De opleiding van de jeugd

i

De jeugd is voor elke ziel het seizoen van de bloesem. De jeugd kan verdeeld worden in drie fasen: de vroege jeugd, het middelste deel van de jeugd en de laatste fase van de jeugd.

Het is erg moeilijk de jeugd op te leiden omdat het kind in de jeugd minder ontvankelijk wordt. Het kind is passief en daardoor makkelijk te gidsen, maar de jeugd is de tijd van de opkomende energie, zowel fysiek als mentaal; derhalve is de jeugd expressief en wat expressief is kan niet tegelijkertijd ontvankelijk zijn. Ouders maken een grote fout als zij dezelfde methode die zij bij een kind hebben toegepast blijven toepassen bij een jongere. Er is een tijd van ploegen, een tijd van zaaien en er is een tijd van het binnehalen van de oogst; dat wordt niet allemaal tegelijkertijd gedaan.

In de jeugd is een kind zeer vatbaar voor invloeden en tegelijkertijd zeer afwerend naar invloeden die onder zijn norm vallen. Het kind dat in zijn kindertijd zijn ouders heeft geloofd en gehoorzaamd hoeft hen gedurende de tijd van de jeugd niet noodzakelijkerwijs te geloven en te gehoorzamen. De ouders dienen zich hiervan bewust te zijn en hun manier van het kind corrigeren en gidsen vanaf het begin van de jeugd te wijzigen.

De jeugd maakt dat het kind geneigd is naar zijn ouders of opvoeders te kijken als ouderwetse mensen. De huidige educatie die in school wordt gegeven en de eigen ervaring van het kind van dingen om hem heen bevestigen hem in dit idee. Als de ouders hun ideeën aan de jeugd opdringen dan speelt hij eerst met hen en laat hij hen denken dat hij het met hen eens is; maar in de volgende fase vermijdt hij hen en in de derde fase maakt hij ruzie met hen en verzet hij zich tegen hen. Wanneer de jeugdige eenmaal in deze derde fase terecht is gekomen dan staat hij op zijn eigen voeten en is er weinig hoop dat de ouders hem kunnen gidsen; zij zijn dan verplicht hem zijn eigen weg te laten gaan of die nu goed of fout is.

Onder honderd jongeren kan er één zelf een goede weg inslaan en vijf van de honderd vinden hun weg in het donker maar vijfennegentig jongeren zijn verloren vanwege de afwezigheid van leiding. Het leven is een zee waarop het moeilijk is je weg te vinden en daar richting nodig is wanneer je over de zee reist is leiding zeer noodzakelijk tijdens de periode van de jeugd.

Het voornaamste wat men in gedachten moet houden wat de educatie van jonge mensen betreft is hen, zonder dat ze het weten, te helpen zich een eigen mening te vormen. De aard van de jeugd, en vooral van de huidige jeugd, is zodanig dat zodra hij voelt dat hij door iemand wordt gestuurd hij zich voor een koets ingespannen voelt en hierin voelt hij de afwezigheid van vrijheid. Een essentieel iets bij het begeleiden van een jongere is lijnen van gedachten te maken en die voor hem plaatsen opdat hij de lijnen kan gebruiken als een spoor om te volgen. Ware deugd komt voort uit onafhankelijk denken, niet uit onderworpen zijn. Maar tegelijkertijd dient in gedachten te worden gehouden dat de onafhankelijke spirit die zonder consideratie wordt uitgedrukt van schoonheid is gespeend. Het is wenselijk dat een jongere consideratie vertoont in zijn gedachten, spreken en handelen, want vrijheid zonder consideratie mist schoonheid.

In het begeleiden van jongeren dienen dezelfde vijf richtingen van ontwikkeling als in de educatie van kinderen worden betracht: fysiek, mentaal, moreel, sociaal en spiritueel.

Wanneer men de fysieke ontwikkeling van een jongere overweegt zou men in gedachten moeten houden dat de jeugd de tijd van de volle bloesem is, de delicaatste en belangrijkste tijd in het leven van iedereen. Als de bloesem wordt vernield dan is het fruit verloren. De jeugd is derhalve de gouden gelegenheid. Het is de tijd waarin iemand nog geen vaststaande ideeën heeft, niet verslaafd is aan bepaalde gewoonten, en bereid is nieuwe ideeën te accepteren. Een intellectuele jongere zoekt over het algemeen naar nieuwe ideeën. De jeugd is de tijd waarin men geneigd is tot allerlei veranderingen en derhalve is de jeugd niet gefixeerd op bepaalde gewoonten.

Ouders houden heel vaak geen rekening met veel dingen betreffende het leven van hun kind, niet wetend wat het met zich meebrengt dat hun kind zo snel groeit, hetgeen hem later zal kunnen schaden. Het is essentieel dat er speciale aandacht wordt gegeven aan de balans tussen activiteit en rust, aan slaap, voedsel en recreatie van de jongere. In een kind is een nerveus temperament een teken van intelligentie; een genius is over het algemeen nerveus in zijn jeugd.

De jeugd is de tijd waarin, als het kind gevoelig is voor omstandigheden, elk klein ding om hem heen naar zijn hart zal gaan. Als er disharmonie om een jongere heen is, als er zorgen zijn, onenigheid tussen zijn mensen, depressie dan weegt dat allemaal op hem in een tijd waarin hij in staat is om te voelen en toch niet in staat is om de situatie te verhelpen. Het is niet eerlijk om sympathie uit een jongere te trekken, en vooral uit degene met een voelend hart, voor je pijnen en zorgen; want er is een tijd voor elke ervaring en die tijd komt later. Als er pijn in het hart van de jongere is gezaaid dan ontwikkelt verval zich bij de wortel van zijn leven en maakt dat hem gedurende zijn gehele leven bitter.

Wijze ouders of opvoeders dienen te weten dat de jeugd de lente van elke ziel is, het als een koning zijn dat eens aan elke ziel wordt gegeven om te ervaren. Geen enkele ziel mag het koninkrijk van de natuur ontzegd worden. Het is de plicht van de ouders en de opvoeders om de jeugd te respecteren en er voor te zorgen dat deze lente vrijelijk aan de jongere wordt gegeven, zonder zijn leven te belasten met het wel en wee van het wereldse leven dat elke ziel wacht.

Wat in algemene termen jeugd wordt genoemd is in het bijzonder de lente van het fysieke lichaam; en als het kind derhalve fysiek goed gevoed is en goed geoefend zodat hij macht en energie in elke beweging toont, dan maakt dat hem geschikt voor elke soort taak die hij wil leren en voor het bereiden van zijn weg in het leven. Als de ouders de jongere zo enthousiast en energiek zien denken ze soms niet aan het feit dat elke last, fysiek of mentaal, die hem neerdrukt in deze periode van zijn leven zeer schadelijk is, ofschoon dezelfde last op een latere leeftijd niet zo schadelijk zou zijn. Daar de jeugd de tijd van de volle bloesem is en een kind geen overvloedige energie en overvloedig enthousiasme laat zien, op welk ander moment zal het dat dan doen? Het is derhalve nodig dat de jongere door fysieke oefening, gepaste rust en goede voeding in perfecte balans wordt gehouden.

In de jeugd wordt een extra energie geboren die zichzelf uitdrukt in passie en emotie; als de ouders niet weten hoe ze daarmee om moeten gaan kan het kind dat gemakkelijk misbruiken. In de huidige wereld komt er geen einde aan het misbruik van energie ondanks alle aandacht die lijkt te ontwaken in verscheidene opvoedkundige centra. Het idee is dat het geen nut heeft op een kind te passen, want dit toont gebrek aan vertrouwen; noch is het juist een kind te corrigeren wanneer het in een bepaalde speelse neiging te ver is gegaan. Er komt geen einde aan de verleiding die een jongere aantrekt. Het is voor een jongere die net zijn periode van speelsheid heeft verlaten natuurlijk om verder te spelen op manieren die hem onschuldig lijken. Een belangrijk deel van de educatie van een jongere is derhalve om in heldere taal dingen gezegd te krijgen, en om bewust gemaakt te worden van de voor- en nadelen van verscheidene belangen in het leven. Het heeft voor de jongere weinig zin om boeken te lezen met betrekking tot het leven van een jongere. Persoonlijk advies over de betreffende onderwerpen zal veel effectiever blijken.

Een kind blijkt heel vaak, voordat de ouders zich zelfs maar konden voorstellen dat hun kind neigde naar zaken van serieuze aard, deze al ervaren te hebben terwijl hij absoluut niet van de gevolgen ervan op de hoogte was. De jongere generatie lijkt elke dag in fysieke gezondheid, in enthousiasme achteruit te gaan in vergelijking met de vorige generaties. Dus is het van het hoogste belang dat er in de huidige tijd voor wordt gezorgd dat zeker wordt gesteld dat de jongere wordt opgeleid om zich het grote belang van een goede fysieke gezondheid in het leven, waar geluk, voorspoed en succes van afhangen, te realiseren.

Mentale kracht in de jeugd hangt af van vastberadenheid en de jongere is geneigd om in duizend richtingen te kijken in plaats van zijn mind op een voorwerp tegelijk gefixeerd te houden. Een jongere die wordt geholpen, of die van nature de neiging heeft, om zijn mind in een richting te houden zonder te wankelen, zal zeker succes in het leven hebben. De jongere heeft ook een neiging om ongeduldig te zijn, want het is de tijd waarin energie met grote kracht werkzaam is en dat maakt de jongere impulsief en ongeduldig. Maar als een kind geduld zou worden geleerd wanneer hij er niet van nature toe geneigd is dan zou hij zeker slagen in alles wat hij in zijn leven onderneemt.

De tijd van de jeugd heeft een bepaalde invloed op het leven van het kind, namelijk dat die tijd zijn mind te actief maakt; en te veel activiteit brengt verwarring voort in zijn leven. Daarnaast veroorzaakt de fysieke energie die constant door de hartslag van de jongere heen gaat moeilijkheden in zijn leven. Derhalve moeten opvoeders die verlangen naar de studies en vooruitgang van de jongere zorg te dragen voor de mind van de jongere, die helder, stabiel en evenwichtig dient te zijn; zonder dit is het kind een probleem voor de ouders en een moeilijkheid voor zichzelf. De jongere met bedachtzaamheid en consideratie is als een bloem met een prachtige kleur en geur.

De morele educatie van de jongere is ook van het grootste belang. Een kind dient te leren een vader in elke oudere man te erkennen, een moeder in elke oudere vrouw, in zus in meiden van zijn leeftijd en een broer in jongens als hijzelf. Op deze manier zal de verplichting van de ene ziel aan een andere ziel in deze wereld beter begrepen worden. Wanneer een jongere zijn plicht jegens iemand die hem na staat nakomt maar niet jegens de anderen dan raakt hij beperkt; zijn gezichtspunt raakt versmald. Hoe veel beter zou de wereld niet zijn als elke jonge man het als zijn plicht zou beschouwen om voor elk jong meisje te zorgen en er zich verantwoordelijk voor te voelen als dat hij dat voor zijn zus doet; er zou niet zoveel zorg en teleurstelling zijn. De grootste moraal die een jongere kan worden geleerd is zijn verplichtingen jegens anderen te begrijpen opdat hij op gepaste wijze zijn plek in het schema van het leven inneemt.

De jongere zou de grote macht van eerlijkheid bijgebracht moeten worden, in plaats van eerlijkheid alleen maar als een deugd te beschouwen. Het kind dient geleerd te worden voor zichzelf een ideaal te maken en er naar te leven. Het heeft geen zin het kind een ideaal te geven, want het ideaal van de een is niet gemaakt voor een ander.

Een jongeman die zich realiseert dat zijn woord zijn eer inhoudt is een voorbeeld voor de huidige tijd waarin het woord, zelf ondersteund met twintig zegels en postzegels en een handtekening op papier, niet van kracht is. Een jongere met dit gevoel voor eer en waardigheid, van wie het hart openstaat voor menselijke sympathie, die een scherp plichtsgevoel heeft en die nadenkendheid en consideratie jegens anderen toont, is een model voor de huidige generatie in het kneden van zijn persoonlijkheid.

Morele ontwikkeling bestaat niet alleen uit het verwerven van een ideaal en van goede manieren, maar ook uit de macht om alle botsende invloeden die men in het dagelijkse leven tegenkomt te verdragen. Daarnaast is het zich bewust zijn van zijn verplichtingen jegens iedereen die men in het leven tegenkomt een elementair deel van morele educatie. Een jongere kan zonder respect voor de delicaatheid van nadenkendheid zijn, maar als zijn moraliteit wordt ontwikkeld zal hij moreel met groter gemak handelen dan degenen die later in hun leven zeden hebben geleerd.

Het leven is natuur, de tijd maakt het; als iemand eenmaal op een bepaalde manier verhard is geraakt dan wordt zijn ziel een mal van die bijzondere natuur en alles wat hij zeg of doet in het leven laat het design van deze mal zien.

Het gebeurt vaak dat iemand in het latere deel van zijn leven uitkomt bij het besef van de grote waarde van morele kwaliteiten en toch niet overeenkomstig het ideaal dat hij het meest waardeert kan handelen. Het is net als een aarden pot die, in een mal gestopt voordat hij op de juiste manier was voltooid, verhard uit het vuur komt; de pottenbakker kan de vorm van de pot willen veranderen, maar dat kan niet meer worden gedaan. Als ouders en opvoeders zich toch eens zouden realiseren wat voor een gelegenheid de tijd van de jeugd in het leven is dan zouden zij de jeugd begrijpen als wat de Indiërs ´de wensplant´ noemen, die als vruchten al iemands wensen draagt.

In de jeugd is er hoop en er is een doel om naar uit te zien. In het vervullen van dit doel verwerft een jongere twee machten: de wilskracht en de macht van de schoonheid van het denken, spreken en handelen. Veel mensen in deze wereld, met al hun macht, fysiek, mentaal en elke andere vorm van macht, zelfs met een leger tot hun beschikking, blijken hulpeloos door het gebrek aan schoonheid, waarvan de macht soms groter is dan welke macht dan ook. Het is de balans tussen wil en schoonheid die in wijsheid resulteert; en in de jongere vormen deze drie kwaliteiten een drieëenheid, die het ideaal van perfectie is.

ii

De jongere is van nature geneigd om sociaal te zijn. Als dat niet zo is betekent dat dat er iets verkeerd is, want het is voor een jongere zeer wenselijk om vrienden te maken en om wederzijdsheid in vriendschap, in liefde of in hofmakerij te tonen en om beleefdheid, vriendelijkheid en goedwillendheid te laten zien. Deelnemen aan jongerenverenigingen, zorgen voor je vrienden en verwanten, hen een welkom gevoel en warmte schenken is iets wat van de jongere wordt verwacht. Er is echter altijd een gevaar voor de jongere die sociaal is en zich vrijelijk mengt onder alle kringen of die nu wel of niet wenselijk zijn. De jeugd is tot op zekere hoogte een tijd van blindheid, wanneer de passies en emoties volop in het spel zijn. Het is voor de jongere net zo gemakkelijk om een verkeerde richting in te slaan als dat het voor hem gemakkelijk is om de juiste richting in te staan; en een opgroeiende jongere, vol enthousiasme, overdonderd door emotie en gretig om al het nieuwe en interessante te ervaren, zal elke richting in het leven inslaan die zijn vrienden voor hem openen. Het is derhalve de plicht van de opvoeders hem weg te houden van alle onwenselijke invloeden zonder de minste aanleiding te geven dat zij hem en zijn zaken onder controle brengen of hem van zijn vrijheid beroven.

Hoe hoger het ideaal van de jongere, hoe groter de toekomst voor hem is. Een jongere die ertoe geleid wordt om voor zijn vrienden van zijn leeftijd, voor zijn verenigingen, voor zijn gemeenschap, voor het land te werken is inderdaad op de goede weg.

De jongere die de vriendschap met sexe-genoten vermijdt, of degene die niet wordt aangetrokken tot de andere sexe, is abnormaal, en deze gevallen zouden moeten worden opgevat als een ziekte en zouden in de vroege stadia behandeld moeten worden. Als het wordt toegestaan om door te gaan dan resulteert dit in grote teleurstelling. De jongere die niet de neiging heeft om zich te verenigen met zijn eigen sexe heeft van nature een timide karakter en heeft een zwakke wilskracht. Het wordt soms veroorzaakt door krachteloosheid van het lichaam en soms door opgevoed te zijn met extra liefde, zorg en tederheid door alleen vrouwen. Het leven van een jongen zou derhalve moeten beginnen met het hebben van jongens als metgezellen. Op die manier ontvangt hij van anderen de natuur die voor hem nodig is.

Geboren worden als man is heel wat anders dan het ontwikkelen van een mannelijke persoonlijkheid. Het is niet voldoende om als man geboren te worden; een mannelijke persoonlijkheid dient ontwikkeld te worden. Die kan in de jeugd worden ontwikkeld, maar als deze tijd wordt gemist dan is het bijna altijd te laat, ofschoon een jongere met zo´n abnormale natuur ongetwijfeld nog geplaatst kan worden in een omgeving waaruit hij na verloop van tijd de impressies kan ontvangen die hij nodig heeft om zijn mannelijke persoonlijkheid te completeren.

Een jongere die reageert op vreugde en op verdriet en op degenen die hem dierbaar zijn, die elke impuls nabootst, die in alles wat wenselijk is is geïnteresseerd en die ontvankelijk is voor alle plezier en vreugde, is een normale jongere. Als hij op een juiste wijze wordt begeleid dan zal hij zijn leven het leven waard maken.

Dezelfde neigingen kunnen in meiden worden waargenomen. Een meid die niet met andere meiden worden opgevoed ontwikkelt een karakter dat niet vrouwelijk is. De gevolgen zijn dat ze afkerig is van haar eigen sexe en niet attractief voor de andere sexe is. Wanneer een meid in de jeugd mannelijke trekken in haar persoonlijkheid begint te vertonen dan zou zij op alle mogelijke manieren in een vrouwelijke omgeving geplaatst te worden, die in de loop van de tijd haar spirit zodanig kan beïndrukken dat haar persoonlijkheid deelneemt aan de kwaliteiten die nodig zijn om haar vrouwelijke persoonlijkheid te completeren.

Er zijn ook jongeren die sterk naar hun eigen sexe worden getrokken, weg van de andere sexe. Onder hen zijn er sommigen fysiek en sommigen mentaal abnormaal; maar er zijn sommigen in wie het verlangen naar de andere sexe nog in slaap is en dat moet gewekt worden; in het geval van het laatste ontstaan er heel vaak problemen. Mensen beschuldigen hen van iets wat niet hun fout is; want mensen die de waarheid niet weten verwachten dat zij net als iedereen ontvankelijk zullen zijn voor de andere sexe. En wanneer ze ontdekken dat ze niet zo zijn als ze verwachten dan worden mensen ongeduldig met hen. Veel hofmakerijen en huwelijken worden door dit gebrek aan begrip vernield. Als iemand toch maar de manier van doen zou kennen dan zou men wachten en vriendelijk en geduldig helpen, als bij het rijpen van groen fruit.

Een jongere met goede manieren en een goede educatie maar toch zonder vasthoudendheid, kan geen grote vooruitgang in het leven maken, want hij neigt er alleen maar toe om zich te verenigen met degenen die aan zijn normen voldoen; hij zal geen weet hebben van degenen die eronder vallen of hen vermijden; en als zijn gevoel voor onderscheiding scherper wordt dan zal hij steeds onverdraagzamer worden.

De ondergang van de huidige beschaving wordt veroorzaakt door het gebrek aan oprechte gezelligheid. Er is een diplomatieke vorm van beleefdheid die slechts in vorm beleefdheid is, zonder oprechtheid; maar ware beleefdheid behoort aan degene die sympathiek is. Oprechtheid is het voornaamste in het leven.

De jeugd is de leeftijd die het meest tot kunstmatigheid wordt aangetrokken; dat is de reden waarom veel jongeren een kunstmatige manier van denken, spreken en handelen aannemen, die zeer onwenselijk is en hun leven geen goed doet.

Het is belangrijk om oprechtheid in het karakter van de jongere te prenten. Het is uiterst nuttig de jongere een liefde voor oprechtheid te geven, want de macht van oprechtheid kan wonderen verrichten. Ook trots, een natuurlijke spirit die in de jongere groeit, dient in een ideaal gekneed te worden. Dezelfde trots die iemand stijf, koppig en nonchalant maakt zal als die wordt ontwikkeld tot wat men zelfrespect noemt, het ware teken van eer in het leven zijn; want trots geeft aanleiding tot nadenkendheid als die in de juiste richting wordt geleid. Zo iemand wordt consciëntieus om ook maar niets te denken, te zeggen of te doen dat beneden zijn norm van deugd valt. Trots die op de juiste wijze is geleid kneedt het karakter en het is het perfecte karakter dat in een ideaal culmineert.

De ontwikkeling van de spirituele kant van de jongere komt voor al het andere in het leven. Spiritualiteit wordt vaak verward met religie; in werkelijkheid echter heeft dit woord een heel verschillende betekenis. Religie is voor velen datgene wat zij kennen als het geloof van hun volk; spiritualiteit is de openbaring van het goddelijke licht dat in elke ziel is verborgen. Het heeft niets te maken met enige specifieke religie. Tot welke religie iemand ook behoort als hij geen spiritualiteit heeft heeft religie geen zin voor hem. Maar als iemand spiritueel is dan zal hij zijn voordeel doen van welke religie dan ook. Derhalve zou men, voordat men zou bedenken tot welke religie de jongere zou moeten behoren, hem in een spiritueel ideaal moeten trainen.

Een huidige jongere, getraind in de spirit van de handelsgeest en met materiële motieven die hem zijn voorgezet, kan nooit opgroeien tot een werkelijk gelukkig mens die zijn geluk kan overbrengen op zijn medemensen. De grootste schaduwzijde van de moderne tijden is het opvoeden van een jongere in een absoluut materialistische atmosfeer, zodat hij niets heeft om naar uit te zien voorbij de materie en de materiële omstandigheden, die zo arm zijn als de materie zelf. Geen kind komt zonder een spiritueel ideaal op aarde, maar het is de omgeving waarin hij leeft, zijn opvoeders, zijn maatjes, die het kind materialistisch maken. Het kan zich niet zelf ontwikkelen wanneer alle omgevingen anders zijn. Op deze manier wordt het spirituele ideaal dat het kind meebrengt naar de aarde gewurgd door materialistische opvoeders en compagnons.

De huidige wereld zou heel wat beter zijn dan die is als er zowel een spiritueel als een materialistisch ideaal, dat nu het enige doel van de moderne wereld lijkt te zijn, voor het kind geplaatst zou worden. Als men van ervaring kan leren dan zijn de recente catastrofes geen klein voorbeeld van wat de ontwikkeling van materialisme kan veroorzaken. Als de wereld op dezelfde manier doorgaat wat zal dan het resultaat zijn? Er bestaat geen hoop op de verbetering van de mensheid totdat het spirituele ideaal voortgebracht is en tot centraal thema is gemaakt van de educatie thuis en op school. Dit kan als enige de oplossing zijn voor het moeilijke probleem van de wereldhervorming die de aandacht eist van de mensheid.

Hoe de training van de jongere in spirituele idealen dient te beginnen is niet gemakkelijk op te lossen; want er zijn verscheidene gevaren die overwogen dienen te worden voordat zo´n training met een jongere begonnen wordt. Het is niet nodig om de jongere een religieuze fanaticus of religieus trots te maken; hij moet niet aangemoedigd worden te denken dat zijn spirituele richting hem superieur aan anderen maakt. Goedheid brengt altijd een bepaalde ijdelheid met zich mee en een onontwikkelde spiritualiteit brengt een nog grotere ijdelheid met zich mee. Als een jongere door spiritualiteit dweepziek wordt gemaakt met zijn eigen geloof en met minachting of met een soort onverschilligheid kijkt naar de volgelingen van elk ander geloof, dan kan dat niet goed zijn. Hoe veel religieuze zielen zijn er niet nog steeds op deze wereld die denken dat hun geschrift het enige geschrift is, hun kerk de enige religie is en dat ieder ander ongelovige zijn! Zo´n geloof kan nooit spiritualiteit in een ziel teweegbrengen.

Spiritualiteit komt voort uit het verzachten van het hart, dat bevroren raakt door de kilte van het hem omringende leven. De invloed van het wereldse leven op de mind heeft over het algemeen een bevriezend effect; want zelfzucht die van alle kanten komt maakt iemand natuurlijk koud en zelfzuchtig. Derhalve is het constante verzachten van het hart van de jongere nodig. Er zijn twee manieren om het hart te verzachten; de ene is de jongere te helpen om zichzelf te openen voor de schoonheid die in al haar verscheidene vormen schittert. De andere is hem een neiging tot deugdzaamheid bij te brengen, wat precies de essentie van de ziel is. Deze zaken kunnen niet onderricht worden, maar ze kunnen worden gewekt in het hart van de jongere als de ouders of de opvoeders weten hoe ze dat moeten doen. Het kind dient niet gedwongen te worden door principes, maar de liefde voor de deugd zou gecreëerd moeten worden in het hart, want in de innerlijke natuur van elke ziel is er een liefde voor de deugd. Spiritualiteit is in de ware zin van het woord de ontdekking van de spirit, die wordt verworven door boven het zelf op te stijgen en door in het zelf te duiken.

De grootste fout van vandaag is de afwezigheid van het stil worden. Het stil worden wordt heden vaak opgevat als luiheid of sloomheid. Het ontbreekt de moderne mens aan concentratie en hij draagt een atmosfeer van rusteloosheid met zich mee; met al zijn kennis en vooruitgang voelt hij zich niet op zijn gemak met zichzelf en brengt hij onbedoeld ongemak aan anderen. Het stil worden is derhalve de belangrijkste les die aan de jongere van vandaag geleerd kan worden.

Spiritualiteit is als water dat is verborgen in de diepte van de aarde: verborgen in het hart van de mens dient dit water dat spiritualiteit is, zogezegd, uitgegraven worden. Dit graven wordt gedaan wanneer iemand moeite doet om zijn sympathie jegens anderen te wekken, om met anderen in harmonie te komen en om anderen te begrijpen.

De uiterlijke kennis van het menselijke leven en van de natuur wordt filosofie genoemd, maar de innerlijke kennis hiervan wordt psychologie genoemd. Deze kennis kan bestudeerd worden; maar de ware spirit van deze kennis wordt echter gemanifesteerd in het wakker worden van de ziel. De jongere dient hogere gedachten gegeven te worden opdat hij over een hoger ideaal na kan denken, een hogere opvatting van het leven kan ondersteunen, een grotere aspiratie kan verwerven en door het leven heen een hogere attitude, een hoger gezichtspunt kan aannemen.

Spiritualiteit ligt in de veredeling van de ziel, niet in het slechts laten zien van spiritualiteit; en edelheid van de ziel wordt verwerkelijkt in het gevoel van zelfloosheid. Wat ook de rang of positie van iemand is, als hij zelfloosheid in het leven toont is hij waarlijk edel. De spirituele adeldom is de ware aristocratie, want die adeldom drukt zich zelf uit in democratie. In een waarlijk spiritueel iemand zijn aristocratie en democratie één, want deze idealen, die beide hun spirituele schoonheid bezitten, worden samengevat in de ene spirit van edelheid. Een jongere dient geleerd te worden dat niet het worden als een engel spiritualiteit laat zien; het is het menselijk worden dat het ware teken van de spirituele mens is.