De educatie van kinderen

i

De toekomst van de naties hangt af van de educatie van kinderen. Nadenken over de educatie van kinderen is voorbereidingen treffen voor toekomstige generaties. Het hart van het kind is als een fotografische plaat zonder enige indruk erop, klaar om alles te reflecteren waar het aan blootgesteld wordt. Alle goede kwaliteiten die helpen het doel van het leven te vervullen zijn de natuurlijke erfenis die elke ziel naar de aarde brengt; en bijna alle slechte trekken die de mensheid in zijn natuur laat zien zijn als regel na de geboorte verworven. Dit laat zien dat goedheid natuurlijk is en slechtheid onnatuurlijk. Derhalve kan een kind dat nog geen gelegenheid heeft gehad om slechte trekken in het leven te verwerven, als het geholpen wordt, de natuurlijke goedheid ontwikkelen die zich in zijn ziel bevindt.

Educatie is niet noodzakelijkerwijs een vrijbrief om je leven succesvol te maken noch om de eigen belangen te vrijwaren; het is in feite een vrijbrief voor een voller leven, een leven van denken aan jezelf en van voorkomendheid naar anderen toe. Educatie is dat wat zich geleidelijk aan in de lengte en de breedte, horizontaal en verticaal, uitbreidt. We kunnen dit verder uitleggen als de kennis van jezelf en van je omgeving; de kennis van anderen, zowel degenen die ons bekend zijn als degenen die onbekend en weg zijn; de kennis van de condities van de menselijke natuur en van de eisen van het leven; en de kennis van oorzaak en gevolg die uiteindelijk leidt naar de kennis van de wereld van binnen en de wereld van buiten.

Het is ongetwijfeld moeilijk in verband met een kind te denken over een brede kennis van het leven, maar we moeten in gedachten houden dat de volwassenen als regel de capaciteit van de mind van een kind onderschatten, die heel vaak bereidwilliger is om te begrijpen en beter in staat is tot begrip dan de mind van een volwassene. Ofschoon je niet met een diep onderwerp kunt beginnen bij de start van de educatie van een kind, kun je altijd het grote design in gedachten houden dat je voor ogen hebt en wilt bereiken.

De reden waarom de vroegste herinneringen van de kindertijd zo´n specifieke levendige significatie hebben, is dat we nadat we op aarde zijn gekomen hetzelfde proces herhalen waar de ziel doorheen is gegaan. Als het kind groter wordt verliest het zijn onschuld, zodat het verwijderd lijkt van de wereld van de engelen. De babytijd drukt nog steeds de engelsferen uit; de kleutertijd drukt de sfeer van de djinns uit; de jeugd is de uitdrukking van de menselijke wereld. En wanneer men verder gaat komt men weer dichter bij de hogere sferen.

Als de mind van het kind vrij van zorgen en de opwinding van het leven is, is het kind opener om waar te nemen. Het kind is bereidwilliger om te geloven want zijn mind is vrij van vooropgezette ideeën. Het kind kan op een juiste manier naar dingen kijken omdat zijn mind nog niet is gefixeerd op voor- en afkeuren. Het kind heeft al een neiging naar vriendschap, want vijandschap is hem vreemd; en derhalve heeft de moraal die het centrale thema van educatie zou moeten zijn en die van het begin tot het einde de les van vriendschap leert, alle ruimte in het hart van een kind.

De grote fout van de huidige educatie is geweest dat, met al haar gevorderde methoden om kinderen op te leiden, ze het belangrijkste heeft gemist: namelijk de les van onbaatzuchtigheid. Men denkt dat een onbaatzuchtig iemand niet in staat is om voor zijn eigenbelang in het leven op te komen; maar hoe zeer dat ook zo mag lijken, in werkelijkheid is dat niet zo. Een zelfzuchtig iemand is een teleurstelling voor anderen en uiteindelijk een nadeel voor zichzelf. De mensheid is onderling afhankelijk en het geluk van ieder hangt af van het geluk van allen en deze les heeft de mensheid tegenwoordig als eerste en laatste les te leren.

Muziek is de basis van de gehele schepping. In werkelijkheid is de gehele schepping muziek en wat we muziek noemen is eenvoudigweg een miniatuur van de originele muziek, die de schepping zelf is, uitgedrukt in toon en ritme. De Hindoe´s noemen toon of geluid Nada Brahma, wat Geluid-Schepper betekent. Geen enkele wetenschapper kan de waarheid ontkennen dat de gehele schepping beweging is. De natuur van beweging wordt uitgedrukt in toon en ritme. Er is geen beweging die niet ook een geluid is, ofschoon het niet hoorbaar kan zijn voor het menselijk oor en er is geen beweging zonder ritme; want er kan geen beweging zijn tenzij ze twee aanduidt, net zoals er geen rechte lijn zonder twee uiteinden kan zijn. Met elke beweging telt men de eerste activiteit als een en de volgende als twee. Net zoals het dirigeerstokje van de dirigent het ritme voor het orkest aangeeft: een-twee, een-twee, zo kan men de beweging van elke activiteit aanduiden.

De gehele natuur drukt in de verandering van de seizoenen en van nacht en dag ritme uit; en het gehele kosmische systeem laat in zijn werking de wet van ritme zien. De altijdbewegende zee en de getijden zijn voorbeelden van het ritme van de natuur. Daar het gehele universum is gecreëerd op deze twee principes kan er door middel van toon en ritme de grootste aantrekkingskracht die er op een levend schepsel kan worden uitgeoefend worden uitgeoefend. Het gehele mechanisme van het lichaam van de mens en de pulsering van zijn hart volgen alle ritme; dit bewijst dat elke activiteit in het leven een uitdrukking van toon en ritme is. Toon en ritme maken samen muziek uit; derhalve zou muziek het voornaamste middel moeten zijn om de educatie van een kind te vervolmaken.

De baby begint zijn eerste activiteit in het leven door een geluid te maken, door te spreken of door zijn handen en benen in een bepaald ritme te bewegen. Als dezelfde vaardigheid die elke baby van nature laat zien als basis voor zijn educatie wordt genomen dan kan men zelfs een baby opvoeden. De educatie die op de vroegste leeftijd wordt gegeven is voor een kind van onschatbare waarde, want als het kind opgroeit, verwerft het door zichzelf bepaalde gewoonten; en als het eenmaal gefixeerd is geraakt in zijn manier van naar de dingen kijken en denken en gedragen, dan zijn deze gewoonten moeilijk te veranderen. Dat is als het vrij laten stromen van het regenwater in plaats van een kanaal te graven om het water naar de boerderij of de tuin te leiden. Op deze manier kan de neiging van een kind om te leren en te handelen het best gebruikt worden, als de ouders maar weten hoe. De Indiërs zeggen dat de moeder de eerste goeroe is; dit zouden alle ouders zich moeten realiseren. Educatie begint thuis en deze eerste educatie is de basis voor alles wat een kind in de toekomst kan leren.

Gezondheid hangt af van de muziek in je leven. Wanneer het mechanisme van het lichaam regelmatig in zijn ritme is en zuiver in zijn toon dan is dat hetgeen gezondheid wordt genoemd; en onregelmatigheid van ritme en dissonantie van toon wordt ziekte genoemd en wat de medici onderzoeken door de polsslag te tellen, het slaan van het hart en door op de rug te kloppen en naar de toon te luisteren. Zij doen dit in hun hoedanigheid als medici en niet als musici van wie de oren zijn getraind om het ritme en de toon te testen.

De ziener, de diepe denker, de kenner van de menselijke natuur handelt ook als een musicus door in de handelingen van mensen hun toon en ritme te vinden. Hij bemerkt in een handeling die op een verkeerd moment plaatsvindt, veroorzaakt door onwetendheid of ongeduld, de onregelmatigheid van het ritme; en in een woord of een daad die een harder of zachter effect heeft dan het zou moeten hebben ziet hij de valse toon, de valse noot. Hij voelt ook consonante of dissonante akkoorden. Wanneer twee mensen elkaar ontmoeten houdt het dissonante akkoord van hun evolutie hen in gedachten van elkaar verwijderd, ofschoon ze naast elkaar kunnen zitten; en vaak komt er een derde persoon die ofwel het dissonante akkoord harmoniseert ofwel disharmonie brengt in het consonante akkoord.

Dit laat zien dat het gehele leven muziek is. Wagner zei: ´Wie geluid kent, kent alles´. Als muziek de basis zou kunnen zijn voor de training van kinderen zou elk leven op een goede basis gebouwd zijn. Leven is ritme en leven is toon; en zo is het ook met muziek. Wanneer een kind muziek leert, leert het de goddelijke taal; wat het werk ook mag zijn dat het later gaat doen als een kind intuïtie heeft zal het op de een of andere manier uitdrukken wat de basis van zijn karakter is geweest. Het is niet noodzakelijk dat elk kind opgeleid wordt tot musicus want veel musici zijn geen ideaal voorbeeld voor de mensheid ofschoon er in het Oosten een tijd is geweest waarin koningen musici tot hun gezelschapspartner uitkozen. Het is niet zo dat ze alleen van hun muziek genoten, maar ook van hetgeen in hun levens, in hun gevoelens, gedachten, manieren en daden als resultaat van hun constante contemplatie van muziek werd uitgedrukt. Ook in het Westen is het gezelschap van ware musici altijd aantrekkelijk geweest.

De mens is de vrucht van de gehele schepping, waarvan de bron absolute schoonheid is. Het doel van de schepping is schoonheid. De natuur ontwikkelt zich in al haar verscheidene aspecten in de richting van schoonheid en derhalve ligt het voor de hand dat het doel van het leven is zich te ontvouwen in de richting van schoonheid. In het geven van educatie aan kinderen zou de voornaamste overweging moeten zijn dat de zaden van schoonheid in hun harten worden gezaaid. Wanneer de plant groeit dient hij teder te worden opgekweekt. Het bloeien van de plant komt op naam van de tuinman te staan; de ontwikkeling van de kinderen komt in eerste instantie op naam van hun ouders te staan.

De ouders dienen zelf te leren om voorbeelden voor hun kinderen te zijn. Zonder praktijk heeft geen enkele theorie invloed. Het is heel natuurlijk dat ouders, hoezeer ze ook in beslag zijn genomen door de verkniptheid of gekte van het leven, voor hun kinderen wensen dat ze anders zijn en beter dan zijzelf. Maar dat is moeilijk; het kind is bevattelijk voor indrukken en ontwikkelt die indruk die het als eerste heeft ontvangen. Als het kind eenmaal in zijn ouders een neiging tot drinken of enige andere vorm van degeneratie ziet, dan gaat het ervan uit als het opgroeit dat dat het juiste of het natuurlijke moet zijn; want het zegt: ´Als deze dingen niet goed zouden zijn dan zouden mijn ouders die niet hebben gedaan´. In het leven trekt iets slechts snel aan, ofschoon de zoektocht van de ziel het zoeken naar het goede is.

Ouders zijn er vaak op uit om weelde of bezit voor hun kinderen te verzamelen; maar er kan geen grotere weelde noch een groter bezit zijn dan de indruk die zij hebben achtergelaten op de harten van hun kinderen; de liefde en vriendelijkheid die zij hebben verspreid in hun levenscirkel vermenigvuldigt zich in de loop van de tijd, net als de rente op de bank en schiet hun kinderen, wanneer ze opgroeien, van alle kanten te hulp in de vorm van liefde, vriendelijkheid en goedheid. De eerste educatie waaraan een kind behoefte heeft is het harmoniseren van zijn denken, spreken en handelen. Alle uiterlijke dingen hebben hun weerslag op iemands innerlijke leven en het innerlijke heeft zijn weerslag op het uiterlijke. Derhalve is enige kennis van toon en ritme essentieel bij het begin van de educatie van het kind. Een kind zou de elementen van muziek met betrekking tot de toonhoogte geleerd moeten krijgen waarin het in contact komt met zijn vrienden, met vreemden, met zijn ouders, terwijl het speelt of tijdens de maaltijd; het zou moeten voelen dat de toonhoogte in elke veranderende conditie anders is. Het kind zou geleerd moeten worden hoe het zijn woorden uitkiest in het spreken tot verschillende mensen, tot vreemden, tot zijn vrienden, tot zijn ouders, tot de bedienden in het huis; de stem harder of zachter te laten klinken dient met begrip gedaan te worden.

Het kind is erg energiek als het opgroeit en elke handeling, zitten, staan, lopen of rennen, elke beweging die het maakt zou gecorrigeerd en gericht te worden in de richting van harmonie en schoonheid. Want de natuur van het leven is bedwelmend en elke handeling verdiept de bedwelming van het leven in een kind, dat nog geen weet heeft van het resultaat van elke handeling; het weet weinig van de consequenties af en is slechts geïnteresseerd in de handeling. Een kind is van nature enthousiaster en sneller opgewonden dan een volwassene en als zijn handelingen niet worden gecorrigeerd of onder controle worden gebracht dan zal het meestal spreken en handelen zonder rekenin te houden met harmonie en schoonheid; want de natuur van het kind is als water dat naar beneden stroomt en een fontein nodig heeft om te stijgen. Educatie is die fontein.

ii

Een kind zou geleerd moeten worden te spreken en te handelen in overeenstemming met de omstandigheden die op dat moment overheersen: lachen tijdens lachen, ernst op het moment dat er van hem ernst geëist wordt. In alles wat hij doet dient hij de omstandigheden in overweging te nemen; hij dient uit te kijken naar de gelegenheid waarop hij de dingen zegt en doet die hij wil doen. Als een kind bijvoorbeeld een geluid maakt wanneer zijn ouders aan het werk zijn of wanneer er vrienden bij hen op bezoek zijn, als een kind zijn beklag komt doen bij zijn ouders terwijl er van hem verwacht wordt dat hij stil is, als hij op het verkeerde moment schreeuwt of lacht, overtreedt hij de wet van ritme. Ritme is het rekening houden met tijd en omstandigheid, en dit is hoogst noodzakelijk. Het is heel jammer dat mensen in de huidige tijd waarin de schreeuw om vrijheid zo overheersend lijkt te zijn, vaak denken: ´Waarom zouden de kinderen niet hun vrijheid mogen hebben?´ Men dient echter te begrijpen dat het niet het pad van vrijheid is dat naar het doel van vrijheid leidt. Vrijheid is niet een ideaal om het leven mee te beginnen, het is een fase van perfecte vrijheid die men voor ogen dient te houden teneinde te arriveren bij het gewenste einde. De weg is smal en de poort is eng, zegt de Bijbel over de weg die naar het doel van vrijheid leidt.

Vervolgens dient een kind geleerd te worden de schoonheid van woord en handeling te begrijpen; welke handeling is voor hemzelf en voor anderen aangenaam en welke onaangenaam; welk woord is welgevallig en welk woord is onwelgevallig. Dat is het ware lezen van wat het ziet en trainen van wat het hoort waar een kind behoefte aan heeft. Hem zou geleerd moeten worden zijn woorden en de woorden van anderen aan te voelen; of ze gratieus of zonder gratie zijn. Hij dient in staat te zijn te herkennen welke handeling mooi is, welke manier vol gratie is; hij dient te weten en te voelen wanneer zijn bewegingen of manieren niet op het vereiste niveau zijn. Het zou kortom opgevoed moeten worden om zijn eigen rechter te zijn en om een afkeer te hebben van hetgeen er in hemzelf zonder gratie is; toch zou hij het gemis aan mooie manieren in anderen moeten tolereren door zich te realiseren dat hij zelf onderhevig is aan fouten en dat ergernis van zijn kant op zich van slechte manieren zou getuigen.

Als een kind geen interesse toont in schoonheid dan komt dat omdat er iets in hem op slot zit. In elke ziel, hoe verknipt die ook mag lijken, hoe stom die ook mag lijken, is schoonheid verborgen; en vertrouwen en overtuiging zullen ons helpen deze schoonheid te voorschijn te brengen. De moeilijkheid voor iedereen is echter geduld te hebben. Het gemis aan schoonheid in sommige mensen treft ons zo hard dat we daardoor ons geduld verliezen. Hierdoor moedigen wij hen aan om nog erger te worden; maar als we het geduld zouden hebben om hen te verdragen en te vertrouwen, dan zouden we die schoonheid uit kunnen graven; en op een dag zullen we dat kunnen, bij het Vaderschap van God.

Door te vertrouwen in het goede van iedere persoon zullen we die schoonheid in onszelf ontwikkelen. We ontwikkelen echter die schoonheid niet door te denken: ´Ik heb het, maar de ander heeft het niet!´ maar door onszelf te vergeten en ons te realiseren dat iemand anders schoonheid in zich heeft ofschoon wij die niet altijd zien. En het is een zwakte om ons af te wenden van wie dan ook, kind of volwassene, die de schoonheid lijkt te ontberen die wij verwachten. Door ons te openen voor schoonheid zullen we het tot leven zien komen.

Consideratie is de grootste aller deugden, want in consideratie worden alle deugden geboren. Diepe eerbied voor God, hoffelijkheid jegens anderen, respect voor degenen die dat verdienen, vriendelijkheid voor degenen die zwak en broos zijn, sympathie voor degenen die die nodig hebben, dit alles komt voort uit consideratie.

Alle klachten die door een vriend over een vriend worden geuit of in de relatie tussen man en vrouw, meester en bediende of tussen zakenpartners laten een tekort aan consideratie zien. Alles wat iemand doet en wat verkeerd, slecht of zonde wordt genoemd is niets anders dan onachtzaamheid. Het is van het grootste belang om de vaardigheid van consideratie vanaf het begin in het kind te ontwikkelen; want als hij eenmaal onachtzaam is geworden dan is het moeilijk hem een gevoel van consideratie bij te brengen. Consideratie kan niet geleerd worden; die moet vanzelf komen; maar het is de plicht van de ouders om haar in een kind te laten opkomen. Zij kunnen dat heel goed op een plezierige wijze volbrengen zonder een zeur voor de mind van het kind te zijn door hem in verschillende situaties van het leven te laten zien waar consideratie nodig is.

Het is gemakkelijk een kind te betichten van onachtzaamheid, maar dat komt hem niet altijd ten goede. Integendeel, het kind zal vaak geïrriteerd raken door zulke aantijgingen en in zijn fouten verharden, zijn daden verdedigend tegen de aantijgingen van anderen, wat een natuurlijke menselijke neiging is. De manier van de wijzen is om het kind waardering te laten zien wanneer het maar consideratie toont en hem bewust te maken van die deugd, zodat hij in staat kan zijn te genieten van de schoonheid ervan. Dit ontwikkelt in het kind een gevoel voor deugd; hij voelt zich gelukkig omdat hij juist handelt, in plaats van altijd gedwongen te worden het zo te doen. Het gehele leven van het kind hangt af van de kracht van de mind en de kracht van de mind kan in het kind ontwikkeld worden door hem zelfvertrouwen te laten krijgen in alles wat hij denkt, zegt of doet; hij dient iets te leren kennen in plaats van gedwongen te worden erin te geloven. Geloof, dat in veel religies wordt onderricht als de belangrijkste les, betekent niet noodzakelijkerwijs geloof in alles wat iemand anders zegt, denkt of doet, maar in wat men zelf zegt, denkt of doet. Waar geloof is zelfvertrouwen. Er zou alles in het werk gezet dienen te worden om het kind te helpen om vertrouwen in zichzelf te hebben. Dit kan bewerkstelligd worden door verwarring, besluiteloosheid en twijfel uit zijn natuur te verwijderen, want dat zijn de oorzaken van al het falen in het leven. Zelfvertrouwen en doelbewustheid zijn de sleutels tot elk succes. Het kind zou aangemoedigd moeten worden om te denken en te handelen niet alleen omdat hem geleerd wordt dat zo te doen, maar omdat hij al weet dat het juist is om op een bepaalde manier te denken, te spreken en te handelen; anders zou hij alleen maar een machine zijn die funktioneert zonder kennis van het doel of het resultaat van het werk. Het gehele drama van het leven is dat zo veel minds mechanisch als machines werken; slechts zelden handelen er sommige met kennis, zekerheid en zelfvertrouwen.

De mind van het kind is om twee redenen van nature aktiever dan de mind van een volwassene. De eerste reden is dat de mind van het kind met grote energie aan het groeien is, wat hem tijdens zijn groei aktief maakt. Verder is energie aktief bij het opstijgen en verliest hij kracht bij het afdalen; en om deze reden is het kind rusteloos in zijn denken en handelen. Een kind in de kamer kan iemand het idee geven dat er zich honderd kinderen in de kamer bevinden. Het kind is nooit stil, het heeft er lol in aldoor op de een of andere wijze zijn mentale en fysieke energie bezig te houden.

Men dient zich in gedachten te houden dat er geen tijd in het leven van de mens is die zo produktief is met actie, zowel mentaal als fysiek, als de kindertijd; maar gewoonlijk gebeurt het dat deze belangrijkste periode van het leven van de mens wordt verkwist in spel dat meestal geen resultaat oplevert. Als deze activiteit van de mind en van het lichaam die in spel wordt uitgeoefend gebruikt zouden worden in het opvoeden van het kind zonder zijn mind of lichaam ook meer in het minst te vermoeien dan zou dat van grote waarde zijn in zijn leven. Maar wat we over het algemeen in de wereld tegenkomen is daar totaal aan tegengesteld. Mensen zeggen dat de vroege kindertijd voor een kind de tijd is om te spelen. Dit is ongetwijfeld waar; maar men dient in gedachten te houden dat men in elke actie, in werk of in elk spel een bepaalde hoeveelheid energie verbruikt; het verschil is dat werk iets is wat men verplicht is te doen en dat spel iets is wat men voor zijn plezier doet.

Het is echter een totaal verkeerd principe om zowel voor kinderen als voor volwassenen spel en werk op die manier te scheiden. Spel zou nuttig en tegelijkertijd werk moeten zijn; en werk zou als een spel moeten worden opdat het niet een saaie taak is maar een plezier in het leven; als dit idee goed uitgewerkt zou worden dan zou dat een groot aantal werkproblemen oplossen die de vrede en de orde van de mensheid tegenwoordig zo zeer verstoren.

Dat kan het best gedaan worden door kinderen te leren tegelijkertijd te spelen en te werken, zodat werk en spel hetzelfde blijven wanneer ze volwassen zijn. Alles wat men met plezier doet wordt goed gedaan en brengt een goed effect voort. Het doen hangt af van de houding van de mind. Wanneer de mind zich niet in een goede staat bevindt, dan zal wat voor werk dan ook, hoe interessant dat ook mag zijn, niet goed gedaan worden. Om vrede en orde in de wereld te brengen is het zeer noodzakelijk dat alle werk plezierig gemaakt wordt en dat alle plezier in het werk gestopt wordt zodat er geen werk verloren gaat omdat men er plezier in heeft en er plezier in werken is. Het centrale thema in de educatie van kinderen zou moeten zijn dat ze zich elk moment van hun leven bezighouden met het helemaal bereidwillig verrichten van iets wat plezierig en tegelijkertijd nuttig is. Het leven is een grote kans en er zou geen moment verloren mogen gaan.

De grote fout van het moderne systeem van educatie is dat het een mens alleen kwalificeert om te verwerven wat hij in het leven wenst; en hij probeert dit op elke mogelijke manier, goed of fout, te verwerven, vaak zonder rekening te houden met de verliezen of pijn die hij anderen berokkent. De consequentie hiervan is dat het leven vol competitie is geworden in de handel, in de beroepen en in de Staat. De winst van de een is zeker het verlies voor de ander. Op deze manier verandert de schaduw zijn positie van de morgen tot de avond; uiteindelijk moet de schaduw slechts een schaduw blijken en men realiseert zich dat het weinig uitmaakt welke richting de schaduw neemt.

Een kind zou rivaliteit in goedheid en competitie in goeddoen moeten leren. Het leven is een resultaat van wederzijdsheid en wederzijdsheid kan gecreëerd worden door de houding van een zelfzuchtige te veranderen in een onzelfzuchtige. De enige hoop om in de toekomst een betere spirit te creëren is het ideaal van onzelfzuchtigheid aan de kinderen te leren en dit de spirit van de komende wereld te maken.

De educatie van kinderen zou vanuit vijf verschillende gezichtspunten beschouwd moeten worden: fysiek, mentaal, moreel, sociaal en spiritueel. Als een kant wordt ontwikkeld en de andere niet dan zal het kind natuurlijk enig gemis in zijn educatie vertonen.

Er zou een educatienorm voor iedereen in het land dienen te zijn, arm of rijk. Dat is het voornaamste voor de orde en vrede van de gemeenschap en de natie. Niemand, hoe arm zijn omstandigheden ook zijn, zou in zijn kindertijd beroofd mogen worden van educatie, wat voor een ziel de enige gelegenheid in het leven is om kennis te verwerven. Men zou in gedachten moeten houden dat elk kind het kind van de gemeenschap is. Het idee dat alleen de rijken het zich kunnen permitteren om hun kinderen op te voeden zal niet bevredigend blijken in dit tijdperk, want het laat de zelfzucht en verwaarlozing van het ene deel ten opzichte van het andere deel van de gemeenschap zien. Het verwaarloosde deel moet vroeg of laat ertegen rebelleren, zodra zij zich realiseren dat zij tegengehouden zijn door degenen met de middelen, zodat zij geen educatie ontvangen en voorspoedig in hun leven zijn. Deze revolte heeft een gevoel van verbittering en verontwaardiging in de mensen teweeggebracht; en dit gevoel zal toenemen, tot groot nadeel van de samenleving, als er niet voldoende aandacht aan publieke educatie wordt geschonken.

De Staat is zeker verantwoordelijk voor de educatie van de mensen. Het zou zo geregeld moeten worden dat er een en de zelfde educatie gegeven zou worden aan arm en rijk in het curriculum die de vijf eerdergenoemde aspecten van kennis omvat. Wanneer dat curriculum eenmaal is voltooid dan kunnen de kinderen elk beroep dat ze maar willen oppakken. Als ze verdere educatie wensen kunnen ze dat uit eigen privé-middelen betalen als ze zich dat kunnen veroorloven, maar de noodzakelijke educatie dient aan elk kind van de gemeenschap gegeven te worden. Het curriculum van educatie kan zeker samengeperst worden en tot een curriculum van algemene educatie gemaakt worden; het kind zou niet alleen moeten leren lezen en schrijven, maar zou ook moeten leren een algemeen idee van het leven te hebben en hoe het leven het best geleefd kan worden.

iii

Fysieke educatie kan zelfs vanaf de babytijd gegeven worden met behulp van muziek. Een baby zou ertoe aangezet dienen te worden zijn handen en voeten op en neer te bewegen en als hij groter wordt zou hem geleerd moeten worden dat ritmisch te doen. Wanneer een kind opgroeit, wanneer het kan dansen en verschillende spelletjes kan spelen, zou gymnastische oefeningen gegeven moeten worden op een zodanige wijze dat het kind er wel bij vaart maar zij niet saai zijn om te doen maar recreatief.

In het opbouwen van de persoonlijkheid van een kind is regelmaat wenselijk. Gewoonte vormt natuur, maar de natuur heeft geen gewoonte. Het is altijd weldadig voor een kind om te eten wanneer het hongerig is, om te rusten wanneer het moe is. Op deze manier maakt het kind zijn eigen natuur in plaats van onderhevig te worden aan gewoonten. Puur en voedzaam voedsel is noodzakelijk voor een kind terwijl het opgroeit. Het heeft behoefte aan allerlei soorten voedsel om zijn groei te voeden; een kind dient ook lang te slapen in overeenstemming met de behoefte van elk kind. Tegelijkertijd dient er een bepaalde tijd van de dag gereserveerd te worden waarop het kind rust en dat dient op zodanige wijze gedaan te worden dat het kind, dat de natuurlijke neiging heeft om actief te zijn, graag deze rust neemt. Dit kan gedaan worden door hem een verhaal te vertellen of hem een taak of kunst te geven om naar te kijken of door het kind wat muziek te laten horen.

Het is een algemene overtuiging dat de kinderziekten waar de meeste kinderen doorheen gaan min of meer onvermijdelijk zijn. Dit is niet zo; zij worden veroorzaakt door de kunstmatigheid van het leven.

Erg veel opwinding, huilen of lachen verstoort natuurlijk het ritme van het lichaam en de mind van het kind. Het is altijd wijs om het kind voor zijn evenwicht ruimte voor actie en voor reactie te geven in alles wat hij doet. Als een kind bang is voor iets is het het beste om hem vertrouwd te laten raken met datgene waar hij bang voor is.

Het is niet raadzaam het kind altijd thuis of altijd op school te onderrichten. De studie zou verdeeld moeten zijn, gedeeltelijk binnenkamers en gedeeltelijk buitenshuis. Het onderricht dat een kind binnenskamers gegeven wordt dient anders te zijn dan de studie die buitenshuis gegeven wordt. De studie buitenshuis zou alles moeten omvatten wat een kind ziet; men kan dan de oefening of de ervaring van wat hij heeft geleerd meenemen binnenshuis. Kortom, de gezondheid van een kind dient beschouwd te worden als een deel van zijn educatie; studie en gezondheid gaan hand in hand.

Voor een kind is mentale training samen met de fysieke cultuur zeer belangrijk. Men zou twee dingen in gedachten dienen te houden: het ene is de mentale kracht van het kind te ontwikkelen, het andere verfijning te geven aan de mentaliteit van een kind. De ontwikkeling in een bepaalde richting hindert zeer vaak de vooruitgang in een of andere andere richting. Het kind zou op de eerste plaats om zijn mentaliteit sterk te maken, onderricht moeten worden zijn mind te concentreren door studie en spel. Hem zou een onderneming gegeven moeten worden die zijn aandacht voor het merendeel in een richting leidt en het kind standvastig maakt.

Het kind dient weggehouden te worden van elke vorm van opwinding of passie, want gelijkmoedigheid van mind geeft een kind kracht, balans, zelfbeheersing, zelfvertrouwen en doelgerichtheid. Het versterkt ook de mentaliteit van het kind en het is zeker zo dat succes in het leven voornamelijk rust op de kracht van de mentaliteit. Maar een sterke mentaliteit volstaat niet voor elk doel van het leven; naast kracht is er verfijning nodig. Teneinde deze verfijning in een kind te ontwikkelen dient er elke hulp gegeven te worden om zijn verstand te scherpen. Verstand heeft een gelegenheid nodig om zich te ontwikkelen en die gelegenheid kan gegeven worden door het kind te trainen dingen te begrijpen. Er kan ook een bepaalde hoeveelheid waardering gegeven worden om zijn verstand te stimuleren. Een kind dient geholpen te worden om scherp waar te nemen welke tijd geschikt is voor een bepaalde actie, wat hij kan zeggen of doen op het ene moment en wat hij niet zou moeten zeggen of doen op het andere moment. Er zou veel zorg besteed moeten worden aan het leren van goede manieren aan het kind, zodat het in de loop van de tijd natuurlijk zou worden om in zijn manieren de schoonheid die in zijn ziel is verborgen te laten zien. Verfijnde mentaliteit kan gezien worden in scherpe waarneming, in liefde voor subtiliteit; en in de bevalligheid en verfijning van manieren die de mentale cultuur completeren.

Morele educatie hangt van drie dingen af: de juiste richting van liefde, een scherp gevoel voor harmonie en het gepaste begrip van schoonheid. Het kind zou geleerd moeten worden om het juiste gebruik te maken van zijn emotionele en sentimentele vaardigheden; en het juiste gebruik is zijn barmhartigheid van hart te laten zien in vrijgevige acties en eerst naar zijn onmiddellijke omgeving toe. Het kind dient te leren dat liefde opoffering betekent; hij dient ook te weten dat liefde het beste wordt uitgedrukt in een of andere dienst; dat emotie het best gebruikt wordt in vriendelijke actie en sentiment in het scheppen van harmonie. Een kind dient te begrijpen dat liefde getoond zou moeten worden door attent te zijn en zijn sentiment zou hem respect en voorkomendheid naar anderen toe dienen te leren.

Een kind is een groeiende plant en heeft niet alleen lichamelijk voedsel nodig, maar ook het voedsel van het hart; en dat wordt het beste onderricht door van het kind te houden en zijn liefde te beantwoorden. En toch dient hem balans geleerd te worden, zijn emotie binnen bepaalde grenzen en beperkingen te houden. Een kind dient het gebruik van liefde door de expressie van vriendelijkheid in zijn denken, spreken en doen geleerd te worden. Een verkeerd gegeven liefde bederft het kind door hem wreed, ijdel en onverschillig te maken. Men dient niet alle liefde aan zijn kinderen te laten zien, vooral niet op een emotionele manier. Men dient in zichzelf een bepaalde hoeveelheid reserve te hebben, wat het kind als voorbeeld kan nemen en kan volgen. Een overmatige hoeveelheid reserve kan een wens naar liefde met zich meebrengen, wat met tijden vruchteloos is; een balans van liefde en reserve in de omgang met het kind is het juiste.

Het is erg belangrijk de spirit van vrijgevigheid in het hart van het kind te ontwikkelen. Vrijgevigheid betekent niet noodzakelijk overdaad of een gemis aan zorg voor de dingen die men bezit. De ware spirit van vrijgevigheid wordt het best uitgedrukt in barmhartigheid van hart. Gehoorzamen, respecteren, dienen, leren, antwoorden komen alle voort uit de barmhartigheid van hart en het groeit door vrijgevigheid van natuur te ontwikkelen.

Men dient het kind te beschermen tegen de neiging om door anderen op een dwaalspoor gebracht te worden, want een vrijgevig kind is vaak onderhevig aan misleidende invloeden. Het dient ook weggehouden te worden van het vrijgevig zijn met de spullen van andere mensen, zelfs met de bezittingen van zijn eigen ouders. Vrijgevigheid van de kant van het kind is slechts het openen van het hart. Wanneer het hart van een kind gesloten is, is het kind beroofd van uitdrukking; en wanneer het eenmaal op deze manier gestart is ontwikkelt zijn gehele leven zich volgens dezelfde lijnen. Het is de vrijgevigheid van het hart dat het mysterie is van genius, want om uitdrukking te geven aan kunst of wetenschap, poëzie of muziek dient eerst het hart geopend te zijn; en dit kan alleen maar volbracht worden door de vrijgevigheid van het hart. Tolerantie, vergiffenis, verdraagzaamheid, standvastigheid zijn alle het resultaat van deze deugd.

Een vriendelijke spirit is de natuurlijke spirit van de ziel. Er zou in het kind niets moeten worden aangemoedigd wat een obstakel vormt voor zijn vriendelijke neiging; maar het is de verantwoordelijkheid van de ouders om te kijken met wie het kind bevriend wil raken en om het kind altijd in gezelschap van gewenste kinderen te houden. De opvoeder dient het kind niet het idee te geven dat hij beroofd wordt van zijn vrienden, maar hij zou geleid moeten worden teneinde hem onder wenselijke vrienden te houden.

Er dient altijd rekening gehouden te worden met de vrijheid van het kind; hij zou nooit gedwongen dienen te worden maar altijd vriendelijk begeleid. Men zou in het kind de wens moeten voortbrengen diegenen als vrienden te nemen van wie hij voelt dat het zielsverwanten zijn. Zodra men zich mengt in de vrijheid van het kind, begint het kind zich als een gevangene te voelen en dimt de lantaarn van zijn geweten. Het is derhalve de plicht van de ouders om het kind constant te begeleiden, en hem toch langzaamaan te bevrijden om in alles in het leven een keuze te maken. Ouders die dit niet begrijpen en er niet voldoende waarde aan hechten veroorzaken vaak dat het kind op een dwaalspoor raakt terwijl ze het proberen te begeleiden.

Een kind zou zijn relatie met en plicht jegens allen om hem heen moeten erkennen. Men zou hem moeten laten weten wat van hem verwacht wordt door zijn vader, moeder, broers en zussen; want de erkenning van het hebben van relaties is het teken van menselijk karakter dat niet onder dieren gezien wordt. Een zoon die geen goede zoon is geweest voor zijn moeder zal geen goede man voor zijn vrouw zijn, want hij heeft zijn eerste kans om bedachtzaamheid en de eigenschap van liefde te ontwikkelen gemist. Als het kind echter opgroeit dient het begeleid te worden om enig idee te hebben van de verdere relatie tussen menselijke wezens. Want de wereld is een familie en de juiste houding van een jonge ziel dient te zijn dat zij in elke man haar broeder en in elke vrouw haar zuster ziet; hij dient oudere mensen te beschouwen als waren zij zijn vader en moeder.

De verbetering van de wereld hangt voor het grootste deel af van de ontwikkeling van de komende generatie. Het ideaal van menselijke broederschap zou thuis geleerd moeten worden; dit betekent niet dat het kind menselijke broederschap dient te erkennen voordat hij de relatie met zijn eigen broers en zussen erkent; maar de relatie thuis dient de eerste les te zijn in menselijke broederschap die een kind kan bereiken door de broederschap van de natie, het ras en vervolgens van de wereld te realiseren. Het is een fout wanneer iemand niet vooruit gaat op het pad van broederschap. Het kind zou geleerd moeten worden om zich eerst zijn eigen stad als zijn familie voor te stellen, vervolgens zijn natie als zijn familie en daarna het gehele continent als zijn familie teneinde bij het idee uit te komen dat de gehele wereld één familie is.

Het kind zou de moraal van geven en nemen moeten kennen; hij dient te weten dat hij anderen zou moeten geven wat hij van hen wil ontvangen. De grootste fout van de huidige mensheid is dat iedereen het beste van een ander wil krijgen, waardoor men vaak in zijn eigen net gevangen zit. Eerlijke handel in de zakenwereld en in een beroep en het respecteren van iemands woord zijn tegenwoordig zeer noodzakelijk. Het is de spirit van broederschap die de problemen van de zakenwereld, de beroepswereld, de educatie en de politiek zal oplossen, die tegenwoordig zo moeilijk op te lossen zijn tengevolge van de afwezigheid van een broederlijk gevoel.

De educatie van de jongere generatie heeft meer behoefte aan het spirituele ideaal dan aan wat dan ook. Sinds de wereld zo materialistisch is geworden heeft de mens het hoofddoel van het leven, het spirituele ideaal, uit het oog verloren. Spiritueel ideaal betekent niet dat kinderen noodzakelijkerwijze verbonden zouden moeten worden met een of ander bijzonder geloof, of dat er een of andere bijzondere Kerk aan hen zou moeten worden opgedrongen. Wat er nodig is is simpelweg het kind een of ander ideaal te geven om naar uit te zien, een of ander hoog ideaal, en toch een ideaal dat de mind van het kind kan bevatten. Het goddelijke ideaal is aan de mensheid gegeven voor spirituele bereiking in alle perioden van de geschiedenis van de wereld en de mensheid zal nooit dat ideaal ontgroeien.

Wat ook maar de fase van de menselijke vooruitgang is, het goddelijke ideaal zal het enige ideaal zijn dat zowel de ouderen als de jongeren zal helpen hun koers te zetten door de zee van het leven. Het is het verlies van het goddelijke ideaal dat de instorting in het leven van individuen en van de mensheid in het algemeen veroorzaakt; de oorzaak van verlamming in de moderne vooruitgang is niets anders dan het verlies van het goddelijke ideaal. De mens die in opstand komt tegen de bestaande religie of de religieuze autoriteit heeft natuurlijk het goddelijke ideaal verloren, dat in werkelijkheid de enige hunkering van zijn ziel is. Er is een tijd gekomen waarin de mens noch de religie van zijn voorouders noch een eigen religie heeft.

Een kind dient te leren dat er een of ander ideaal is; dat de gehele mensheid onbewust of bewust naar dat ideaal voortschrijdt. Het kind dient te weten dat hij verantwoordelijk is voor alles wat hij doet, niet alleen jegens zijn naasten, maar ook jegens iemand die constant alles ziet en voor wie niets verborgen kan blijven; dat er toch ergens, hoe zeer rechtvaardigheid ook mag lijken te lijden in deze wereld, een balans van rechtvaardigheid is die in de loop van de tijd dingen in balans dient te brengen; en dat de dood slechts een brug is waarover de ziel van de ene naar de andere sfeer gaat. Het kind dat leeftijd respecteert, dat attent is voor de ouderen in zijn omgeving, en dat zich voorstelt dat zij een voorbeeld zijn om na te volgen, laat zien dat hij religie in zich heeft.

Het spirituele ideaal is de natuurlijke neiging van elke ziel. Het kost weinig moeite om een kind richting spiritualiteit te leiden; het is moeilijker een kind ervan te weerhouden, wat veel ouders tegenwoordig doen die bang zijn dat hun kind zich aangetrokken voelt tot spirituele idealen. Te veel religie is ongetwijfeld niet goed voor een kind; dat maakt dat het kind gefixeerd raakt in zijn ideeën en neemt de liquiditeit weg die elke ziel van nature bezit. Het is niet wenselijk een kind ideeën van spirits, geesten of van hemel en hel te geven. Het voorstellingsvermogen van een kind zou beperkt moeten worden tot het gebied van zijn redeneren en toch dient de reden geen obstakel op de weg van de verbeeldingskracht van het kind gemaakt te worden. Want de verbeeldingskracht van het kind gaat zeer vaak verder dan de verbeeldingskracht van zijn ouders en het zou wreed zijn dat te verhinderen door het kind te beperken tot iemands eigen religieuze en materiële ideeën. De hoofdzaak in spiritualiteit is authenticiteit van het leven; met andere woorden: oprechtheid. Het kind dient geleerd te worden te zeggen wat hij bedoelt. Als hij van nature artistiek is in zijn uitdrukking wat vaak wordt gezien in buitengewoon intelligente kinderen, dan dient het kind dicht bij de werkelijkheid gehouden te worden, opdat hij niet op een dwaalspoort wordt gebracht door de kunst van zijn intelligente uitdrukking.

Voordat een kind naar bed gaat, zou hem in de een of andere vorm geleerd moeten worden om dankbaar te denken aan de Ene van wie alle goedheid komt en aan wie alle smart bekend is. Het kind kan ook geleerd worden iedereen goeds toe te wensen in de naam van de Ene die alles geschapen heeft. Wat een kind voor zijn ouders en voor anderen zou moeten wensen is een goede gezondheid, een lang leven, juiste leiding van boven, voorspoed, succes, geluk en liefde.