Aangenomen dat we de natuur zien en ook de oorspronkelijke oorzaak ervan toegegeven, op welke gronden beschouwen we dan de oorzaak als een persoonlijke God, die aanbidding verdient? Het antwoord is dat de natuur zelf uit verschillende persoonlijkheden bestaat, en dat elk van die persoonlijkheden haar specifieke eigenschappen heeft. De totale som van al deze persoonlijkheden is de Ene, de enig ware persoonlijkheid. In relatie tot die Ene zijn alle andere persoonlijkheden niet meer dan een illusie. Net zoals, in een begrensde vorm, een natie of een gemeenschap de som is van vele persoonlijkheden, net zoals de natuur die in talloze namen en vormen is gemanifesteerd nog steeds de natuur wordt genoemd, enkelvoudig of meervoudig, net zoals het individu binnen in zichzelf de verschillende delen van zijn lichaam, armen, ledematen, ogen, oren combineert en in het bezit is van verschillende talenten en toch één persoon is, zo wordt de totale som van alle persoonlijkheden God genoemd. Hij is de bezitter van alle zichtbare en onzichtbare eigenschappen van het Absolute en heeft in verschillende talen verschillende namen voor het begrip van de mens. Men zou kunnen zeggen dat de persoonlijkheid van de mens helemaal begrijpbaar is daar zijn handelingen hem neerzetten als een enkel individu, terwijl de persoonlijkheid van God daarentegen geen eigen heldere identificatie heeft. Het antwoord is dat variëteit eenheid bedekt. ´Verborgen dingen worden gemanifesteerd door hun tegenpool, maar daar God geen tegenpool heeft blijft Hij verborgen. Het licht van God heeft geen tegenpool in de reikwijdte van de schepping waardoor het voor het zicht gemanifesteerd zou kunnen worden´ (Jelal-ud-Din Rumi).
De wijze gaat door het bestuderen van de natuur de eenheid in via de variëteit ervan en verwezenlijkt de persoonlijkheid van God door zijn eigen persoonlijkheid op te offeren. ´Degene die zichzelf kent, kent Allah´ (Gezegden van Mohammed). ´Het Koninkrijk van God bevindt zich binnen in jou´ (Bijbel). ´Zelfkennis is de ware wijsheid´ (Vedanta).
De relatie van God met de natuur kan begrepen worden door het idee dat wordt uitgedrukt in de woorden ´ik zelf´ te analyseren. Deze affirmatie betekent het ene individu; tegelijkertijd identificeert ze het tweevoudige aspect van de Ene. In deze frase is ´ik´ de bezitter en ´zelf´ het bezit. Zo is ook God, de ongemanifesteerde, de bezitter; en de natuur, de manifestatie, is het bezit, dat zijn bron binnen in zichzelf verborgen heeft.
Het bezit zou niet geschapen hebben kunnen worden uit iets anders dan het eigen zelf van de bezitter, daar er niets anders bestond dan de bezitter. Ofschoon de bezitter en het bezit als twee verschillende identiteiten worden gezien, zijn ze in werkelijkheid één. De bezitter verwezenlijkt het bezit via het medium van zijn eigen bewustzijn, dat drie aspecten vormt, de Drie-Eenheid, van het ene Wezen. De Duitse filosoof Hegel zegt: ´Als je zegt dat God één is, is dat waar; als je zegt dat Hij twee is, is dat ook waar; en als je zegt dat Hij drie is, dan is ook dat waar, omdat het de natuur van de wereld is´.
God wordt vanuit drie gezichtspunten in beschouwing genomen: persoonlijkheid, moraliteit en werkelijkheid. Volgens het eerste gezichtspunt is God het hoogste; de mens is van Hem afhankelijk en is Zijn gehoorzaamste dienaar. Volgens het tweede gezichtspunt is God de allergenadigste en alom-goede Meester van de Dag des Oordeels, terwijl alle kwaad van de Duivel komt. Het derde is het filosofische gezichtspunt dat God het begin en het einde van alles is, terwijl Hij zelf geen begin en geen einde heeft. Zoals een Soefi-mysticus heeft gezegd: ´Het universum is de manifestatie van Allah, waarin Hij vanuit Zijn eigen eenheid heeft geschapen door gecompliceerdheid, door variëteit – de staat van verscheidene namen en vormen -, daardoor onderscheiden als Allah, alle lof en aanbidding waardig´.