De alchemie van geluk

Het woord ´alchemie´ komt van het Arabische woord al-Kimia dat de kunst van het goudmaken betekent.

Er zijn twee soorten goud: het goud dat we van buitenaf verwerven en het goud dat de Oosterse alchemist voor zichzelf wist te maken. Hetzelfde kan worden toegepast op geluk. Elke mens zoekt naar geluk en hangt daarvoor af van uiterlijke objecten of creëert dat net als de alchemist uit vroeger tijden geluk voor zichzelf.

Degenen die naar geluk vanuit externe bronnen zoeken worden nooit echt bevredigd. Iemand stelt zich voor dat hij gelukkig zou zijn als hij een bepaald som geld zou hebben, maar als hij die krijgt dan is hij niet echt tevreden; hij wil meer. Geen enkel aards geluk is blijvend: het blijft niet bestaan. De enige oorzaak voor dit gebrek aan geluk is het ongemak van de spirit. Als we alle eer en rijkdom van de wereld aangeboden zouden krijgen als we maar in de lucht zouden blijven zweven dan zouden we die allemaal vóór zijn, want ons lichaam behoort aan de aarde; en als we een soortgelijk aanbod zouden krijgen als we altijd in het water zouden staan dan zouden we om dezelfde reden weigeren. Want ons aardse lichaam voelt zich alleen op de aarde op zijn gemak.

Zo is het ook met onze spirit. De Bijbel zegt: ´De spirit verkwikt, het vlees is niets tot voordeel´. Onze spirit is het ware deel van ons; het lichaam is slechts zijn gewaad. Er is absolute vrede in de verblijfplaats vanwaar de spirit vandaan is gekomen en het ware geluk van de ziel ligt in die vrede. Net zoals de mens geen vrede vindt bij de kleermaker alleen omdat zijn jas daar vandaan is gekomen, zo verkrijgt de spirit geen waar geluk van de aarde alleen omdat het lichaam aan de aarde toebehoort. De ziel ervaart het leven via de mind en het lichaam en geniet ervan, maar haar ware geluk ligt in vrede.

Om deze vrede te verwerven moeten we bij onszelf beginnen. Binnen in ons zijn er gevechten gaande tussen de spirit en de materie. Strijd om ons dagelijks brood en een verlangen naar vrede in onze omgeving; we dienen eerste deze vrede in onszelf te verkrijgen voordat we kunnen praten over vrede in de wereld. Dan dienen we in vrede te leven met onze omgeving en nooit iets doen of zeggen wat die vrede verstoort. Alle gedachten, woorden en handelingen die de vrede verstoren zijn zonde en alle gedachten, woorden en handelingen die vrede creëren zijn deugd. In onze omgang met degenen met wie het moeilijk is vrede te handhaven heeft een constante inspanning om dat te doen een groot effect.

In ons bevinden zich twee krachten: liefde en rede. Tussen deze twee dienen we een gelijkmatige balans te bewaren. Als we te veel expressie aan de liefde geven dan raken we uit balans en krijgen we problemen en als we aan de andere kant te veel leunen op de kant van de rede dan worden we koud.