Deel 2 - Manifestatie

1


Nadat de ziel de sfeer van de djin is gepasseerd komt zij aan op het fysieke niveau. Wat helpt de ziel om op het fysieke niveau te komen? Wat opent de weg voor deze pas aangekomen ziel om in het fysieke bestaan binnen te gaan? De arriverende ziel komt de fysieke sfeer binnen via het kanaal van de adem. Adem is de kracht die achter elke handeling zit. Hij werkt als een batterij die het fysieke mechanisme van het menselijk lichaam gaande houdt. Het geheim van geboorte en dood kan men vinden in het mysterie van de adem. Wat is Cupido? Hij is de ziel die geboren wordt. Voordat zij op het fysieke niveau verschijnt wordt zij door de wijzen afgebeeld als een cupido of engel; het is een engel, want de ziel is zelf een engel. Dualiteit in elk aspect van het leven, en op welk niveau dan ook, is creatief; en haar essentie is het doel en het resultaat van het dubbele aspect van de natuur. De affiniteit die de vervulling van het doel voortbrengt is het fenomeen van Cupido; in werkelijkheid is het het fenomeen van de ziel.

Wanneer de ziel op aarde wordt geboren is haar eerst expressie gehuil. Waarom huilt zij? Omdat zij zich er bewust van wordt dat ze zich op een nieuwe plaats bevindt die haar helemaal vreemd is. Zij wordt zich ervan bewust dat ze zich in gevangenschap bevindt, die zij niet eerder heeft ervaren. Elke persoon, elk object is nieuw en is iets vreemds voor deze ziel; maar deze omstandigheid gaat snel over. De zintuigen van het kind wennen al snel aan het uiterlijke leven dat continu zijn aandacht trekt. Hij raakt eerst geïnteresseerd in het ademen van de lucht van de wereld, dan in het horen van geluiden en vervolgens in het zien van objecten voor hem; dan in het aanraken ervan en vervolgens ontwikkelt zich zijn smaak. Hoe vertrouwder de ziel wordt met deze fysieke wereld hoe geïnteresseerder zij wordt; ofschoon zij soms heimwee vertoont door middel van huilbuien die veelvuldig voorkomen tijdens haar jeugd. Het is niet altijd ziekte; het is niet altijd dat zij huilt om dingen buiten haar. Zij verlangt ongetwijfeld naar dingen buiten haarzelf naarmate ze groeit, maar zij huilt vaak vanuit het gevoel weggerukt te zijn van een plaats waar het plezieriger en comfortabeler was en aangekomen te zijn in een vreemde wereld waarover zij zo weinig weet. Dit is er de oorzaak van dat het kind huilbuien heeft. De wijsheid van de natuur is perfect; en er is voor een denker geen betere visie van de pracht van de goddelijke wijsheid dan een kind in zijn jongste jeugd. Als de zintuigen van een kind ontwikkeld zouden zijn, zoals de zintuigen van een volwassene dat zijn, dan zou het zijn rede verliezen door de plotselinge druk van de fysieke wereld die ogenblikkelijk op hem zou vallen. Zijn gevoelige zintuigen zouden niet in staat zijn de druk van zoveel gevarieerde en intense aktiviteiten van deze wereld te weerstaan. Hoe prachtig werkt de wijsheid achter hem, de wijsheid die het bewijs is van de goddelijke Beschermer, Vader, Moeder, Schepper, de steun en bescherming van allen; zodoende ontwikkelen de zintuigen van het kind zich geleidelijk aan doordat het steeds vertrouwder wordt met het leven. Hoe meer hij weet hoe meer de mind zich uitbreidt; en hij kan niet meer weten dan zijn mind kan bevatten. Zodat een kind zowel in mind en lichaam op elke wijze wordt beschermd.

Wanneer de ziel in de fysieke wereld komt ontvangt zij een gift van het hele universum; en die gift is het lichaam waarin zij moet functioneren. Het wordt niet alleen aan de ziel aangeboden door de ouders, maar ook door de voorouders, door de natie en het ras waarin de ziel is geboren, en door het gehele menselijke ras. Dit lichaam is niet alleen een gift van het menselijke ras, maar het is een resultaat van iets wat de gehele wereld sinds tijden heeft voortgebracht; klei die duizend maal is gekneed; klei die voorbewerkt is zodat juist in zijn ontwikkeling hij intelligenter, stralender en levendiger is geworden; klei die eerst verscheen in het koninkrijk van de mineralen, die zich ontwikkelde in het koninkrijk van de planten, die vervolgens verscheen als het dier en die werd beeïndigd in het maken van dat lichaam dat wordt aangeboden aan de pas-gearriveerde menselijke ziel. Men zou kunnen vragen: ´Is het dan niet waar, zoals sommige wetenschappers zeggen in hun biologische studie, dat de mens is voortgekomen uit het koninkrijk van de dieren?´ Dat is zeker waar; maar waar op de manier waarop het hierboven is uitgelegd.

Wij hoeven hierdoor niet te begrijpen dat elke rots veranderd is in een plant, en elke plant in een dier en elk dier in een mens. De ziel komt direct van de hemel; zij functioneert in een lichaam en door dit lichaam ervaart zij het leven op aarde voller. Rotsen, bomen en dieren kunnen daarom niet als de voorouders van de ziel worden beschouwd. Het lichaam is het resultaat van de aktiviteit van al deze verschillende koninkrijken, die de ontwikkeling van elkaar zijn. Een vraag rijst op: ´Waarom moet een ziel functioneren in een menselijk lichaam? Waarom niet in een dier, een vogel of een insect?´ Het antwoord is dat zij zo functioneert. Elke ziel is niet dezelfde straal, heeft niet dezelfde verlichting, dezelfde ver-reikende kracht of hetzelfde volume aan licht en daarom is het waar dat zielen niet alleen in een menselijk lichaam functioneren, maar in alle vormen, hoe onbelangrijk en klein ook.

En hoe staat het met rotsen, bergen, zeeën en rivieren? Zijn zij niet het resultaat van de ziel? De natuur is in haar algemeenheid in al haar verscheidene aspecten de materialisatie van dat Licht dat goddelijke Spirit wordt genoemd; maar niet alles in de natuur heeft wat de mens onder ziel verstaat, want hij erkent alleen die straal die in het menselijk lichaam als een ziel funktioneert. Hij erkent niet de straal die in de lagere schepping funktioneert als dezelfde, ofschoon die van dezelfde bron af komt. Er bestaan twee dingen: er zijn stralen en er is licht waaruit zij ontstaan. Als de stralen de zielen van levende wezens zijn dan is het licht van dezelfde goddelijke Zon de spirit van de gehele natuur. Het is hetzelfde licht; maar niet verdeeld, niet onderscheiden, net als de stralen die wij zielen noemen. Waarom heeft de natuur haar verschillende aspecten? Als de spirit erachter een is, waarom is alles in de natuur dan gescheiden en verschillend? Creatie is een graduele evolutie van dat licht dat de bron en het doel van alle wezens is. Het plantenrijk bijvoorbeeld is een ontwikkeling van het koninkrijk van de mineralen, het dierenrijk van het koninkrijk van de planten en het menselijk leven de culminatie van deze evolutie. Maar deze culminatie is slechts de voltooiing van het voertuig dat de ziel gebruikt; door deze evolutie wordt de ziel niet geëvolueerd. Deze evolutie betekent slechts dat de ziel een meer voltooid instrument heeft aangenomen teneinde het leven voller te ervaren. Ongetwijfeld is het zo dat hoe beter het instrument is hoe groter de voldoening van de ziel is. Wanneer men vanuit dit gezichtspunt kijkt naar de gehele schepping dan voelt men dat het waar is dat niet alleen de mens, maar de gehele manifestatie werd geschapen naar de beeltenis van God.

2


De ziel die vanuit de engelhemelen al een lumineus lichaam heeft meegebracht en uit de sfeer van de djin een lichaam vol met indrukken, funktioneert uiteindelijk in het menselijk lichaam dat het fysieke niveau haar aanbiedt; en zij vestigt zich voor enige tijd in deze verblijfplaats. Dit completeert hetgeen we begrijpen met het woord individualiteit. Deze drie niveau´s, die de voornaamste niveau´s van het bestaan zijn, worden in de Vedanta Bhu-loka, Deva-loka en Svar-loka genoemd en betekenen de drie werelden: Bhu-loka de fysieke wereld, Deva-loka de wereld van de djins en Svar-loka de wereld van de engelen. Het menselijke wezen heeft dus alledrie in zich, de engel, de djin en de mens. Wat de mens op de aarde verwerft is de ervaring verworven door middel van zijn zintuigen, een ervaring waar hij zelf doorheen moet; en het is deze ervaring die de mens verzamelt in die voorziening in zichzelf die hij het hart noemt. Het oppervlak van het hart, dat de verzameling van zijn kennis is, noemt hij de mind. Dit woord komt van het Sanskrietwoord Manas, mind, en uit dit woord is ´mens´ gekomen.

De mens vertoont in zijn neigingen tekenen van de engelhemelen en de sfeer van de djin; zijn neiging tot licht, waarheid, liefde en rechtvaardigheid; zijn liefde voor God; zijn zoeken naar de waarheid van het leven. Dit alles laat de engel in hem zien.

In zijn verlangen naar schoonheid, in zijn aantrekkingskracht tot kunst, in zijn liefde voor muziek, in zijn waardering van poëzie, in zijn neiging om voort te brengen, te scheppen, uit te drukken, laat hij tekenen van de sfeer van de djin zien. En de indrukken van zijn wezen vormen, die hij heeft meegebracht als erfenis uit de sfeer van de djin, die hem zijn verstrekt door de zielen die op de terugweg waren naar het doel, laat hij zich zien als iets wat ongewoon en verschillend is van hetgeen zijn familie bezit.

Het gebeurt ongetwijfeld vaak dat een kind kwaliteiten van zijn voorouders bezit die zijn ouders misschien niet hadden, of wellicht twee of drie generaties terug; dit is echter een andere erfenis, een erfenis die als zodanig bij ons bekend is. Ik zou dit als volgt willen uitdrukken dat een ziel een eigenschap van de sferen van de djin leent en een concretere eigenschap van de fysieke wereld; en als zij deze eigenschap leent, neemt zij tegelijk met deze overdracht zowel het belast worden en de verplichtingen als de verantwoordelijkheden op zich die verbonden zijn met de eigenschap. Heel vaak is de eigenschap niet afdoende gerepareerd en er is schade aan berokkend en heeft het lot bepaald dat zij het moet repareren; en als er een hypotheek op die eigenschap staat dan wordt dat haar schuld. Samen met de eigenschap wordt zij de eigenaresse van de gegevens en de contracten van de eigenschap die zij bezit. Hierin kan men het geheim van wat Karma genoemd wordt, ontdekken.

Wat maakt dat de ziel weet heeft van haar eigen bestaan? Iets waarmee zij zich tooit, iets wat zij aanneemt, bezit, zich eigen heeft gemaakt en gebruikt. Wat maakt bijvoorbeeld dat een koning weet dat hij een koning is? Zijn paleis, zijn koninklijke omgeving, mensen die voor hem staan om hem te bedienen; als dit alles afwezig zou zijn zou de ziel geen koning zijn. Derhalve is de koning een paleis en het is het zich bewust zijn van de omgeving wat de ziel doet voelen: ´ik ben zus en zo´. Waarmee zij zich tooit laat haar zeggen: ´ik ben dit of dat´. Zij is anderszins iets naamloos, iets vormloos. Op het niveau van de aarde ontwikkelt de persoonlijkheid zich uit de individualiteit. De ziel is een individu vanaf het moment dat zij op aarde in de wereldlijke betekenis van het woord wordt geboren; maar zij wordt een persoon wanneer zij groeit. Want persoonlijkheid is de ontwikkeling van individualiteit en in persoonlijkheid, die door karaktervorming wordt gevormd, wordt die spirit geboren die de wedergeboorte van de ziel is. De eerste geboorte is de geboorte van de mens, de tweede geboorte is de geboorte van God.

De wet die de manifestatie van de ziel beheerst kan in drie delen worden verdeeld: het deel van de engelhemelen, het deel van de sfeer van de djin en het deel van de wereld van de mens, of het fysieke niveau. In de engelhemelen zijn er geen onderscheiden indrukken; maar er is een afstemmen. De ziel wordt afgestemd op een bepaalde toonhoogte door de wet van vibratie, hoog of laag overeenkomstig de indruk die zij ontvangt van de zielen die weer naar huis komen. In deze afstemming ontvangt zij zogezegd een toon en een ritme die haar weg naar de wereld van de djin gidsen. Zielen zijn op zich niet onderscheiden in de engelhemelen daar zij zich in de onmiddellijke nabijheid van het goddelijke Wezen bevinden. Als er al een verschil van zielen in de engelhemelen zou zijn dan zou dat het verschil in meer of minder straling en het langere of kortere bereik van haar areaal zijn.

Wat zielen aantrekt vanuit de djinsfeer naar de menselijke wereld is wat zij ontvangen van de zielen die huiswaarts gaan. In overeenstemming hiermee gaan zij richting fysieke wereld. Als ik dit idee in een expressievere vorm zou willen gieten, dan zou ik zeggen dat het lijkt op een persoon van wie het hart is afgestemd op liefde en licht en op de waardering en bewondering van schoonheid. Hij zal zeker de richting naar een grotere schoonheid inslaan en zal zulke vrienden uitzoeken om mee te verwijlen en om van te leren die hem op de een of andere manier wat zijn aard en ideaal betreffen het zelfde lijken. Dit is een voorbeeld van de ziel die vanuit de engelhemelen wordt aangetrokken tot de sfeer van de djin. Iemand die muziek heeft gestudeerd en die gedurende zijn leven heeft uitgevoerd zal zeker de omgang met muzikale vrienden, kunstenaars, zangers, componisten en muziekliefhebbers zoeken. Onder dezen zal hij zijn vrienden, zijn kameraden vinden; en zo wordt een ziel vanuit de sfeer van de djin aangetrokken tot haar liefde voor bepaalde dingen op het fysieke niveau. Dit laat zien dat God de zielen die richting manifestatie gaan niet bepaalde voorwaarden oplegt, maar dat zij die op deze manier uitkiezen.

Iemand kan zeggen: ´Maar geen ziel kan ellendige omstandigheden voor zichzelf hebben uitgekozen!´ Het antwoord hierop zien we voor ons in deze wereld. Velen veroorzaken hun eigen ellende; het kan zijn dat ze dat niet weten, het kan zijn dat ze dat niet toegeven; desalniettemin worden veel vreugdes en zorgen door hemzelf veroorzaakt. Dit betekent niet dat dit de enige wet is die het leven beheerst. Dit is een wet die beantwoordt aan de vraag die voortkomt uit gezond verstand. Maar als iemand zijn hoofd op zou richten uit deze wereld van illusie en omhoog zou kijken en God zou vragen: ´Vertel me het geheim en het mysterie van Uw schepping´, zou men als antwoord horen dat elk ding en elk wezen op zijn eigen plaats wordt gezet en dat ze bezig zijn dat werk te verrichten dat in het gehele schema van de natuur verricht dient te worden. Het leven is een symfonie; en de handeling van elke persoon in deze symfonie is het spelen van zijn specifieke deel in de muziek.

Toen de oorlog voortduurde werd iedereen tot de wapens geroepen en werden ze geplaatst waar ze nodig waren ongeacht hun beroep, kwaliteiten of morele normen. De reden hiervoor was dat de ´roep van de zaak´ de eerste overweging was. Als er iets is wat de denker vrede verschaft is het het begrijpen hiervan. De gedachte: ´ik lijd nu vanwege mijn zonden in een vorig leven´, kan een antwoord brengen voor de onderzoekende en redenerende mind en het voor nu stoppen om te rebelleren. Maar zal dit de irritatie wegnemen dat de ellende veroorzaakt in het hart? Zal die mind God ooit vergeven dat Hij hem zo zwaar heeft veroordeeld? Hij mag dan zijn fouten van het verleden bezitten, maar zal hij ooit in God geloen als een God van liefde en compassie, als een God van genade of als een God van vergeving?

3


De ziel komt arm of rijk, rijp of onrijp op aarde door de drie fasen heen waar zij al dan niet de gelegenheid heeft aangegrepen om zich te verrijken of te verarmen. Zij neemt licht van de engelhemelen, kennis van de sfeer van de djin en zij erft vaardigheden van haar ouders en voorouders op het aardniveau.

Zij heeft uit de dingen die zij op weg naar de manifestatie op de aarde heeft verzameld de verblijfplaats gemaakt die de mind wordt genoemd. Het lichaam waarin de ziel funktioneert op het fysieke niveau draagt voor de ziel ook de eigenschappen van de werelden bij waartoe zij heeft behoord: de koninkrijken van de mineralen, de planten en de dieren. Om deze reden wordt een mens een wereld op zich genoemd; want de mens bestaat in zichzelf uit alles wat er in de hemel en wat er op aarde is. De Koran vertelt hoe God de mens Zijn vertegenwoordiger op aarde heeft gemaakt, Zijn leider aan wie Hij de zorg voor het universum heeft gegeven.

De mens vertoont in zijn leven sporen van alle omstandigheden waardoor de klei is gegaan die het lichaam vormt. Er zijn atomen in zijn lichaam die het koninkrijk van de mineralen, van de planten en van de dieren vertegenwoordigen; deze worden alle in hem vertegenwoordigt. Niet alleen zijn lichaam maar ook zijn mind laat de koninkrijken zien waardoor hij is gegaan. Want de mind is het medium tussen hemel en aarde. De mens ervaart de hemel wanneer hij zich bewust is van zijn ziel; hij ervaart de aarde wanneer hij zich bewust is van zijn lichaam. De mens ervaart dat niveau wat zich tussen de hemel en de aarde bevindt wanneer hij zich bewust is van zijn mind. De mens laat door zijn stommiteit het koninkrijk van de mineralen zien dat zich in hem bevindt, dik en hard; hij laat door zijn buigzaamheid het koninkrijk van de planten zien door zijn productieve en creatieve vaardigheden die de bloemen en vruchten van zijn leven voortbrengen uit zijn gedachten en daden. De mens laat trekken van het koninkrijk van de dieren in hem zien door zijn passies, emoties en gehechtheden, door zijn bereidheid te dienen en zijn bruikbaarheid. En als iemand zou zeggen wat vertegenwoordigt het menselijke in hem dan is het antwoord alles, alle eigenschappen van de hemel en de aarde; de onbeweeglijkheid, hardheid en kracht van de steen; de vechtnatuur, de neiging om te hechten van de dieren; de vruchtbaarheid en bruikbaarheid van het koninkrijk van de planten; het inventieve, artistieke, poëtische en muzikale genius van de sfeer van de djin; de schoonheid, verlichting, liefde, kalmte en vrede van de engelniveau´s. Dit alles bij elkaar gezet vormen de mens. De menselijke ziel bevat alles en culmineert dus in dat doel waarvoor de gehele schepping plaats heeft gevonden.

De ziel die is gemanifesteerd op aarde is geenszins losgekoppeld van de hogere sferen. Zij leeft in alle sferen, maar zij kent vooral een sfeer, onwetend van de andere, die zij haar rug toekeert. Zo raakt de ziel beroofd van de hemelse zegen en wordt zij zich bewust van de zorgen en beperkingen van het leven op de aarde. Het is niet de waarheid dat Adam uit Tuin van Eden werd gezet; hij keerde zich ervan af, hetgeen hem een banneling van de hemel maakte. De zielen van de zieners, heiligen, meesters en profeten zijn zich bewust van de verschillende sferen. Daarom zijn zij verbonden met de wereld van de engelen en de djins en met de Spirit van God.

De omstandigheid van de eerste is als die van een gevangene die gevangen is gezet op de begane grond van het huis, hij heeft geen toegang tot de andere verdiepingen van het gebouw en de omstandigheid van de laatste is dat hij toegang heeft tot alle verschillende verdiepingen van het gebouw waar hij zich ook maar wil ophouden. Het geheim van het leven is dat elke ziel van nature een Asmán of een Akasha is, een verblijfplaats, en in zich een begeerte heeft; en in alles waarin zij deelneemt schept zij een bedekking die haar als een schil omringt en het leven van die schil wordt afhankelijk van dezelfde substantie als waarvan hij is gemaakt. Daarom wordt de schil ontvankelijk voor alle invloeden en onderworpen aan de wetten van die sfeer waar hij zijn voeding vandaan haalt; of beter nog, de voeding van de schil. De ziel kan niet zichzelf zien; zij ziet wat er rondom haar is, zij ziet waarin zij funktioneert; en zo beleeft zij plezier aan de schil die er rondom haar is en ervaart zij de pijnen en ongemakken die bij de schil horen. En op deze manier wordt zij een banneling van het land van haar geboorte, dat het Wezen van God is, dat de goddelijke Spirit is; en zij zoekt bewust of onbewust opnieuw de vrede en het geluk van thuis. God is derhalve niet het doel maar de verblijfplaats van de ziel, haar ware zelf, haar ware wezen.

Er zijn vijf sferen waarvan de ziel zich bewust kan zijn. Wat zijn deze sferen? Het zijn de verschillende schillen en elke schil heeft zijn eigen wereld.

De eerste wereld waarvan de mens zich bewust wordt nadat hij op aarde is geboren is Nasut, een sfeer die gewoonlijk bekend is als het fysieke niveau. Hoe worden de gemakken en ongemakken van deze sfeer ervaren? Door het medium van het fysieke lichaam; en als er iets mis is met een orgaan van de zintuigen dan blijft de ziel verstoken van die bepaalde ervaring die zij op het fysieke niveau had willen hebben. Het fysieke lichaam is onderhevig aan alle veranderingen van het klimaat en wordt afhankelijk van zijn ervaring en uitdrukking, en maakt zo de ziel afhankelijk en begrensd. Derhalve is de mens, die zich alleen bewust is van deze sfeer, met alle rijkdom die de wereld kan geven, begrensd. ´God is vrij van alle verlangens, U bent nooddruftig´, zegt de Koran.

Malakut is de volgende sfeer, de sfeer van gedachten en verbeelding, waar een grotere vrijheid en minder begrenzing heerst dan op het fysieke niveau wordt ervaren. Iemand met gedachte en verbeelding kan aan het leven dat gemak en die schoonheid toevoegen die er op het fysieke niveau ontbreken. En hoe reëler zijn verbeelding wordt hoe bewuster van die sfeer van de mind hij blijkt te zijn. Deze sfeer van de mind is zijn wereld, niet kleiner dan deze wereld, maar veel groter; een wereld die alles wat het universum behelst kan huisvesten en dan zou er nog plaats over zijn om te vullen.

De derde sfeer, Jabarut, is een sfeer waarin de ziel zich thuis voelt. In de wakende toestand raakt de ziel van de gemiddelde mens deze sfeer slechts even voor een moment. Men weet niet waar hij op dat moment is. Hij noemt het abstractie. Zegt men niet dat iemand niet aanwezig is als hij niet luistert? Elke ziel wordt tot die sfeer opgetild, al is het maar voor een klein moment, en het leven en het licht waarmee de ziel in die sfeer wordt opgeladen stellen haar in staat om op aarde het leven vol met strijd en moeilijkheden te kunnen leiden.

Niets in de wereld zou de mens de kracht kunnen geven die nodig is om het leven op aarde te leiden als er niet de zegeningen van de hemel zouden zijn die hem van tijd tot tijd zouden beroeren en waarvan hij zich zo weinig bewust is.

De andere twee sferen worden tijdens de slaap ervaren; maar het zijn geen andere sferen; zij zijn alleen anders omdat zij in de slaap worden ervaren. Het zijn Malakut, die in dromen wordt ervaren, de wereld van de mind, van gedachten en verbeelding; en Jabarut, de toestand van diepe slaap wanneer zelfs de mind stil is. Deze slaap bevrijdt de lijdende patient van pijn en geeft de gevangene vrijheid uit zijn gevangenis; het ontlast de mind van de lading van zorg en angst en verwijdert iedere vermoeidheid en uitputting van het lichaam, het brengt ontspanning, rust en vrede aan de mind en het lichaam; zodat iemand wanneer hij wakker wordt uit zijn diepe slaap hij zich behaaglijk, uitgerust, verkwikt voelt alsof er een nieuw leven over hem heen is gekomen. Men zou alles willen geven om een diepe slaap te hebben, ofschoon maar weinigen de waarde ervan weten in te schatten. De toestand van Malakut wordt door grote denkers, grote inventieve minds en getalenteerde kunstenaars bereikt terwijl ze wakker zijn; en het wordt ervaren door zieners en heiligen. Om dit te ervaren worden alle concentratie-oefeningen door spirituele leraren aan hun discipelen gegeven. Deze vollere ervaring wordt ook Lahut genoemd.

Nog een andere ervaring is Hahut, een verder stadium, die kan worden ervaren door zielen die de hoogste bereiking hebben bereikt en die Samadhi wordt genoemd in Veda-termen. In deze ervaring is iemand zich bewust van Jabarut terwijl hij wakker is; en deze toestand roept hij naar believen op. Hoewel deze sferen omwille van het gemak uitgelegd zijn als vijf sferen zijn het er in feite drie: Nasut, het niveau van de wereld van de mens, Malakut, de sfeer van de djin en Jabarut, de engelwereld.

Nu is er de vraag of een ziel door in deze sferen te stijgen zich bewust wordt van de sfeer van de djin en van de engelhemelen, of dat zij alleen in zichzelf haar zelfgemaakte wereld van de mind ziet en de sferen van vreugde en vrede in zichzelf. Het antwoord is dat ze eerst haar eigen wereld ziet door te stijgen naar de sfeer die Malakut heet. Zij ervaart de vreugde en vrede die aan haar eigen hart toebehoort en die van haar eigen wezen zijn. Maar dat is slechts een gedeelte van spirituele bereiking. Dit gedeelte van bereiking is de weg van de Yogi. De weg waarin de Soefi verschilt van de Yogi is in zijn spanwijdte; en deze twee kanten van de reis zijn afgebeeld door de twee lijnen van het kruis, de verticale en de horizontale. De verticale lijn toont een vooruitgang rechtstreeks van Nasut naar Jabarut en waarbij men het eigen zelf in zich ervaart; maar dat wat de horizontale lijn uitbeeldt is uitbreiding. De Soefi probeert derhalve zich uit te breiden naarmate hij vooruitgaat; want het is de grootte van de ziel die alle ervaringen een plaats biedt en uiteindelijk Godbewust en allesomhelzend wordt. De mens die zich opsluit in zichzelf weg van alle mensen, zal, hoe hoog hij spiritueel ook moge zijn, niet vrij zijn in Malakut, in de hogere sfeer. Hij zal een muur om zich heen hebben die de djins en zelfs de engelen van de engelhemelen weghoudt; en zo zal zijn reis exclusief zijn. Om die reden leert de Soefi niet alleen concentratie en meditatie, die iemand helpen om een eenzijdige vooruitgang te boeken, maar ook de liefde van God die uitbreiding is; het openen van het hart van alle wezen, wat de weg is van Christus en het teken van het kruis.

4


Elke persoon laat uit zijn aardse erfenis een natuur zien die een van vier typen is.

De eerste is die van de idealist, die in de wereld voor zijn idealen leeft; een man van principes, intelligent, bescheiden, in alles gematigd, geduldig; en een man met verfijnde manieren, van nature dromerig of een diepe denker; een waardige man die op zijn eer let zoals iemand op een dun glas zou letten. Zijn contact met de aarde is als het contact van een vogel die zijn nest hoog in de boom in de lucht bouwt, naar de aarde afdaalt om een graantje op te pikken als hij hongerig is en dan weer wegvliegt. Hij verblijft op de aarde omdat hij op aarde is geboren, maar in werkelijkheid leeft hij in zijn gedachten.

De aarde en alles wat daartoe behoort is zijn behoefte, niet zijn verlangen.

Het tweede type is dat van de kunstenaar; een kunstenaar niet noodzakelijkerwijs als beroep, maar van nature. Deze man vertoont, artistiek door zijn temperament, onderscheid in zijn liefde; hij maakt onderscheid in waar hij wel of niet van houdt; subtiel, slim, ad rem, de conventies in acht nemend, maar er niet door gebonden zijn; iemand die alles opmerkt en zich toch niet volledig laat zien; van nature ongrijpbaar, maar toch teder en hartelijk; verfijnd en eenvoudig, sociaal en toch onthecht. Hij is als een hert in het bos dat op het ene moment zich in het ene deel van het bos bevindt en op een ander moment daar heel ver vandaan. Men kan het idee hebben als men in contact met hem komt dat men hem heeft, maar het volgende moment ontdekt men dat hij zich ver uit zijn bereik bevindt. Dit is het type mens van wie velen zeggen: ´Ik begrijp hem niet´.

Het derde type is de materiële mens, materialistisch in zijn voorkomen, ontstoken van de liefde voor schoonheid, slechts bezig met wat hij nodig heeft, slim maar niet wijs. Hij leidt zijn gehele leven in het navolgen van aards gewin, onwetend van de schoonheid die het leven kan bieden, van dag tot dag hoopvol uitziend naar dat gewin waar hij voor werkt. Men zou kunnen zeggen dat hij op de dag wacht waarop zijn schepen zullen binnenlopen. Het vierde type is een mens met alledaagse verlangens, die van zijn eten en drinken houdt; waar hij aan denkt is aan zijn lichamelijk gemak, zijn kortstondige pleziertjes, zijn voorbijgaande vreugdes; de slaaf van zijn passies en gevangene van de dingen van de aarde. Hij is alleen maar geïnteresseerd in zichzelf en verder in niets. Hij behoort niemand toe noch behoort iemand in werkelijkheid hem toe. Hij is zorgeloos van nature, maar toch ontvankelijk voor depressie en wanhoop. Men zou kunnen zeggen dat hij leeft om te eten.

Deze vier verschillende eigenschappen behoren tot het lichaam dat de aarde de ziel aanbiedt; de derde en vierde klassen meer dan de eerste en tweede. Op deze manier kan men de oorsprong herleiden van deze klei die de ziel heeft getooid en ´mijzelf´ heeft genoemd; deze klei die door zoveel verschillende omstandigheden is gegaan terwijl hij werd gekneed. Hij ontwikkelde zich door de koninkrijken van de mineralen, de planten en van de dieren en vervolgens werd er de beeltenis van de mens van gemaakt. ´In de mens wordt waarlijk alles gereflecteerd wat er op aarde en in de hemelen is´.

De vragen waarom zielen naar de aarde komen? Waarom deze schepping heeft plaatsgevonden? Wat het doel van deze manifestatie is? kan met één woord worden beantwoord: voldoening; voor de voldoening van God. Waarom is God niet voldaan zonder de schepping? Omdat God het Enige Wezen is en de aard van het zijn is om zich bewust te worden van het zijn. Dit bewustzijn ervaart leven door middel van verschillende kanalen, namen en vormen; en in de mens bereikt dit bewustzijn van het zijn zijn hoogtepunt. Eenvoudig gezegd: door de mens ervaart God het leven in zijn hoogste perfectie. Als iemand vervolgens vraagt: ´Wat is de plicht van de mens als dat het doel is?´ dan is het antwoord dat het zijn heiligste plicht is dat perfecte bewustzijn te bereiken dat zijn Dharma is, zijn ware religie. Om zijn plicht te vervullen kan het zijn dat hij met zichzelf moet strijden, dat hij door lijden en pijn heen moet gaan, dat hij veel tests en beproevingen moet doorstaan. Door veel offers te brengen en onthouding te beoefenen zal hij het bewustzijn bereiken dat het Godsbewustzijn is, waarin alle perfectie zetelt.

Maar waarom moet de mens lijden en voor God offers brengen? Aan het einde van zijn lijden en opoffering zal hij ontdekken dat hij het ofschoon hij dit begon te doen voor God voor hemzelf bleek te zijn. Het vreemde zelf is zelfzuchtig en het wijze zelf blijkt zelfloos te zijn.

Nu rijst de vraag hoe dit bewustzijn wordt verworven. Het wordt verworven door zelfverwerkelijking. Op de eerste plaats dient de mens zichzelf te analyseren en uit te vinden waaruit hij is samengesteld. Hij is samengesteld uit spirit en materie. Hij bestaat in zichzelf uit werelden van mineralen, planten en dieren, de djins en de engel; en het is zijn taak om al deze in balans te brengen wetend dat hij noch gecreëerd is om spiritueel te zijn noch als een engel, noch om materialistisch of als een dier te zijn. En wanneer hij zich overgeeft aan het vrolijke medium zal hij zeker het pad betreden dat bedoeld is om door een mens te worden betreden, het pad dat rechtstreeks naar het doel leidt. ´Breed is de poort en smal de weg´; smal omdat elke stap aan elke kant gezet naar een of ander ander pad leidt. Balans is het sleutelwoord van spirituele bereiking. Om tot Godsbewustzijn te komen is de eerste voorwaarde om God tot een realiteit te maken zodat Hij niet langer een verbeelding is. Zodra het Godsideaal tot leven is gebracht verandert de aanbidder van God tot waarheid. Er bestaat geen grotere religie dan de waarheid. Dan is de waarheid niet langer het object van zijn zoeken; dan wordt waarheid zijn wezen en in het licht van die absolute Waarheid vindt hij alle kennis. Geen vraag blijft onbeantwoord; die continue vraag die in het hart van de mens opkomt ´waarom?´ wordt dan niet-bestaand, want met het opkomen van elk ´waarom?´ komt het antwoord daarop op. Op het moment dat iemand de eigenaar van een huis is geworden raakt hij vertrouwd met alles wat zich daarin bevindt; de vreemdeling vindt het moeilijk om welke kamer dan ook in het huis te vinden, maar niet degene die er in woont; hij kent het hele huis. Wat er op de zoektocht naar waarheid wordt uitgeroeid is onwetendheid; zij wordt helemaal verwijderd uit het hart, en de zienswijze wordt ruim; zo ruim als het Oog van God; daarin wordt de goddelijke Spirit geboren, de spirit die Goddelijkheid wordt genoemd.

De sfeer van de djin heeft net zoveel werelden als er planeten in het universum zijn. Zo veel en zo verschillend van elkaar als de planeten in het universum; maar toch niet zo ver van elkaar vandaan, niet zo erg zonder onderlinge communicatie. De hemel van de engelen wordt op het zelfde model gecreëerd. Maar is ons universum naar het voorbeeld van het model van de hemel van de engelen gevormd en ook naar dat van de djins? Wat is het leven daar? Hoe ziet het eruit? Dat is moeilijk uit te leggen en moeilijk in woorden uit te drukken, maar men zou bijvoorbeeld het verschil in het leven van de vogels kunnen zien die over zeëen en bossen, over heuvels en dalen kunnen vliegen en zich in harmonie met de natuur voelen en hun vreugde in zang uiten. Vervolgens de herten in de bossen, die in de grotten van de bergen verblijven, water drinken bij natuurlijke bronnen, zich in de open ruimte bevinden, van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat naar de horizon kijken, de zon als hun tijdwaarnemer en de maan als hun fakkel. En stel je dan onze levens voor, de levens van menselijke wezens die samengepakt zijn in drukke steden, de dagen in de fabrieken en de nachten binnenshuis, weg van God, weg van de natuur, zelfs weg van zichzelf; een leven helemaal geabsorbeerd in de strijd om het bestaan, een altijd-toenemende strijd waar geen einde aan is. Er is het beeld dat ons helpt ons voor te stellen welk leven de engelen in de hoogste hemelen leiden, welk leven de djins in de middelste hemelen leiden en om ons leven als menselijke wezens in het universum met hun levens te vergelijken.

Zijn er in hun werelden net als in de onze, zonnen en manen? Ja, dit uiterlijke zonnesysteem is de reflectie van het innerlijke zonnesysteem. Wat voor verschil is er tussen tijd, onze conceptie van tijd en het idee van tijd dat zij daar hebben? Er is een niet te vergelijken verschil. Er zijn geen woorden die exact het idee van de vergelijking van deze concepties van tijd kunnen weergeven; maar laten we omwille van het gemak zeggen dat ons jaar het uur van de djins en een moment van de engelen is.

Zijn er engelen en djins met een korter of langer leven, net als bij de mensen op aarde? Die zijn er zeker; maar er is geen vergelijk tussen de lengte van hun leven en dat van het menselijk wezen. Zijn er verschillen tussen de djins en de engelen net zoals er verschillen zijn tussen mensen van verschillend slag? Die zijn er inderdaad; maar onder de djins niet zoveel als onder de mensen; en nog minder onder de engelen.

En wat is er met de tijd die elke ziel in de hemelen van de engelen en de sfeer van de djins doorbrengt? De snelheid van elke ziel is anders. Dat hangt samen met de snelheid waarmee zij zich manifesteren; het is een andere dimensie. Het verschil in snelheid is net als het reizen op de aarde, zeilen op het water, en vliegen door de lucht. Verschil in snelheid tussen verschillende zielen kan vergeleken worden met het ene kind dat zodanig in zijn denken voortschrijdt dat het in tien jaar tijd dingen leert die een ander kind nog niet in een leven van honderd jaar op de aarde zou kunnen leren. Desalniettemin, zoals men zegt: ´Langzaam maar zeker´. Zielen die in hun manifestatie balans en ritme hebben leren en ervaren veel meer dan door een snelle loop door de hemelen.

5


Het woord Akasha uit de taal van de Hindoe´s drukt een betekenis uit dat zijn object verklaart. Akasha betekent verblijfplaats; niet noodzakelijkerwijs wat de mens de lucht noemt, ofschoon de lucht een verblijfplaats is. De gehele schepping is gebaseerd op het model van de Akasha. De organen van de zintuigen, de oren, de ogen, de neusvleugels en de mond zijn allemaal verschillende aspecten van Akasha en zo wordt het menselijk lichaam samengesteld. Het doel van deze samenstelling kan in haar eigen aard worden gevonden; net als het doel van de oren ligt in het horen, van de neusvleugels ligt in de ademhaling, van de ogen ligt in het zien, zo is het doel van het gehele lichaam.

Het doel van het lichaam is om het leven volledig te ervaren. Het lichaam wordt een voertuig voor de intelligentie waardoor het in staat is om het leven volledig te ervaren. Om geluid te maken hebben meer auditief ingestelde mensen koepels en andere plaatsen gebouwd waar de resonantie wordt geproduceerd en de stem en de woorden duidelijker worden. Zo is de bouw van het lichaam bedoeld om alles wat waar te nemen valt duidelijk te maken. Het lichaam is van nature het voertuig van de intelligentie of de ziel, waardoor het het leven volledig ervaart. Maar daar de mens generaties lang een leven van toenemende kunstmatigheid heeft geleid, heeft hij zich steeds verder van de natuur verwijderd; en daardoor is dit voertuig dat als een perfect instrument werd gemaakt om het leven volledig te ervaren steeds minder in staat geworden om dat doel te bereiken. Dit onvermogen om het leven volledig te ervaren en het aangeboren verlangen om het te ervaren laten de ziel spirituele bereiking nastreven. De mens denkt dat wat hij niet begrijpt, niet bestaat; hierin moet men de oorsprong van het materialisme zoeken. Maar de neiging richting spirituele bereiking blijft er als een aangeboren verlangen dat bewust of onbewust door elke ziel, spiritueel of materialistisch, wordt gevoeld. Om deze reden heeft zelfs een materialistische persoon een stille hunkering in zijn hart om de diepte van juist het spirituele ideaal dat hij niet bezit diepgaand te onderzoeken. Het werk van de zintuigen is om te ervaren, te proeven, te ruiken, aan te raken, te horen en te zien; maar naast deze zintuigen bestaat er een innerlijk zintuig dat één zintuig is. Door het ervaren door middel van de verschillende organen van de zintuigen wordt dit ene zintuig veel zintuigen. Het is hetzelfde zintuig dat hoort, proeft, voelt, aanraakt; maar omdat het door middel van verschillende organen het leven ervaart, verdeelt de mens een zintuig in vijf zintuigen. De diepte van het zintuig dat het innerlijke zintuig is is subtieler dan men zich kan voorstellen. Wanneer dat zintuig een vrije expressie vindt ervaart het niet alleen het leven scherper door middel van de organen van de zintuigen, maar wordt het onafhankelijk van de organen van de zintuigen. Het dringt diep door het leven heen en zoals Kabir zegt: ´Het ziet zonder ogen en het hoort zonder oren´. De reden hiervoor is: dat alles wat bestaat wordt omvat in een verblijfplaats, in de Akasha, en door zich in de Akasha te bevinden onthullen alle dingen zich. In feite is er niets wat niet spreekt. Alles en iedereen is continu bezig zijn aard, zijn karakter en zijn geheim uit te schreeuwen; en hoe meer het innerlijke zintuig geopend is, hoe meer het in staat is de stem van alle dingen te horen. Dit zintuig bevindt zich in iedere persoon, maar voor het merendeel verborgen, begraven; en dat zijn wezen is begraven verschaft ongemak, want het is iets levends, het enige levende wezen wat er is. Het idee van de ´verloren wereld´ heeft hierin zijn geheim; wanneer dit innerlijke zintuig eenmaal de muren die het ingesloten houden heeft afgebroken, ademt het de vrijheid en het geluk in die aan de ziel toebehoren; de ziel verwerft. Elk ongemak, vanuit welke bron dan ook, komt door het gebrek aan begrip. Hoe meer het innerlijke zintuig is verhuld, hoe meer de ziel zich in duisternis bevindt. Om deze reden is het teken van de verlichte ziel de bereidheid om te begrijpen; daarom zijn deze zielen bereid tot rust te komen. Wanneer iemand zelf beter begrijpt, kan hij een ander ook beter laten begrijpen. Maar wanneer iemand zelf onthutst is, brengt hij een ander in de war in plaats van hem te laten begrijpen. Op deze manier worden verschillen voortgebracht. De organen van de zintuigen zijn de Akasha of de verblijfplaatsen van grovere en fijnere aard. Hoe verfijnder de organen hoe meer het waarneemt; de grofheid ontneemt de organen zijn vermogen om waar te nemen.

Dit laat zien dat het lichaam vergeleken kan worden met een glazen huis gemaakt van spiegels. In de Perzische taal hebben dichters dit Aina Khana genoemd, wat ´Tempel van spiegels´ betekent. Het oog staat voor alles wat zichtbaar is; het reflecteert alles wat het ziet. De oren zijn de verblijfplaats van de re-echo van elk geluid dat op hen neerkomt; zij zijn met andere woorden de spiegels van elk geluid. De zintuigen van voelen en van proeven zijn grover dan de zintuigen van zien en horen. Tegelijkertijd is hun aard dezelfde; alle verschillende zoete, zure en zoute smaken en het gevoel van hitte en kou, worden door hen waargenomen en zij staan als spiegels waarin smaak en voelen worden gereflecteerd. Daarom staat dit lichaam, net zoals men zichzelf in het spiegel ziet gereflecteerd, als een spiegel waarin elke ervaring van het uiterlijke leven wordt gereflecteerd en helder gemaakt wordt. Als de spiegel stoffig is reflecteert het het beeld niet helder. Dus de ervaring van leven is niet helder wanneer het lichaam niet overeenkomstig het spirituele gezichtspunt wordt verzorgd.

De Soefi´s zeggen dat het lichaam de Tempel van God is; maar de juiste interpretatie van dit gezegde zou zijn dat het lichaam gemaakt is om de Tempel van God te zijn; een tempel kan niet een Tempel van God genoemd worden als God daar niet gebracht en geplaatst is. Het is dus natuurlijk dat waneer een ziel zich depressief voelt er iets verkeerd is met het voertuig. Wanneer de schrijver wil werken en de pen niet in orde is hindert dat hem; er is niets aan de hand met de schrijver; het is de pen die niet in orde is. Geen enkel ongemak komt voort uit de ziel; de ziel is van nature gelukkig; de ziel is geluk zelf. Zij wordt ongelukkig wanneer er iets aan de hand is met haar voertuig, wat haar instrument, haar gereedschap is waarmee zij het leven ervaart. Zorg voor het lichaam is derhalve het eerste en voornaamste principe van religie. Vroomheid zonder deze gedachte stelt weinig voor.

De ziel manifesteert zich in deze wereld opdat zij de verschillende fasen van manifestatie kan ervaren en toch niet haar weg kwijtraakt en verdwaalt, maar haar oorspronkelijke vrijheid kan verwerven, in aanvulling op de ervaring en kennis die zij in deze wereld heeft opgedaan. De verschillende oefeningen die de Soefi´s en de Yogi doen om de mind en het lichaam in staat te stellen het leven voller te ervaren. Oefeningen als vasten, houding, standpunt, beweging helpen allemaal om het lichaam te trainen, zodat het een gepast voertuig wordt voor de ervaring van het leven. Het doen van wonderen, zoals psychometrie, het voelen van de atmosfeer van plaatsen, objecten en mensen komt wanneer het lichaam daar ook voor is voorbereid.

Iemand kan dan wel intelligent, slim, geleerd, goed of vroom zijn, maar toch kan zijn gevoel van perceptie niet volledig ontwaakt zijn. Men dient in gedachten te houden dat het voornaamste principe van het leven is dat de manifestatie werd voorbestemd voor scherpere waarneming van het innerlijke en uiterlijke leven.

De grootste droefenis die iemand voelt komt voort uit het gebrek aan meesterschap; de droefenis komt wanneer iemand zijn meesterschap kent maar toch wat hij weet nog niet in praktijk kan brengen. Bedroefdheid komt voort uit beperking, beperking in verschillende vormen: gebrek aan perceptie, gebrek aan macht over zichzelf of over omstandigheden of gebrek aan die substantie die geluk zelf is en dat is liefde.

Er is soms gebrek aan begrip ofschoon er liefde is of er is soms een gebrek aan liefde ofschoon er begrip is; beide dingen kunnen er zijn en een gebrek aan macht. Als liefde perfectie heeft bereikt zal zij al deze drie dingen verwerven; als liefde macht wordt wordt zij begrip. De natuur van de liefde is als de natuur van water in de diepten van de aarde. Als iemand niet diep genoeg graaft vindt men geen water maar zand; maar als men diep genoeg graaft vindt men water. Veel liefhebbers van God verliezen hun geduld, hoop en vertrouwen; zij zijn op zand gestoten en hebben het water niet bereikt, maar wanneer zij diep genoeg hebben gegraven vinden ze puur water.

Daar er vijf verschillende organen van de zintuigen zijn, zijn er ook vijf centra van innerlijke perceptie. Deze centra zijn zetels van de intuïtieve vermogens. Onder hen zijn er twee heel belangrijk: het hart en het hoofd. Als de Soefi training al verschilt van die van de Yogi´s is het in het verwerven van allebei deze twee centra tesamen waardoor de Soefi balans bereikt. Het hoofd laat zonder het hart droog intellect zien. Het hart vertegenwoordigt zonder het hoofd een ongebalanseerde conditie. Balans is het gebruik van allebei de vermogens. De Soefi-training is gebaseerd op dit principe. De centra kunnen worden vergeleken met de ruimte die men in de appel vindt. Het is een Akasha, een verblijfplaats, waar niet alleen de geur, aanraking, het gehoor en het zicht worden waargenomen, maar zelfs de gedachte en het gevoel van een ander; de conditie in de atmosfeer, het plezier of het ongemak van iemands naaste wordt waargenomen en als het zintuig van de perceptie scherper is kunnen zelfs het verleden, heden en de toekomst worden waargenomen. Wanneer men niet op deze manier waarneemt betekent dat niet dat het vreemd is aan zijn natuur; het betekent alleen dat de ziel niet die kracht van perceptie in zijn lichaam heeft ontwikkeld. De afwezigheid van zo´n verfijnde perceptie veroorzaakt natuurlijk depressie en verwarring, want de ziel verlangt naar een scherpe perceptie; en zij voelt zich verward en met tijden geagiteerd tengevolge van een gebrek aan een vollere perceptie, daar de persoon die blind is nerveuze agitatie voelt omdat het het innerlijk verlangen is om te zien en wanneer het orgaan van het zicht faalt raakt hij geagiteerd.

Dit is over het algmeen het geval in veel zielen die zich rusteloos voelen. En het leven dat de mens leidt is er een van gekunsteldheid, het werkt tegen hem. Het is niet nodig om de oude tradities te lezen om de waarheid hieromtrent uit te vinden. Vandaag de dag zijn de intuïtieve vermogens scherper in mensen die een minder gekunsteld leven leiden, een meer eenvoudig leven leiden, een leven in en dichtbij de natuur, en deze mensen laten een groter geluk zien.

De centra raken geblokkeerd door bepaald voedsel en door een materialistischer leven te leiden. Zij zijn gelokaliseerd in bepaalde plaatsen; en net zoals er sommige planten zijn in de grotten van de bergen waar de zon en de lucht niet bij kunnen komen en het voor de planten moeilijk is om in leven te blijven, zo zijn de centra van de perceptie gelokaliseerd in het fysieke lichaam; het lichaam wordt gevoed door voedsel, maar deze centra blijven verstoken van voedsel.

Het fysieke lichaam is uit materie gemaakt, zijn voedsel is materie; maar de centra van de perceptie zijn van een verfijndere materie en ofschoon zij zijn gelokaliseerd in het fysieke lichaam kan geen voedsel hen bereiken behalve dat wat door de adem gaat, de verfijnde substantie die zelfs niet zichtbaar is. In de taal van de mystici wordt die Nur genoemd, wat licht betekent. Het lichaam wil niet alleen voedsel, maar ook adem, met andere woorden vibratie en die vibratie wordt aan hem gegeven door de herhaling van heilige woorden. De geluiden, de klinkers en de compositie van heilige woorden is chemisch, en dit proces wordt door de filosofen uit de antieke oudheid Alchemie genoemd. Deze centra zijn de Akasha´s of koepels waar elk geluid zijn echo heeft en de echo die eenmaal in deze Akasha of Ásmán is voortgebracht bereikt alle andere Ásmáns die er innerlijk of uiterlijk bestaan. Derhalve heeft de herhaling van een heilig woord niet alleen te maken met jezelf of met je leven, maar verspreidt het zich en stijgt hoger dan de mens zich kan voorstellen, en breder dan hij kan waarnemen. Iedere handeling zet waarlijk elk atoom van het universum in beweging.

Wanneer het innerlijke zintuig eenmaal scherp is geworden laat het zijn ontwikkeling eerst zien door de organen van de zintuigen te werken. Het zicht wordt helderder, het gehoor wordt scherper, het gevoel van aanraken wordt scherper gevoeld, het zintuig van smaak en geur helderder. Derhalve vindt men onder degenen die het mystieke pad betreden velen die gevoelig zijn en gevoeliger worden naarmate ze zich spiritueel ontwikkelen. Daar de gezondheidsnorm die de gemiddelde persoon kent ver onder het mystieke ideaal ligt, lijkt de gevoeligheid van iemand met een mystiek temperament vaak vreemd voor iemand die niet is ingewijd. Tegelijkertijd manifesteert deze gevoeligheid, wanneer ze wordt ontwikkeld door spirituele training en onder controle is, zich als de eerste eigenschap in het leven van een ziener. Het lichaam dat de ziel omhult, houdt haar blind door haar de vrijheid van expressie door een scherpere perceptie te onthouden. Het voelt als een gevangenschap voor de ziel. Wanneer de centra van het lichaam ontwaakt zijn en aan het werk zijn dan ervaart de ziel het leven helderder en wolken die depressie veroorzaken lossen op natuurlijke wijze op. De ziel gaat met hoop, vertrouwen en moed uitzien naar het leven; en verwerft zo die macht en dat begrip die nodig zijn in de strijd tijdens het leven.

Wanneer de intelligentie iets meer gevorderd is begint zij door ogen te zien wat niet elk oog kan zien: de verfijndere krachten van de natuur die zich manifesteren in kleur en vorm. Er zijn er velen die hierover praten en er zijn sommigen die weten en weinig zeggen want zij zien geen wijsheid in het spreken over iets wat hun buurman niet kan zien. En onder degenen die veel praten over het zien van dingen die anderen niet zien is er nauwelijks een die werkelijk ziet.

Er bestaat geen twijfel over dat wanneer het zicht scherp wordt eerst de kleuren van verschillende elementen die in de natuur werkzaam zijn zich manifesteren aan het zicht; op de tweede plaats wordt ook de atmosfeer die rondom de mens wordt geschapen en die wordt samengesteld uit semi-materialistische atomen, manifest. Dit is wat aura wordt genoemd. De verschillende kleuren van deze aura drukken de betekenis uit, want er is niets in deze wereld wat zonder betekenis is. Degene die de betekenis van het leven in al zijn aspecten nastreeft hoort uiteindelijk weer het Woord dat ooit voor hem verloren was. Het leven van een gevoelige persoon wordt ongetwijfeld moeilijk wanneer men in de menigte moet leven. Om deze reden leefden de Brahmins een teruggetrokken leven, wat door sommigen die de betekenis ervan niet kennen, is bekritiseerd. Verscheidene ademoefeningen zijn een grote hulp bij het trainen van zowel de mind als het lichaam om ze ontvankelijker te maken, opdat zij gepaste voertuigen worden om het doel van het leven te vervullen.

6


De mind is gemaakt naar het voorbeeld van het lichaam. Zijn vorm is derhalve die van het lichaam. Wij lezen in het Oude Testament dat de hemelen gemaakt waren naar het voorbeeld van de aarde; de ware plaats waar de hemelen worden gemaakt zijn in de mens. De mind is gemaakt van alles wat men leert, men ervaart, men liefheeft en men zich herinnert. De mens is derhalve dat wat zijn mind omvat. Als zijn mind een zorg omvat dan is een mens bezorgd; als zijn mind vreugde omvat, dan is hij vreugdevol, als zijn mind succes omvat, is hij succesvol; als de mind falen omvat, dan wacht hem falen, overal waar hij zich beweegt vindt hij falen. De mind is een verblijfplaats waarin de mens alles verzamelt wat hij in het leven leert en ervaart. De mens is kortom zijn mind. Hoe waar is derhalve de claim van de Derwisjes als zij elkaar, zittend op de kale grond en gekleed in lompen, aanspreken met ´O Koning der Koningen, O Monarch der Monarchen!´ Dat is hun gewoonlijke wijze om elkaar aan te spreken. Hun stem is de stem van de ware democratie; wat deze claim van hun is de uitdrukking van hun wezen dat zich bewust is van het Koninkrijk van God. De mind is niet alleen schatkamer van alles wat men leert maar is ook creatief van aard. De mind improviseert op wat hij leert en creëert niet alleen in de verbeelding, maar hij volbrengt zijn taak wanneer de verbeelding gematerialiseerd wordt. De hemelen en de regionen van de onderwereld zijn beide creaties van de mind en worden in de mind ervaren.

De vraag komt echter op: wordt het lichaam niet met een mind geboren? bestond de mind niet voordat het lichaam bestond? Ja, het bestond toen; het bestond als een Akasha of een verblijfplaats. Werd deze verblijfplaats gevormd naar een of ander speciaal model of design? Het eerste design van deze Akasha wordt vormgegeven op basis van de indruk die diep op de ziel valt, de ziel die van de oneindige Spirit naar de manifestatie komt. Als we ons de oneindige Spirit voorstellen als de zon, is de ziel als zijn straal. De natuur van de ziel is om op haar weg alles te verzamelen wat zij kan verzamelen en er een modelvorm van te maken.

Het is deze indruk die geholpen heeft om de eerste modelvorm van de mind te vormen. Deze indruk manifesteert zijn originele natuur en karakter door middel van het lichaam waarmee hij wordt verbonden en geïdentificeerd. De indruk van de natuur en het karakter van de ouders, van de voorouders, van het land en van het ras, volgt na de eerste indruk die de ziel onderweg heeft opgepakt. Als het toevallig de indruk van een persoonlijkheid is die valt op de mind die richting manifestatie gaat dan zullen de onderscheiden karakteristieken van een bepaalde persoonlijkheid die in het verleden heeft geleefd zich duidelijk laten zien in het leven van die persoon. Hierin kan het geheim van de doctrine van reïncarnatie, die de Hindoe´s aanhangen, herkend worden. Er zijn zielen die van de Oneindige Spirit naar het eindige bestaan komen en er zijn spirits die van het eindige bestaan naar het Oneindige terugkeren, en hun ontmoetingsplaats is onderweg. Het kan een indruk zijn of het kunnen meerdere indrukken zijn die helpen deze Akasha te vormen, die de mind wordt nadat zij eenmaal is verbonden met het lichaam; want is mind is niet compleet totdat hij gevuld wordt met de kennis en ervaring die de ziel verwerft met behulp van het fysieke lichaam.

De hersenen zijn niet de mind. De mind is een vaardigheid, een Akasha die alle ervaringen bevat die wij in het leven hebben, die alle indrukken bevat die wij door middel van onze zintuigen verwerven. Hij bevindt zich niet alleen in het lichaam maar ook rondom het lichaam. Maar de centra van perceptie reflecteren elke gedachte en elk gevoel, en dan voelt de mens dat de mind zich in hem bevindt. Het lichaam bevindt zich in feite binnen de mind, en de mind binnen het lichaam. Net als het oog een object voor zich ziet en dat reflecteert, zo reflecteren de centra van perceptie elke gedachte en elk gevoel. De mens voelt bijvoorbeeld de sensatie van vreugde en depressie in de solar plexus; dat betekent echter niet dat vreugde of depressie zich daar bevinden, maar dat dit centrum gevoelig is voor zulke ervaringen.

De mind kan gemakshalve een substantie genoemd worden, maar dan een substantie die qua aard en karakter nogal verschilt van fysieke materie. Sommige objecten resoneren meer op geluid en andere objecten reageren minder op geluid. Er zijn helder klinkende objecten, zoals metalen van allerlei soort die geluid helder weergeven en vervolgens zijn er stenen en is er stevig hout die niet op geluid reageren. Dat is het verschil tussen de mind en het lichaam. De mind is een veel beter voertuig voor de intelligentie dan het lichaam. Derhalve is de mind ook al ervaart hij het leven zelfs door middel van de materiële organen van de zintuigen zelf fijngevoeliger en kan hij het leven in al zijn verschillende aspecten ervaren los van het lichaam. Met andere woorden, de mind kan zelf zien; hij kan zelfs horen zonder oren, want de mind heeft zijn eigen ogen en oren. Ofschoon hij de fysieke ogen en oren nodig heeft om te zien en te horen, zijn er toch dingen die de fysieke ogen en oren niet kunnen zien en horen; de mind ziet en hoort deze. Hoe onafhankelijker de mind van de uiterlijke zintuigen wordt gemaakt, hoe vrijer hij het leven waarneemt en in staat wordt de uiterlijke organen van het gevoel zo goed mogelijk te gebruiken.

Op de vraag of de mind een vorm heeft, kan men antwoorden dat de mind dezelfde vorm heeft als dat waarmee de ziel het meest wordt beïndrukt. En wat is de vorm waarmee men het meest is beïndrukt? De vorm van jezelf. Dat is de reden waarom de mens wanneer hij ´ik´ zegt zich identificeert met de vorm die het meest is beïndrukt op zijn mind en dat is zijn eigen vorm. Maar de mind is een wereld op zich, een magische wereld, een wereld die in vergelijking met de fysieke wereld vrij gemakkelijk veranderd kan worden, erg gemakkelijk gewijzigd kan worden. Het fenomeen van de mind is groot en er zouden wonderen verricht kunnen worden als men maar de sleutel van de mind in eigen hand zou hebben. De moeilijkheid is dat de mens zo gefixeerd raakt in zijn fysieke lichaam dat hij zich in het leven nauwelijks realiseert dat hij een mind heeft. Wat de mens weet over zichzelf is over zijn fysieke lichaam, door middel van zijn mind; waarlijk, de mens is zijn eigen mind.

De mind is niet alleen de Akasha die alles omvat wat men leert en ervaart gedurende het leven, maar onder de vijf verschillende aspecten van de mind die elk hun eigen werk hebben is er een aspect dat speciaal de mind genoemd kan worden en dat de kracht van de schepper laat zien. Alles wat we voor onze ogen zien en alle objecten die gemaakt worden door de vaardigheid van de mens, elke omstandigheid die in het leven wordt voortgebracht, zowel voorspoedig als niet voorspoedig, zijn alle de schepping van de menselijke mind; van één mind of van vele minds. De fouten in iemands leven, samen met zijn indruk van beperking, maken dat hij geen weet heeft van die grote kracht die in de mind is verborgen. Het leven van de mens is het fenomeen van zijn mind; iemands geluk en succes, iemands zorgen en fouten, wordt meestal teweeggebracht door zijn eigen mind, waar hij zo weinig van weet. Als dit geheim door iedereen gekend zou worden, zou niemand in deze wereld ongelukkig hoeven zijn, geen ziel zou dan falen. Want verdriet en falen zijn beide onnatuurlijk; het natuurlijke is wat de mens verlangt; de enige vraag is hoe dat te bereiken? De woorden van Emerson ondersteunen dit idee: ´Pas op met wat je verlangt, want je zult het krijgen´.

Heel het leven is continu leren en voor degene die werkelijk van het leven leert is de kennis nooit genoeg. Hoe meer hij leert, hoe meer er te leren is. Het geheim van dit idee is in de Koran: ´Wees! zei Hij; en het werd´. De Zieners en de Kenners van het leven weten dit niet alleen in de theorie maar door de eigen ervaring van het leven.

De mind heeft de kracht van creëren; hij creëert alles, maar waaruit creëert hij? Uit Maya, een substantie die aan verandering, aan dood en destructie onderhevig is. De kracht van de mind is niet ter discussie en dat leert ons dat ons verdriet en ons falen meestal worden veroorzaakt door onze eigen mind, meer dan door de mind van een ander; en als het wordt veroorzaakt door de mind van een ander, is onze mind niet in werking. De kennis van de macht van de mind is de moeite waard om te kennen wanneer de morele conceptie van het leven beter wordt begrepen; wanneer men weet wat juist en verkeerd, wat goed en slecht is en men slechts zichzelf veroordeelt en deze twee tegengestelde dingen in zijn eigen leven, persoon en karakter ziet. Want wanneer men de gekte van een ander ziet en die ander wenst te beoordelen dan is zijn gevoel voor rechtvaardigheid niet wakker. De groten van wie de persoonlijkheid comfort en genezing heeft gebracht voor hun naasten waren degenen die het rechtvaardigheidsgevoel alleen gebruikten om zichzelf te beoordelen; die probeerden zichzelf te corrigeren in hun eigen gekten en die doende om zichzelf te corrigeren nauwelijks tijd in het leven hadden om een ander te beoordelen. De lering van Christus: ´Oordeel niet, opdat U niet worde beoordeeld´, zal altijd het grootste voorbeeld blijken om op te volgen.

De mind is een magische schelp waarin een design wordt gemaakt door de verbeelding en dezelfde verbeelding wordt gematerialiseerd aan de oppervlakte. En vervolgens komt de vraag op: ´Waarom komt niet alles wat een mens denkt uit, waarom wordt niet alles wat hij wenst gerealiseerd?´ Het antwoord is dat de mens door zijn beperkingen zogezegd de goddelijke creatieve kracht in zijn mind begraaft. Het leven verwart de mens zo erg dat er met moeite een op de duizend werkelijk weet wat hij wil; en er is er misschien een op de miljoen die weet waarom hij het wil; en zelfs onder miljoenen zul je er niet een vinden met de kennis van waarom hij het zou willen en waarom hij het niet zou willen. Met alle kracht van de mind dient men zich te herinneren: dat de mens wikt, maar God beschikt. Dit zal altijd waar blijken te zijn wanneer de mens weerstand biedt aan de wil van God de Almachtige. Derhalve is het pad van de heiligen in het leven geweest om met berusting de wil van God te zoeken en om op deze manier met de grote stroom mee te zwemmen zodat met de vervulling van hun wens het doel van God voltooid kan worden.

De sleutel tot de mind is de kennis van het leven. Er is slechts een werkelijke kennis. Dit wordt in een moment geleerd; maar de natuur van het leven is zodanig dat we het vergeten. De sleutel tot de mind is de kennis van het leven; met andere woorden, het is de psychologie van het leven en er is zelden iemand die de psychologie van het leven diepgaand kent. De mens heeft de vaardigheid om te weten, maar hij wordt zo door het leven geabsorbeerd dat hij geen tijd besteedt aan het uitvoeren van de psychologie van het leven die waardevoller is dan wat ook in de wereld.

Met psychologie wordt bedoeld dat voordat men een woord te uiten iemand na zou moeten denken welk effect het op de atmosfeer, de persoon, het geheel van het leven zou kunnen hebben. Elk woord is een materialisatie van denken; het heeft een dynamische kracht. Als men zou overwegen dan zou men ontdekken dat elke kleine gedachte, elk klein gevoel, elke beweging die men maakt, zelfs een glimlach of een frons, zo iets kleins zijn effect heeft. Als men het effect van elke oorzaak zou weten voordat men die oorzaak in gedachten, spraak of handeling zou nemen dan zou men wijs worden. Over het algemeen doet men alles mechanisch, beïnvloed door de omstandigheden van het moment, door kwaadheid of depressie; dus leeft elk mens in het leven een leven zonder beheersing, met andere woorden, zonder meesterschap. Wat we door middel van spirituele kennis leren is om meesterschap te verwerven, te leren welke consequenties onze handeling teweeg zal brengen. Een mens kan niet perfect in zijn kennis zijn; alle zielen hebben hun beperkingen; maar het is iets om naar te streven en hierin ligt de voltooiing van het doel van God. Zelfs deze kennis alleen maakt de mens nog niet geschikt; toepassing is noodzakelijk en toepassing kan een heel leven duren. Elke dag lijkt de mens meer fouten te maken; dit is niet werkelijk zo, maar zijn zicht wordt scherper.

Maar hoe staat het met degenen die niet aan dit alles denken? Elke verandering van stemming of emotie verandert hun handelingen, woorden en gedachten en zo kunnen zij nooit bereiken dat ze voltooien waarvoor ze zijn gekomen; hun gehele leven gaat voorbij met falen en fouten en op het einde hebben zij slechts bereikt wat zij hebben gemaakt. Het is dus altijd waar dat het leven een kans is; elk moment van het leven is waardevol. Als iemand in staat is zichzelf te hanteren heeft men een groot doel bereikt.

De mind heeft verschillende aspecten die worden onderscheiden als verschillende afdelingen die hun eigen werk te doen hebben. Allereerst het hart dat voelt en wat in zich vier andere aspecten van de mind bevat; op de tweede plaats de mind die gedachten en verbeelding creëert; op de derde plaats, het geheugen; op de vierde plaats de wil die de gedachte vasthoudt; op de vijfde plaats het ego, die conceptie van de mind die claimt het ´ik´ te zijn. Er is geen mind zonder lichaam, want het lichaam is het voertuig van de mind; het is ook gemaakt door de mind, niet door dezelfde mind, maar door andere minds. Het kind erft niet alleen de vorm en gelaatstrekken van zijn ouders en voorouders, maar ook hun aard en karakter; met andere woorden: hun mind die zijn mind en lichaam vormgeven.

De mind is niet alleen de schepper van gedachten, maar hij is ook de ontvanger van alles wat op hem valt. De ontwaakte mind maakt het lichaam gevoelig voor elk soort gevoel. De slapende mind maakt het lichaam duf. Tegelijkertijd heeft de verfijndheid van het lichaam zijn invloed op het verfijnder maken van de mind en de dichtheid van het lichaam maakt iemand traag van begrip. De mind en het lichaam ageren en reageren derhalve op elkaar. Wanneer er harmonie is tussen de mind en het lichaam is gezondheid verzekerd en zullen de zaken goed lopen. Het is de disharmonie tussen de mind en het lichaam die meestal ziekte veroorzaakt en die ervoor zorgt dat de zaken fout lopen. Wanneer het lichaam naar het zuiden gaat en de mind naar het noorden dan wordt de ziel uit elkaar gescheurd en is er geen geluk. Het geheim van mystiek is derhalve om tegelijkertijd te voelen, te denken, te spreken en te handelen, want dan wordt alles wat wordt gezegd, gevoeld of gedaan, perfect.

De verschillende minds in de wereld kunnen vergeleken worden met verscheidene spiegels, die in staat zijn reflecties te projecteren en alles wat op hen valt te reflecteren. Niemand, hoe groot in wijsheid en macht dan ook, kan beweren vrij te zijn van invloeden. Dat is als een spiegel die zegt: ´Ik reflecteer niet alles wat op me valt´. Het verschil tussen de wijze en de domme is slechts dat de wijze de rug toekeert aan alles wat hij niet moet reflecteren; de domme reflecteert niet alleen de ongewenste gedachte, maar geeft dat ook nog trots toe.

De mind is creatief en de mind is destructief; hij heeft beide krachten. Geen enkele gedachte die ooit in de mind ontstaat, al is het voor één seconde, gaat verloren. Een gedachte heeft net als een levend wezen zijn geboorte en zijn dood, maar het leven van de gedachte is onvergelijkbaar langer dan dat van elk ander levend wezen in het fysieke lichaam. De mens is derhalve niet alleen verantwoordelijk voor zijn handelen, maar ook voo zijn gedachten. Zielen zouden bevreesd raken als zij een glimp op zouden vangen van de opname van de gedachten die zij hebben gecreëerd, onder de invloed van hun steeds weer veranderende stemmingen. Zoals de Profeet heeft gezegd zal dit leven van de wereld dat eens zo aantrekkelijk was voor hen als een vreselijke heks verschijnen; zij zullen ervan weg vliegen en zij zullen gillen: ´Vrede, vrede´. Het zou niet overdreven zijn als men de mind een wereld zou noemen; het is de wereld die de mens maakt en waarin hij zijn leven in het hiernamaals zal maken, net als een spin zijn web spint om in te leven. Als iemand eenmaal aan dit probleem begint te denken begint hij de waarde van het spirituele pad te zien. De ziel leert op het pad waarop zij wordt getraind niet door de mind in bezit te worden genomen, maar om te mind te bezitten; niet een slaaf van de mind te worden maar hem te beheersen.

7


Zoekers naar de waarheid hebben heiligen en denkers van alle tijden gevraagd om de betekenis van het woord ´ziel´ uit te leggen. Sommigen hebben geprobeerd het uit te leggen en sommigen hebben antwoorden gegeven die voor iedereen moeilijk te begrijpen zijn. Veel beweringen van denkers over de betekenis van het woord ziel lopen uiteen, ofschoon alle mystici bij hetzelfde begrip van het idee van de ziel uitkomen. Zoals de lucht door in water gevangen te worden voor dat moment een bubbel wordt en zoals de golven van de lucht door in een hol vat gevangen te worden een geluid worden net zo wordt Intelligentie door in de mind en het lichaam gevangen te worden de ziel. Derhalve zijn intelligentie en de ziel niet twee dingen. De ziel is slechts een omstandigheid van de intelligentie. De intelligentie is in haar oorspronkelijke aspect de essentie van het leven, van de spirit of van God. Maar wanneer deze intelligentie gevangen wordt in een verblijfplaats zoals lichaam en mind dan weet haar oorspronkelijke aard van weten en die wetende intelligentie wordt bewustzijn.

Het verschil tussen bewustzijn en de ziel is dat de ziel als een spiegel is en het bewustzijn is als een spiegel die er een reflectie in vertoont. Het Arabische woord Ruh en het Sanskriet woord Atma betekenen hetzelfde: ziel.

Er bestaat in het Engels een ander woord ´sole´ wat een of alleen betekent; ofschoon het anders gespeld wordt drukt het hetzelfde idee uit, namelijk, dat de ziel dat deel van ons wezen is waarin wij ons realiseren dat we een afzonderlijk wezen zijn. Als men aan het lichaam denkt, heeft dat vele organen; wanneer men aan de mind denkt, heeft die verscheidene gedachten; wanneer men aan het hart denkt, heeft dat vele gevoelens; maar wanneer men aan de ziel in de ware betekenis van het woord denkt, dat is zij een afzonderlijk wezen; zij staat boven verdeling en derhalve is het de ziel die werkelijk het individu genoemd kan worden. Filosofen hebben heel vaak deze naam voor het lichaam, mind en het bewustzijn gebruikt, voor alle drie.

Soefisme zou gerelateerd kunnen zijn aan het woord Sáf dat zuiverheid betekent. Deze zuiverheid wordt verworven door de ziel te reinigen van alle vreemde atrributen die zij heeft verworven om zo haar ware natuur en karakter te ontdekken. Zuiver water betekent water in zijn oorspronkelijke conditie; als het gebeurt dat er suiker of melk in het water is dan zal degene die het water wenst te analyseren de elementen scheiden en zal proberen het water in zijn zuivere conditie te zien. Soefisme derhalve is het analyseren van het zelf, het zelf dat voor het moment een mengsel van drie dingen is geworden: van het lichaam, de mind en de ziel. Door de uiterlijke omhulselen van de ziel te scheiden ontdekt de Soefi de ware natuur en het ware karakter van de ziel en in deze ontdekking ligt het geheim van het hele leven.

Rumi heeft in de Masnavi gezegd dat het leven op aarde een gevangenschap van de ziel is. Wanneer men naar de bubbel kijkt waarin de lucht door het water gevangen is genomen, dan ziet men de betekenis van de woorden van Rumi: dat iets wat de vrijheid heeft om zich vrij te bewegen een tijdje een gevangene wordt van de atomen van het water en voor dat moment zijn vrijheid verliest.

De mens heeft in alle omstandigheden van het leven, wat zijn rang, positie of bezit ook is, zorgen, pijnen en moeilijkheden. Waar komen deze vandaan? Van zijn beperkingen. Maar als beperkingen natuurlijk zouden zijn, waarom is hij dan niet tevrden met zijn zorgen? Omdat beperking voor de ziel niet natuurlijk is; de ziel, die van nature vrij is, voelt zich ongemakkelijk in het leven van beperking. Ondanks alles wat deze wereld kan bieden weigert de ziel wanneer zij de hoogste graad van pijn ervaart, toch alles opdat zij van de sferen van de aarde kan wegvliegen en zoekt zij de sferen van de onbelemmerdheid en van die vrijheid die de bestemming van de ziel is. Onder alle verlangens die de mens heeft bevindt zich een verlangen en dat is het verlangen naar vrijheid. Dit verlangen wordt soms bevredigd door in eenzaamheid in de bossen te wandelen, wanneer iemand een tijdje alleen wordt gelaten, wanneer iemand vast slaapt, wanneer zelfs de dromen iemand niet tot last zijn; en wanneer men in meditatie is, waarin de activiteiten van het lichaam en de mind voor een tijdje worden gestaakt. Derhalve hebben de heiligen de voorkeur gegeven aan eenzaamheid en altijd een grote liefde voor de natuur laten zien; en zij hebben meditatie als een methode ontwikkeld om dat doel, de vrijheid van de ziel, te bereiken.

De Zát, de oer-Intelligentie, wordt een gevangene van de kennis; wat haar onderhoudt beperkt haar, reduceert haar; en pijn en plezier, geboorte en dood worden door de intelligentie ervaren in de gevangenschap die wij het leven noemen. De dood hoort in feite niet tot de ziel en daarom behoort hij niet tot de persoon zelf. Het leven leeft, de dood gaat dood. Maar de mind die de diepten van het geheim van het leven niet heeft beproefd raakt perplex en ongelukkig bij het idee van de dood. Er ging eens iemand naar een Soefi en vroeg hem wat er na de dood gebeurde. Hij zei: ´Vraag dat aan iemand die zal sterven, aan een of ander sterfelijk wezen, wat ik niet ben´.

Intelligentie is niet alleen een het vermogen om te kennen, maar is tegelijkertijd creatief. Heel de manifestatie is de creatie van de intelligentie. Tijd en ruimte zijn beide niet anders dan de kennis van de intelligentie. De intelligentie die is ingesloten in deze kennis wordt beperkt, maar wanneer zij vrij is van alle kennis dan ervaart zij haar eigen essentie, haar eigen wezen. Dat is wat de Soefi het proces van ont-leren noemt, het proces dat zuivert en de intelligentie vrij van kennis maakt. De glimpen van deze ervaring worden extase genoemd; want dan heeft de intelligentie een onafhankelijke vreugde die waar geluk is.

Het geluk van de ziel bevindt zich in haarzelf; alleen zelfverwerkelijking kan de ziel volledig blij maken. Fenomenen die de intelligentie creëert door haar creatieve kracht worden de bron van haar eigen waanbeelden; net zoals de spin in haar eigen web wordt gevangen zo wordt de ziel in alles wat ze heeft gecreëerd gevangen.

Dit beeld zien we in de levens van individuen en van de menigte. Een motief geeft kracht en tegelijkertijd beperkt een motief kracht; want de kracht van de ziel is groter dan welk motief dan ook. Het is daarentegen het bewustzijn van het motief dat de kracht stimuleert en het toch van zijn kracht berooft. De Hindoe´s hebben het hele fenomeen van het leven Maya genoemd, wat illusie betekent, en wanneer de ware natuur en het ware karakter van deze puzzel eenmaal wordt gerealiseerd dan wordt de betekenis van elk woord van de taal onwaar, behaleve een Waarheid die woorden niet kunnen uitleggen. De ziel kan derhalve gezien worden als een conditie van God, een conditie die het enige Wezen tijdelijk beperkt maakt. En de ervaring die in deze tijd wordt opgedaan, met haar altijdveranderende vreugde en pijn, is interessant en hoe voller de ervaring hoe breder het zicht op het leven. Wat iemand in zijn leven heeft te ervaren is het ware wezen ervan.

Het leven dat iedereen kent is deze tijdelijke periode van de gevangenschap van de ziel. Hieraan voorbij kent de mens niets en daarom noemt hij elke schijnbare verandering die plaatsvindt dood of verval. Als de ziel eenmaal boven deze illusoire levensfase is uitgestegen, door boven alles wat los van haarzelf bestaat te overstijgen, ervaart zij uiteindelijk dat geluk waarvoor deze hele schepping heeft plaatsgevonden. Het onthullen van de ziel is de ontdekking van God.

Het woord intelligentie zoals dat door ons wordt gekend en in de dagelijkse taal wordt gebezigd geeft geen volledig beeld; vooral het woord intelligentie zoals dat door de huidige wetenschap wordt gebruikt zal ons slechts iets wat het resultaat van materie of energie is overbrengen. Maar volgens de mysticus is intelligentie het voornaamste element of zowel de oorzaak als het gevolg. Terwijl de wetenschap haar erkent als het gevolg, ziet de mysticus in haar de oorzaak. Men kan zich afvragen: ´Hoe kan intelligentie deze dichte aarde die materie is, creëren? Daar moet energie achter zitten´. Maar deze vraag komt omdat we intelligentie scheiden van energie of materie. In feite is spirit materie en materie spirit; de dichtheid van de spirit is materie en de verfijndheid van materie is spirit. Intelligentie wordt begrijpelijk door in dichtheid te veranderen; die dichtheid die manifest is voor haar eigen zicht, creëert twee objecten: Zát, het zelf en Sifat, dat wat door het zelf wordt gekend. En vervolgens komt er uit noodzaak een derde object, het medium waarmee het zelf weet wat het weet: Nazar, het zicht of de mind. De Soefi dichters hebben deze drie verbeeld in hun gedicht als Bágh, Bahár en Bulbul, de tuin, de bron en de nachtegaal. En deze drie aspecten van het leven liggen ten grondslag aan het idee van Drieëenheid. Op het moment dat deze drie als één worden verwerkelijkt, is het doel van het leven voltooid.

Als materie evolueert, toont zij intelligentie en wanneer men de groeiende evolutie van de materialistische wereld bestudeert zal men ontdekken dat de natuurlijke wereld zich bij elke stap van de evolutie steeds intelligenter heeft laten zien, en haar hoogtepunt heeft bereikt in het menslijke ras. Dit is echter slechts de predispositie van wat wij materie noemen die uiteindelijk wordt gemanifesteerd; en alles in de natuur, zelfs in de plantenwereld, als we het zouden kunnen zien, is het zaad waarvan de wortel het bewijs is en zo is de intelligentie die het gevolg is ook de oorzaak.