De wil is niet één macht, maar hij is alle macht die er is. Hoe creëerde God de wereld? Door de wil. Derhalve is hetgeen we in onszelf wilskracht noemen een God-macht, een macht die door onze erkenning haar ontwikkelingsmogelijkheden vergroot en het grootste fenomeen in het leven bewijst te zijn. Als er al een geheim geleerd kan worden dat zich achter het mysterie van de wereld van de fenomenen bevindt, dan is dat de wilskracht; en door wilskracht wordt alles wat we, psychisch of mentaal, doen volbracht. Onze handen kunnen, met hun perfecte mechanisme geen glas water vasthouden als er geen wilskracht hen ondersteunt. Iemand kan gezond lijken; als de wilskracht hem ontbreekt, zal hij niet in staat zijn stand te houden. Niet het lichaam maakt dat we rechtop staan; dat is de wilskracht. Het is de kracht van het lichaam dat ons in beweging houdt; het is onze wilskracht die het lichaam vasthoudt die het lichaam laat bewegen. Derhalve vliegen vogels in werkelijkheid niet met hun vleugels maar vliegen ze met wilskracht; zwemmen vissen niet met hun lichaam, maar zwemmen ze met hun wilskracht. En wanneer de mens de wil om te zwemmen heeft, zwemt hij als een vis.
De mens is in staat geweest om enorme dingen te volbrengen door wilskracht. Succes en mislukking zijn de fenomenen ervan. Slechts het fenomeen van de wil brengt je tot succes; en wanneer de wil faalt dan faalt iemand hoe gekwalificeerd en intelligent die persoon ook is. Het is derhalve geen menselijke macht, maar een goddelijke macht in de mens. En zijn werk met de mind is nog groter. Want niemand kan even een gedachte in zijn mind vasthouden als er de kracht van de wil niet is om die vast te houden. Als iemand zich niet kan concentreren, zijn denken niet even rustig kan houden, dan betekent dat dat de wilskracht hem ontbreekt; want het is de wil die een gedachte vasthoudt.
Komen we nu bij de kwestie van waar de wilskracht van gemaakt is; in poëtische woorden is de wilskracht liefde, in metafysische termen is liefde wilskracht. En als je zegt dat God liefde is dan betekent dat in feite dat God de wil is; want de liefde van God manifesteert zich achter de schepping, maar de wil van God heeft de schepping veroorzaakt. Derhalve is het oorspronkelijke aspect van liefde de wil. Wanneer iemand zegt: ´Ik houd ervan dat te doen´, dan betekent dat: ´Ik wil dat doen´, wat een krachtigere expressie is die betekent: ´Ik vind het heerlijk om dat te doen´.
De wil en het bewustzijn zijn fundamenteel hetzelfde. Het zijn twee expressies van een ding dat hen onderscheidt van elkaar; deze dualiteit komt voort uit eenheid. God´s eigen Wezen is in de expressie wilskracht en in de reactie bewustzijn; met andere woorden in een handeling is het wilskracht en in verstilling is het bewustzijn; net als geluid en licht fundamenteel hetzelfde zijn. In de ene omstandigheid produceert de frictie van vibraties licht; in een andere omstandigheid wordt dezelfde vibratie hoorbaar. Daarom zijn de natuur en het karakter van geluid en licht hetzelfde. En zo zijn de natuur en het karakter van het bewustzijn en de wil hetzelfde, omdat beide dingen fundamenteel behoren tot God´s eigen Wezen.
De Koran zegt: ´Wij zeiden “Wees”; en het werd´. Dit is een sleutel tot de wereld van de fenomenen. Voor de voortgaande wereld, voor het gevorderde denken, is dit de sleutel die laat zien hoe de manifestatie tot leven kwam. Zij kwam tot leven in reactie op die Wil die zichzelf uitdrukte door te zeggen: ´Wees´; en het werd. En dit fenomeen behoort niet alleen tot de oorsprong van dingen; dit fenomeen behoort tot het gehele zijn van dingen, tot het gehele proces van de manifestatie.
Wij zijn geneigd naar deze hele schepping te kijken als naar een mechanisme, zoals de mens er tegenwoordig naar kijkt; en we staan er niet bij stil om ons af te vragen hoe een mechanisme kan bestaan zonder een machinist. En wat is een mechanisme? Het is slechts een expressie van de wil van de machinist, een machinist die het mechanisme voor zijn gemak heeft gemaakt. Maar omdat we de machinist niet voor onze ogen zien en alleen maar het mechanisme zien, laten we ons in met de wetten van de werking van dit mechanisme en vergeten we de machinist op wiens bevel dit gehele mechanisme in werking is. Zoals Rumi, de grote inspirator en filosoof, heeft gezegd in zijn Masnavi: ´De aarde, het water, het vuur, de lucht, lijken voor ons dingen of objecten; maar voor God zijn het levende wezens; zij staan als Zijn gehoorzame dienaren en zij gehoorzamen de goddelijke Wil´. Een deel van die Wil erven we als onze eigen goddelijke erfenis en ons bewustzijn ervan maakt het groter; als we ons er niet bewust van zijn, wordt het kleiner. De optimistische houding jegens het leven ontwikkelt de wil; de pessimistische houding vermindert die, berooft hem van zijn grote macht. Als er derhalve iets is wat onze vooruitgang in het leven hindert dan is dat onze eigen zelven. En het is duizend maal bewezen dat geen grotere vijand voor onszelf bestaat dan wij zelf; want in elke mislukking zien we dat we zelf in ons eigen licht staan.
De aarde houdt het zaadje vast; en het resultaat is dat er een plant uit ontspringt. En zo is het ook met het hart: het hart houdt het zaadje van het denken vast en daar ontspringt ook een plant aan en die brengt de vruchten van vervulling voort. Het is echter niet alleen het denken, maar ook de macht om dat denken vast te houden wat van groot belang is. Derhalve is de factor van het hart, een factor die het denken vasthoudt, van zeer groot belang voor de vervulling van het doel van het leven. Vaak zegt er iemand: ´Ik doe mijn best, maar ik kan mijn mind niet concentreren, ik kan mijn mind niet laten zwijgen´. Dat is waar; maar het is niet waar dat hij zijn best doet. ´Best´ eindigt daar niet; ´best´ brengt in werkelijkheid het doel tot zijn vervulling.
De mind is als een weerspannig paard. Breng een paard voor een koets en probeer het daarvoor te spannen; het is zo´n vreemde ervaring voor hem dat hij zal trappen, springen en rennen en zal proberen de koets te vernielen. En zo is het voor de mind als het dragen van een gewicht wanneer je de mind een gedachte laat nemen en die een tijdje vast laat houden. Dan wordt de mind weerspannig, omdat hij niet gewend is aan discipline. De mind houdt uit zichzelf een gedachte vast; de mind zal een gedachte aan teleurstelling, pijn, kwetsuur, smart of mislukking zo stevig vasthouden dat je niet wegkomt van de grip die hij zelf vasthoudt. Maar wanneer je de mind vraagt om die specifieke gedachte vast te houden dan zegt de mind: ´Ik wil die niet vasthouden´. Wanneer de mind eenmaal is gedisciplineerd door concentratie, door de wilskracht, dan wordt de mind jouw bediende. En wanneer de mind eenmaal jouw bediende is geworden, wat wens je dan nog meer? Dan is de wereld je eigen wereld, dan ben je de koning van jouw koninkrijk.
Je zou je ongetwijfeld af kunnen vragen waarom je de mind niet vrij zou kunnen laten, daar wij vrij zijn. Maar wij en de mind zijn niet twee dingen. Dat is net als zeggen: ´Laat het paard vrij zijn en de ruiter vrij zijn´. Dan wil het paard naar het zuiden gaan en de ruiter wil naar het noorden gaan. Hoe kunnen ze samen gaan? Er zijn mensen die zelfs zouden zeggen: ´Laat ons vrij zijn en laat de wil vrij zijn´. Maar wat zijn we dan? Dan zijn we niets. Discipline heeft een plek in het leven van de mens. En zelfdiscipline, hoe moeilijk en tiranniek die ons ook mag toeschijnen in het begin, is toch datgene wat uiteindelijk de ziel de meester van het zelf maakt. Het was niet voor niets dat de grote heilige mannen en ingewijden een ascetisch leven hebben geleid; daar lag een bedoeling in. Het is niet iets om na te volgen, maar het is iets om te begrijpen: welk gebruik ze ervan hebben gemaakt, wat ze erdoor hebben volbracht. Het was zelfdiscipline, het was de ontwikkeling van wilskracht.
Alle gebrek dat we in het leven vinden is gebrek aan wil en alle zegen die tot ons komt komt door de macht van de wil. Sommigen vinden dat de macht van wil niet van onszelf afhangt; dat die aan sommigen wordt gegeven als een genade, als een zegen. Hij hangt niet af van onszelf, maar hij is onszelf. Hij is ongetwijfeld genade en zegen, maar tegelijkertijd moet hij in onszelf gevonden worden, hij is nu juist ons wezen.