Hoofdstuk 5 - Vrijheid van handelen

Wanneer de mens door het innerlijk leven heen groeit, voelt hij een vrijheid van denken, spreken en handelen die door zijn spirituele reis als een natuurlijke weg komt. En de reden waarom deze vrijheid komt en waar die vandaan komt, kan worden uitgelegd door het feit dat er een geest van vrijheid verborgen is in de mens, die door uiterlijke vormelijkheden wordt bedekt. Wanneer de mens uit de uiterlijke vormelijkheden groeit, wordt de geest van vrijheid die tot dan was gesloten, manifest.

De wetten die aan de mensheid zijn gegeven zijn gegeven door diegenen die ver van deze wetten af stonden, de Ouderen. Wat kinderen betreft zijn bepaalde wetten, bepaalde regels noodzakelijk, dus zijn diegenen die nog niet zo ver zijn geëvolueerd om vanaf een hoger gezichtspunt naar het leven te kijken gefixeerd onder bepaalde wetten die hen als religie zijn geleerd; en deze zijn net zo noodzakelijk voor de mensheid als de regels die aan kinderen in huis worden gegeven. Als er geen regels gegeven zouden zijn, dan zouden de kinderen onhandelbaar worden; maar wanneer de kinderen volwassen worden, beginnen ze zelf in te zien waarom deze regels hun werden gegeven en dat deze regels in hun voordeel waren; dan kunnen ze voor zichzelf regels maken die hen het beste uitkomen.

Het innerlijk leven helpt een ziel om volwassen te worden; wanneer de ziel van onderdanigheid naar meesterschap evolueert, maakt zij regels voor zichzelf. In het Oosten probeert derhalve niemand een spiritueel persoon te bekritiseren; niemand voelt zich geroepen om over zijn handeling te oordelen of om hem van iets wat hijzelf fout vindt te beschuldigen. Om deze reden heeft Jezus Christus gezegd: ´Oordeel niet´. Maar deze lering is gegeven om duidelijk te maken dat ´niet oordelen´ van toepassing is op jouw gelijke; want niemand kan oordelen over degene die nog verder gevorderd is. Wanneer de mens de neiging heeft om over iemand die verder is dan hijzelf te oordelen, is het gevolg dat de spirituele vooruitgang verslechtert; omdat degenen die nog niet vooruit zijn gegaan hem naar beneden trekken, hoe gevorderd hij ook is. Daarom gaat de mensheid achteruit in plaats van vooruit. Wat gebeurde er in het geval van Jezus Christus? Hij werd veroordeeld. De bevrijde ziel, de ziel die door de goddelijke natuur vrij was gemaakt, werd aan het hof van de mens veroordeeld. De minder vergevorderde mensen vonden zichzelf geleerd genoeg om over Christus te oordelen, en niet alleen om te oordelen, maar ook om straf te geven.

Derhalve is er altijd in ongeacht welke periode van de beschaving waarin de neiging zich heeft laten zien om degene die verder gevorderd is te bekritiseren, een ineenstorting van de gehele beschaving gekomen. Sarmad, een grote Soefi-heilige die in Gwalior heeft geleefd, werd door Keizer Aurangzeb gevraagd om naar de moskee te komen, want het was tegen de regels van de tijd dat iemand wegbleef van de periodieke gebeden, die in de moskee van de Staat plaatsvonden. Sarmad, die een man van extase was en elk moment van de dag en de nacht in eenheid met God leefde en zelf Godbewust was, vergat het en weigerde dat wellicht. Een bepaalde tijd van gebed of een bepaalde plaats voor gebed zei hem niets; elke plaats was voor hem een plaats van gebed; elk moment was een moment van gebed; zelfs zijn adem was een gebed. Omdat hij weigerde de gebeden bij te wonen werd hij onthoofd omdat hij de regels die voor iedereen waren opgesteld had verbroken. Het gevolg was dat het Moghul-imperium in verval raakte en vanaf die tijd kan zijn neergang worden gedateerd; de gehele Moghul-beschaving, uniek in zijn tijd, viel in duigen.

De Hindoes hebben deze filosofie altijd gekend, want zij hadden een perfecte religie, een religie waarin het aspect van God als menselijk werd gekarakteriseerd; en hun verscheidene Deva´s zijn niets anders dan verscheidene karakteristieken van de menselijke natuur, die ieder op zich worden vereerd en aanbeden. Op deze manier werd niet alleen God, maar de gehele menselijke natuur in al haar aspecten vereerd en aanbeden. Dat maakt de Hindoe-religie perfect. Wanneer mensen zeggen: ´Deze plaats is heilig en die andere plaats is niet heilig; dit bijzondere ding is heilig en al de andere dingen zijn niet heilig´, verdelen zij op deze manier het leven in veel gedeeltes, het leven dat één is, het leven dat niet kan worden verdeeld. Derhalve komen degenen die boven de alledaagse vormelijkheden van het leven uitstijgen door hun innerlijke ontwikkeling tot een ander bewustzijn. Voor hen zijn wereldlijke wetten de wetten voor kinderen. Degenen die dit verschil tussen de wetten die zij voor zichzelf opstellen en de wetten die door de mensheid in acht worden genomen beginnen te zien veroordelen in eerste instantie wellicht en negeren vervolgens de gemeenschappelijke wetten. Zij bekritiseren ze en zeggen: ´Waar dient het allemaal toe?´ Maar degenen die tot de vollere verwerkelijking van de innerlijke wetten komen, tonen zelfs respect voor de wetten voor de kinderen; zij weten dat het wetten voor de kinderen en niet voor de volwassenen zijn, maar toch respecteren zij ze, want zij weten dat het niet anders kan. De wetten die zij kennen kunnen zich alleen maar manifesteren aan degenen van wie de ziel tot die verwerkelijking stijgt; maar voordat die ziel stijgt, heeft zij enige wet nodig op grond waarvan zij in harmonie kan leven. Derhalve beschouwen gevorderde zielen zulke wetten met respect en observeren ze wanneer ze zich in de gemeenschap bevinden. Zij veroordelen ze niet; zij zullen ze niet bekritiseren. Zij beseffen dat harmonie het voornaamste is in het leven en dat wij door het leven heen niet gelukkig kunnen zijn als we niet harmoniseren met al degenen die zich rondom ons bevinden. Wat onze graad van evolutie ook moge zijn, wat onze blik op het leven ook moge zijn, en wat onze vrijheid ook moge zijn, we moeten achting hebben voor de wetten van de meerderheid.

Nu is de vraag of degenen die spiritueel gevorderd zijn een bijzondere opvatting over zeden hebben. Die hebben ze inderdaad; en hun zeden zijn grote zeden, veel groter dan het gemiddeld menselijk wezen kan bevatten. Het is niet zo dat ze vrij worden van hun eigen wetten door spiritueel vrij te worden van de wetten van de meerderheid. Zij hebben hun eigen wettten die hen binden; en dit zijn veel hogere en grotere wetten. Ongetwijfeld zal hun manier om tegen dingen aan te kijken worden bekritiseerd en over het algemeen niet worden begrepen. Toch is hun wet meer eigen aan de natuur; hun wetten zijn in harmonie met de geest. Hun wetten hebben als verschijnsel hun effect. En door acht te slaan op twee zeden die tegengesteld aan elkaar zijn, de zeden van de meerderheid en hun eigen zeden, komen ze op een niveau en in een toestand waar hun handen en voeten zijn vastgenageld. Dat is de symbolische betekenis van het vastnagelen van Christus op het kruis.