De rede

Wanneer we het woord rede analyseren dan opent dat voor ons een ruim veld van denken. Op de eerste plaats heeft elke doener van goeds en elke kwaaddoener een rede om zijn handeling te ondersteunen. Wanneer twee mensen ruzie maken zegt elk dat hij in zijn recht staat, omdat elk een rede heeft. Voor een derde kan misschien de rede van de een redelijker lijken dan van de ander, of misschien zal hij zeggen dat beiden geen rede hebben en dat hij de rede aan zijn zijde heeft. Alle twistgesprekken, ruzies en discussies lijken te zijn gebaseerd op de rede.

En toch is de rede iets wat, voordat men het heeft geanalyseerd, niets anders is dan een illusie en je constant in verbijstering houdt. De oorzaak van alle disharmonie, onenigheid, is de verbijstering die wordt veroorzaakt door het niet begrijpen van de rede van een ander. Je zou echter kunnen denken: ´wat is rede? waar hoort die thuis? De rede behoort zowel tot de aarde als tot de hemel: zijn diepte is hemels, zijn oppervlakte aards; en datgene wat de kloof dicht in de vorm van rede, tussen de aarde en de hemel, is dat middelste deel ervan dat het verenigt. En derhalve kan de rede ofwel zeer verwarrend of zeer verlichtend zijn. Er bestaat de diepte van de rede, de perfectste redenatie, die tot de hemel behoort; en er bestaat een andere redenatie die tot de aarde behoort. Als iemand een ander vraagt: ´Waarom heb je de regenjas van iemand anders gepakt?´, dan kan hij antwoorden: ´Omdat het regende´. Hij heeft een rede; er is een andere rede nodig om te denken: ´Welnu, ik dien niet de regenjas van iemand anders te pakken. Ofschoon het aan het regenen was, was het toch niet mijn regenjas´. Dat is een totaal andere rede. Denk je dat de dieven en rovers, de grote moordenaars geen rede hebben? Soms hebben ze grote redes, maar rede aan de oppervlakte. Kan een dief om zijn handeling te rechtvaardigen niet zeggen: ´Wat zou het die rijke uitmaken als hij zo veel geld zou verliezen? Hier ben ik, een arme man, ik zou er beter gebruik van kunnen maken. Ik heb hem niet van alle centen beroofd; ik heb net zoveel gepakt als ik wilde. Het is nuttig, ik kan er iets goeds mee doen´.

Daarnaast is de rede de dienaar van de mind. De mind wil graag iemand loven: de rede geeft onmiddellijk duizend zaken om hem in zijn voordeel te loven. De mind heeft de wens om iemand te haten: onmiddellijk brengt de rede misschien wel twintig argumenten ten voordele van het haten van hem aan. En zo zien we dat een liefhebbende vriend duizend dingen kan vinden die goed en prachtig zijn in zijn vriend; een tegenstander zal duizend fouten in de beste persoon in de wereld vinden en hij heeft daar redenen voor.

In de Franse conversatie zegt men: ´Vous avez raison´, maar dat kun je zeggen tegen iedereen die rede heeft. Je hebt niet alleen maar af en toe een rede; iedereen heeft altijd een rede; het hangt er alleen maar van af welke rede het is. Is het de aardse rede, of is het de hemelse rede, of is het de middelste rede? Het is natuurlijk dat de hemelse rede het niet eens is met de aardse rede.

Komen we nu tot de essentie van de dingen, waar krijgen we rede, waar leren we die? De aardse rede leren we van onze aardse ervaringen. Wanneer we zeggen: ´Dit is juist en dat is verkeerd´, is dat alleen maar omdat we van de aarde hebben geleerd om te zeggen: ´Dit is juist en dat is verkeerd´. Voor een onschuldig kind dat net op deze aarde is geboren en dat nog niet heeft geleerd het goede van het kwade te scheiden, stelt het niets voor; hij heeft nog niet die aardse rede verworven. Er bevindt zich voorbij de aardse rede ook nog een rede. Degene die de regenjas van iemand heeft gepakt heeft een rede: ´omdat het aan het regenen was´. Maar er bevindt zich daaraan voorbij een rede; en dat is dat de jas hem niet toebehoorde. Hij zou zich eerder nat moeten laten regenen dan deze regenjas pakken. Dat is een andere rede, dat is de rede achter de rede.

Dan is er het gevoel voor rede, dat de hemelse rede is. Díe rede begrijpt niet iedereen; het is die rede die door de zieners, heilige mannen, mystici en profeten in zichzelf wordt ontdekt. Op deze rede worden religies gebaseerd; in de grond van deze rede ontspruiten de ideëen van mystiek en filosofie als planten en dragen vruchten en bloemen. Wanneer er van een leerling wordt verlangd dat hij naar zijn leraar luistert in plaats van erover te ruzieën, is dat teneinde die hemelse rede erachter te erkennen; en om te weten dat er een tijd in je leven komt waarin je ogen geopend zijn voor de essentiële rede. En hoe wordt die rede genoemd? Die rede wordt Bodhisatva genoemd. Satva betekent essentie, en Bodhi of Buddh betekent rede; uit dit woord komt de titel Gautama Buddhi voort.

Hoe moet je tot die rede komen? Door bij dat ritme te komen dat satva wordt genoemd. Er zijn drie ritmes: Tamas, Rajas en Satva. Iemand van wie het ritme van het leven Tamas is kent de aardse rede; degene van wie het leven Rajas is kent voorbij de aardse rede een rede die verborgen is achter een rede; en degene die in het ritme van Satva begint te zien en te leven begint de oorzaak van elke rede te zien, die zich in de diepverborgen diepten van het gehele zijn bevindt; en dat is de rede van God.

Rede is verbonden aan een impuls, en rede is verbonden aan het denken. De rede die is verbonden aan het denken is het middelste deel van de rede; de rede die is verbonde aan de impuls is het lagere deel van de rede. Maar de rede die inspirerend is is de hemelse rede. Deze rede ontvouwt het goddelijke licht; hij komt doordat je ontwaakt tot deze rede die je vindt in het leven in het hart van God.

Er is een verhaal over Mozes die door een land heen trok samen met Khidr. Khidr was de Murshid van Mozes toen Mozes werd voorbereid op het profeet-zijn. Mozes werd eerst de les van concentratie gegeven, om onder alle omstandigheden te zwijgen. Toen zij door de schoonheid van de natuur heen liepen waren de leraar en de leerling beiden stil. De leraar was geëxalteerd bij het zien van de schoonheid van de natuur; de leerling voelde dat ook. En zo kwamen ze aan bij de rivieroever, waar Mozes een klein kind zag dat aan het verdrinken was en de moeder riep luid want zij kon niet helpen. En toen kon Mozes zijn lippen niet gesloten houden; hij moest die discipline doorbreken en zei: ´Meester, red hem, het kind verdrinkt!´ De Murshid zei: ´Zwijg!´ Mozes kon niet zwijgen. Hij zei weer: ´Meester, Meester, red hem! Het kind verdrinkt!´. Khidr zei: ´Zwijg!´ en Mozes zweeg. Maar de mind van Mozes was rusteloos; hij wist niet wat hij moest denken. ´Kan de Meester zo achteloos, zo onachtzaam, zo wreed zijn of is de Meester machteloos?, vroeg hij zich af. Hij kon niet begrijpen wat wat was; hij durfde zo´n gedachte niet te denken en toch verontrustte die hem zeer.

Toen ze verder gingen, zagen ze een boot zinken; en Mozes zei: ´Meester, die boot is aan het zinken, ze gaat onder´. De Meester beval hem weer te zwijgen; dus zweeg Mozes, maar hij voelde zich nog steeds ongemakkelijk. Toen ze thuis kwamen, zei hij: ´Meester, ik dacht dat u dat kleine kind zou hebben gered van verdrinking en dat u die boot zou hebben gered die aan het zinken was. Maar u deed niets. Ik kan het niet begrijpen, maar ik zou graag een uitleg willen krijgen´. De Meester zei: ´Wat jij zag, zag ik ook. We zagen dat beiden. Dus hoefde je dat mij niet te vertellen. Je hoefde mij niet te vertellen wat er aan de hand was, want dat wist ik. Als ik had gedacht dat het beter was om in te grijpen dan had ik dat gedaan. Waarom heb je de moeite genomen het mij te vertellen en om je eed om te zwijgen te verbreken?´ Hij vervolgde: ´Het kind dat aan het verdrinken was zou een conflict tussen twee landen teweegbrengen en duizenden levens zouden in dat conflict vernietigd worden. Toen hij aan het verdrinken was weerde dat het andere gevaar af dat er aan stond te komen´. Mozes keek hem vol verbazing aan. Toen zei Khidr: ´Die boot die aan het zinken was was een boot van piraten en was aan het zeilen om een groot schip vol pelgrims tot zinken te brengen en vervolgens te pakken wat er op het schip achtergebleven zou zijn en dat naar huis te brengen. Denk je dat jij en ik daar de rechter over kunnen zijn? De Rechter bevindt zich erachter; Hij kent Zijn handelingen, Hij kent Zijn taak. Toen jou werd verteld te zwijgen was dat om je lippen gesloten te houden en alles zwijgend te observeren, zoals ik dat aan het doen was´.

Er is een Perzische dichtregel die als volgt gaat: ´De tuinier weet welke plant opgekweekt moet worden en welke er gesnoeid moet worden´.

Zullen we allemaal dezelfde houding aannemen? Zullen we niet gaan helpen? Ja, je zou kunnen helpen. Maar als je tegelijkertijd een spiritueel iemand ziet die niet lijkt te doen wat je van hem verwacht, hoef je er niet over te praten; want je dient te weten dat er de een of andere reden voor is. Je hoeft hem niet te beoordelen. Want hoe meer je evolueert hoe anders je rede wordt. En dus heeft niemand de macht over een ander te oordelen; maar je kunt zelf je best doen.

In de huidige tijd is educatie ongetwijfeld een grote hinderpaal voor kinderen. De kinderen wordt geleerd om vrijelijk met hun ouders te redeneren; door vrijelijk te redeneren wanneer ze een bepaalde leeftijd hebben bereikt, stoppen ze niet om na te denken; voordat ze denken argumentere ze, maken ze ruzie en vragen ze: ´Waarom niet?´ ´Waarom´; en op deze manier geraken ze nooit bij die hemelse rede. Want om bij die hemelse rede uit te komen is er een ontvankelijke houding nodig, niet een uitoefende houding. Wat een kind tegenwoordig leert is een agressieve houding aan te nemen. Hij legt zijn kennis op aan anderen. En door een gebrek aan een ontvankelijke houding verliest hij zijn kans om ooit die essentie van rede aan te raken die de spirit van Bodhisatva is. Dit is altijd de grootste moeilijkheid geweest in de levens van geëvolueerde zielen. Wat gebeurde er met Jezus Christus? Op de ene plek was er aardse rede, op de andere hemelse rede.

Ik keek ooit naar mijn Murshid en er kwam een gedachte op in mijn onderzoekende mind: ´Waarom zou een grote ziel als mijn Murshid met goud geborduurde slippers dragen´. Maar ik onderzocht mezelf onmiddellijk en het was slechts een gedachte; het zou nooit aan mijn lippen zijn ontsnapt, het was onder controle. Maar het was daar bekend. Ik kon mijn brutaliteit niet met mijn lippen bedekken; mijn hart was voor mijn Murhid als een open boek. Hij keek er meteen in en las mijn gedachte. En weet je welk antwoord hij me gaf? Hij zei: ´Ik heb de schatten van de aarde aan mijn voeten´.

Een Murshid ging ooit naar de stad en bij terugkomst zei hij: ´Oh, ik ben vervuld met vreugde, ik ben vervuld met vreugde. Er was zo´n exaltatie in de aanwezigheid van de Geliefde´. Toen dacht zijn mureed: ´Er was een geliefde en er was een exaltatie; wat prachtig! Ik moet erheen gaan om te kijken of ik dat daar ook niet kan vinden´. Hij liep door de stad heen en kwam terug en zei: ´Vreselijk! Wat is de wereld verschrikkelijk! Iedereen lijkt elkaar naar het leven te staan; dat was het beeld wat ik zag. Ik voelde alleen maar de depressie alsof mijn gehele wezen in stukken werd gescheurd´. ´Ja´, zei de Murshid, ´je hebt gelijk´. ´Maar leg mij uit´, zei de mureed, ´waarom u zo geëxalteerd was nadat u naar buiten was gegaan en waarom ik me zo verscheurd moet voelen. Ik kan het niet verdragen, het is vreselijk´. De Murshid zei: ´Je liep niet in het ritme waarin ik door de stad heen heb gelopen´. En dat betekent dat het niet alleen het langzame ritme van de wandeling is, maar ook dat ritme waarmee de mind beweegt, dat ritme waarmee de observatie wordt verworven: dat maakt het verschil uit tussen de een en de ander; dat is het wat de harmonie tussen de een en de ander voortbrengt.

Degene die zegt: ´Ik wil niet naar jouw rede luisteren´, heeft net als iedereen ongetwijfeld een rede. Maar hij zou een betere rede hebben als hij toch in staat zou zijn om te luisteren; als hij in staat zou zijn de rede van de ander te begrijpen. De rede van de mind van iemand is als volgt: het is net als het maken van cirkels. De mind van de een heeft in een minuut tijd een cirkel gemaakt; de mind van iemand anders heeft in vijf minuten tijd een cirkel gemaakt; de rede is anders. De mind van nog iemand anders heeft in vijftien minuten tijd een cirkel gemaakt; zijn rede is weer anders. Hoe langer het duurt, hoe ruimer de horizon van zijn visie en zijn kijk op het leven is.

Redeneren is een ladder. Door deze ladder kun je stijgen, van je kunt van deze ladder vallen. Want als je door redeneren niet omhoog gaat dan zal die ook helpen om naar beneden te gaan; omdat als er voor elke stap die je omhoog zet een rede is is er ook een rede voro elke stap naar beneden. Dit onderscheid wordt ongetwijfeld gemaakt om iemand in staat te stellen te begrijpen dat er in werkelijkheid een rede is, dat er in werkelijkheid een vermogen is. Je kunt het menselijke lichaam in drie delen verdelen, maar tegelijkertijd is het één lichaam, het is één persoon. Desalniettemin is de rede een grote factor en heeft hij de mogelijkheid in zich van elke vloek en van elke zegening.