Bescheidenheid

i

Hayya, of bescheidenheid, is niet kunstmatig in de betekenis waarin bijvoorbeeld gehoorzaamheid aan veel van de sociale wetten kunstmatig genoemd kan worden. Net zoals wijsheid en moraliteit van de natuur worden geleerd, komt bescheidenheid voort uit de natuur. Het is een eigenschap van schoonheid. Het is de essentiële eigenschap van schoonheid die de grote schilder begrijpt. Door zijn denken te versluieren brengt hij een impressie vele malen mooier over dan de schilder die niet vaardig is in expressie.

De dichter duikt in het leven terwijl hij luistert naar díe stem die onhoorbaar is voor degenen die bezig zijn aan de oppervlakte ervan. Niet alleen dichters peilen de diepten, want iedereen streeft naar schoonheid, die diep binnen in de spirit van iedereen ligt; maar als er al mensen zijn geweest die in staat zijn geweest na het peilen van de diepten van het leven iets over te brengen van hun exaltatie en hun smart bij het aanraken van schoonheid, dan zijn het wel de dichters met hun sluiers en wolken van de taal geweest.

Bewustzijn vereist in feite een sluier. God en de mens zijn de twee aspecten van het zijn en de man en de vrouw zijn de twee aspecten van de mensheid; en een sluier omhult die fase van elk aspect waar bewustzijn het meest is ontwikkeld. Met andere woorden: de hoogste fase van elk aspect van het leven wordt bedekt en versluierd. Het zich één voelen met God, de openbaring van de eenheid van de mens met God en zijn erkenning van God zijn altijd in gelijkenissen uitgedrukt. Christus, net als iedere andere grote mysticus, bracht de schoonheid van zijn lering over in gesluierde woorden. Religieuze taal is altijd symbolisch geweest; waarheid is altijd door middel van symbolen gegeven, zoals die van goden en godinnen en het symbool van het kruis.

Voor elke neiging van de mens lijkt de natuur een overkomstige voorziening te maken; en dit openbaart de intelligentie die achter deze wereld van namen en vormen werkzaam is. Geen enkele moraal die door mensen is gemaakt schrijft bescheidenheid voor; het is de natuur van schoonheid om zich zelf te sluieren en te beschermen en om zich maar weinig te ontsluiten. En veel verschillende gewoonten onder verscheidenen rassen laten deze eigenschap zien, maar het raakt verhard en rigide in zijn uiterlijke uitingen in het sociale leven.

In Amerika, een land met een groter vrijheid dan waar ook, een land met grote ruimte en verre horizonten, waar de mensen uit alle delen van de wereld en van elke klasse zich verzamelen in de hoop op het vinden van grotere mogelijkheden en liberalere kansen voor zelf-expressie, kan men deze zelfde eigenschap overwegend onverzwakt zien. Natuurlijke menselijke karakteristieken worden in feite sterker onder vrijheid. Natuurlijke neigingen ontwikkelen zich tot gewoonten die in de loop van de tijd rigide en levenloos worden en terwijl zij hun betekenis verliezen worden die op hun beurt ketens op de vrijheid van precies die natuur die hen heeft voortgebracht.

In sommige delen van het Oosten, sluieren vrouwen van stand die zich voor sociale gelegenheiden kleden zich helemaal en laten uit bescheidenheid alleen hun voeten onbedekt; terwijl anderen de voeten en het gehele lichaam behalve de zijkanten van de taille bedekken. Deze gewoonten zouden beledigend lijken voor de vrouwen van gelijke stand in de Westerse landen, die uit bescheidenheid alles bedekken behalve de schouders, de nek en de armen. Ofschoon deze gewoonten verschillen drukken allen dezelfde neiging tot bescheidenheid uit.

Een gewoonte in een ras dat door de Europese samenleving primitief wordt genoemd vereist dat een man niet naar de moeder van zijn bruid dient te kijken; uit respect voor haar dient hij niet zijn ogen naar haar gezicht op te slaan. Het is alsof waardigheid het gezicht van de oudere vrouw versluierd voor zijn blik. En deze gewoonte lijkt slechts een extreme vorm van hetzelfde gevoel dat landen die ver verwijderd zijn van dit land vereist dat de bruid zelf gesluierd op de huwelijksceremonie moet verschijnen.

De emoties die het menselijk wezen die zich bewust is van de schoonheid van de mensheid in zichzelf versluiert wenst hij ook de bedekken in anderen. Dit verlangen heeft de Profeet Mohadmmed omschreven als de ware religie, al hayya wa´l iman. De sluier van de weduwe is een bedekking van haar zorg voor de blik van de nieuwsgierigen, maar het is evenzo een waarschuwingssignaal voor de vreemdeling om zijn ogen af te wenden en haar zo te beschermen; hetzelfde kan gezegd worden over de sluier van de non. De wens om emoties te verbergen, wat een van de hoogste eigenschappen van de mensheid is, kan niet bestaan zonder een neiging om een ander te beschermen. Deze beschermende neiging is de bron van hoffelijkheid; hoffelijkheid die veredelt en de mensheid exalteert, de relatie tussen de sexen onderling en tussen klassen onderling mooier makend.

Bescheidenheid geweld aandoen is platvloersheid ontwikkelen die het ideaal van menselijkheid breekt. Maar door deze innerlijke beteugelende gratie te bewaren ontwikkelt de mens zijn opvatting van ideale schoonheid; en ´arm in spirit´ is hij werkelijk gezegend, want hij wordt zich in het menselijke leven bewust van hemelse lieflijkheid.

ii

Elk doel van de schepping ligt in het versluieren en ontsluieren van schoonheid. De Sjah van Perzië, die de mooie Prinses Zeb-un-Nissa liefhad om de gedachten die zij in haar gedichten ontsloot, schreef haar eens: ´Ofschoon ik jouw beeltenis in mijn mind draag, zou ik mijn ogen nooit toestaan zich naar jouw gezicht op te heffen´. Een ander moment vroeg hij haar schriftelijk: ´Wat voor soort liefde is de jouwe dat je mij niet jouw schoonheid ontsluiert?´ Zij antwoordde, refererend aan het verhaal van Majnun en Leila, de Romeo en Julia van het Oosten: ´Ofschoon mijn hart het hart van Majnun is, heb ik toch de sexe van Leila; en ofschoon mijn zuchten diep zijn, is Hayya een keten aan mijn voeten´. De faam van haar lering en schoonheid verspreidde zich wijd en zijd, maar Zeb-un-Nissa trouwde nooit. Als dichters, filosofe leefde zij geheel in beslag genomen door haar eigen meditaties en studies. Zij zag haar geliefde nooit, ofschoon zij lange tijd gedichten uitwisselden in een intellectuele gedachtenwisseling over het leven, de waarheid en de schoonheid.

Na vele jaren schreef hij haar in een gepassioneerde hunkering dat als hij haar maar één keer zou kunnen zien hij voor hem een heilige visie zou zijn; en in antwoord stuurde zij een gedicht dat verhaalde:

De nachtegaal zou zijn lied voor de roos vergeten,
Als hij Mij in de tuin zou zien wandelen.
Als de Brahmin Mijn gezicht zou zijn,
Dan zou hij zijn idool vergeten.
Iedereen die Mij zou willen vinden
Dient in Mijn woorden te zoeken;
Want Ik ben verborgen in Mijn woorden,
Zoals het parfum in de bladeren van de bloemen.

Op deze wijze beantwoordde zij zijn verlangen om een heilige visie te zien, terwijl zij het goddelijke versluieren van de goddelijke Aanwezigheid beschreef. Zelfs op deze manier hebben al degenen die het goddelijke Leven hebben aangeraakt en zicht hebben gekregen op de goddelijke Schoonheid gesproken over hun inspiraties. Denk aan de woorden van Krishna die zei: ´Elke keer wanneer religie (dharma) wordt bedreigd, word ik geboren´.

Elk doel van de schepping ligt in het versluieren en ontsluieren van schoonheid. De minnaar is voor alles afhankelijk van het zien van zijn geliefde en haar respons op hem. Maar er komt een evolutie in zijn liefde die zijn hele kijk verandert; en vervolgens stijgt zijn liefde boven zulke aardse behoeften en wordt op zichzelf onafhankelijk en sterk. Deze onafhankelijkheid maakt de liefde zeker en beschermt de liefde wanneer die geconfronteerd wordt met Hayya, precies de bescherming van schoonheid. Liefde, die zo sterk en onafhankelijk is geworden, wordt die onschendbare loyaliteit aan het ideaal en die onverwoestbare standvastigheid waar Zeb-un-Nissa aan denkt wanneer ze zingt:

Als ge het beminde gezicht niet kunt zien
Koester dan nog steeds uw verlangen in uw hart;
En als zij u haar liefde niet wil toestaan,
Wordt dan nooit moe in uw liefde.

Ofschoon haar gezicht verborgen kan zijn voor uw gelaat,
Houd dan in het heiligdom van uw hart
Haar beeltenis als uw eigen vreugde vast,
Apart verborgen.

En als de Hoeder van de Tuin voor
Uw ogen de onvermurwbare poort sluit,
Blijf dan talmen! Het parfum van de roos
Zal naar u toe stromen en u vinden terwijl ge
Niet helemaal ontroostbaar wacht.