Dezelfde bestemming, ofschoon die onder duizend doelen verborgen kan zijn, want elke ziel zit vast aan hetzelfde doel. Hoe kan het anders zijn? Denk eens aan hoe iemand gehecht raakt aan een plek waar hij eerder is geweest. Hoe iemand naar een plek toegetrokken kan worden in een eenzaamheid waar iemand ooit heeft gezeten en heeft genoten van de schoonheid van de natuur. Hoe veel meer wordt dan niet een ziel, bewust danwel onbewust, aangetrokken tot haar bron die haar eeuwige verblijfplaats is.

Welke verbinding hebben de zielen die van de aarde zijn vertrokken met degenen die zij op aarde hebben achtergelaten? Geen speciale verbinding, behalve die verbinding die gemaakt wordt door de band van liefde en sympathie. Hebben ze alle weet van de omstandigheden op aarde? Als ze daar zin in hebben. Hoe weten ze of ze daar zin in hebben? bestaat er geen muur tussen de mensen op aarde en degenen die zijn overgegaan? Er is een muur die alleen voor degenen die nog steeds op aarde zijn staat, maar niet voor degenen die naar de andere kant zijn overgegaan. Zij stijgen uit boven deze muur, zodat ze de omstandigheden van de wereld net zo duidelijk als wij kunnen zien als ze daar zin in hebben, en zelfs duidelijker. Hebben ze een of ander medium nodig om de omstandigheden op aarde te kunnen zien of kunnen ze observeren zonder een of ander medium? Nee, zij dienen als instrument een medium op aarde te hebben; want zij moeten de fysieke ogen hebben om te zien, de fysieke oren om te horen en de fysieke zintuigen om het leven in de fysieke wereld te kunnen ervaren. Wat doen zij vervolgens om het leven in de fysieke wereld te ervaren? Zij zoeken naar een verblijfplaats in het hart van een wezen op aarde en zij richten zich op de mind van die persoon en ontvangen via die medium alle kennis en ervaring die zij van deze aarde wensen net zo helder als de persoon zelf. Als een wetenschapper bijvoorbeeld iets wil leren van de aarde kan hij proberen zich te richten op de mind van iemand die zich nog in het lichaam bevindt. Hij kan een kunstenaar uitkiezen die niets weet over wetenschap en hij kan zo alles wat hij maar wil leren over kunst en toch zal de kunstenaar net zo onwetend als eerst blijven met betrekking tot wetenschap behalve dat hij een of ander vaag idee of een vage interesse in ontdekking zou kunnen hebben. Leren de spirits altijd van de aarde? of doceren zij degenen op aarde? Beide; zij leren en zij doceren. Zijn er spirits die weinig geven om het leven dat zij hebben verlaten? Veel, en onder hen bevinden zich goede spirits die zich alleen maar bezig houden met de verdere reis. Over het algemeen zijn het degenen die in hun hart nog steeds verbonden zijn met het leven op de aarde en wier hart nog niet de interesse is aangewakkerd voor de verdere reis, die geneigd zijn in verbinding te blijven staan met de aarde. Toch zijn er uitzonderingen, er zijn spirits die uit vriendelijkheid voor iemand, voor een paar mensen of voor veel mensen, toch graag in verbinding met de aarde willen blijven staan om te dienen en om zich nuttig te maken. De laatstgenoemde spirits gaan wel verder richting het doel in plaats van tegengehouden te worden wanneer zij met de mensen op de aarde communiceren.

Welke verbinding hebben de terugkerende spirits met de bewoners van de sfeer van de djin? Zij zijn net zo ver verwijderd als de ene planeet van de andere en toch zijn ze in hetzelfde universum. Ontmoeten ze de bewoners van die sfeer? Ja, maar alleen die spirits die niet opgesloten zitten of gevangen zitten in hun eigen wereld; degenen zelfs toen ze op aarde waren sterkte en kracht hebben verworven om de koorden die hen binden te verbreken en zich van elke situatie, hoe moeilijk ook, hebben bevrijd. Maar hoe komen die dapperen in deze fase? Door boven zichzelf uit te stijgen. Als dit beperkte zelf dat het valse ego maakt wordt gebroken en iemand boven de beperkingen van het leven op alle niveau´s van het bestaan is uitgestegen dan zal de ziel alle grenzen verbreken en die vrijheid ervaren die het verlangen van elke ziel is.

De ziel die in verschillende lichamen funktioneert op haar weg naar de manifestatie en zich zo met het ene over het andere lichaam bedekt heeft een kracht die zij in grotere of kleinere mate gebruikt bij het vernieuwen van de weefsels van het lichaam, of bij het healen ervan. Het kind dat wordt geboren in een gezin waarin fysieke zwakheden voorkomen wordt vaak al geheald van erfelijke omstandigheden en met vernieuwde weefsels geboren. De reden is dat de ziel de goddelijke Adem is; ze zuivert, brengt tot leven en healt het instrument waarin ze funktioneert.

Op haar terugreis laat de ziel hetzelfde fenomeen zien op een verschillende manier; bevrijd van alle indrukken van ziekte, bedroefdheid en ellende die zij heeft ervaren terwijl ze op aarde was en meegenomen heeft naar de spirit-wereld, healt zij haar eigen wezen en vernieuwt de weefsels van dat lichaam, dat nog steeds bij haar blijft nadat zij de fysieke vorm heeft verlaten. Zij zuivert zich van alle ziekte en van de indrukken van ziekte en vernieuwt zo het leven in de spirit-wereld overeenkomstig haar evolutie-trap. Maar los van evolutie is het de neiging van de ziel om alles af te weren wat haar vreemd is, of het nu van het fysieke lichaam komt of van het mentale lichaam dat zij nog steeds in de spirit-wereld heeft. De ziel bevindt zich op een continue reis en op deze reis heeft ze een doel te volbrengen; veel doelen in een doel begrepen en verborgen.

Er zijn doelen die tijdens het leven van iemand op aarde onvolbracht blijven; ze worden volbracht op de verdere reis in de spirit-wereld. Want niets wat een menselijk hart ooit heeft verlangd blijft onvoltooid. Als het hier niet wordt voltooid dan wordt het in het hiernamaals voltooid. Het verlangen van de ziel is de wens van God; groot of klein, juist of verkeerd, het heeft een moment van vervulling. Als dat moment niet komt terwijl de ziel zich op het aarde-niveau bevindt dan komt het tot de ziel in de spirit-wereld.

De ziel bewijst haar goddelijke oorsprong op alle niveau´s van het bestaan door voor zichzelf alles te creëren wat zij verlangt, door voor zichzelf de wens van haar hart te produceren, door alles naar zich toe te trekken en te lokken wat zij wil. De bron van de ziel is perfect net als het doel; derhalve heeft de ziel zelfs in haar beperking de vonk van perfectie. De aard van perfectie is dat er niets te wensen overblijft. De beperking die de ziel ervaart is op de aarde, waar zij het leven van beperking leidt; toch is haar enige verlangen perfectie. Dus wordt in elke wens voorzien, omdat de Perfecte Ene, zelfs in de wereld van verscheidenheid, al het mogelijke doet om perfectie te ervaren.

3


Men kan in de ziel wanneer die naar de aarde komt en wanneer die op de terugreis gaat een proces zien. Wanneer zij naar de aarde komt versiert zij zich met de sluiers van de specifieke niveau´s waar ze doorheen gaat; en op haar terugreis ontdoet zij zich van de lichamen die zij heeft aangenomen voor het gemak om dat specifieke niveau te ervaren. Op deze manier is er een proces van bedekken en afgooien. De ziel gooit zogezegd haar gewaad af op hetzelfde niveau als waarvan zij het heeft geleend wanneer het geen nut meer heeft. Wat wordt er dan van deze lichamen? Aardse lichamen worden samengesteld uit fysieke atomen en zo valt alles wat is samengesteld uit elkaar en keert het terug naar zijn eigen element; adem naar lucht, hitte naar vuur, vloeistof naar water en materie naar aarde. Ondanks alle diverse manieren waarop het lichaam schijnbaar wordt geabsorbeerd – verschillende insecten kunnen het opeten, vogels kunnen het opnemen in hun voedsel, wilde dieren kunnen het verslinden of het kan worden doorgeslikt door een vis, kan het in de loop van de tijd veranderen in de grond of kan het gebruikt worden om een plant of een boom te voeden – in alle gevallen blijft de eerste regel gehandhaafd. Net als het fysieke lichaam samenstelt en uiteenvalt, stelt het mentale of spirituele lichaam samen en valt uiteen. Dit lichaam heeft een onvergelijkbaar langer leven dan het fysieke lichaam op de aarde heeft. Het eindigt op vergelijkbare wijze als het fysieke lichaam. Wanneer de ziel zich ontdoet van haar mentale gewaad valt dit gewaad , net als het lichaam van de aarde, plat op het niveau waar het toe behoort; want het is niet het lichaam dat de kracht heeft om te staan; de kracht van staan behoort de ziel toe. Derhalve staat de mens, in wie de ziel zich in de meest geprononceerde vorm manifesteert, rechtop; alle andere dieren buigen of bukken in hun natuurlijke vorm.

De desintegratie van het spirit-lichaam wordt gebruikt om de lichamen van de spirit-wereld te maken, maar niet op zo´n grove wijze als dat dat met het aardse lichaam gebeurt; op een veel verfijndere wijze, want het is een verfijnder lichaam. Er is vreugde bij het samenstellen en desintegreren van dit lichaam, net zoals er zelfs wat plezier is bij het samenstellen en desintegreren van het fysieke lichaam. Hoe ziet het lichaam dat de ziel op het niveau van de spirit draagt eruit? Precies hetzelfde als het er op aarde uitzag. Waarom moet dat zo zijn? Vanwege de liefde van de mens voor zijn lichaam. Verandert dit? Ja, als het wenst te veranderen; als de ziel dat wenst dan kan het naar haar eigen ideaal veranderd worden. Het kan zo jong en mooi mogelijk gemaakt worden; maar het moet in gedachten worden gehouden dat de ziel van nature zo gehecht raakt aan haar vorm dat zij zich eraan vastklampt en dat ze er gewoonlijk niet van houdt om anders te worden.

De omstandigheid van de volgende wereld lijkt erg op de omstandigheid van een droomwereld. In dromen ziet men zichzelf niet zo anders als wat men lijkt, behalve in sommige gevallen en op sommige momenten; en daar zijn redenen voor. De kracht die de ziel in de volgende wereld heeft is desalniettemin veel groter dan de kracht die zij in deze wereld van beperkingen heeft. De ziel rijpt zogezegd in de andere wereld en vindt in zichzelf de macht waarvan zij zich tijdens haar leven op aarde niet bewust is geweest; de macht van creëren en alles voortbrengen wat ze wenst. En omdat haar bewegingen niet zo worden gehinderd door tijd en ruimte is de ziel in staat voor zichzelf dingen te volbrengen en te doen die op het aarde-niveau voor haar moeilijk te doen en te volbrengen zijn.

Een ziel die is weggegaan van de aarde en in de spirit-wereld is, kan toch nog op een bepaalde manier op aarde leven en wel door een andere ziel te observeren. Vaak hebben mensen dit idee verkeerd uitgelegd door te zeggen dat die spirit bezit neemt van een dood lichaam en dat de spirit daarvan gebruik maakt door er in naar binnen te gaan. Als een lichaam eenmaal dood is, is het dood; het is het proces ingegaan om naar zijn eigen oorsprong terug te keren. Het heeft het magnetisme verloren dat de ziel aantrekt en vasthoudt, opdat zij in het fysieke lichaam kan funktioneren. Als het dode lichaam magnetisme zou hebben dan zou het de ziel niet hebben toegestaan om terug te keren; het zou haar hebben tegengehouden. Want het is het lichaam dat de ziel op aarde houdt; de ziel heeft een trekkingskracht van binnenuit die haar continu naar de bron trekt. Maar er zijn vele levende doden in de goede en in de kwade betekenis van het woord. In deze gevallen neemt een eenpuntsgerichte spirit bezit van hun minds en lichamen als zijn eigen instrument en gebruikt ze zo goed mogelijk; dit is over het algemeen bekend als obsessie. In feite is er geen ziel die niet obsessie in de ware betekenis van het woord heeft ervaren; want er zijn momenten in het dagelijkse leven wanneer degenen aan de andere kant de zielen op de aarde als hun medium nemen teneinde het leven op het fysieke niveau te ervaren.

Impressie op de ziel is een veel diepere ervaring dan die obsessie geeft; want in de loop van de tijd maakt de spirit die het wezen van een persoon op aarde binnengaat die persoon helemaal vrij van zichzelf. In de loop van de tijd verliest hij zijn identiteit en wordt als de spirit die hem heeft geobsedeerd, niet alleen in zijn denken, spreken en handelen, maar ook in zijn houding en visie. In zijn gewoonten en manieren, zelfs in zijn gelaatstrekken, wordt hij de obsederende entiteit.

Zou men dan, vanuit een mystiek oogpunt, kunnen zeggen dat dit een goede zaak is om op zo´n manier zelfloos te worden? Nee, dit is niet de manier om zelfloos te worden; op deze manier wordt men van zijn zelf beroofd. De mystieke manier om zelfloos te worden is door het zelf te verwerkelijken door het ontsluieren van de talloze bedekkingen die het valse ego uitmaken.

4


De ziel die in de sfeer van de djin arriveert op haar terugreis naar het doel heeft tijdens haar leven op aarde wat rijkdom in de vorm van verdiensten, kwaliteiten, ervaringen, overtuigingen, talenten en een bepaalde kijk op het leven verzameld. De bezittingen van de aarde heeft ze op haar tocht teruggegeven aan de aarde, maar in de spirit-wereld offert de ziel deze rijkdom of staat hem toe van haar weggenomen te worden en zij brengt hem over op de zielen die van hun bron komen en op weg zijn naar de aarde. Deze zielen op hun weg naar de aarde, vol met hemelse zegen maar arm aan aardse rijkdom kopen met de lopende munt van het niveau van de djin, garanties, contracten, hypotheken en alle rekeningen die de spirit op aarde onbetaald heeft achtergelaten; deze moeten ze betalen wanneer ze op de aarde komen. Onder deze zielen zijn er sommige die van een spirit alles pakken als hun erfenis van de spirit-wereld; enkele nemen van vele. Toch hebben de zielen, die alles wat hen op het spirit niveau wordt gegeven, absorberen, aantrekken, bevatten en ontvangen misschien meer van één spirit ontvangen dan alle geschenken die ze hebben ontvangen van andere spirits die ze hebben ontmoet.

Berooft deze uitwisseling de spirit op zijn weg naar het doel van zijn verdiensten en kwaliteiten? Nee, helemaal niet. De rijkdom die de ziel naar de sfeer van de djin mee kan nemen is veilig en zeker. Elke kennis of lering, verdienste of talent die aan iemand anders wordt gegeven raakt niet verloren voor degene die geeft; het maakt de gever slechts nog rijker. Wanneer de Hindoe´s in de oude tijden tegen een slecht iemand zeiden: ´De volgende keer als je wordt geboren zal dat zijn als een hond of een aap´, dan wilden ze hem, die niets van het leven afwist maar alleen iets van zichzelf, daarmee zeggen dat zijn diereigenschappen terug zouden komen als erfenis van de dierenwereld, zodat hij niet weer bij zijn menselijke vrienden als mens bekend zou zijn, maar als een dier. Wanneer zij zeiden: ´Je goede daden zullen je terugbrengen als een goed persoon´, werd dat gezegd zodat de mens die niet de twee extreme polen van zijn ziel kende zou begrijpen dat geen goede daad verloren kan gaan; en voor degene die geen hoop op het hiernamaals had en die alleen het leven kende zoals dat op de aarde wordt geleefd, was het een troost te weten dat al het goeds wat hij had gedaan terug zou komen. In die zin was de theorie die zo werd uitgelegd waar.

Het is slechts een verschil in woorden; de ziel die van boven komt, heeft geen naam of vorm, geen speciale identiteit. Het maakt de ziel niet uit hoe zij wordt genoemd; daar zij geen naam heeft kan ze net zo goed de naam aannemen van de jas die over haar heen is gelegd, daar dat de natuur van het leven is. De robe van rechtvaardigheid die over iemand heen is gelegd, maakt hem een rechter; en het uniform van een politieman maakt hem een agent; maar de rechter wordt niet als rechter geboren noch de politieman als agent; zij werden naamloos op aarde geboren, zo niet vormloos. Onderscheiden en verschillen behoren de lagere wereld toe, niet de hogere; derhalve gaat de Soefi niet in discussie over het idee van reincarnatie. Het verschil zit hem slechts in woorden; en het is noodzakelijk dat er een voorzorg wordt genomen dat de deur open gehouden wordt voor zielen die het Koninkrijk van God willen binnentreden; dat zij zich niet gebonden voelen door het dogma dat zij door hun Karma teruggesleurd zullen worden nadat zij het aarde-niveau hebben verlaten. De ziel van de mens is de vonk van God. Ofschoon God op aarde hulpeloos is, is Hij almachtig in de Hemel en door het gebed te doceren ´Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede op aarde als in de hemel´, heeft de Meester de ziel die dit gebed herhaalt een sleutel gegeven; een sleutel om die deur te openen waarachter zich het geheim van die almachtige kracht en perfecte wijsheid bevindt die de ziel boven alle beperkingen uit tilt.

Brengt de spirit zijn verdiensten, talenten, ervaringen en kennis bewust of onbewust over op de pasgearriveerde ziel die door de spirit-sferen naar de aarde reist? In sommige gevallen brengt hij bewust over, in andere gevallen onbewust; maar in de bewuste handeling bevindt zich voor de spirit het grootste plezier. Want de ziel, die de kennis van de spirit als zijn erfenis van de sfeer van de djin ontvangt, wordt door de spirit op dezelfde wijze beschouwd als een kind door zijn ouders of een leerling door zijn leraar; in het geven van de erfenis aan deze ziel ligt een groot plezier voor die spirit. Blijven zij op de een of andere manier met elkaar verbonden? Geen enkele band behalve een sympathieke link, want de een gaat naar het noorden en de ander naar het zuiden; de een stijgt op naar de hemel en de ander daalt af naar de aarde. Een band of gehechtheid tussen hen zou alleen maar de vooruitgang van beide hinderen. Een ziel leeft in de spirit-wereld terwijl ze bezig is het doel van haar leven te volbrengen, wat duizenden jaren kan duren. Verricht de ziel in de spirit-wereld hetzelfde werk als op aarde? In het begin wel; maar ze is niet aan hetzelfde werk gebonden omdat zij niet onderworpen is aan dezelfde beperkingen als toen zij op aarde verbleef. De ziel stijgt uiteindelijk naar de standaard van haar ideaal; zij doet dat werk waar ze naar verlangde.

Zijn er in de spirit-wereld net als op aarde moeilijkheden bij het verrichten van iets en in het volbrengen van iets? Natuurlijk zijn die er; maar niet zoveel als hier op aarde. En als er een doel zou zijn wat door veel spirits wordt verlangd, hoe kunnen ze dat dan bereiken? Krijgen ze allemaal delen van dat doel? En als het iets levends is, wat dan? De wet van die wereld is anders dan de wet van deze wereld van beperkingen. Daar vinden zielen alles in overvloed wat hier op aarde zelden wordt gevonden. Het beeld van de spirit-wereld wordt gegeven in het verhaal van Krishna. De Gopi´s van Brindaban vroegen de jonge Krishna allemaal ten dans. Krishna glimlachte en antwoordde elk van hen dat hij tijdens de nacht van de volle maan met hen zou dansen. Alle Gopi´s verzamelden zich in de vallei van Brindaban en er gebeurde een wonder. Hoe veel Gopi´s er ook waren ze dansten allemaal met Krishna en de wens van een ieder werd vervuld; dit is een symbolische manier om te doceren dat het Ene Goddelijke Wezen door elke ziel gevonden kan worden.

De spirit-wereld is onbegrijpelijk voor de mind die alleen maar bekend is met de wetten van de fysieke wereld; een individu dat hier een beperkt wezen is is daar een wereld; een ziel is hier een persoon en daar een planeet. Wanneer men de hulpeloosheid van dit niveau in ogenschouw neemt dan kan men zich geen seconde de grootsheid, de vaardigheid, het gemak, de luxe en de mogelijkheden van de volgende wereld voorstellen; en het is de menselijke natuur dat alles wat hij niet kent hem niet interesseert. Er kwam een pessimist naar Ali en vroeg: ´Is er echt een hiernamaals voor jij ons op voorbereid door ons te vertellen ons dingen te ontzien die we verlangen en een leven vol goedheid en vroomheid te leiden? En wat als er geen hiernamaals is?´ Ali antwoordde: ´Als er niet zoiets als een hiernamaals is zal ik me in dezelfde situatie als jij bevinden; en als er wel een hiernamaals is, zal ik de winnaar zijn en jij de verliezer´. Het leven leeft en de dood sterft; degene die leeft zal leven, moet leven; er is geen alternatief.

5


Het leven in de sfeer van de djinis is het fenomeen van de mind; de mind is daar niet hetzelfde, met alle gedachten en verbeeldingen die hij van de aarde naar dit niveau meedraagt. De mind die hier op aarde mind is is daar het hele wezen op de terugreis. Hier zijn gedachten verbeeldingen, maar daar werkelijkheden. Men denkt hier maar dezelfde daad wordt daar in plaats van een gedachte een handeling; want een daad die hier afhankelijk is van het fysieke lichaam is daar de handeling van de mind.

Er bestaat een verhaal dat een beeld van dit idee verschaft. Een man die gehoord had over een wensboom was eens aan het reizen; en het toeval wil dat hij in de schaduw van een boom zat, die hij rustgevend en verkoelend vond, dus zat hij ertegenaan. Hij zei tegen zichzelf: ´Wat is de natuur mooi; hoe verkoelend is de schaduw van deze boom en de bries is zeer opbeurend; maar ik zou willen dat ik een zacht tapijt had om op te zitten en wat kussens om tegen aan te leunen´. Hij had dat nog niet gedacht of hij zag zichzelf tussen zachte kussens zitten. ´Wat prachtig´, dacht hij, ´om dit te hebben gekregen´; maar nu dacht hij: ´Als ik nu maar eens een glas met een verkoelend drankje zou hebben´; en daar kwam een elfje met een glas met een heerlijk verkoelend drankje. Hij genoot ervan maar zei: ´Ik zou graag een goed diner willen hebben´. Hij had nog niet aan de diner gedacht of er werd hem een gouden dienblad gebracht met allerlei mooi geschikte schotels. Nu dacht hij: ´Had ik maar een zegewagen om een ritje naar het bos te maken´; en daar was al een zegewagen met vier paarden ervoor en een menner die hem met gebogen hoofd begroette. Hij dacht: ´Alles wat ik wens komt zonder enige inspanning, ik vraag me af of het echt is of dat alles een droom is´. Hij had dit nog niet gedacht of alles verdween en hij zag zich op dezelfde grond zitten leunend tegen een boom.

Dit is het beeld van de spirit-wereld. Het is de wereld van de optimist. De pessimist heeft geen deel aan de grote glorie ervan, omdat hij de mogelijkheid die de natuur van het leven is weigert te accepteren. Op die manier ontzegt hij zichzelf alles wat hij verlangt en zelfs de mogelijkheid om zijn verlangens te bereiken.

De pessimist staat in zijn eigen licht en dwarsboomt hier zijn eigen doel en zelfs nog meer in het hiernamaals waar het verlangen het zaad is dat in de aarde van de spirit-wereld wordt gezaaid. Optimisme is het water dat de plant opkweekt; maar de intelligentie geeft tegelijkertijd dat zonlicht dat de plant helpt zowel op de aarde als in de sferen van de djin tot volledige bloei te komen.

Bestaat de dood voor de spirits in de sfeer van de djins? Ja zij hebben een zogenaamde dood, maar na een veel langere tijd, een dood die niet zo erg is als op het aardse niveau, waar alles ruw en slecht van kwaliteit is; maar een verandering die nauwelijks wordt gevoeld na een erg lang leven van de voltooiing van elk verlangen. Wat veroorzaakt deze dood? Zijn er ziektes of kwalen? Ja, er zijn ongemakken en pijnen die specifiek voor die sfeer zijn, niet te vergelijken met de kwalen op het niveau van de aarde. Wat vooral een verandering veroorzaakt in de sfeer van de djin is het moment waarop de hoop wordt opgegeven en er geen ambitie over is. Het gebrek aan enthousiasme is een verandering daar en de oorzaak van dood hier op aarde.

Zielen in de spirit-wereld hebben meer controle over hun leven en over hun dood dan degene op aarde. De wereld van de spirit is een eigen wereld; het is een planeet; wanneer hij die kracht en dat magnetisme die de ziel daarin laat funktioneren verliest dan valt hij als een ster van de hemel en gaat de ziel weg naar haar eigen oorsprong.

De ziel komt nu de engel-hemelen binnen en het is haar onder dezelfde voorwaarden als eerst toegestaan om binnen te komen. Zij dient alles in de sfeer van de djin achter te laten wat tot die sfeer behoort. Dus door zichzelf te ontdoen van het gewaad van de spirit-wereld, vindt zij haar entree in de wereld van de engelen.

Neemt het iets mee naar de wereld van de engelen? Ja, maar geen gedachten; zij neemt de gevoelens mee die ze heeft verzameld; derhalve wordt het leven van de ziel in deze sfeer meer door haar vibraties gevoeld. Elke ziel die de hemel van de engelen binnengaat vibreert met dezelfde vibraties die zij heeft verzameld tijdens haar leven in de fysieke wereld en in de wereld van de djin.

Voorbeelden hiervan zijn manifest voor onze kijk hier als we het leven scherper zouden observeren. Elke persoon vibreert luid wat hij is, wat hij heeft gedaan, wat hij zal doen voordat hij iets doet of een woord spreekt. Er bestaat een Engels gezegde: ´What you are speaks louder then what you say´. (wie je bent zegt meer dan wat je zegt). De ziel is los van het lichaam en de mind een geluid, een noot, een toon, die in het Sanskriet Sura heet. Als deze noot disharmonieus is, dissonante vibraties heeft of uit de toon valt, wordt dat in het Sanskriet Asura genoemd. Derhalve hoeft de ziel in de hemel van de engelen geen zonden of deugden te vertonen; noch hoeft ze een hemel of hel te ervaren; noch hoeft ze enige speciale ambitie of verlangen te laten zien; zij is wel of niet op de juiste toonhoogte. Wanneer zij op de juiste toonhoogte zit neemt zij als een noot in de melodie haar plaats in in de muziek van de hemelen; als zij niet op de juiste toonhoogte zit dan schiet ze hierin tekort en produceert zij dissonerende effecten voor zichzelf en voor anderen. Welke bezigheid heeft de ziel daar? Haar bezigheid is om aanwezig te zijn rond het licht en het leven, net zoals de bij rond de bloem. Wat is haar voedsel? Haar voedsel is goddelijk licht en goddelijk leven; zij ziet goddelijke schoonheid, zij ademt goddelijke lucht, zij verblijft in de sfeer van vrijheid en zij verheugd zich in de aanwezigheid van God. Het leven in de hemel van de engelen is een continue muziek. Derhalve hebben de wijzen van alle tijden muziek celestijns genoemd, een goddelijke kunstvorm; de reden is dat de hemel van de engelen een en al muziek is; de activiteit, de ontspanning en de atmosfeer daar is allemaal een symfonie die continu toewerkt naar en steeds grotere harmonie.

Welke connectie heeft de ziel met de sfeer van de djin als ze eenmaal in de engel-hemelen is gearriveerd? Niet noodzakelijkerwijs een connectie, behalve een link van sympathie mocht het zo zijn dat ze met iemand daar zo´n link heeft; of als het zo mocht zijn dat het lichaam waarin ze heeft gefunktioneerd zich heeft teruggetrokken voordat het heeft voltooid wat het wilde voltooien. Het geluk van de engel-hemelen is zo groot dat de vreugde van de sfeer van de djin er niet mee vergeleken kan worden en de genietingen van de aarde zijn zelfs niet de moeite van het vermelden waard. Want aardse genietingen zijn slechts schaduwen van dat geluk dat aan de hemel van de engelen toebehoort en de vreugde van de sfeer van de djin is als wijn die de lippen heeft beroerd maar nooit is gedronken. Die wijn drinkt men als men arriveert bij de hemel van de engelen. In de Soefi-terminologie wordt die wijnbeker Jám-e Kauthir genoemd.

Er bestaat een gezegde dat er vier dingen zijn die de ziel bedwelmen: fysieke energie, weelde, macht en leren; maar de bedwelming die muziek geeft overtreft alle andere vormen van bedwelming. Stel je dan de muziek van de hemelen voor waar de harmonie in haar volheid is; de mens hier op aarde kan zich het geluk niet voorstellen wat dat kan geven. Als de ervaring van die muziek al aan iemand bekend is dan is het aan de ontwaakte zielen van wie de lichamen hier zijn, van wie de harten in de sferen van de djin zijn en van wie de zielen in de hemel van de engelen zijn; die alle niveau´s van bestaan kunnen ervaren terwijl ze hier op aarde zijn. Zij noemen de muziek van de engel-sferen Saut-e Sarmad en vinden er een geluk in dat hen naar de hoogste hemelen voert door hen boven zorgen, angsten en alle beperkingen van het niveau van deze aarde uit te tillen.

6


Wat voor lichaam heeft de ziel in de hemel van de engelen? Ofschoon de ziel in de sfeer van de djin voortgaat met een lichaam dat lijkt op het lichaam dat de ziel had toen zij op aarde was, heeft zij een enorme verandering in haar lichaam en haar vorm ondergaan terwijl zij in de sfeer van de djin was; en wanneer de ziel de engel-hemelen bereikt vindt er een nog grotere verandering plaats, want daar wordt zij veranderd in een lumineus wezen. Haar lichaam bestaat dan uit straling; zij is het licht zelf. Het verschil is dat licht zoals wij dat op het fysieke niveau begrijpen van een andere aard is. Want hier is het zichtbaar, maar daar is het licht en leven in één, dus is het licht naast intelligent, zowel hoorbaar als zichtbaar.

Men zou kunnen zeggen dat het fysieke lichaam ook intelligent is. Dat is ook zo; wij noemen zijn intelligentie gevoeligheid; maar het lichaam is in de sfeer van de djin zelfs nog intelligenter en het lichaam dat overblijft in de engel-hemelen is nog intelligenter. Het kan de Intelligentie zelf genoemd worden.

Het leven van de zielen in de engel-hemelen is onvergelijkbaar langer dan het leven van de zielen in de sfeer van de djins. Zij hebben geen verlangens meer, geen ambities, geen wedijver; slechts de aspiratie om verder te reiken, groter geluk te ervaren en om dichter bij het licht te komen dat nu binnen hun gezichtsveld is. Zij vliegen als motten om een lantaarn rond dit licht; de ´magische lantaarn´, waarnaar alle zielen zoeken, is nu binnen hun horizon. Niets heeft een grotere aantrekkingskracht dan dit licht dat continu vóór hen brandt. Zij leven, bewegen en hebben hun wezen in dit goddelijk licht. Hebben zij de zielen die richting manifestatie gaan iets te bieden? Ja, hun gevoelens. Op welke manier bieden ze die aan? Zielen die van de bron komen en naar de aarde gaan worden door hen afgestemd, op een bepaald ritme afgesteld. Dit geschenk bepaalt het pad dat zij in de toekomst betreden. De Soefi´s noemen die dag van afstemming Azal; de dag waarop het plan van het leven van die specifieke ziel voor het eerst werd ontworpen.

Het is niet noodzakelijkerwijs slechts één ziel die de ziel beïndrukt die wederom met haar afstemming en ritme, met haar gevoelens en sentimenten naar de aarde komt; vele zielen kunnen haar beïndrukken; maar er is één indruk die dominant is. Wordt er enige link of connectie gevestigd tussen de zielen die van en aan elkaar geven en nemen? Er is een link van sympathie, een gevoel van liefde en vriendelijkheid, een indruk van vreugde die een ziel zelfs naar haar bestemming op de aarde met zich meedraagt.

Het huilen van een baby is zeer vaak de uiting van zijn verlangen naar de engel-hemelen; de glimlachjes van een baby vertellen over zijn herinneringen in de hemel en van de sferen boven. Ontvangt de terugkerende ziel die de pasgearriveerde ziel ontmoet iets? Zij heeft niet veel nodig; zij is vol vreugde bij haar nadering van de culminatie van leven, het doel van haar reis. Toch maakt de zuiverheid die een pasgearriveerde ziel met een nieuw leven en licht meebrengt de ziel die naar het doel streeft rustig en verlicht haar pad.

De afmetingen van de lichamen in de sfeer van de djin en in de hemel van de engelen zijn net zo talrijk als op het aarde-niveau. De afmeting van het lichaam dat de ziel meebrengt van de sfeer van de djin is veel groter dan de afmeting van het fysieke lichaam en de afmeting van het lichaam dat door de ziel van de engel-hemelen is meegebracht is nog groter. Wanneer de ziel het lichaam uit de sfeer van de djin aantrekt bedekt dat lichaam niet alleen het fysieke lichaam, maar gaat er ook in binnen. En zo bedekt het lichaam dat is meegebracht uit de engel-hemelen zowel het lichaam uit de sfeer van de djin als dat van het fysieke niveau en gaat toch het meest innerlijke deel van het menselijke wezen binnen. Op deze manier omringen de engel- en djinlichamen niet alleen het fysieke lichaam, maar bestaan ze er ook binnenin.

Er is bijna te veel wat een ziel op aarde te doen heeft; er is ook veel wat ze moet volbrengen in de djin-wereld of het niveau van de djins. Maar er is veel minder dat gedaan moet worden in de hemel van de engelen; want als de ziel vooruitgaat, wordt haar last lichter. De enige conditie om vooruit te gaan en dichter bij het doel getrokken te worden is het afwerpen van de zware last die de ziel op zich heeft genomen tijdens haar reis. Als men kan zeggen dat de ziel duizenden jaren in de sferen van de djins leeft, dan kan men gemakshalve de uitdrukking van miljoenen jaren gebruiken als men spreekt over de tijd dat de ziel de hemelen van de engelen passeert; totdat uiteindelijk het moment komt dat de ziel heel graag wil vertrekken, zelfs van dat niveau van liefde, harmonie en schoonheid, om de bron en het doel van liefde, harmonie en schoonheid die haar door alle niveau´s heeft aangetrokken, te omarmen. Als de ziel dichterbij nadert is zij naderbij getrokken. Het afwerpen van dat stralende gewaad dat het lichaam in de engel-hemelen is, brengt de ziel naar haar ware bestemming, het doel dat zij continu ofwel bewust ofwel onbewust heeft gezocht.

Wat zal het mysterie zijn dat is verborgen achter de voltooiing van alle verlangen in de wereld die het dichtst bij het aarde-niveau is? Wilskracht, met optimisme. De overtuiging die bij de Soefi´s Yaqin heet zal de leidster zijn op het pad van de ziel in de spirituele wereld. Wat de vooruitgang van de spirits zal hinderen is het gebrek hieraan, ofschoon het niet noodzakelijk is dat de ziel die hier pessimistisch is geweest dat ook in de volgende wereld zal zijn. Het is mogelijk dat de verdere reis een verandering teweegbrengt als de ziel eenmaal is gewend aan het mysterie van hoopvol-zijn.

Op welke manier zullen de spirits met elkaar communiceren? Niet alle spirits zullen noodzakelijkerwijs communiceren; slechts die spirits die willen communiceren doen dat. In welke taal? In hun eigen taal. Als spirits elkaars taal in de spirit-wereld niet zouden kennen dan zou er dezelfde moeilijkheid bestaan als op aarde; maar er is een gezamenlijke taal van dat niveau, een taal die de taal van de spirits is.