Aantrekkingskracht en afstoting

Aantrekkingskracht en afstoting hangen in dezelfde mate af van de werking van de positieve en negatieve krachten in het leven. Ofschoon de mannelijke sexe over het algemeen wordt gekarakteriseerd als de positieve en de vrouwelijke sexe als de negatieve kracht in de mensheid, hoeft deze karakterisering niet noodzakelijkerwijs voor alle niveau´s van het bestaan te gelden. Men kan gemakkelijk zien dat wanneer een positieve macht wordt geconfronteerd met een macht die op hemzelf lijkt maar nog positiever is hij negatief wordt net zoals een spraakzaam iemand een luisteraar wordt in het gezelschap van iemand die nog spraakzamer is. Op dezelfde manier houdt een negatieve kracht op negatief te zijn en wordt die positief in de aanwezigheid van een macht die gelijk is aan zichzelf of nog negatiever.

De positieve is expressief terwijl daarentegen de negatieve responsief is, net zoals spreken positief is terwijl luisteren negatief is. Door het leven heen ziet men deze twee krachten elkaar in evenwicht houden en elkaar completeren: in de zwaai van een slinger, in de slag van het dirigeerstokje van de dirigent wanneer het het ritme van de muziek aangeeft.

Daar elk zijn complement in de ander vindt oefenen deze twee krachten een aantrekkingskracht op elkaar uit. Juist door de natuur van dingen kan het niet anders of het negatieve wordt aangetrokken door zijn positieve aspect; en het positieve wordt onvermijdelijk aangetrokken tot zijn negatieve aspect. Het positieve is inderdaad de eerste die aantrekkingskracht voelt; want het is altijd op zoek naar een gelegenheid om zich uit te drukken en reikt altijd uit naar datgene waarin het zijn evenwicht vindt; en het vindt in het negatieve die plooibaarheid waarnaar het met alle kracht van zijn wezen op zoek is, in zijn behoefte aan respons. Het negatieve vertegenwoordigt derhalve schoonheid terwijl het positieve macht vertegenwoordigt. Want macht is op zichzelf niet mooi. Macht wordt aangetrokken door schoonheid; zijn verlangen kan schoonheid genoemd worden, en anderzijds wordt zijn macht machteloos ten overstaan van schoonheid.

De maan houdt de macht van de zon in evenwicht. Als de maan er niet zou zijn dan zou de zon in vlammen uitbarsten en het gehele universum in brand steken. Als de maan er niet zou zijn dan zouden de werelden in stukken breken en zou de kosmos verstrooid raken.

Het negatieve geeft schoonheid aan de activiteit van het positieve door het gehele wezen van het positieve te voorzien van de nodige balans. Aan de andere kant geeft het positieve kracht aan het negatieve. Door zijn uitdrukking van zichzelf kan men zelfs zeggen dat het positieve het negatieve creëert. Dit is hetgeen wat symbolisch wordt uitgedrukt wanneer men zegt dat Eva werd gecreëerd uit de rib van Adam; dat wil zeggen, het negatieve gecreëerd uit het positieve en in feite een deel van het positieve. Het negatieve wordt vervolgens ontleend aan het positieve en wordt erdoor bekrachtigd en keert weer terug naar het positieve; en het positieve haalt inderdaad uit het negatieve zijn positieve karakter. Het bestaan van elk hangt dus helemaal van de ander af; en elk doel van elk van hen, zelfs het ultieme doel ervan, wordt volbracht door de samenwerking van beide.

Afstoting wordt zowel veroorzaakt door een gebrek aan macht als door een gebrek aan ruimte wat het positieve of het negatieve betreft. Wanneer het positieve niet de macht heeft om het negatieve naar zich toe te trekken, dan trekt het dat misschien tot halverwege naar zich toe, of iets meer of minder; een gebrek aan macht dat het negatieve in feite afweert. Of anders trekt het positieve dat eerst wordt aangetrokken tot het negatieve en zich vervolgens te zwak voelt, zich terug. Of het kan ook zijn dat het positieve langzaam is om zichzelf te uiten; en terwijl het positieve in de houding van het negatieve blijft roept het verwarring op omdat het negatieve geen kanaal vindt waardoor het kan reageren.

Het negatieve daarentegen kan zich, in het reageren, uiten op de manier van het positieve en dan dient er vervolgens een botsing of conflict uit voort te komen; want dan is er geen ruimte voor het positieve. Of anders kan het positieve, terwijl het zich met intensiteit uit, het negatieve terugdringen. Of het positieve kan de reactie van het negatieve zo nauw vinden dat het zich verstoken voelt van voldoende gelegenheid voor zijn volledige uiting. In zulke gevallen is harmonie niet mogelijk, omdat het negatieve niet voldoende gelegenheid of ruimte verschaft voor het positieve.

Wanneer de een of de ander wordt gefrustreerd in de wens tot zelf-expressie is disharmonie het resultaat. Harmonie is echter natuurlijker dan disharmonie. De verbintenis van het mannelijke en het vrouwelijke zou een gelegenheid moeten verschaffen waarin beide de voor hen hoogst mogelijke volledige expressie verwerven; en geen van beide zou er een obstakel in mogen vinden dat zijn of haar meest volledige ontwikkeling hindert. Elke ziel is inderdaad op zoek naar completering, een zoektocht die te vaak eindigt in de destructie van schoonheid; omdat het menselijke wezen, gedesillusioneerd en gevangen door het leven aan de oppervlakte, vergeet om in zijn zelf te kijken en om te ontdekken wat de natuur is van dat ´ik´ dat zo wanhopig naar bevrediging verlangt.