Deel 3 - De Soefi

1


Wat is een Soefi? In de strikte zin van het woord is iedere zoeker naar de ultieme waarheid in werkelijkheid een Soefi, of hij zich nu zo wel of niet noemt. Maar als hij waarheid zoekt volgens zijn eigen specifieke gezichtspunt vindt hij het vaak moeilijk om te geloven dat anderen vanuit hun andere gezichtspunt toch dezelfde waarheid aan het zoeken zijn en vaak met succes ofschoon in variërende mate. Dat is in feite het gezichtspunt van de Soefi en het verschilt slechts van andere door zijn constante inspanning om alle andere om zichzelf te begrijpen. Het probeert te realiseren dat elke persoon die zijn eigen specifieke lijn in het leven volgt desondanks toch past in het schema van het geheel en uiteindelijk niet alleen zijn eigen doel, maar het ene uiteindelijke doel van alle bereikt.

Dus kan iedere persoon een Soefi worden genoemd zowel zolang als hij zoekende is het leven te begrijpen als zodra hij bereid is te geloven dat ieder ander menselijk wezen ook hetzelfde doel zal vinden en aanraken.Wanneer iemand stelling neemt tegen de uitdrukking van een groot ideaal of het verhindert en niet bereid is te geloven dat hij zijn medemensen zal ontmoeten zodra hij diep genoeg is doorgedrongen tot de ziel ervan zorgt hij ervoor dat hij zelf het onbegrensde bereikt. Alle overtuigingen zijn eenvoudigweg graden van helderheid van visie. Alle zijn deel van één oceaan van waarheid. Hoe meer men zich dit realiseert, hoe makkelijker is het om de ware relatie te zien tussen alle overtuigingen en hoe weidser de visie van één grote oceaan zal worden.

Beperkingen en grenzen zijn in het menselijk leven onvermijdelijk; vormen en conventies zijn natuurlijk en noodzakelijk; maar zij scheiden desalniettemin de mensheid. Het zijn de wijzen die elkaar voorbij deze grenzen kunnen ontmoeten.

Wat is de overtuiging van de Soefi aangaande de komst van een Wereldleraar, of, zoals sommigen zeggen , de ´tweede komst van Christus´? De Soefi is vrij van overtuigingen en afkeuringen en geeft toch de mensen elke vrijheid om hun eigen mening te hebben. Er bestaat geen twijfel dat als een individu of een menigte gelooft dat een leraar of een hervormer zal komen, hij ook zeker tot hen zal komen. In het geval van degenen die niet geloven dat er een leraar of hervormer zal komen, zal hij op vergelijkbare wijze niet tot hen komen. Voor degenen die verwachten dat de Leraar een man zal zijn, zal een man de boodschap brengen; voor degenen die verwachten dat de Leraar een vrouw zal zijn, moet een vrouw die afleveren. Voor degenen die God aanroepen, komt God. Voor degenen die aan de deur van Satan kloppen, antwoordt Satan. Er is een antwoord op elk appel. Voor een Soefi is de Leraar nooit afwezig, of hij nu in één vorm of in duizend vormen komt. Hij is altijd één met hem en hij herkent de Ene in alles en alle Leraren ziet hij alleen in zijn ene Leraar. Voor een Soefi is het innerlijke zelf, het uiterlijke zelf, het koninkrijk van de aarde, het koninkrijk van de hemel, het gehele wezen zijn leraar en elk moment brengt hij door in verwerving van kennis. Voor sommigen is de Leraar al gekomen en gegaan, voor anderen kan hij nog steeds komen, maar voor de Soefi is de Leraar er altijd geweest en zal hij altijd bij hem blijven.

Wat is de houding van de Soefi ten opzichte van Christus? De vraag die door Jezus Christus zelf werd gesteld: ´Wat denkt gijover Christus?´ geeft zelf het antwoord. De nadruk ligt op ´gij´. Er zijn net zoveel gedachten over Hem als er mensen zijn die de gedachten uitdrukken. De Soefi beperkt zichzelf niet door ze uit te drukken. Christus is de naam van zijn ideaal, of Rasul zoals het in het Arabisch heet. Alles wat zich centreert in Rasul centreert zich in Christus; de twee opvattingen zijn één. Alle namen en funkties die geholpen hebben om de conceptie van Christus, Profeet, Priester, Koning, Redder, Bruidegom, Beminde te vormen woden allemaal begrepen door de Soefi. Door constante meditatie verwerkelijkt hij al deze aspecten van de Ene, en daaraan voorbijgaand Allah of God.

2


In de overweging om geïnitieerd te worden in de Soefi-Orde er is op de eerste plaats de neiging om iets te kennen wat anders is dan wat er in de wereld wordt onderricht. Men voelt het verlangen om iets te zoeken ofschoon men niet weet wat. Men voelt dat de tegenstellingen goed en slecht, juist en verkeerd, vriend en vijand niet zo ver van elkaar af staan als men gewoonlijk dacht.

Tegelijkertijd voelt men het hart sympathieker dan ooit, en het gevoel voor rechtvaardigheid maakt dat men zichzelf wenst te beoordelen in plaats van een ander.

Dit alles toont aan dat men naar een gids door deze onbekende wegen heen uitziet.

Dan is er het gevoel, vooral na het lezen of iets horen over Soefisme, dat men al werkelijk een Soefi is, dat men al één is met de cirkel van Soefi´s. Men kan zich nu aangetrokken voelen tot de spirit van de Leraar uit wiens handen men de initiatie neemt.

En op de derde plaats is er het gevoel, na bestudering van de boeken die zijn gepubliceerd doro de beweging, of na een gesprek met de Pir-o-Murshid, dat de boodschap authentiek is.

Dan rijst de vraag: wat wordt er bedoeld met initiatie? Initiatie, of in Soefi-termen Bayat, heeft op de eerste plaats te maken met de relatie tussen de leerling en de Murshid. De Murshid wordt begrepen als de adviseur op het spirituele pad. Hij kan niet alles geven aan de leerling, de mureed, of alles onderrichten, want hij kan niet geven wat de laatste al heeft; hij kan niet geven wat de ziel al weet. Wat hij in het leven van de mureed doet is hem tonen hoe hij zijn pad naar het innerlijk licht door zijn eigen zelf kan verhelderen. Dit is het enige doel van het leven van de mens op aarde. Men kan het doel van het leven zonder een persoonlijke gids bereiken, maar om te proberen dit zo te doen is als een schip over de oceaan loodsen zonder kompas. Initiatie nemen betekent dan zichzelf met betrekking tot spirituele zaken toevertrouwen aan een spirituele gids.

Het volgende wat moet worden beslist is: als ik een persoonlijke gids moet hebben, wie zal ik dan nemen? Er is geen stempel van spiritualiteit, of zegel van perfectie getekend op het voorhoofd van wie dan ook, op grond waarvan iemand kan zeggen: ´Dit is de man van wie je Bayat moet nemen´. Noch zijn verschijning noch zijn woorden kunnen worden vertrouwd als bewijs van zijn waarde. Het enige waarop men kan vertrouwen is de aantrekkingskracht van zijn ziel in het hart van iemand. En men moet zichzelf zelfs tevredenstellen of het nu het kwaad is dat de duivel in iemand aantrekt of God die het goede in iemand aantrekt.

Er zijn drie manieren waarop mensen vertrouwen. Men moet niemand vertrouwen totdat hij in de loop van de tijd bewijst dat hij vertrouwenswaardig is. Voor degenen die op deze manier vertrouwen zal er geen bevredigend doel op dit pad zijn, want zij zullen als een spion doorgaan en de Murshid op de proef stellen en uittesten met hun ogen naar beneden gericht. Op deze wijze zien zij slechts het imperfecte zelf van de leraar en zij zullen nooit in staat zijn de schoonheid van het perfecte zelf boven en voorbij de beperkingen van hun zicht, te zien.

De tweede manier van vertrouwen is om te vertrouwen en dat blijven doen totdat de persoon bewezen heeft onbetrouwbaar te zijn. Degenen die op deze manier vertrouwen zijn beter toegerust dan de eersten, want als hun vertrouwen hun zicht scherp maakt hebben ze alle vooruitzicht van ontwikkeling, vooropgesteld dat intelligentie hen de hele weg gidst. Maar de derde manier om een persoon te vertrouwen is om absoluut vertrouwen te hebben, en daarmee door te gaan totdat het bewaarheid wordt. Dit is het vertrouwen van toegewijden. Het zijn deze mureeds die de Murshid maken. Het zijn zulke aanbidders die God maken. ´Door geloof wordt een tong voortgebracht uit de rots en spreekt hij tot ons als God, maar wanneer geloof ontbreekt is zelfs God, het Eeuwige Wezen, zo dood als een rots´. Het woord van de Murshid is voor de twijfelende net zo waardeloos als een geneesmiddel voor de niet-gelovende patiënt.

Een ingewijde worden in de Soefi Orde omvat daarom een bereidheid om accoord te gaan met zijn onderricht en objecten; een bereidheid om op te houden met het hechten van belang aan de verschillen van de verschillende geloven van de wereld en om in alle Meesters slechts een belichaming van de goddelijk Spirit de zien, en op de derde plaats houdt het in dat iemand niet al een andere weg van spirituele training volgt. Waarom zou men in zo´n geval ook naar een andere leraar gaan? Het zou zijn als het reizen op twee boten, met een voet in elke boot. Wanneer elke boot zijn eigen weg gaat zal de reiziger in de zee verdrinken ook al komen ze uiteindelijk bij elkaar bij hetzelfde doel. Niemand kan leiding vragen bij twee leraren behalve bij gebrek aan geduld met de ene of gebrek aan vertrouwen in de ander, wat hem toch laat vasthouden aan de eerste. De objecten die men zou moeten hebben bij het nemen van initiatie bij de Leraar zijn: het innerlijke en uiterlijke zelf verwerkelijken; het kennen van en communiceren met God, die de wereld als enige aanbidt; het vuur van goddelijke liefde aanwakkeren, wat als enige enige waarde heeft; in staat zijn het manuscript van de natuur te lezen en in staat zijn in de ongeziene wereld te schouwen; jezelf te leren beheersen; de fakkel van de ziel aan te steken en het vuur van het hart aan te wakkeren; en door dit positief bestaan te reizen en in dit leven aan te komen bij het doel waarvoor elke ziel uiteindelijk is voorbestemd om te arriveren. Het is beter te arriveren in het licht maar om slechts door het donker te worden getransporteerd. ´Wie hier blind is zal ook blind zijn in het hiernamaals´.

Om die reden neemt niet iemand initiatie omwille van de nieuwsgierigheid om te zien wat er gebeurt in een ´geheime´ Orde. Zo iemand zal zeker niet in staat zijn te zien wat hij wenst te zien, want alleen het oog van oprechtheid kan zien. Het oog van nieuwsgierigheid heeft de staar van de twijfel en is al blind. Noch neemt iemand initiatie omwille van het verwerven van enige materieel voordeel in zijn beroep. Initiatie is niet het proces van een wetenschapper of een uitvinding van een ingenieur of een zakenonderneming; het is niet is wat kan worden gestolen noch kan er niets worden gekocht. Het is openbaring die op elk moment nieuwe nakomelingen heeft, die nooit kan worden gestolen door een dief. Het enige proces dat kan worden verworven is rechtschapenheid en wanneer haar licht wordt bedekt onder een bushel zal zelfs de Jám1 van het mysterie die is gestolen van Jamsheyd niet beter dienen dan een aarden schaal.

Men neemt geen initiatie omwillen van het bereiken van geluk. Het is waar dat iemand niet wijsheid kan bereiken zonder er een zeker voordeel uit te behalen omdat het voordeliger is om wijs te zijn en niet onwetend. Maar het is niet hierom dat de reis wordt aangevangen. Hoewel de Soefi naarmate hij vordert op het spirituele pad zich bewust wordt van een prachtige vrede, die onvermijdelijk voortkomt uit de constante aanwezigheid van God.

Veel mensen van verschillende overtuigingen en geloven hebben geschreven over de praktijk van de aanwezigheid van God en allen spreken over het geluk dat zij ontvangen door in Zijn aanwezigheid te zijn. Dus is het geen wonder dat de Soefi ook, als hij er al over wenst te spreken, van een gelijksoortig geluk zou betuigen. Hij eist geen groter geluk dan dat van zijn medemens op omdat hij een menselijk wezen is en onderhevig aan alle tekortkomingen van de mensheid. Maar tegelijkertijd kunnen anderen beter over zijn geluk beslissen dan zelfs zijn woorden zouden kunnen zeggen. Het geluk dat wordt ervaren in de aanwezigheid van God is niet te vergelijken met wat dan ook in de wereld hoe delicaat het ook mag zijn en iedereen die het ervaart zal hetzelfde beseffen.

Men zou niet initiatie dienen te zoeken als men bepaalde principes heeft die men niet wenst los te laten. Men kan erachter komen dat het fundament dat men heeft gebouwd niet overeenkomt met het gebouw dat er nu op gebouwd dient te worden. Zo is iemand die van de ene naar de andere leraar gaat, van de ene methode naar de andere en nooit in staat is om dat te verwerven wat alleen verworven kan worden door standvastigheid. Degenen die het verlangen hebben te onderrichten terwijl ze komen om te leren zouden zich niet als discipel moeten opstellen; zij moeten als leraar komen.

Worden aan de eventuele ingewijde enige voorwaarden voorgeschreven? Niemand hoeft er bang voor te zijn om ingewijd te worden vanuit het idee dat hij iets onderneemt dat hij misschien niet kan volbrengen. Als hij niet voorbij een bepaald punt verder wil gaan hoeft hij het maar te zeggen. Het enige wat gebeurt wanneer iemand wordt ingewijd is dat van het uur van de inwijding af men de broeder van iedereen in de Soefi-beweging is, van alle andere Soefi´s buiten de Soefi-beweging, van alle kenners van de waarheid of zij zich nu Soefi noemen of niet en van elk menselijk wezen, zonder onderscheid in kaste, geloof, ras, natie of religie; men is de metgezel van de verlichte zielen van de Soefi´s die op aarde leven en van degenen die naar de andere kant van het leven zijn overgegaan. Men is dus verbonden met de ketting van Murshids en Profeten en zo in staat gesteld om het licht dat door deze stroom, deze ketting van de Meesters stroomt, te ontvangen. En men is de vertrouweling van de Murshid en van de Orde. Daarom legt de ingewijde in zijn hart een eed af om om alles wat hij van het Soefi-onderricht en oefeningen ontvangt naar beste kunnen te gebruiken en geen gedeeltes voor eigen doeleinden te gebruiken. Deze onderrichtingen zijn duizenden jaren geheim gehouden, dus waarom zouden ze de Orde verlaten zonder de toestemming van de Pir-o-Murshid?

Men kan zich afvragen waarom er enige geheimhouding omtrent het onderricht is. Als het waar is, waarom wordt het dan niet via de radio verspreid? Dit impliceert dat geheimhouding bezwaarlijk is. Het antwoord is echter heel eenvoudig. Een bepaalde geheimhouding is noodzakelijk omdat sommige Soefi-opvattingen gemakkelijk verkeerd zouden worden begrepen en misbruikt wanneer zij zouden worden blootgesteld aan het grote publiek. De oprechte leerling zal er niet over spreken zonder de gepaste achting van zijn publiek. Een verder punt is dat omdat een leraar niet absoluut afhankelijk van zijn leerlingen is hij er de voorkeur aan zal hebben om zijn leerlingen te selecteren. Als een persoon ernaar verlangde om naar de allerbeste meester van de viool te gaan zou hij een bekende virtuoso uitzoeken. Maar die laatste zou er niet om kunnen malen om hem tijd te geven; hij zou dat wel doen wanneer hij er zeker van was dat de leerling in vertrouwen alles zou doen wat hij was gevraagd te doen en zou streven naar een soortgelijke norm als de virtuoso zelf. Welke instructie hij zijn leerling ook geeft is van nature ´geheim´; het is een persoonlijke zaak; de leerling kan het later doorgeven aan zijn eigen leerlingen, maar hij heeft het niet zonder onderscheid ingeprent en rondgedeeld. De geheimhouding is niet meer dan dit. Er kan ook gezegd worden dat elke school die de ingewijde speciale persoonlijke instructie geeft erop vertrouwt dat er respect zal worden betoond aan datgene wat de school onderricht. Elk onderricht kan worden misvormd en verdraaid en belachelijk worden gemaakt. Om dit, bewust of onbewust, met Soefi-onderrichtingen te doen zal de leerling niet baten. Een bepaald medicijn kan op een bepaald moment goed voor iemand zijn, maar dat betekent niet dat het voor elke zieke in de wereld gebruikt zou moeten worden. Noch zou het iedereen tot voordeel zijn als het exacte medicijn zonder onderscheid zou worden gepubliceerd. Als er behoefte zou bestaan om te vertellen wat het was, zou de doktor de informatie niet achterhouden.

Waar er een noodzaak bestaat om de Soefi-onderrichtingen uit te leggen, zal de Murshid ze uitleggen. De boeken die zijn gepubliceerd door de Soefi-beweging maken veel van de lessen bekend, zodat niet gezegd kan worden dat ze op rigide wijze worden geheimgehouden. Maar de meest intieme gedachten waaraan de Soefi gewend is, worden natuurlijk niet zonder onderscheid geuit, net zo min als een gewoon iemand over zijn privé-zaken zal praten met een vreemde.

Het fruit moet een bepaalde rijpheid bezitten voordat het zoet smaakt. Dus de ziel moet een bepaalde ontwikkeling hebben voordat zij wijsheid met wijsheid behandelt. De ontwikkelde ziel toont haar geur in haar atmosfeer, kleur, de uitdrukking van haar inhoud en de zachtheid van haar persoonlijkheid, als een bloem verspreidt zij haar geur en als een vrucht die rijp is verandert zij van kleur en wordt zoet.

Men kan zich afvragen waarom de verlichten de mensen in de wereld niet uit de slaap van verwarring wekken. Het antwoord is dat er geadviseerd wordt om kleine kinderen van wie het geluk dutten is, niet wakker gemaakt moeten worden. Hun groei hangt af van hun slaap. Als zij worden wakker gehouden tot laat worden zij ziek en zullen niet van nut zijn in de zaken van het leven als zij volwassen zijn. De jeugd behoeft meer slaap en de kinderen moeten slapen. Dat is de natuur van onrijpe zielen. Zij zijn als kinderen, hoe oud hun lichamen ook mogen lijken. Hun voorliefdes, hun vreugden zijn van onbelangrijke dingen in het leven, net als het leven van kinderen wordt geabsorbeerd door snoep en speelgoed. Daarom lopen degenen die wakker zijn zachtjes en voorzichtig opdat hun voetstappen niet het dutten van de slapenden verstoord. Zij maken alleen diegenen wakker die zij in hun bed liggen te woelen. Dat zijn degenen naar wie de reizigers op het spirituele pad rustig hun hand uitsteken. Om deze reden wordt het spirituele pad de mystieke weg genoemd. Het is niet onvriendelijk om er een paar wakker te maken en velen te laten slapen, maar aan de andere kant getuigt het van een grote vriendelijkheid om diegenen die slaap nodig hebben te laten dutten.

Tijdens zijn mureedschap moet de ingewijde het doen van wonderen, het verklaren dat hij iets wat niet bekend is aan de medemens kent of bezit, het uitdrijven van duivels, het communiceren met geesten, het lezen van karakters, het voorspellen van de toekomst, te wijs schijnen in een gesprek met anderen over spirituele zaken en naar anderen kijken voor goedkeuring, vermijden. Alsook schijnheiligheid, te rechtvaardig zijn en anderen onderrichten of adviseren voordat iemand zijn eigen zelf heeft leren kennen, wat net zo gevaarlijk is als hetzelfde medicijn aan iemand anders geven wat de doktor voor hem heeft voorgeschreven.

Gedurende het leerlingschap zou de gewoonte van discipline aangenomen dienen te worden wat de ideale mureed uitmaakt. Zelfontkenning is de hoofdreligie en dit kan alleen door discipline worden geleerd. Het is net zo noodzakelijk op het pad van discipelschap als voor een soldaat op het strijdveld; bij afwezigheid ervan houdt de mureed vast aan datgene wat hij wenst te vernietigen door ingewijd te worden. ´Meesterschap ligt in het dienen en alleen de dienaar kan meester zijn´. Men dient ook een respectvolle houding ten opzichte van de Murshid te hebben. Dit houdt niet in de eer van de meester in zijn eigen ogen te verhogen of in de ogen van anderen. Het is een respectvolle houding leren door die eerst te hebben naar iemand die die houding verdient. De mureed kan dan in staat zijn om in zijn aard hetzelfde respect voor iedereen te ontwikkelen, net als een klein meisje dat door met een pop te spelen de les van moederschap leert. Een ander respecteren betekent die hoeveelheid ijdelheid van onszelf na te gaan, de ijdelheid die de enige sluier is tussen de mens en God. Tijdens de tijd van het mureedschap zijn gematigdheid, een gelijkmoedige mind, een ernstige gewoonte, regelmaat in alles, toewijding, een verlangen naar eenzaamheid, een gereserveerde manier van doen, een bescheiden manier van doen, een zuiver leven en ononderbroken dagelijkse spirituele meditaties wenselijk.

De Soefi is de student van twee werelden, de innerlijke wereld en de uiterlijke wereld. De innerlijke wereld is gelijkwaardig aan dat wat populair gezegd ´de volgende wereld´ wordt genoemd vanwege het wijdverbreide geloof dat tijd de allerbelangrijkste factor is; dat we nu een leven hebben en een ander leven op een andere tijd. De Soefi weet anders. De uiterlijke wereld heeft twee aspecten, de sociale wereld waarin we zijn geplaatst en de grotere wereld die het onderwerp is van geschiedenis, van het verleden, van het heden of profetisch. De innerlijke wereld kan alleen worden binnengegaan door de student zelf, ofschoon hij erover kan leren als ´esoterie´, een onderwerp wat ook twee aspecten heeft, dat van de krachten in de mind en dat van het goddelijk licht. Het laatste is het werkelijke doel van de zoektocht van de Soefi, het is zijn Shekinah, het is zijn Heiligste van het Heilige.

3


Is Soefisme een religie? Uit hetgeen dat hierboven is uitgelegd zou duidelijk moeten zijn dat de religie van de Soefi niet losstaat van de religies van de wereld. Mensen hebben tevergeefs gevochten over de namen en de levens van de redders en hebben hun religies naar de naam van hun redder genoemd in plaats van zich te verenigen met elkaar in de waarheid die wordt onderricht. Deze waarheid kan in elke religie worden getraceerd of de ene gemeenschap de andere nu heidens, ontrouw of ketters noemt. Zulke mensen claimen dat hun geschrift het enige geschrift is en dat hun plaats van aanbidding de enige verblijfplaats van God is. Soefisme is een naam die wordt toegepast bij een bepaalde filosofie door degenen die die filosofie niet accepteren; dus kan ze niet werkelijk worden omschreven als een religie; het bevat een religie maar is het zelf niet. Soefisme is een religie als iemand er religie uit wil leren. Maar ze gaat voorbij religie, want zij is het licht, het onderhoud van elke ziel, het sterfelijke wezen naar onsterfelijkheid verheffend.

De tegenwoordige stand van zaken is dat iedereen beweert dat zijn eigen religie de beste is en dat hij zijn eigen religie heeft. De Soefi tolereert ze allemaal en beschouwt ze allemaal als de zijne; derhalve behoort hij niet een religie toe maar behoren alle religies hem toe. Hij kan alle religies zien als net zo veel vormen in een school: sommige zijn er in één vorm, andere zijn er in hogere vormen, sommige bestuderen het leven op een diepere wijze. En in elke klas van de school zijn er leerlingen die het leuk vinden om te spelen.

Het is net zo redelijk om te zeggen: ´Jij bent niet van mijn religie; alleen mijn religie is de ware´, als om te zeggen: ´Jij bent geen advocaat, geen handelaar, geen geleerde; jouw manier om je leven te leiden is fout; jij moet als mij worden´.

Het is net zo redelijk om te zeggen: ´Iedereen die zich in mijn religie bevindt wordt gered´, als om te zeggen: ´Elke advocaat, handelaar, geleerde (als dat het geval mocht zijn) is serieus en verricht zijn werk perfect´. Sommigen spreken over ´nominale´ Christenen en ´ware´ Christenen; dit is slechts een andere manier om te zeggen dat sommige mensen serieus zijn over hun werk en dat anderen spelen.

Is Soefisme een overtuiging? Wat bedoelen we met het woord ´overtuiging´? Het is de aard van de mind om te geloven en ongeloof komt daarna. Geen ongelovige is als ongelovige geboren; want als een ziel vanaf de jeugd ongelovig zou zijn dan zou zij nooit leren spreken. Alle kennis die de mens bezit heeft hij door geloof verworven. Wanneer hij zijn geloof verstevigt door kennis dan komt het ongeloof in zaken die zijn kennis niet kunnen verwerken en in zaken die zijn rede niet kunnen rechtvaardigen. Hij gelooft dan niet in zaken waarin hij ooit wel geloofde. Een ongelovige is iemand die zijn geloof in ongeloof heeft veranderd; ongeloof verduistert vaak de ziel, maar soms verlicht het haar. Er bestaat een Perzisch gezegde: ´Totdat geloof in ongeloof is veranderd en opnieuw het ongeloof in geloof wordt een mens geen Moslim´. Maar wanneer ongeloof een muur wordt en de mind in de weg staat om verder het leven door te dringen dan verduistert het de ziel, want er is geen kans op verdere vooruitgang en de trots en tevredenheid van iemand in wat hij weet beperkt de omvang van zijn visie.

Een constant ´waarom´ komt op in de minds van de intelligente mensen en wanneer dit ´waarom´ naar tevredenheid van de mens door het leven wordt beantwoord, gaat hij verder en verder, doordringend in alle verschillende sferen van het leven; maar wanneer dit ´waarom´ geen bevredigend antwoord van het leven krijgt, dan komen twijfel, ongenoegen en ontevredenheid op en resulteren in verwarring, chaos en wanhoop. Soms blijkt geloof erger dan ongeloof. Dit is wanneer iemand, verhard in zijn overtuiging, zijn eigen vooruitgang hindert als hij zijn mind niet toestaat verder te gaan in het onderzoek van het leven, als hij leiding en advies weigert van een ander opdat hij zijn eigen overtuiging in stand kan houden. Dus wordt een overtuiging die als een deugd wordt vastgehouden de grootste zonde. Zowel geloof als ongeloof worden in de praktijk natuurlijke neigingen; de persoon die geneigd is om te geloven krijgt de gewoonte om alles en iedereen te geloven en een ongelovige gaat in de loop van de tijd alles of het nu goed of fout is niet geloven. Het optimistische temperament is het temperament van de gelovige en pessimisme is als regel de aard van de ongelovige. De profeten hebben altijd een beloning aan de gelovige beloofd en hebben de ongelovige met straf bedreigd, omdat de kans op spirituele verlichting alleen in het leven van de gelovige ligt, terwijl de ongelovige zijn ziel bedekt met zijn eigen ongeloof.

Soefi´s neigen ertoe vier stadia van geloof te onderscheiden:
Iman-e Muhmil, wanneer iemand in iets gelooft waarin anderen geloven, maar ongeacht de sterkte van zijn geloof, zal hij ook zijn geloof veranderen wanneer degenen in zijn omgeving dat doen.

Iman-e Kamil, het volgende stadium van geloof, is het geloof van de idealist die geloof heeft in zijn geschrift en redder. Hij gelooft omdat dat in het geschrift staat geschreven of is onderricht door de redder. Zijn geloof zal natuurlijk niet veranderen met het weer, maar toch zal het wankelen als er op enige wijze rede in zijn ziel zou worden gewekt. Op zijn minst zou het net als het licht van een kandelaar door de opgaane zon worden gedimd. Wanneer de zon van de intelligentie opstijgt zou hij doorbreken en de wolken van emotie en devotie gemaakt door zijn geloof verdrijven.

Haq al-Iman, het derde stadium van het geloof, wanneer de mens gelooft omdat zijn rede hem toestaat te geloven; zo iemand is door het leven aan het reizen met een fakkel in zijn hand. Zijn geloof is gebaseerd op rede en kan slechts worden gebroken door een nog grotere rede, want alleen een diamant kan een diamant slijpen, en rede alleen kan rede breken.

´Ain al-Iman, het vierde stadium van het geloof, is een geloof van overtuiging; niet alleen rede, maar elk deel van iemands wezen is overtuigd en verzekerd van de waarheid van dingen, en niets op aarde kan dat veranderen. Als iemand tegen hem zou zeggen: ´Steek hier niet over, want er is water´, dan zal hij zeggen: ´Nee, dit is land. Dat kan ik zelf zien´. Het is als het zien van alles wat men gelooft. Dit geloof is het geloof van de ziener wiens kennis zijn ooggetuige is en daarom zal zijn geloof voor altijd en altijd standhouden. Een ziel moet natuurlijk wanneer zij van stadium naar stadium gaat het vorige geloof breken om het volgende te kunnen vestigen en dit breken van het geloof wordt door de Soefi´s Tark genoemd, wat achterlating betekent; de achterlating van het wereldlijke ideaal, de achterlating van het hemelse ideaal, de achterlating van het goddelijke ideaal en zelfs de achterlating van de achterlating. Dit brengt de ziener tot de stranden van de ultieme waarheid.

´De Waarheid is datgene wat niet voluit uitgesproken kan worden en datgene wat voluit uitgesproken kan worden is niet noodzakelijkerwijs de waarheid´.

Is Soefisme islamitisch? Is een Soefi een Islamiet? Als een Soefi zich bij een gemeenschap aansluit, gaat hij dan een verbond met moslims aan? Is een Soefi een volgeling van de Islam? Het woord Islam betekent ´vrede´; dit is het Arabische woord. Het Hebreeuwse woord is Salem (Jeru-salem). Vrede en de verwerving ervan in alle richtingen is het doel van de wereld.

Maar als het volgen van de Islam wordt verstaan als het verplicht volgen van een ritueel; als het zijn van een Islamiet inhoudt dat men zich aanpast aan bepaalde beperkingen, hoe kan men dan de Soefi in die categorie plaatsen, terwijl men inziet dat de Soefi voorbij al dit soort beperkingen is? In plaats van het niet accepteren van de Koran erkent de Soefi geschriften die anderen veronachtzamen. Maar de Soefi volgt niet een speciaal boek. De stralenden, zoals ´Attar, Shams-e Tabrèz, Rumi, Sa´di en Hafiz hebben hun vrije gedachte uitgedrukt met een complete vrijheid van taal. Voor een Soefi is openbaring de inherente eigenschap van elke ziel. Er is een onophoudelijke stroom van de goddelijke stroom, die begin noch einde heeft.

Wat is de positie van het Soefisme betrekking tot het Christendom? Er is een plaats in het Soefistisch begrijpen van alle onderrichtingen die in dat Geloof zijn besloten en er kan geen antagonisme zijn in degene die begrijpt. De geschriften van de Christelijke mystici geven blijk van de intensiteit van hun navolging van en devotie voor de Geliefde – en er is slechts een Geliefde. Van de devotie voor het Heilig Hart zal men vinden dat het een link is met de Soefi filosofie, die dit in de waarste zin erkent en praktiseert.

Is Soefisme mystiek? Daar groen gezien wordt als de kleur van Ierland kan er toch niet van gezegd worden dat hij exclusief aan het Ierse volk behoort, want iedereen kan groen dragen en groen wordt over de gehele wereld gevonden, en dus kunnen mystici in de Islam Soefi´s genoemd worden; maar Soefisme, goddelijke kennis, is er voor iedereen en is niet beperkt tot een bepaald volk. Zij heeft vanaf de eerste dag van de schepping bestaan en zal zich blijven verspreiden en blijven bestaan tot het einde van de wereld. Soefisme is een mystiek als iemand erdoor gegidst wenst te worden in de ontwikkeling van de ziel. Toch is het meer dan mystiek.

Is Soefisme een filosofie? Soefi´s hebben geen vaststaand geloof of ongeloof. Het goddelijk licht is het enige onderhoud voor hun ziel en door dit licht zien ze hun pad helder en wat ze in dit licht zien geloven ze en wat zij niet zien geloven ze niet blind. Toch bemoeien ze zich niet met het geloof of ongeloof van iemand anders, terwijl hij denkt dat misschien een groter deel van het licht zijn hart heeft aangewakkerd en dus ziet en gelooft hij dat de Soefi niet kan zien of geloven. Of, misschien heeft een kleinere portie van het licht zijn zicht vaag gehouden en kan hij niet zien of geloven zoals de Soefi gelooft. Derhalve laat de Soefi het geloof en ongeloof over aan de graad van evolutie van elke individuele ziel. Het werk van de Murshid is om het vuur van het hart aan te wakkeren en het licht van de fakkel van de mureed aan te steken en om de mureed wel of niet te laten geloven zoals hij verkiest terwijl hij door het pad van evolutie reist. Maar op het einde culmineert alles in een geloof, Huma man am, dat wil zeggen: ´Ik ben alles wat bestaat´; en alle andere overtuigingen zijn voorbereidend voor deze uiteindelijke overtuiging, die in de Soefi terminologie Haq al-Iman wordt genoemd.

Zodra het woord ´theosofie´ gebruikt wordt om bepaalde vaststaande geloven of ongeloven te betekenen, is er een verschil met Soefisme. Geloven en ongeloven zijn de oorzaak van sekten, elk ervan blind voor de visie van het uniek zijn van het geheel van het bestaan. Zodra gedachtes worden beperkt, houdt het op Soefisme te zijn.

Is Soefisme een gedachteschool? Wijsheid kan niet worden beperkt tot een geografisch punt zoals een land, stad, een gebouw of ontmoetingsplaats. Soefisme kan niet op correcte wijze worden omschreven als een gedachteschool als daarmee de instructie van een bepaalde doctrine wordt bedoeld; maar het zou correct kunnen zijn om erover te spreken als een gedachteschool in die zin dat door Soefisme iemand wijsheid leert, net zoals men in een school een bepaalde soort wijsheid leert. Soefisme is voorbij filosofie.

4


Men kan zich ten aanzien van de houding van de Soefi ten opzichte van goed en fout – dat deze door mensen zijn gemaakt - afvragen hoe het er dan toe doet wat iemand doet.

Het antwoord is dat het er toe doet voor degenen voor wie het er toe doet en het doet er niet toe voor degenen voor wie het er niet toe doet. Als de Soefi in dit opzicht al iets tot zijn volgeling heeft te zeggen, dan is het dit: houd je er verre van dat te doen wat jou hindert in het volbrengen van het doel in de innerlijke en uiterlijke leven. Handel niet tegen jouw ideaal in, want dat zal nooit bevredigend voor je zijn; je zult niet tevreden over jezelf zijn en deze disharmonie in jouw innerlijke en jouw uiterlijke zelf zal vrede verhinderen, wat de hunkering van jouw leven is, en zonder hetwelk het leven ongelukkig wordt. ´Goed´ is het rechte pad dat de ziel geneigd is in het leven te nemen, maar wanneer iemand verdwaaltd en het rechte pad in het leven verlaat wegens verwaarlozing of onwetendheid, of door rede of zwakheid, kan men zeggen dat dat fout is.

Wat is goed en wat is slecht? Er zijn twee antwoorden op die vraag. Op de eerste plaats kan men zeggen: goed is dat wat jij goed vindt en waarvan het effect zowel bij het begin als bij het eind aangenaam voor je is. Slecht is wat jij slecht vindt en waarvan het effect zowel in het begin als op het einde onaangenaam is. Als goed en slecht in eerste instantie een aangenaam noch een onaangenaam effect hebben of een tegengesteld effect bij het begin hebben, zal op het eind blijken of zij werkelijk aangenaam of onaangenaam zijn. Het tweede antwoord is dat alles wat goed en slecht lijkt de tegenovergestelde uiteindes van een lijn zijn en dat het moeilijk is te zeggen waar het slechte eindigt en het goede begint, want het zijn vergelijkende woorden; iets minder goed zou slecht lijken vergeleken met iets meer goed, en iets minder slecht zou in vergelijking met iets meer slecht goed lijken. Als er geen kwaad zou zijn, zou het goede niet in waarde geschat hoeven te worden. Zonder onrechtvaardigheid zou rechtvaardigheid niet worden gewaardeerd. Daarom wordt de gehele vreugde van het leven uitgedrukt in dualiteit.

Waarom is er zoveel lijden in het leven wanneer God wordt omschreven als barmhartig? Als God afgescheiden van de mens zou zijn en als Hij zich zou verheugen in het lijden van de mens dan zou Hem iets kwalijk genomen kunnen worden. Maar zoals de Soefi beseft is Hij de lijder en het lijden; toch bevindt Hij zich voorbij het lijden. Dit feit kan niet alleen maar door in God te geloven, maar ook door Hem te kennen worden begrepen. Stel dat jouw handen een zwaar gewicht op jouw voeten lieten vallen en ze zeer deed, kun je dan je handen iets kwalijk nemen? Nee, want zij delen de pijn met de voeten en ofschoon de voeten lijken gewond te zijn is toch degene die de pijn voelt jouw absolute wezen. In werkelijkheid voelt dat wezen pijn en daarom deelt de hand in de pijn van de voet. Zo is het met God. Juist ons leven is van Hem en Hij is niet verstoken van het gvoel van vreugde of van pijn dat wij voelen. In werkelijkheid, voelt Hij wat wij ons verbeelden te voelen en toch houdt Zijn Perfecte Wezen Hem tegelijkertijd boven alle aarde vreugdes en pijnen; en onze imperfectie beperkt ons zodat wij onderhevig zijn aan alle vreugden en pijnen, hoe klein ze ook mogen zijn. Volgens de Soefi is het verschil tussen zonde en deugd net als het verschil tussen goed en kwaad. Het zijn vergelijkbare termen. Minder deugd vergeleken met meer deugd lijkt zonde te zijn en minder zonde vergeleken met grotere zonde wordt deugd gevonden. De neiging van de ziel is naar het goede; slechts als de ziel hulpeloos in de handen van het lagere zelf is is ze geneigd naar het kwade.

En het kan opnieuw worden gezegd: zonde en deugd zijn de normen van het goede en het slechte die zijn gemaakt door de leraren van religie; het zijn de normen van zeden die de wereld in orde houden en het is het doorbreken van deze orde die het verval van religie veroozaakt met als gevolg oorlogen, hongersnoden en rampen. Teneinde deze orde in stand te houden worden van tijd tot tijd boodschappers gestuurd en worden in elk deel van de aarde spirituele controleurs aangesteld. Men zou zich af kunnen vragen: ´Waarom het pad van deugdzaamheid en vroomheid te bewandelen; waarom je leven door te brengen in het onderrichten en preken tot de mensheid?´ Dat is natuurlijk. Elk liefhebbend en verlicht hart heeft een verlangen om anderen te zien deelnemen in zijn visie van heerlijkheid. Aan de andere kant lijkt het alsof sommige personen nogal blij zijn met het verrichten van zonde. Bestaat er dan geen restrictie om aan zonde blootgesteld te worden? Het antwoord is: zonde kan iemand nooit blij maken. Als er al voor het moment enig plezier zou zijn zou het terugkaatsen en de terugkaatsing van een valse noot is nooit aangenaam voor het muzikale oor. Als een persoon echt blij zou zijn in zijn ´zonde´, zou men tevreden moeten zijn dat het echt zijn deugd was en dat het slechts voor ons, vanuit ons gezichtspunt, zo is dat zijn handeling zondig is. Daarom richt de Soefi zijn aandacht op zijn eigen reis en oordeelt niet over anderen. Als er slechts een vergelijkend verschil is tussen goed en kwaad, zonde en deugd, waarom zou er dan straf voor het kwaad en beloning voor het goede zijn? Het effect van het goede zelf is een beloning voor het goede en het effect van het kwade is op zichzelf een straf. Misschien dichten we vanuit ons gezichtspunt deze effecten toe aan een derde, aan een goddelijk ideaal. Maar hoe staat het dan met het geloof van de orthodoxen dat als iemand voor zijn dood om vergiffenis vraagt zijn zonde dat dat dan door God zou worden vergeven? Het lijkt moeilijk te geloven dat iemand die zijn hele leven gezondigd heeft vergeven zou kunnen worden op een eenvoudig verzoek dat in het uur van de dood wordt gedaan. Het antwoord is, dat het absoluut waar is de zonden van een geheel leven in een moment kunnen worden vergeven door goddelijke genade, net als een chemische oplossing in een moment vlekken van jaren van het oppervlak van een rots kan verwijderen. De ware vraag is of het verzoek oprecht genoeg is. Het is niet zo gemakkelijk als het lijkt, want dit is een kwestie van goddelijke genade; en als iemand door is gegaan met het begaan van zonden heeft hij bij elke zonde zijn geloof in het oordeel van het goddelijke Wezen en in Zijn kracht verloren. Daarom heeft hij het zaad van ongeloof in zijn hart gezaaid en deze plant gekweekt door zijn zonden. Hoe kan hij, met dit als uitgangspunt, op het einde in een moment voldoende geloof ontwikkelen om in de goddelijke genade te geloven? Het eenvoudigste wordt voor hem het moeilijkste.

Om deze reden hebben de leraren van de mensheid de mens als eerste les in religie geloof geleerd. Diegenen die altijd hebben geloofd dat de dood op enig moment zou kunnen komen en die zichzelf hebben gevrijwaard om iets te doen wat niet tegemoet komt aan het plezier van hun Heer en die zeer oprecht hebben gevraagd om vergiffenis wanneer ze als gevolg van de menselijke imperfectie hebben gefaald in het verrichten van het goede, worden de zonden van hun hele leven vergeven.